Johan van Beverwijck. originele tekst met Nederlandse vertaling.  Zie ook volkoomen.nl

Schat der Gezondheid.
Schat der Ongezondheid.
Heelkunst.
Met de volgende onderwerpen.

1.Verdorvenheid der mens en waarom hij aan de dood onderworpen is. 2. Waardigheid van de mens naar ziel en lichaam.
3.Waarom de mens vroeger langer leefden dan tegenwoordig.
4. Of het leven door kunst verlengd kan worden.
5. Dat het schrijven van de bewaring van de gezondheid nuttig en nodig is.
6. Van de gezondheid en haar waardigheid.
7. Waarin de waardigheid bestaat.
8. Waarin het leven bestaat en door welke middelen het in gezondheid onderhouden wordt.
9. Toegevoegde brieven.
11b. Van de bewegingen van het gemoed in het algemeen.
12b. Droefheid.
13b. Nijd.
14b. Liefde.
15b. Eergierigheid.
16b. Gierigheid.
17b. jalousie of ijverzucht.
18b. Blijdschap.
19b. Gramschap.
20b. Vrees.
21c. Van lucht.
22c. de vier jaargetijden en welke verandering ze in de lucht en ons lichaam maken.
23c. het verschil van plaatsen en landen en welke de gezondste zijn
24c. plaatsen
25d. Van het voedsel en ook de noodzakelijkheid en de verschillen er van.
26d. Brood. pap, brei, koeken en allerhande korenwerk.
27d. Van moeskruiden, salade en toekruid.
28d. eetbare wortels.
29d. Aardvruchten.
30d. Heestervruchten.
31d. boomvruchten met harde schillen.
32d. Appels, peren en andere boomvruchten met zachte schillen.
33d. Van suiker en kruid.
34d. Van de oorsprong van het slachten van beesten en dat het vlees de voedzaamste spijs is.
35d. het verschil en verkiezing van het vlees.
36d. het vlees van tamme viervoetige dieren.
37d. wildbraad.
38d. vogels.
39d. Van wat dieren geven, bloed, melk, boter, kaas, wei, beulingen,
eieren en honig.
40d. Vis, zijn vorm en verschillen.
41d.Van drank en eerst van het water.
42d. Wijn.
43d. Bier.
44d. Tabak.
45d. Zout.
46c. Van de bewegingen en rust van het lichaam.
47c. Slapen  en waken.
48c. afzetten en behouden of van het lozen van kamergang, water en andere overtolligheid als ook van het bijslapen.
50. Schat der gezondheid. Waarin verhandeld wordt hoe en op welke manier de verhaalde middelen in elk gedeelte van de ouderdom tot de gezondheid gebruikt moeten worden. Hoe bij iedereen in het algemeen de gezondheid behouden moet worden.
51. Waar de ouders op moeten letten in het telen van kinderen.
52. Hoe een bevruchte vrouw zich onderhouden zal.
53. in hoeveel maanden een kind voldragen wordt.
54. de arbeid en het ambt der vroedvrouwen.
55. dat het eerste zog van de kraamvrouw voor de jong geboren kinderen nuttig en nuttig is.
56. dat elke moeder haar eigen kinderen, indien het mogelijk is, behoort te laten zuigen of anders welke min ze zal kiezen.
57. hoe lang de kinderen dienen te zuigen en hoe ze tot hun zeven jaren opgevoed moeten worden.
58. van de manieren van opvoeden in de tweede en derde zeven jaren.
59. de manier van leven der volwassene of middeljarige en als eerste van de keus van de spijzen.
60. de maat van de spijs en hoeveel men eten moet.
61. hoeveel keer men per dag eten moet en op welke uur.
62. wat beter is 's middags of 's avonds meer te eten en wat voor of er na gegeten dient.
63. Drank zijn hoeveelheid en tijd.
64. Oefening en rust van het lichaam.
65. Slapen en waken.
66. het lozen van de kamergang, water etc. als ook van het bijslapen.
67. manier van leven van oude lieden.
68. manier van leven van diegene die een ongematigd en zwak lichaam hebben.
69 manier van leven voor diegene die door verschillende ziektes bedreigd worden.
70. hoe diegene leven moeten die net uit een ziekte opstaan.
71. hoever alle verhaalde middelen van de gezondheid door iedereen gebruikt moeten worden.

100. Schat der ongezondheid, inleiding.
101. Het eerste boek van de ziekten in het algemeen.
102. Beschrijving van de ziekten.
103. Verschillen in ziekten zijn er in drie vormen.
104. Tijden van de ziekte.
105. Oorzaken van de ziekten zijn tweevormig.
106. Tekenen van de ziektes.
107. Voorzienigheid is noodzakelijk in het algemeen.
108. Tekens uit de pols en het water.
109. Water, stof en oorsprong.
110. Macht van de geneeskunst die dikwijls de natuur overtreft.
111. Genezing bestaat uit drie dingen.
112. Aderlaten en purgeren.
113. Aftrekken van bloed door; 2. bloedzuigers. 3 scherven, 4. koppen.. 114. verschillende soorten purgatieven.
115. Bijzondere purgatieven.
116. Geneesmiddelen en zowel enkele als gemengde.
117. bijzondere kracht van de geneesmiddelen op aparte delen.
118. bijzonder onderscheid van de geneesmiddelen.
119. drievormig verschil van enkele verkoelende middelen.
120. enkelvoudige geneesmiddelen tot verzachting.
121. drogen en enkelvoudige die met verwarmende kracht de koude vochtigheden klaar maken.
122. manieren van afdrijven van de enkele purgerende middelen
123. bijzondere geneesmiddelen voor het hoofd en de hersens.
124. Verkoelende middelen om de brand van het hoofd en de razernij te bedwingen als ook om slaap te verwekken.
125. warme  enkelvoudige die de overblijfsels van de koude ziekten van de hersens door bijzondere eigenschap verdrijven.
126. enkele en gemengde geneesmiddelen om de zinkingen tegen te houden en de hersens te versterken.
127. enkele gemengde geneesmiddelen voor de kwalen van de longen en de borst.
128. verkoelende en verwarmende enkelvoudige om vergif en kwaadaardigheid te weren.
129. enkelvoudige voor de maag waarvan sommige die zuiveren en verteren.
130. enkelvoudige geneesmiddelen om een hete en een koude
verstopte lever te openen.
131. enkelvoudige en gemengde geneesmiddelen om de verstopte milt te openen en haar zware en zwarte vochtigheden te zuiveren.
132. enkelvoudige en gemengde geneesmiddelen om op verschillende manieren het water af te zetten, de nieren en blaas te zuiveren, de nierstenen af te drijven en de steen te breken.
133. enkelvoudige geneesmiddelen voor de baarmoeder.
134. verscheidenheid van de enkele geneesmiddelen voor jicht en andere pijn van de ledematen.
135. Inleiding tot Hollandse geneesmiddelen.
136. Klacht van Plinius over de buitenlandse drogen.
137. Redenen tegen de inlandse kruiden als nieuw en niet onderzocht
138. krachten van de kruiden zijn te herkennen uit;
139. Inlandse kruiden voor het hoofd, ogen en dergelijke.
140. Enige kort bondige spreuken uit Hippocrates.

140. Tweede deel van de schat der ongezondheid, anatomie.
141. ziekten van het hoofd.
142. verdeling van de hoofdziekten.
143. Hoe sommige in hun geheugen geslagen worden.
144.  hoe het verstand in de razernij gekeerd wordt.
145. hoe uitzinnigheid verschillend met de zinnen speelt.
146. melancholie en haar verschillende werkingen.
147. Zotte liefde.
148. Dolheid.
149. Dolheid door beesten veroorzaakt.
150. Noodzakelijkheid van slaap.
151. Onnatuurlijke slapen.
152. Duizeligheid.
153. Beschrijvingen van de droom.
154. Slaapwandelen.
155. Nachtmerrie.
156. Slapende  verstijving.
157. Suizelingen.
158. Vallende ziekte.
159. Kramp of convulsie.
160. Schudding.
161. Popelsie. (hersenbloeding of M. S.)
162. Geraaktheid. (hersenbloeding)
163. Zinkingen. (verkoudheid)
164. dat de zinnen hun legerplaats en werktuig in het hoofd hebben.
165. ellendigheid van blindheid.
166. rode of vurige ogen.
167. verschillende tranen.
168. dat het gehoor in waardigheid aan het gezicht volgt.
169. ruisen en tuiten van de oren.
170. hardhorendheid en doofheid.
171. waarde en gebruik van reuk.
172. oorzaken van weg genomen, verminderde en verkeerde reuk.
173. Stinkende adem.
174. Ligging van de smaak..
175. oorzaken van verminderde en weg genomen en verkeerde smaak.
176. plaats en gebruik van het gevoel.
177. gebruik van de mond.
178.gezwollen tandvlees, zijn oorzaken en genezing.
179. Spruw.
180. Tandpijn.
181. zwarte en vuile tanden.
182. losse en uitvallende tanden.
183. huig en ontsteking van het lelletje.
184. ontsteking van keel en amandelen.
185. waardigheid van de spraak en het niet nuttig zijn van kletsen.

Tweede boek van de ziekten van de borst.
201. Ligging van de borst, strot, ribbenvlies, middenschot, longen, hart, hartvlies, middenrif.
202. Hoe gemakkelijk de mensen kunnen stikken.
203. Pleuris of zijdepijn.
204. Heesheid.
205. Hoest. zijn eigenschap.
206. Noodzakelijkheid van het ademhalen en hoe het gebeurt.
207. Bloedspuwen.
208. Tering.
209. Dat het hart aan geen kwelling lijdt.
210. Flauwte en onmacht.
211. Naamredenen van koorts.
212. Twee vormen van constante of binnenkoortsen en hun oorzaken.
213. Legerplaats en oorzaak van de afgaande koortsen.
214. Anderdaagse koorts.
215. Vierdaagse koorts. (Malaria)
216. Uitdrogende koorts, haar namen.
217. Pest.

Het derde boek van de ziekten van de buik.
221. Beschrijving van de innerlijke delen van de buik, maaghals, maag, darmen, darmscheil, klierbed, net, lever, noodzakelijkheid van de zuivering van het bloed door de galblaas, milt en nieren.
222. Noodzakelijkheid van eten en drinken.
223. Gelijkheid en verschil tussen honger en dorst.
224. Nok of hikken.
225. Walgen en braken.
226. Boorts, naamreden en beschrijving. (Cholera)
227. Loslijvigheid.
228. Buikloop.
229. Rode loop of bloedgang, zijn naamgeving en beschrijving.
230. Persingen.
231. Speen  of aambeien.
232. Hardlijvigheid in sommige zeer langdurig.
233. Koliek of het een nieuwe en welke ziekte het is en waar het zijn plaats neemt.
234. Wormen.
235. Verstopping van de lever.
236. Gele of leverzucht en bruine of miltzucht.
237. Blauwschuit of scheurbuik.
238. beschrijving  van blauwschuit.
239. Algemene kentekens van blauwschuit.
240. Voortekens van de uitkomst of hoe het met de blauwschuit eindigen zal.
241. Aanwijzingen tot de genezing door;
242. Genezingen van symptomen bij scheurbuik als;
243. Manier van leven in;
244. Zucht of ongedaanheid.

245. Steenstuk. Steen die in verschillende plaatsen van ons lichaam groeit.
246. Beschrijving van nieren.
247. Steen en graveel. (nierstenen)
248. Mening van de ouden over de oorsprong en werkende oorzaak van graveel en steen onderzocht en weerlegt.
249. Steen die uit de aarde  n verschillende plaatsen en landen voortkomt.
250. Voortgaande en uitwendige oorzaken van graveel en steen.
251. Verschil van de stenen vanwege hun plaats van nieren en blaas en de oorzaak.
252. kentekens van graveel en steen, pijn in de lendenen die soms op gezette tijden komen en weg gaan.
253. Voortekens en welke uitkomst in verschillende gelegenheid van graveel en steen te verwachten staat.
254. Voorkomen van steen en graveel.
255. Genezing van steen en graveel.
256. Ophouden van het water, Griekse en Latijnse benaming.
257. Ontlopen van water.
258. Koude plas, namen en naamreden. (druppelplas)
259. Bloederig en etterig water waardoor het veroorzaakt wordt.
260. Opstijging  van baarmoeder. (bij o.a. Overgang)
261. Maandstonden.
262. Het ophouden van maandstonden.
263.  Te veel afschieten van maandstonden.
264.  Witte vloed.
265. algemene teling en voortzetten in alle dingen en zucht die daartoe drijft met meer vermaak in de vrouwen dan in de mannen.
266. Vierde boek van jicht of flerecijn.

267. Lof der geneeskunst. Van het eerste boek van de algemene doling.
268. lof der geneeskunst.
269. Montaigne.
270. Heelkunst of derde deel van geneeskunst.
271. Lof van chirurgie of gesprek over de waardigheid, oudheid en noodzakelijkheid van heelkunst.
272. eerste boek van de heelmiddelen van de enkele verkoelende heelmiddelen.
273. Terug drijvende heelmiddelen.
274. Plakkende of toe klevende heelmiddelen.
275. Pijnstillende middelen door verzachtende kracht.
276. Pijnstillende middelen door verdovende kracht.
277. Verzachtende, ontdoende, lucht gevende en verterende heelmiddelen.
278. Verdunnende heelmiddelen.
279. Verterende heelmiddelen.
280. Trekkende heelmiddelen.
281. Verterende en verslindende middelen.
282. Rijpende en etter makende heelmiddelen.
283. Zuiverende en afvegende middelen drievormig.
284. Bloedstelpende heelmiddelen viervormig.
285. Dicht helende middelen.
286. Vlees makende heelmiddelen.
287. Vel makende heelmiddelen.
288. Af etende middelen.
289. Korst makende middelen zoals as van es en van savelboom.
290. Verbranding heelmiddelen.

291. Tweede deel van de heelkunst die aanwijzen ligging van de uitwendige delen van het menselijke lichaam, beschrijving van de delen die in de heelkunst voornamelijk te pas komen. Opperhuid of vliesje, huid, vet, vlezig vlies, spiervlies.
292. Spieren.
293. Bijzondere omvangende delen als haar;
294. Aderen.
295. Slagaderen.
296. Zenuwen.

301. Het tweede boek van vlekken, blaren, puisten, zweren en zeren, verbranding van de zon.
302. Verbranding door vuur en andere brandende oorzaken.
303. Sproeten.
304. Gezwel in het algemeen.
305. Bloedgezwel.
306. Vleesgezwellen.
307. Boezem of holte.
308. Fistel of lopend gat.
309. Roos.
310. Springvuur.
311. Haarworm.
312. Koud gezwel, oidema genoemd.
313. Hard gezwel of Scirrhus.
314. Kanker.
315. Fijt.
316. Waterhoofd.
317. Zweren in het algemeen.
318. Zweer met ongesteldheid.
319. Zweer met toevloeien van vochtigheid.
320. Vervuilde verrotte in etende en voortlopende zweer.
321. Kwaadaardige en slecht dicht sluitende zweren, namen en naamredenen
322. Zweren met uitgespannen aderen of krampaderen.
323. Zweren met gedierte of luisziekte.
324. Wennen. (uitgroeisels)
325. Wratten en eksterogen.
326. Horens.

330. Het derde boek van wonden en hardheid.
331. Wonden in oudheid en algemeenheid.
332. Hoe en op welk grond een geneesmeester de rechter een bericht zal geven of de gekwetste een dodelijke wonde ontvangen heeft en daarvan noodzakelijk gestorven is.
333. Of als er bij het lijk van de neergeslagen iemand bij komt en dan begint te bloeden die daarom te houden zou zijn voor handdadigheid van die manslag?
334. Wat  vereist wordt tot verband van de wonden.
335. Vreemde genezing van de wonden in afwezigheid en zonder verbinden door;
336. Genezing door toverij dat gebruikelijk was bij de ouden met enige verzen te zingen.
337. Wonderlijke beschutting tegen het kwetsen en hoe sommige voor alle steken en schoten gehard zijn.
338. Wonden met verplettering.
339. Geschoten wonden. Begin en oorsprong van buspoeder en geschut
340. Vergiftige wonden.
341. Koudvuur.

351.Het vierde boek van beenderen, haar ontleding en breuken, noodzakelijkheid van de kennis van de beenderen.
352. Hoofdbeenderen en overeenstemming van die met de andere.
353. Verdeling van de romp.
354. Verdeling van de uiterlijke ledematen.
355. Tezamen voeging van beenderen.
356. Ontleding met symptomen.
357. Gebroken been.
358. Beenbreuk met kwetsing in het vlees.
< a href="http://www.speelonlinecasino.com"> <www.speelonlinecasino.com></a>