Herbarijs.
Door; Nico
koomen.
(1)
HIer zal men verstaen in desen boek die leringe van dyascorides den wisen
meester. ende van circuinstanse den wisen mees- (5) ter welke desen boec gemaect
hebben. die geheten es herbarijs. Ende es leringe (10) van allen cruden die
men orbert in medicinen ende in surgien die nuttelijc siin den lichame omme
die ziecheiden te verweerne ende gesonde te behoudene Ende men sal in desen
boec (15) leren kennen die naturen van den cruden Dats te verstane hoe si
gecomplexijt siin. welke cout siin of heet siin. welke droge ende welke
versch siin. ende in wat grade si gecomplexijt siin Ende oec (20) salmen
leren hier in vanden werken dat si werken an den lichame bi naturen Dats te
verstane. datter sulc siin heet sulc cout sulc droge sulc versch. in den
iersten graet. sulc in den andren graet. (25) sulc in den .3. graet. ende
sulc in den .4. graet. ende niet hogere en scelt mense Dus hebbent
die meestere bescreven omme dat men kennen soude die naturen entie complexien
van den cruden. Omme dat (30) noot es meestren dat si weten dat hete te
dwingene metten couden. ende dat coude te weerne metten heeten. ende dat
droge metten verschen. ende dat versche met den drogen Ene andere redene es
dat (35) men die medicinen. die te heet siin. temperen sal metten couden.
ende dat coude metten heeten. ende also dat versche metten drogen ende dat
droge metten verscen Men sal oec .1. deel in desen boek verstaen (40) van
den werken die de meesters van medicinen werken ane den lichame beide binnen
ende buten. Ende dese leringe sal men setten ende bescriven in ordinen also
alse .a.b.c.d. steet. ende begint ierst op die (45) a. ende also vort optie
andre letteren die volgen na die .A. |
Hier
zal men in dit boek de leer van Dioscorides, de wijze meester, en van Circa
instans, de wijze meester, die dit boek gemaakt hebben die herbarijs genoemd
wordt. Het leert van alle kruiden die men gebruikt in de medicijnen en
chirurgie die nuttig zijn in het lichaam om ziektes te weren en de gezondheid
te behouden. En
men zal in dit boek de natuur van de kruiden leren kennen. Dat is te verstaan
hoe gecompliceerd ze zijn, welke koud of heet zijn, welke droog en welke
vochtig zijn en in welke graad ze zitten. En
ook zal men hier leren op welke manier ze van nature in het lichaam werken.
Dat is te verstaan dat er zulke zijn die heet zijn en anderen koud, anderen
droog en anderen vochtig, in de eerste graad, anderen in een andere graad en
andere in de derde graad en andere in de vierde graad en niet hoger noemt men
ze. [178]
Dus hebben de meesters
die beschreven zodat men de natuur en de samengesteldheid van de kruiden
kennen zou. Om dat het nodig is dat de dokters dat ze weten hete te bedwingen
met koude en het koude te weren met hete en droge met vochtige en vochtige
met droge. Een andere
reden is dat men de medicijnen die te heet zijn temperen zal met de koude en
de koude met de hete en ook zo de vochtige met de droge en de droge met de
vochtige. Men zal ook in
het 1ste deel van dit boek leren van de werken die de meesters van
medicijnen bewerken aan het lichaam aan beide kanten, van binnen en van
buiten. En deze lering zal men zetten en beschrijven in orde net zoals het
.a.b.c.d. staat en begint eerst met a en zo verder met de andere letters die
na die A volgen. |
3. Pedanios Dioskorides, afkomstig uit
Anazarba, 1ste eeuw na Chr. schreef zijn beroemde boek
ΙΙερί
ϊατριχής, dat in Latijn bekend is als;
De Materia Medica Libri waarin hij meer dan 500 simplicia en veel
bereidingen beschrijft. Wordt de Vader van de Farmacie genoemd. 5. Circa
instans is van Matthaeus Platearius uit Salerno die rond 1140 leefde en een
boek schreef; Medidina simplici,
die begint met de woorden Circa instans negotium de simplicibus medicinis
nostrum versatur propositum. Het werk was bekend als Circa instans, de
schrijver kende Platearius dus niet. Hij heeft dus waarschijnlijk uit andere
werken gepubliceerd. Voor de vier
graden, warm, vochtig en droog, zie Herbarius in Dyetsche. |
Aristolochia, dats sarasine cruut.
177 (50)
Aristologia. Arnaglossa. Absincium. Achorus. Abrotanum. Anetum. Apium.
Allium. Arthemesia. Acetosa. Agrimonia. Amidum. Amplectini. Asabattara Antera.
Actili. Avena |
[177] Aristologia.
Arnaglossa. Absincium. Achorus. Abrotanum. Anetum. Apium. Allium. Arthemesia.
Acetosa. Agrimonia. Amidum. Amplectini. Asabattara. Antera. Actili. Avena. |
[1]
Aristologia. dats sarasine
cruut. ende es van .2. manieren dene scelt men aristologia lon-(55) ga. ende
dandere scelt men aristologia rotunda. Ende es geheten holewortte in
dietsche. ende wast meest oost wert. Entie de wilde crude vercopen hebbens.
Si siin beide heet in den iersten graet. ende droge (60) in den andren graet.
Die ronde gaet in medicinen meest. ende sonderlinge die worttelen. Ende
te wintere sal mense gadren alse die loveren vallen. Ende hebben beide cracht
te verteerne ende te verduwene. Ende (65) men machse .2. jaer houden wilt
men. Galienus seit dat die lange Aristologia suvert daer luttel humoren
siin. Ende die ronde suvert daer vele humoren siin. daer omme opent die ronde
grote verstoptheit (70) in alle die lede. ende doet sceeden groeten wint.
ende geneest vule wonden die binnen vort siin. ende buten vule apostemen ende
suvert tanden ende tantvleesch. ende es goet iegen cortten adem. ende iegen
die ver- (75) stopt siin. ende iegen dlanc evel. Ende es goet iegen herde
milte. ende iegen venende cortse. ende iegen die crampe. Ende si es goet
iegen dlanc evel gedronken met borne Galyenus seit dattie ronde ari- (80)
stologia goet es gedronken met borne iegen dat groet evel. ende iegen
artetyke ende iegen spasme. Ende over die ronde aristologia machmen nemen. I.
s. dr. lange (85) aristologia Dyascorides seit die lange aristologia.
gedronken met wine .I. s. dr. es goet iegen venijn. Ende gedronken met wine
ende daer in peper geminct ende mirre suvert die vulheit die van den kinde
comt die in die moeder blijft. Ende gedronken met wine (90) sacht die pine
van den lichame. ende doet dwijf haer stonden hebben. Ende sijs goet in
wonden dranke. Ende geen meester en souder sonder siin. Ende si ontstopt die
lendenen entie blase. ende doet wel orine maken. |
[1]
(Aristolochia longa en Aristolochia rotunda,
Saracijnskruid) Aristologia,
dat is het Sarasijnen kruid, die is er in 2 soorten, de ene noemt men
Aristologia longa en de andere noemt men Aristologia rotunda. Het wordt
holwortel in Diets genoemd en groeit meestal oostelijk en die wilde kruiden
verkopen. Ze zijn beide heet in de eerste graad en droog in de tweede graad.
De ronde gaat het meest in de medicijnen en vooral de wortels. [179]
En s winters zal men ze verzamelen als de bladeren vallen. En ze hebben beide
kracht om te verteren en te verduwen. En men kan ze 2 jaar goed houden. Galenus
zegt dat de lange Aristolochia zuivert waar weinig vochtvermengingen zijn. En
de ronde zuivert waar veel
vochtvermengingen zijn en daarom opent de ronde grote verstopping in
alle leden en laat grote winden scheiden en geneest vuile zweren die binnen
verrot zijn en buiten vuile blaren en zuivert tanden en tandvlees en is goed
tegen korte adem en tegen die verstopt zijn en tegen onderbuikspijn. En is
goed tegen harde milt en tegen venijnige koorts en tegen de kramp. En het is
goed tegen onderbuikspijn gedronken met bronwater. Galenus
zegt dat ronde Aristolochia goed is gedronken met bronwater tegen de vallende
ziekte en tegen jicht en tegen kramp. En voor die ronde Aristolochia mag men
nemen anderhalve drachme lange Aristolochia. Dioscorides
zegt dat de lange [180] Aristolochia gedronken met wijn
anderhalve drachme goed is tegen venijn. En gedronken met wijn waar peper in
gemengd is met mirre zuivert de vuilheid die van het kind komt die in de
baarmoeder blijft. En gedronken met wijn verzacht de pijn van de loop en laat
de vrouw haar stonden hebben. En het is goed in wonddranken. En geen
meester zou er zonder zijn. En ze
ontstopt de geslachtsdelen en de blaas en laat goed urine maken. |
64, verteren,
de spijsvertering bevorderen, verduwen, de spijzen door de maag duwen, laten
verteren. 66. Claudius Galenus, geboren te Pergamon in 130 en gestorven te
Rome? ca 201, heeft met zijn schriften eeuwenlang de geneeskunde beheerst. 69 grote
verstopping in alle leden, in ieder orgaan kan zich naar de toen geldende
maatstaven obstructie voordoen door ophoping van humoren (levenssappen),
vandaar dat door purgeren niet alleen zuiveren door de stoelgang te
bevorderen verstaan met worden, maar ook het wegnemen van overtollige humoren
uit een bepaald orgaan, zo kan men ook de lever purgeren, zenuwen etc. 10
tarwekorrels is een halve scrupel, 20 tarwekorrels is 1 scrupel, 40
tarwekorrels is een drachme, 8 drachme
is een ons, 16 ons is een pond. Er worden maar
2 soorten Aristolochia genoemd, vanouds waren er 3 soorten, longa, rotunda en
clematitis. Zo zegt Dioscorides al; Tria ejus genera traduntur, nadat hij
de naam etymologisch heeft verklaard; Aristolochia nomen ex eo sibi
adaptavit, quod existimetur optime puerperis opitular. Inderdaad
αριστος; beste,
λοχεία; geboorte. Later was niet duidelijk meer
welke de clematitis was, Pseudo-Mesues in de 12de eeuw noemt ze
alle drie, de twee eersten worden afgebeeld en de derde heeft weinig belang.
Platearius noemt er ook 2, Hildegard van Bingen noemt Aristolochia
Byverwurtz, zonder verdere specificatie. Herbarius in Dyetsche noemt ze alle
twee en elk in een apart hoofdstuk. Dodonaeus noemt weer 3 soorten naar
Dioscorides. Het Sarasijnkruid noemt hij in het Latijn Aristolochia
saracenia, in de apotheken Aristolochia longa, omdat men dat vroeger voor de
lange Aristolochia hield, tenslotte begon men het Clematitis te noemen totdat
de echte Clematitis gevonden werd. Het zou dan
gaan om; 1. Aristolochia longa L., de gewone pijpbloem, Franse
aristoloche longue, Duitse Lange Osterluzie, Engels long aristolochia. 2. Aristolochia
rotunda L. De ronde aristolochia. Bevat het
alkalode aristolochine. Wordt vrijwel niet meer gebruikt, soms in
homeopathie. Vroeger werden
ze blijkbaar ook geteeld buiten de plantentuinen van de kloosters en kwamen
zo bij de kruideniers. Ook werd daar
de holwortel of Corydalis cava onder verstaan. |
(95)
[2] ARnaglossa. of plantago dat es wegebrede. si es cout ende droge in
den .2. graet. ende sulc seggen in den .4 graet Ende wegebrede es goet
verscen wonden met te doene dragene. ende suvert haer vul- (100) heit. Ende
si confortert die levere. Ende es goet op alle hitte. ende dat onsteken es
van erisipila. Ende sijs goet op dingen die verbernet siin van den viere of
van heeten watere. Ende sijs goet iegen spenen. ende (105) iegen die vloet
want si stremtse. Ende si vercoelt alle hitte. Ende sijs goet gedronken iegen
alle maniere van menisonen. ende iegen menstrua dat vloyt. of wolle daer in
genet ende in wlva gesteken. Ende sijs goet iegen tant- (110) swere gesoden
in borne ende den mont daer over gehouden. Ende gedwegen den mont essi goet
iegen tantswere die van heten humoren comt Ende si geneest wonden in die
longene. ende es goet in wonden dranke. En haer sap (115) es goet gedronken
iegen lendenen swere Ende iegen die quarteine sal men wegebrede stoten ende
wringen dat sap ute. ende dat sal de zieke drinken vore die ure vaden acces
Ende si heilt wonden met swine smoute (120) Ende haer sap geminct met cerusa
verdrijft vule puusten in den mont ende an tantvleesch ende dus verslaet dat
wilde vier Dit es ene goede cure dien dwater laden. of die ziec siin in
dien milte. Nemt enen nuwen (125) erdenen pot ende vultene metten sape. ende
dectene boven met .i. linen clede dat ghi vaste bint om den hals van den
potte met enen starken drade. ende bindet cleet dat den sape niet en genake.
ende dan zal men (130) asscen boven leggen ende latent versieden toter helft.
desen dranc sal men geven smorgens |
[182]
(Plantago major, weegbree) [2]
Arnaglossa. of Plantago, dat is weebree, ze is koud en droog [183] in de 2de graad en sommigen
zeggen in de 4de graad. En het is goed weegbree te laten etteren
bij vochtige wonden en zuivert hun vuilheid. En ze versterkt de lever. En het
is goed op alle hitte en die onsteken is van erisypelas (vurige blaar, wondroos). En het is goed op dingen die verbrand zijn van het vuur of van heet
water. En het is goed tegen aambeien en tegen de vloed want het stremt ze. En
het verkoelt alle hitte. En ze is goed gedronken tegen alle soorten van
buikloop en tegen menstruatie die vloeit, wol daarin nat gemaakt en in de
vulva gestoken. En het is goed tegen tandpijn gekookt in bronwater en de mond
daarboven gehouden. En de mond ermee gewassen is goed tegen tandpijn die van
hete vochtvermenging komt. En ze geneest wonden in de longen en is goed in
wonddranken. En haar sap is goed gedronken tegen geslachtsdelen zweren. En
tegen de vierdedaagse koorts zal men weegbree stampen en het sap uitwringen
en dat zal de zieke drinken een uur voor het aankomen ervan. En ze heelt
wonden met varkensvet. En haar sap gemengd met cerusa (loodwit) verdrijft
vuile puisten in de mond en van tandvlees en zo verslaat het t wilde vuur
(dunn etter bevattende blaasjes). Dit
is een goede kuur voor diegene die water laden of die ziek zijn in de milt;
Neem een nieuwe aarden pot en vul die met het sap en [184] dek het boven af met een linnen kleed
dat je om de hals van de pot met een sterke draad vast bindt en bindt het
kleed zo dat die het sap niet raakt en dan zal men er as boven leggen en laat
het verkoken tot de helft, die drank zal men s morgens geven. |
Bij het
kapittel over Arnoglossa staat bovenaan geschreven; Nota plantago glutinat
& desiccat sine mordicat (i)one & valet contra venenum. In de Sinonoma Bartholomei (1387)
wordt Arnoglossa ook Ligna agni, plantago maior genoemd. Platearius noemt het
quinque nervia; Succus quinque nervie valet contra oppilationem renum.
Herbarius in Dyetsche spreekt over Neechbret of Plantago oft arnoglossa,
met een grote en kleine vorm. Dodonaeus zegt
dat Wechbre oft wegebladt in het Latijn Plantago genoemd wordt, in Grieks
Arnoglossos, dat is Lams Tonge. Dit is dus wel
Plantago major L., de kleine of minor komt voor in kapittel 160 als
Quinquenervia omdat die 5 ribben heeft en deze 7 die daarom wel Septinervia
heet. Grote
weegbree, Frans grand plantain, plantain commun, Duits Grosser Wegerich,
Grosser Wegebreit, Engels great waybread. Hildegard van
Bingen raadt in het hoofdstuk De Plantagine, Wegerich, het sap van deze
plant aan wanneer een man of vrouw een toverdrank, zauber, ingenomen heeft. In het
handschrift van Broeder Thomas (1300) wordt over het gebruik van weegbree
aldus uitgeweid; Nem bredeweghe ende doch (doe) hem sappe in wonden ende
lech die blade daer op stadelike (herhaaldelijk) et sal oec doet (dood)
vleysch verdriven. Item tieghens dat roede buuc evel salmen besighen dat water. Dat komt overeen met de Herbarijs.
Inhaleren en mondspoelingen werden al toegepast, het in de vulva brengen van
wol in kruidensap gedrenkt was een van de drie manieren om geneesmiddelen in
de vulva te brengen. |
[3]
ABcincium. dats alsene. ende es heet in den iersten graet. ende droge
in de .2. Ende men salse gadren in den uutgange van (135) den lintere ende
drogen. ende dan geduert si .1. jaer goet. Men seit dat alsene bi haer selven
werct contrarie. Geeft mense eer die humoren ripe siin. so stopt si den
lichame ende maecten hart. Ende rijptmen die (140) materie eer dat mense
geeft. so laxerse die humoren. dat es dat si doet sciten ende dus heeftse ene
cracht die helpt der naturen laxeren. Ende een andere dat conforteert si dat
men stoppen wille ende uut (145) sluten die materie van den evele die liggen
in die hole van den leden Alsene conforteeret die mage ende purgeert die
hete humoren van coleren met scitene. ende si sterct die levere ende
ontstopse ende opense. Ende si maect der (150) leveren enter geelsucht lust
van etene dat van coleren benomen wert. Ende si geneest die geelsucht. ende
vecht iegen dronkenscap. Met ciceleo of met spica gedronken esse goet iegen
pine vander magen. ende in die darmen (155) die comen van groven winde ende
van verschheiden. Ende met asine gedronken sachtet versmachtheit van te vele
etene. ende doet wel orine maken. Ende met zeeme getempert dat geneest geswil
dat onder die oge leget (160) ende droget versche oren Alsene geminct met olyen
van rosen ende gesmeert omtrent die mage. dat starct ende verdrijft die pine
Ende geplaestert op herde milten doet sceeden die hartheit. Ende getempert
met zeeme. ende (165) in die moeder gesteken doet dwijf haer stonden hebben.
Ende gesoden in olyen entie mage daer met gesalft entie levere helpt hem
zere. Dyascorides seit. Alsene geleit in kisten dat behoedet die cledere
datse die motten (170) niet en bederven. Ende en vint men gene alsene so nemt
polyoen onder .s. r. want het doet tselve. Bedagoris seit dat men mach nemen
assafetida also vele ende mirabolanorum indorum doet tselve werc (175) dat
die alsene doet. |
[185] (Artemisia
absinthium, alsem) [3]
Absinthium, dat is alsem en dat is heet in de eerste graad en droog in de 2de. En men zal het verzamelen op het eind
van de lente en drogen en dan blijft het 1 jaar goed. Men zegt dat alsem van
zichzelf tegengesteld werkt. Geeft men het voor de vochtvermengingen rijp
zijn dan verstopt ze de ontlasting en maakt ze hard. En rijpt men de materie
voordat men het geeft dan laxeert ze de vochtvermenging, dat is dat ze laat
schijten [186] en dus heeft ze een kracht die de natuur helpt laxeren.
En een andere is dat ze versterkt dat men stoppen wil en de materie van het
euvel uitsluit die ligt in de holte van de leden. Alsem
versterkt de maag en purgeert hete vochtvermenging van rode gal met schijten
en ze versterkt de lever en ontstopt en opent die. En ze maakt de lever en de
geelzucht lust van eten dat van rode gal benomen werd. En ze geneest de
geelzucht en vecht tegen dronkenschap. Met ciceleo (Cicer) of met spica
(Valeriana) gedronken is het goed tegen pijn van de maag en in de darmen die
van grove wind en van vochtigheden komen. En met azijn gedronken verzacht het
verwurging (indigestie) van te veel eten en maakt goede urine. En met zeem
(honing) getemperd geneest het
dat gezwel dat onder die oog ligt en droogt lopende oren. Alsem
gemengd met olie van rozen en gesmeerd omtrent de maag versterkt en verdrijft
de pijn. En gepleisterd op een harde milt laat die hardheid scheiden. En
getemperd met honing en in de baarmoeder gestoken laat de vrouw haar stonden
hebben. En gekookt in olie en de maag daarmee gezalfd en de lever helpt hen
zeer. Dioscorides
zegt; Alsem gelegd in kisten
behoedt de klederen dat ze niet door de motten bedorven worden. En
vindt men geen alsem neem dan anderhalf drachme polei, want het doet
hetzelfde. Bedagoris (Pythagoras ?) zegt dat men net zoveel als asa-foetida
en mirabolanorum indorum mag nemen die hetzelfde werk doen wat alsem doet. |
136. De
betekenis van deze zin is dat alsem een dubbele schijnbaar tegenstrijdige
uitwerking heeft. De humoren rijpen was een noodzakelijk iets wilde men de
opgehoopte humoren verwijderen, purgeren, zoals men toen zei. 143. De
ziekten die voortkomen van ophoping van levenssappen in de holten van het
lichaam worden door alsem genezen omdat ze de materis peccans (zondigende
ingebeelde ziektestof) uitdrijft. Spica is of
Valeriana celtica of Nardostachys jatamansi. Asa foetida, duivelsdrek,
Ferula asa foetida. Mirabolanorum, myrobalaan, Terminalis en Phyllanthus
emblica. Alsem is al
een oude geneesplant, is vermeld door Hippocrates, Galenus, Dioscorides,
Theophrastus en anderen. Hildegard von Bingen noemt de Wermuda. Platearius zegt;
Absinthii duo sunt genera unum quod dicitur vel quia in ponto insula
reperitur vel quod ponticum habet saporem. Herbarius in Dyetsche spreekt
over alsen of wit alsen; theft eenen amperechteghen scerpen dats pontiken
ende alderbittersten smaeck. Dodonaeus zegt
dat er 2 soorten medicinaal zijn geweest. 1. Alsem met brede bladeren,
Absinthium latifolium, de Absinthium Ponticum van Dioscorides die door de
Arabische vertalers Romanum genoemd werd en onder die naam in de apotheken
gebruikt wordt. Dat is wel Artemisia absinthium L., alsem, Frans
absinthe officinale, Duitse Wermut en Engelse absint. 2. De tere en
kleine alsem of Roomsche Alsen, Absinthium tenuifolium die door het gewone
volk Roomsche alsene genoemd wordt. Dat is wel Artemisia pontica
L.,Roomse alsem, Frans absinthe pontique, absinthe romaine, armoise pontique,
Duitse Romischer Wermut, engels Roman wormwood. Beide soorten
zijn officinaal geweest en zijn hier mogelijk ook vermeld. De laxerende
werking kan betwijfeld worden, maar amarum; bitter, is het zeker, het bevat
eetlustopwekkende stoffen. Als abortivum
heeft het in de geschiedenis faam gemaakt. Het bevat thuyon dat aanleiding
geeft tot aanvallen, stuipen en zenuwstoornissen, zeker niet tegen
dronkenschap. Het gebruik
tegen motten is algemeen bekend |
4] Achorus. es heet. ende droge in den 2. graet. ende men sceldet
gladie. Si wast in wacken steden. ende heeft lange breede bladere alse lisch.
ende si draget (180) geluwe bloemen alse lelyen. ende tsaet hanct alse bone
polen. ende wast in watere ende an oevers van dyken. Ende men leset in den
oegst. entie worttele es roet binnen alse mense snijt. Ende den wortel zal
men (185) sniden in stucken ende dat mer in vint zal men wech werpen. ende
dander zal men met draden op hangen ende drogent. dat niet en rotte. het
blijft .2. iaer goet. Het heeft macht te verduwene. ende es dorgaende. ende
sceedt (190) wint ende opblasinge in de milte. Ende si sterket die levere
ende opent haer verstoptheit. Ende dranc daer af gemaakt es goet iegen lanc
evel ende iegen die levere. si sacht die pine van desen. Ende sijs goet iegen
die hertheit (195) vander milten. ende doet dwijf haer stonden hebben. Ende
doet wel orine maken. Tsap vander wortelen suvert ende claert die ogen. |
[188] [4] (Iris pseudoacorus, lis) Acorus is heet en droog in de 2de graad en men
scheldt het uit voor gladiool. (Gladiolus). Ze groeit in vochtige plaatsen en
heeft lange brede bladeren als lis en ze draagt gele bloemen als lelies en het
zaad hangt als boonpeulen en groeit in de waters en aan de oevers van dijken.
En men verzamelt het in augustus en de wortels zijn van binnen rood als men
ze snijdt. En de wortel zal men in stukken snijden en het merg dat men erin
vindt zal men weg werpen en de rest zal men met draden ophangen en drogen
zodat het niet rot. Het blijft 2 jaar goed. Het heeft kracht te verduwen en
het is doorgaande en scheidt wind en opblazing in de milt. En ze versterkt de
lever en opent haar verstopping. En [189] drank er van gemaakt is goed tegen
onderbuikspijn en tegen de lever, ze verzacht de pijn van die. En het is goed
tegen de hardheid van de milt en laat de vrouw haar stonden hebben. En laat
goed urine maken. Het sap van de wortels zuivert en verheldert de ogen. |
Het is geen
kalmoes, want die bloeit vrijwel niet. De gele bloemen zijn duidelijk van de
lis. De
beschrijving is een kopie van Dioscorides
άχορου wat
mogelijk op een Iris slaat, of Acorus. Herbarius in Dyetsche vermeldt
ze alle twee. De Acorus, kalmoes, werd voornamelijk medisch gebruikt. Iris
pseudoacorus L., gele
lis, pinksterbloem, waterlis, Frans flambe deau, faux acore, Duitse
Wasserschwertel, Engelse waterflay, waterlily. Het verhelderen
van de ogen zal wel van de naamsafleiding komen. Dioscorides zegt ook;
oculorum caligines succo dicutit. |
[5] ABrotanum. dats averone of iagerande. Si es heet in den .2.
graet. droge (200) in den iersten. Ende tsap gedronken doet dwijf haer
stonden hebben. ende leidet dat dode kint uter moeder. ende dat nette daer
tkint in leget. ende heilt weder die vrouwe ende brect den steen Ende tsap
der af ge- (205) dronken doodt alle maniere van wormen in die mage ende in
die darmen. ende ontslut ende opent die moeder. ende heilt apostemen in wlva.
ende brect den steen. ende doet wel orine maken. ende doet sce- (210) den die
coude pisse. Ende tsap daer af geminct met mirre ende in wlva gesteken dat
suvertse van haren vulen humoren. ende droget die verscheit. ende ontpluuct
die adren in wlva. ende doet menstrua hebben (215) Ende haer sap geminct met
ouder olyen. ende gesalft daer haer vallet. dat confortert die stede. ende
doet thaer weder wassen. |
[190] [5] (Artemisia abrotanum, averone) Abrotanum, dat is averone of iagerande. Ze is heet in de 2de
graad en droog in de eerste. En het sap gedronken laat het vrouw haar stonden
hebben en leidt het dode kind uit de baarmoeder en het net daar het kind in ligt
en heelt de vrouw weer en breekt de steen. En het sap er van gedronken doodt alle soorten wormen [191] in
de maag en in de darmen en ontsluit en opent de baarmoeder en heelt blaren in
vulva en breekt de steen en laat goed urine maken en laat de koude plas
overgaan (tenasmus). En het sap ervan gemengd met mirre en in vulva
gestoken zuivert die van haar
vuile vochtvermenging en droogt de vochtigheid en opent de aderen in vulva en
laat menstruatie hebben. En haar sap gemengd met oudere olie en gezalfd daar
het haar valt dat versterkt de plaats en laat het haar weer groeien. |
Iagerande is
een vreemd woord. Mogelijk van jager (verjagen) en ande (hand) in de zin van
symbool van sterkte, zo een sterk middel om te verjagen. Het was dan ook een
van de antidiabolische rookplanten die op hete kolen werden gestrooid om boze
geesten (bij de Romeinen) en later duivels (bij de Christenen) weg te roken.
Waarschijnlijk werd met die rook ziektekiemen gedood. Hildegard von
Bingen spreekt van Stagwurtz, Eberraute, Herbarius in Dyetsche van Abrotanum,
averonde, agherand, Ortus sanitatis van averonne, averoene. Dodonaeus zegt
dat het in t Grieks Abrotonon genoemd wordt, in Neder Duits averoone en
averruyt. Artemisia
abrotanum L., averon,
citroenkruid, averuit, Frans abrotane, aurone, Duits Eberrute, Eberreis,
Engels southernwood, boys love. Als
haargroeimiddel werd het al door Avicenna aanbevolen, Herbarius in Dyetsche
en ook de Ortus sanitatis zeggen zelfs dat het de baard laat groeien. Wordt medisch
niet meer gebruikt. |
[6] ANetum. dats dille. beide zaet ende cruut es heet ende droge in
den .2. (220) graet. some seggen in den .3. graet. Ende dit saet behoort ter
medicinen entie wortele oec. Ende als men vint bescreven anetum so nemt
tsaet. Ende men saelt gadren ende drogen. ende .3. jaer maecht goet (225)
duren. mer hets beter dat ment alle jare vernuwet. Ende dit verdrijft
cnaginge ende heffinge in den lichame. Ende si heeft meest hitten groene.
Ende dranc daer af gemaakt ende gedronken doet wel orine (230) maken. ende
sacht lanc evel. ende torcioen ende bedwinct walginge ende spuwen van spisen
die in die mage es of vloyt. ende si slanket sieken dat van vervultheiden
comt Ende gesoden met olyen ende ge- (235) plaestert optie huut. dat opent die
gaten. ende rijpt apostemen. Nochtan dicwile genomen donkert die zie. ende
droget luxurie van mannen ende van wiven Ende sacht die pine in wlva gesoden
in (240) borne ende dwijf daer in geseten. doet den wive haer stonden comen.
Ende tsaet daer af gebernt ende op spenen geplaestert doetse genesen. Ende
geleit op wonden (245) of op moruwe apostemen in de cullen. of op dat ende
van den vede. dat droget ende doetse genesen. Entie swere vander artetyke
sachtet. ende in wlva gedaen saicht die pine daer in Ende men sal weten dat
men in .3. manieren doet me- (250) dictne in wlva. aldus. Men nette bome
wolle. of sleters in den zope. of daer in dat men wille daer in steken. ende
dan stect ment in wlva. Ende met clisterien doet ment oec daer in loepen.
Ende men stampt oec die crude (255) groene. ende droge. ende stecse in .1.
sackelkiin also groet als .1. gematelijc vede ende steket dan in wlva. welc
dat best es dat sal men doen. |
[192] [6] (Anethum graveolens, dille) Anetum, dat is dille. Beide, zaad en kruid, is heet en droog in
de 2de graad, sommige zeggen in de 3de graad. En dit
zaad behoort tot de medicijnen en de wortels ook. En als men vindt beschreven
anetum, neem dan het zaad. En men zal het verzamelen en drogen en 3 jaar mag
het goed blijven, maar het is beter dat men het alle jaren vernieuwt. En dit
verdrijft knaging en heffing in de ontlasting. En ze heeft meest vochtige
hitte. En drank daarvan gemaakt en gedronken laat goed urine maken en
verzacht epilepsie en kramp en bedwingt walging en spuwen van spijzen die in
de maag zijn of vloeit en ze slankt ziektes af dat van volheid komt. En
gekookt met olie en op de huid gepleisterd dat opent de porin en rijpt
blaren. Nochtans vaak genomen verdonkert ze het zien en verdroogt wulpsheid
van mannen en van wijven. En verzacht de pijn in vulva, gekookt in bronwater
[193] en als het vrouw daarin zit laat het haar stonden komen. En het
zaad daarvan gebrand en op de aambeien gepleisterd laat die genezen. En
gelegd op wonden of op murwe blaren in de ballen of op het eind van de roede,
dat droogt en laat ze genezen. En de zweer van de jicht verzacht het en in de
vulva gedaan verzacht de pijn daarin. En men zal weten dat men aldus het op 3 manieren medicijnen in
de vulva doet; Men nat katoen of een stuk lappen in het sap of wat men daarin
wil steken en dan steekt men het in vulva. En met klysmas laat men het ook
daarin lopen. En men stampt ook het vochtige en droge kruid en steekt het in
een zakje zo groot als een gematigde schacht en steek het dan in vulva, welke
het beste is dat zal men doen. |
Hildegard von
Bingen wijdt een hoofdstuk aan De Dille, der Dill. Dodonaeus zegt; Dille oft
Anethum ende miet dien naem isset in de Apoteken bekent. Anethum
graveolens L., dille,
Frans anet odorant, fenuil batard, faux anis, Duits Dill, Till, Engels dill,
anet. In de oudste
stedelijke farmacopees zijn ook de zaden alleen als officineel aangegeven.
Later worden ook de bladeren gebruikt. Dille zaden
bevatten een 4% Oleum anethi, een vrijwel kleurloze olie. Het zal dus wel
aromatische een waarde hebben met een antiseptische werking in de
spijsverteringstractus en ook op de huid. Hildegard von Bingen zegt; zur
Unterdrucking sinnlichter Triebe. Er wordt niet
gesproken over de melkbevorderende eigenschappen waar alle andere kruidboeken
het wel over hebben en nog lang in de volksgeneeskunde zo gebruikt werd. |
[7] Apium. of marke. of apie. of eppe. dats
al eens. ende es heet min dan (260) in den .3. graet.
droge in den middel van den .3. grade. Ende tsaet heeft die meeste cracht
daer na die wortel ende daer na tcruut Ende als mense vint bescreven sal men
ne- (265) men tsaet. Ende het opent verstoptheit vander milten. ende doet
orine maken. ende dwijf haer stonden hebben ypocras seit dat die bladere
vander apien doet bat orine maken dan si den lichame stopt. nochtan stoptse
(270) den lichame. Tsap van apien met venkele veriaecht den corts. Ende apie
saet es goet met te ripene alle coude humoren Apie saet. zeem. ende tarwen
bloeme geminct tegadere. ende geplaestert dat sacht ende (275) droget
fistelen ende alle vule gate ende apostemen ende cankeren. Ende apie heeft
macht te verduwene vloyende humoren ten hoefde ende ter magen enter tongen.
Ende den genen die tgroet evel hebben en zal men (280) niet geven. want si
deert hen ende doetse vallen. ende si en selense niet rieken. Ende si deert
kindren. Ende si es quaet geten vrouwen die kint dragen. om dat quade humoren
siin getogen ter moeder van den wive. want (285) tkint esser met gevoedt.
ende om dat si brect die banden daer tkint in leegt gebonden Galyenus seit
die wijf die kint dragen ende vele apisaet nutten met rechte moeten die
kindere vele vul- (290) re apostemen hebben ende vele humoren ende vule
wonden ende vule gaten. Ende daer omme verbieden die meestere den wiven die
kint dragen of soegen. dat si gene apie en eten. dat die kindere niet besmet
(295) en werden metten groete evele. of met andren tempeesten alst vorseit
es. Ende si es quaet kindren Ende si es van .3. manieren Apium reninum.
Apium ermoroydarum. dese gesoden in wine ende geplaestert op die (300)
lendinen. of beneden den navele es goet den lendenen ende doet wel orine
maken. Een ander geslachte van apien es dattie meesters heeten cerfolium.
entie lieden sceldent kervel. Ende si es heet in den .3. (305) graet. Ende
gedronken met luttel zeems doet wel orine maken. Ende dwijf haer stonden
hebben. Ende sachtet die nieren entie lendinen. ende torcioen entie blase dat
van groven winde comt. Ende sachtet oec den wint in (310) die ende in die
levere. ende opent alle die lede binnen van verstoptheiden die verstopt siin.
Ende noch es .1. geslachte van apien. dat men heet petrocilium. ende som
die liede heetent persiin. Ende es heet ende droge int (315) ende van den .3.
grade. Galyenus seit dat persiin geplaestert op drope ende op morfea ende op
puusten suvertse. Ende tsaet daer af doet wel orine maken. ende dwijf haer
stonden hebben. ende sceedt wint ende opblasinge ende sacht die pine vander
blasen. Ende es goet (320) iegen twater. ende suvert die lendenen entie
levere. ende wlva entie niere meest. Ende sceedt dat lanc evel dat van winde
comt Ende in wlva gedaen doet menstrua hebben (325) ende ledecht dat dode
kint uten lichame ende dat netteken daert in leegt. |
[194] [7] (Apium graveolens, eppe, selderij) Apium of marke of selderij of eppe, dat is allemaal hetzelfde.
Het is heet minder dan in de 3de graad en droog in het midden van
de 3de graad. En het zaad heeft de meeste kracht, daarna de wortel
en daarna het kruid. En als men het beschreven vindt zal men het zaad nemen.
En het opent verstopping van de milt en laat urine maken en de vrouw haar
stonden hebben. Hippocrates zegt dat de bladeren van Apium beter urine maken
dan het de ontlasting stopt, nochtans stopt ze de ontlasting. Het sap van
Apium met venkel verjaagt de koorts. En zaad van Apium is goed om alle koude
vochtvermenging te laten rijpen. Apium zaad, honing en tarwebloem tezamen
gemengd en gepleisterd verzacht en verdroogt diepe etterwonden en alle vuile
gaten en gezwellen en kanker. En Apium heeft kracht vloeiende vochtvermenging
te verdrijven in het hoofd en in de maag en van de tong. En diegene die
vallende ziekte hebben zal men het [195] niet geven want ze deert hen
en laat hen vallen en ze zullen het niet ruiken. En ze deert kinderen. En ze
is kwaad gegeten door vrouwen die een kind dragen omdat kwade vochtvermenging
in de baarmoeder van de vrouw gegroeid zijn want het kind is ermee gevoed en
omdat ze de banden breekt waar het kind in gebonden ligt. Galenus zegt dat vrouwen die kinderen dragen en veel Apiumzaad
nuttigen dat die kinderen met recht vuile blaren hebben en veel
vochtvermenging en vuile wonden en vuile gaten. En daarom verbieden de
dokters de vrouwen die kind dragen of zuigen dat ze geen Apium eten zodat die
kinderen niet besmet worden met vallende ziekte of met andere ziektes zoals
gezegd is. En het is slecht voor de kinderen. En het is er in 3 soorten; Apium reninum. Apium ermoroydarum.
Die gekookt in wijn en gepleisterd op de geslachtsdelen of beneden de navel
is goed voor de geslachtsdelen en laat goed urine maken. Een ander geslacht
van Apium is er die de dokters Cerfolium (Anthriscus cerefolium) noemen en
mensen schelden het uit voor kervel. En ze is heet in de 3de
graad. En gedronken met wat honing laat goed urine maken en de vrouw haar
stonden hebben. En verzacht de nieren en de geslachtsdelen en kramp en de
blaas dat van grove wind komt. En verzacht ook de wind in die en in de lever
en opent alle leden binnen van verstoppingen die verstopt zijn. En noch is er 1 geslacht van Apium dat men Petroselinum
(Petroselinum crispum) noemt en sommige mensen noemen het persiin. En dat is
heet en droog op het einde van de 3de graad. Galenus zegt dat peterselie
gepleisterd op smetten en op huiduitslag en op [196] puisten het zuivert. En het zaad er van
laat goed urine maken en de vrouw haar stonden hebben en lost op wind en
opblazen en verzacht de pijn van de blaas. En het is goed tegen het water en
zuivert de geslachtsdelen en lever en vulva en de nieren het meest. En
scheidt onderbuikspijn dat van wind komt. En in vulva gedaan laat het
menstruatie hebben en leegt het dode kind uit het lichaam en het net daar het
in ligt. |
Apium
graveolens L, eppe, mark. Dan zijn er 3
soorten, de gewone, Apium reninum en Apium emorroydarum. Vervolgens voegt hij
er nog 2 bij, Cerfolium en Petrocilium, die worden verder apart behandeld. Herbarius in
Dyetsche zegt dat Eppe is veelderley als tam die in de hoven wast ende wilt
dat int wilt wast oeck een ander esser dat int water wast. Platearius
noemt nog meer soorten dan de Herbarijs, de gewone, maneries apii; 1. Apium
raninum vel reninum, de 2de is apium emorroydarum, emorroydas
exiccat, de derde is Apium risus, quia melancholicum purgat humorum
abundantem, ex cujus abundantia fit tristitia. De Ortus
sanitatis noemt 4 soorten, 1; Eppe of ioncfrou marke. 2. Wilde eppe, apium
silvestre, en zegt; wast gemeenlic biden vuylen wateren daer die vorschen
wonen. Oock noemt een yegenlyc mensce dit cruyt Rysus dat is gelach, want
ghenomen oft gheten doeget den mensche soe seer lachen dat zij daer af
sterven. 3 Boeren eppe, Apium rusticum, gemeynlijc genemt apium regale. 4.
Vighe bladeren eppe, apium emorroydarum latine, sonderlinghe sal dit cruyt
worden genomen in die medicinen tot den vighebladeren oft spenen. (aambeien). Dodonaeus
spreekt ook over eppe of jouffrouw merck; in Latijn Palustre Apium oft
Palupadium, al oft men broeck eppe seyde, dat sommigen het ook water eppe
noemen, in het latijn Aquatile Apium. Apium risus of Apium Sardonium is de
naam van de waterhanenvoet. Apium hemorrhoidale is het kleine speenkruid. Samengevat zou
de marke of eppe van de Herbarijs, Apium van Platearius, eppe of ionckfrou
marke van Ortus sanitatis, eppe of jouffrouw merck van Dodonaeus, Apium
graveolens L., zijn, selderie, eppe of tuineppe, Frans ache odorante,
ache des marais, celeri sauvage, Duits Eppich, Wilder Sellerie, Engels wild
celery, smallage. Apium reninum
van de Herbarijs, apium raninum seu reninum van Platearius, wilde eppe, apium
silvestre, Rysus van de Ortus sanitatis, water hanenvoet van Dodonaeus, als Batrachium
aquatile Dum (Ranunculus aquatilis L), waterranonkel, witte ranonkel,
waterhanenvoet, palingkruid, Frans brouille blanche, renoncle deau, Duits
Wasserhahnenfuss, Froschkraut, Engels watercrowfoot. Dodonaeus
Apium hemorrhoidale is het kleine speenkruid, Apium emorroydarum van
Herbarijs, vighe bladeren eppe van Ortus sanitatis is het speenkruid, Ranunculus
ficaria L. |
[8] Agremonie heilt wonden. ende es goet in wonden dranke. ende es
goet die wonden met gedwegen. Ende si es goet in fiste- (330) len ende in
cankere. ende in allen vulen gaten Ende si stelpt bloet ten nese. ende diese
nut maecse claer die ogen |
[198] [8] (Agrimonia eupatorium,
leverkruid) Agrimonia heelt wonden en is goed in wonddranken en is goed om
er de wonden mee te wassen. En het is goed in diepe etterwonden en in kanker
en in alle vuile gaten. En ze stelpt bloed in de neus en die het gebruikt
geeft ze helder zicht. |
Ortu sanitatis
vermeldt agrimonie, oderminghe en odermunge. Dodonaeus zegt over Agrimonia;
Int Griex en Latijn heet dit cruydt Eupatorium. Dan de Apothekers pleghen
dit cruydt Eupatorium te heeten; sommige noement Ferraria minor, oft
Concordia oft oock Marmorella. Matthiolus
ziet dot ook aan voor het Agremonia Eupatoria. Agrimonia
eupatoria L.,
agrimonie, leverkruid, avermonig, Frans aigremoine commune, eupatoire des
Grecs, Duits Odermennig, Engels agrimony, liverwort. Het is de
Eupatorium van de oude schrijvers. Plinius zegt; Eupatorium quoque regiam
auctoritatem, koninghlijck cruydt, zegt Dodonaeus (naar koning Eupator) Hildegard von
Bingen ziet Odermennig aan als een middel tegen huidziektes. De tamelijk hoge
hoeveelheid looistoffen (5%) in Agrimonia kan, gezien de bactericide en
adstringerende werking de wond zuiverende, bloedstelpende en oogklarende
werking enigszins verklaren, |
[9] AMidum es heet ende wac. ende men maket aldus. Men leit tarwe in
cou- (335) den borne enen dach ende .1. nacht. ende men salt dicwile roeren
tote dat root. ende dan zal ment puren van den watere ende zere stoten. ende
tsap zien dore .1. cleet. Dan zal ment setten in die hete sonne so dat dwater
ver- (340) droge. ende dan salmer weder cout water in gieten ende latent
sinken. ende dan weder af puren. Ende dat beneden in den bodem blijft dat zal
men setten ter sonnen. ende latent drogen. ende witten ende hardden. Dits
amidum (345) Ende men maket van gestampter garsten in deser manieren. Ende si
es goet den geesteliken leden. ter magen ter longenen ende ter hertten. |
[200] [9] (Amylum, zetmeel) Amylum is heet en vochtig en men maakt het aldus; Men legt tarwe
een dag en een nacht in koud bronwater en men zal het vaak roeren totdat het
rot (meer fermenteren) en dan zal men het water er uitdoen en zeer stampen en
het sap door een kleed duwen. Dan zal men het in de hete zon zetten zodat het
water verdroogt en dan zal men er weer koud water in gieten en laten het
bezinken en dan weer af gieten. En dat beneden in de bodem blijft dat zal men
in de zon zetten en laten drogen en witten en harden. Dat is amylum. En men
maakt het van gestampte gerst op deze manier. En het is goed voor geestelijke
leden, (levensorganen)voor de maag, longen en het hart. |
Dit kapittel
is bijna letterlijk uit Platearius overgenomen. De bereidingswijze gebeurde
ongeveer zoals het nu nog gebeurt. Er waren dus enkel 2 soorten van zetmeel
bekend, van tarwe en van gerst. De Ortus sanitatis spreekt over Kraftmeel,
Stijfsele, ameldonc(k). Bij Dodonaeus wordt amylum bereid uit tarwe en spelt.
Ameldonck of stijfsel, Amylum, wort uit fijne Tarwebloeme oft Siligo gemaect
ende oock uit de Zea oft Spete. Men noemt dit Corenwerck in Griecx
Αμνλν, omdattet sonder Molen/diemer in Griecx Myla
noemt/ bereydt wort; daer van hebben de Apotekers eenen bedorven naem Amydum
ghemaeckt, die de Brabanders in Ameldonck veranderen. |
[10] Ampletini bloemen siin cout in den .2. graet. Ende siin goet
iegen heet evel (350) ende iegen verhitte levere. Ende iegen heeten
hoeftswere. eist dat mense siedet met sucre in borne. ende doet oec wel
slapen. Ende dat water van desen bloemen. doet al dese dinc eist dat men der
met dwaet dat hoeft. |
[201] [10] (Ampletini?) Ampletini bloemen zijn koud in de 2de graad. En zijn
goed tegen heet euvel (pest) en tegen verhitte lever. En tegen hete
hoofdpijn, als men het kookt met suiker in bronwater en laat ook goed slapen.
En dat water van deze bloemen doet al deze dingen is het dat men het hoofd
ermee wast. |
Ook Vandewiele
kon dit probleem niet oplossen. Wel, zegt hij, is het ongetwijfeld een
corruptie. Sinonoma Bartholomei heeft Ampelon prassion, vitis alba. Dodonaeus
zegt echter dat ampeloprassum in de apotheken niet gebruikt wordt. Mogelijk is
het een verbastering van Acqelei bloemen. Daar werd een mooie blauwe siroop
van gemaakt. Maar van de akelei worden meest alleen de zaden officinaal
gebruikt. |
[11] (355) Asabattara es heet ende droge in den .4. graet Ende
het siin scellen die van copere vallen daer ment smeedt. Dit doet den vrouwen
comen haer stonden. ende doet wel orine maken. ende helpt den genen die
vallen ende suvert wonden |
[202] [11] (Tuchia, koperschillen) Asabattara is heet en droog in de 4de graad. En het
zijn schillen die van het koper vallen waar men mee smeedt. Dit laat bij de
vrouwen hun stonden komen en laat goed urine maken en helpt diegene die
gevallen zijn (epilepsie) en zuivert wonden. |
In
Asabattara zien we aes; koper, battitura, van battere; hamerslag. Het zijn de
schilfers van de verbrande korst metaal die onder het smeden er afspatten. In
kapittel 154 wordt er nogmaals over koper gesproken. Dioscorides zegt ook;
Pariter duas aeris squammae facit species en verwijst naar Galenus (lib.9
de simple.medicament facultatibus) en naar Paulus Aegineta (lib. 70) en naar
Aetius (lib.2) Tuchia zou uit de
fijnste vonken van de koperovens afkomstig zijn, het is wit en heel licht en
wordt in Duitsland Nichtes genoemd, vandaar het spreekwoord Nichtes ist die
augen gut omdat het goed zou zijn voor de ogen. Herbarius in Dyetsche,
Tuchia verkoelt en stopt, het vult de zweren met vlees, het heelt en droogt.
Tuchia maak je aldus: Gebruik het veel of was het in rozenwater, dan doe je
het waar je wil of je maakt er een oogzalf of een medicijn voor de ogen van.
De kracht van gewassen tuchia is zeer goed om in de ogen te lopen en tegen
veel andere oogziekten. Merk verder op
dat in beide kapittels de samengesteldheid heet en droog is. Mogelijk is er
in geschrapt omdat iemand asabaccara gelezen heeft en dit niet met
koperschilfers kon overeen brengen. Asarabakka is
de in N. Nederland gebruikte naam voor Asarum europeaeum, mansoor. Herbarius in
Dyetsche zegt; Wilde Nardus of asarum is heet en droog in de derde graet.
Doet de stonden der vrouwen komen, hed doet ooc pisse lossen. Bij Platearius
vinden we; Assarum calidum et siccum in tertio gradu. Menstrua et urinam
provocat. et vulnera mundificat. Het meest lijkt de beschrijving van de
Ortus sanitatis er op; Asarum grece, backara vel nardus agrestis latine.
Heet ende droghe in den derden graet, en is de gebruikswijze hetzelfde als
in de Herbarijs. Er is dus
evenveel te zeggen voor Asarum europaeum, mansoor, hazelwortel, wilde nardus,
Frans asaret, Duits Haselwurtz, Wilder Nard, Engels haselwort, wild
spikenard, als voor koperschillen. |
[12] (360) Antera dats saet van rosen. Ende es goet iegen dat menisoen
ende iegen walginge. Saet van rosen gepulvert ende gestroyt opten huuf doeten
verdroegen. Men macht houden .1. jaer in een (365) gelasiin vat wel gedect |
[203] [12]
(Rosa, Anthera; meeldraden) Antera, dat is zaad van rozen. En het is goed tegen buikloop en
tegen walging. Zaad van rozen verpulvert en gestrooid op de huig laat die
verdrogen. Men kan het 1 jaar bewaren in een glazen vat die goed bedekt is. |
Dodonaeus zegt
ervan; Het middelste van de Roose, dat is de geele draeykens ende nopkens die
inde Roose wassen, heeten in Griex Anthos ton rhodon, ende in Latijn Flos
Rosae, als ofmen seyde de Bloeme of Bloeysel van de Roose; in de Apoteke
Anthera. Dioscorides
schreef; Flos, qui in mediis rosis invenitur, siccatus, gingivarum
fluxionibus efficaciter inspergitur. Ortus sanitats
spreekt van dat gheelsaet in die Roosen. Antera latine et grece. Men kende
het principe van vrouwelijk en mannelijk in de bloemen niet. |
[13] Allium dats looc. ende es heet ende wac in den .4. graet. Ende es
van .2. manieren deen es wilt en tander tam. ende wast in den hof daer ment
poot. ende es dit dat wi ge- (370) meinlike orboren. Ende dander wast opt velt.
Ende heet scordion. dit en es niet also fel als tander. daer omme orbort ment
meest in phisiken. Ende dit gadert men int ende van den lintere. ende droget.
Also mach (375) ment .2. jaer orboren. mer hets beter dat ment alle jare
vernuwe. Maer dattie gemeinte orbort dat heeft grote cracht in de hoefde te
dissolveerne ende te verteerne Ende deert dien die van heter complexien siin
(380) alse colerine. Mer fleumaten helpet wel. ende den genen die gereet siin
ter juchtecheit. Ende droget luxurie. ende scedet groten wint ende
verstoptheit. ypocras seit looc doet wel orine maken. Nochtan deret den
ogen. Ende (385) dodet die wormen. Ende geneest verwoedde honts beten ende
gevenijnde beten geplaestert Ende es goet iegen alle pine die van
vercoutheiden comt gelijc triaclen. Ende somege meesters heetent dorpers
triacle Dyasco- (390) rides seit. dat sceden doet groten wint ende
ververscht den lichame. ende helpt den genen die quaet water gedronken
hebben. ja geplaestert optie stede daer grote humoren vergadren. of vergadert
siin doetse sceden. Ende het (395) sacht tantswere die van couden comt. Ende
verslaet dorst die van couden comt uter magen. Ende geneest drope. ende zeter
ende puusten in wat steden datsi siin ja der op gewreven ende geplaestert.
Ende doet dwijf her stonden (400) hebben. ende verdrijft dnette daer tkint in
leit eist dat dwijf na der pinen sitte in borne der et in gesoden es Looc
dat in bosscen wast es heetere ende drogere Jegen die worme in den lichame.
Nemt pertrec. looc. sap van menten (405) ende aysiin. hier af maect .1.
sauche. ende geefse den sieken te nuttene in al sine spise Item dien die
adren van der leveren te nauwe siin. ende qualike maect sine orine. hi make
de selve sauche. ende temperse met wine (410) ende met sape van andren cruden
die wel verduwen. alse venckel. persiin. ende marke. ende geefse den sieken
te nuttene Een ander die met pinen maken haer orine. of die druppende
pissen. Neme looc ende stampt (415) ende siedet in olyen. ende maker af .1.
plaester ende legt boven siin gemachte ende al omtrent Een hoeft loocs
gesoden in olye entie scellen af gedaen. ende dan gesteken in wlvam. doet den
wive haer stonden comen (420) te poente Looc geten den genen die van heeter
complexien siin. maecse lasers ende beswaert metten vallenden evele. |
[204] [13] (Allium sativum, knoflook) Allium, dat is look, en het is heet en vochtig in de 4de
graad. En er zijn 2 soorten van, de ene is wild en de andere tam en die
groeit in de hof waar men het plant en dat is wat we gewoonlijk gebruiken. En
de andere groeit op het veld en heet scordion. Dit is niet zo fel als de
andere en daarom gebruikt men het meest voor genezing. En dit verzamelt men
op het eind van de lente en droogt het. Zo kan men het 2 jaar gebruiken, maar
het is beter dat men het elk jaar vernieuwt. Maar dat men gewoonlijk gebruikt
heeft grote kracht in het hoofd op te lossen en te verteren. En deert diegene
die van hete samengesteldheid zijn zoals heet bloedige. Maar flegmatische
helpt het wel en diegene die aanleg hebben om jicht te krijgen. En verdroogt
wulpsheid en lost grote wind op en verstopping. Hippocrates zegt dat look goed urine laat maken. Nochtans deert
het de ogen. En doodt de wormen. En geneest dolle hondenbeten en giftige
beten, gepleisterd. En het is goed tegen alle pijn die van verkoudheid komt
zoals triakel. En sommige meesters noemen het dorpstriakel. Dioscorides zegt dat het grote winden laat scheiden en de
ontlasting ververst en helpt diegene die slecht water gedronken hebben. Ja,
gepleisterd op de plaats daar grote vochtvermenging verzamelen of vergaderd
zijn laat die scheiden. En verzacht tandpijn die van koude komt. En verslaat
dorst die van koude uit de maag komt. [205] En geneest smetten en
huiduitslag en puisten op welke plaatsen dat ze zijn, ja daarop gewreven en
gepleisterd. En laat de vrouw haar stonden hebben en verdrijft het net daar
het kind in ligt als het vrouw na haar pijnen in bronwater zit daar het in
gekookt is. Look dat in bossen groeit is heter en droger. Tegen de wormen in
de ontlasting; Neem pyrethrum, look, sap van munt en ui, maak hiervan 1 saus
en geef het de zieken te nuttigen in al zijn spijzen. Item die de aderen van de lever te nauw zijn en slecht zijn
urine maakt, hij maakt dezelfde saus en tempert het met wijn en met sap van
andere kruiden die goed verduwen zoals venkel, peterselie en selderij en geef
het de zieken te nuttigen. Een andere die met pijn hun urine maken of
druppelend plassen; Neem look en stamp het en kookt het in olie en maak er 1
pleister van en leg het boven zijn geslacht en er omheen. Een hoofd look
gekookt in olie en de schillen eraf gedaan en dan in de vulvaria gestoken
laat bij het vrouw direct haar stonden komen. Look gegeten door diegene die
van hete samengesteldheid zijn maakt ze melaats en bezwaart ze met de
vallende ziekte. |
Er zijn 2
soorten look, die indeling zien we vrijwel overal terug. Platearius spreekt
van allium domesticum en allium silvestre. Herbarius in Dyetsche noemt; Loeck
of alleum, tam huusloeck en wilt of scordeon. Ortus sanitatis zegt dat er
Twederhande knoplooc zijn, het tamme noemt hij Allium en de wilde scordeon
vel scordium . Volgens
Dodonaeus is het wilde look Loock sonder Loock. Dit cruydt wort nu ter tijt
in Latijn gheheeten Allaria ende Alliaris. Het en is het Scordium niet, hoe
wel dattet daervoor in de Apoteken hier voormaels, doch met groote dwalinge
gebruyckt plach te worden. Naar Dodonaeus
is de wilde vorm dus Alliaria officinalis L., maar dat vroeger een
andere plant voor wilde look werd gebruikt in de farmacie die dan ook wel
door de Herbarijs wordt bedoeld, namelijk Teucrium scordium, watergamander,
watermanderkruid, waterlook, Frans germendree aquatique, chamaras, Duits
Stachel Gamander, Wasserknoblauch, Engels water germander, garlich. Hoewel de
Herbarijs niet zegt dat het in moerasachtige plaatsen groeit, maar op het
veld, dat kan dan ook op Teucrium scorodonia L., slaan, wilde
gamander, manderkruid, wilde of valse salie, Frans germandree sauvage, Duits
Gamander, Engesl wood sage, garlick sage. Als
derde zou het toch om een ander soort ui kunnen gaan, Allium scordoprasum
L., slangenlook, rocambole. Over de tamme
look zegt Dodonaeus; Loock; in Latijn ende inde Apoteken Allium ende Allium
sativum. Het gaat hier om Allium sativum L., knoflook, tuinlook,
boereteriaak, Frans ail commun, theriaque des pauvres, Duits Knoblauch, Engels
garlic. De
farmacodynamische eigenschappen door de Herbarijs voor knoflook aangegeven
stemmen ongeveer overeen met deze die er door de huidige wetenschap aan wordt
toegekend, alleen het gebruik bij huidziektes komt wat vreemd voor. De Herbarijs
zegt dat look droget luxurie, de Ortus sanitatis drukt zich aldus uit;
Platearius seyt Dat wye met vrouwen vele te doene wille hebben die sal hem
wachten van loock want het verdroghet sperma. Als
boerenteriakel is het lang bekend geweest, Herbarius in Dyetsche geeft
vrijwel dezelfde uitleg over dat loeck der rusticen driakel. |
[14] ARtemesia dats bivoet. ende es heet ende droge in den .2. graet.
sulke seggen(425) in den vierden graet. Ende tcruut behoort meer ter
medicinen. dan die bladere of die worttelen doen. ende het es vele beter
groene dan droge. nochtan machment .1. jaer houden. Ende es vrouwen goet die
geen kint (430) en mogen dragen. op dat hen van versceiden comt. Mer comet
hen van droecheiden. so es haer bivoet quaet. Bivoet ontstopt die lendenen
ende doet dwijf haer stonden hebben. ende es goet gedaen in baden iegen coude
(435) siecheiden. ende es goet gedronken iegen die artetike. Ende gesoden
enten doem ontfaen te nese es goet iegen die reume int hoeft. Het es goet
iegen alle verstoptheide vander moeder. ja gedronken. Of (440) gebaedt of den
doem ontfaen in wlva Ende iegen .1. ongemac dat men heet crimpsel dats alse
den mensce lust ten stoele te gane ende als hire comt dat hi niet doen en
mach van groeter crempingen in den fondamente (445) dat van couden comt.
Neemt colofonie ende legse optie colen. entie sieke sal dien rooc ontfaen
beneden met enen trachtere of men wille. dien men daer over die colen welven
sal. ende dan sal men bivoet zere warmen (450) biden viere entie sieke salder
over sitten. Jegen die clieren. Neemt bivoet cout of heet ende legt daer
op. die clieren selen tegaen. Ende bivoet es goet iegen dien hoeftswere
gesoden ende gedronken. |
[207] [14] (Artemisia vulgaris, bijvoet) Artemesia, dat is bijvoet, en het is heet en droog in de 2de
graad, sommige zeggen in de vierde graad. En het kruid wordt meer in de
medicijnen gebruikt dan de bladeren of de wortels doen en het is veel beter
groen dan droog, nochtans kan men het 1 jaar goed houden. En het is goed voor
vrouwen die geen kind [208] mogen dragen omdat ze daardoor overlijden.
Maar komt het van droogte, dan is bijvoet slecht voor hen. Bijvoet ontstopt
de geslachtsdelen en laat de vrouw haar stonden hebben en is goed gedaan in
baden tegen koude ziektes en is goed gedronken tegen jicht. En gekookt en in
de neus ontvangen is het goed tegen reuma in het hoofd. Het is goed tegen
alle verstoppingen van de baarmoeder, ja gedronken of gebaad of de damp
ontvangen in de vulva. En tegen een ongemak dat men kramp noemt, dat is als de mens
lust heeft om naar toilet te gaan en als hij er komt dat hij het niet doen
kan van grote krampen in het fondament dat van koude komt. Neem Grieks pek en
leg het op de kolen en die zieke zal die rook beneden ontvangen met een trechter
of iets anders die men daar over die kolen welven zal en dan zal men bijvoet
zeer warmen bij het vuur en die zieke zal er over zitten. Tegen de klieren;
Neem bijvoet koud of heet en leg het er op, die klieren zullen vergaan. En
bijvoet is goed tegen hoofdpijn, gekookt en gedronken. |
Walefridus
Strabo (negende eeuw) noemt in zijn Hortulus de artemisia vanwege haar
overdadige kracht; Mater herbarum. Hildegard von Bingen noemt het Biboz of
Beifusz. Herbarius in Dyetsche; Bivoet of arthimisia. Platearius seet; het
heet mater herbarum dats moeder der cruden. Bivoet in huus geleit ende
gehroockt veriaecht de duvelie. Ortus sanitatis; Bivoet, byvoet, bivoot.
Dodonaeus; Byvoet, Griecx Artemisia, by de Latijnen ooc. Van sommige Mater
herbarum, dat is Moeder der cruyden genoemt, int Nederlantsch Byvoet; Sint
Jans cruydt. Artemisia
vulgaris L., bijvoet,
wilde alsem, edelruit, Sint Janskroon, Frans armoise, herbe de la saint Jean,
ceiture de saint Jean, couronne de saint Jean, Duits Echter Beifusz, Engels
mugwort. Bijvoet heeft
zijn faam gekregen bij vrouwenziektes. Broeder Thomas, tijdgenoot van de
schrijver van de Herbarijs drukt zich aldus uit; Hevet eene vrouwe dat
buickoevell inden kraem so salmen nemen byvoet ende bindese op haer navele.
Ortus sanitatis zegt; oft bint men haer dat gesoden cruyt an haer dye, si
genesen oec ter stont. |
[15] (455) ACetosa dats surkele. ende es cout in den .3. graet
ende droge in den iersten. Ende diese eet in den linter maect goet appetijt.
ende doet zere hongeren. ende wederslaet alle hitte. Ende es goet geplaestert
op alle (460) drope. ende op heete apostemen. Ende si stremet menstrua in
wlva gesteken van onder. Ende si es goet in allen couden salven ende in allen
couden plaestren omme hitte te weerne Echter die gebernt es van viere.
entie (465) ogen geswollen. dien zal men surkele stoten ende daer op leggen
Echter tsap van haer stremmet menisoen. ende purgiert die vrouwe van haren
saken. ende doodt die worme ende verslaet venijn. ende stopt den lichame die
te licht es. Ende es goet op alle heete ongemake |
[209] [15] (Rumex acetosa, zuring) Acetosa, dat is zuring, dat is koud in de 3de graad
en droog in de eerste. En die het eet in de lente maakt goede appetijt en
laat zeer hongeren en verdrijft alle hitte. En het is goed gepleisterd op
alle smetten en op hete gezwellen. En ze stremt de menstruatie in de vulva
als het van onder ingestoken wordt. En het is goed in alle koude zalven en in
alle koude pleisters om de hitte te weren. Echter die verbrand is van het
vuur en de [210] ogen gezwollen, voor die zal men zuring stampen en
het erop leggen. Echter het sap er van stremt buikloop en purgeert de vrouw van
haar zaken en doodt de wormen en verslaat venijn en stopt de ontlasting die
te licht is. En is goed op alle hete ongemakken. |
Hildegard von
Bingen spreekt van Amphora, Der Ampfer. Herbarius in Dyetsche; Sulker of
Acetosa es som tam of domestike die inde hoven wast som wilt buten wassende.
Ortus
sanitatis; Surckele. Acetosa latine. Dodonaeus; Surckele ende Zurinck, in
Latijn Oxalis, Lapathum acidum, Rumex acidus, oft (soo het in de Apoteken
bekent is) Acetosa. Rumex
acetosa L., grote
zurkel, paardezurkel, zuurling, Frans oseille, Duits Sauerampfer,, Engels
sorrel. Soms komen er
2 soorten voor, grote en kleine, de kleine is dan Rumex acetosella L,
schaapszuring. |
[16] Actili siin wac ende heet in den .2. graet ende maken grof bloet.
ende siin piinliker te verduwene dan droge figen |
[211] [16] (Phoenix dactylifera, dadel) Actili zijn vochtig en heet in de 2de graad en maken
grof bloed en zijn pijnlijker te verduwen dan droge vijgen. |
Waarschijnlijk
is dit een verbastering van Arilli. Dodonaeus zegt in het hoofdstuk Van den
Wijngaert; De Saden die wij keernen oft Steenen noemen, heeten in Latijn
Vinacea, ende somtijts ook Nuclei; in de Apoteken gemeynlijck Arilli, al
oftmen Aryduli seyde, dat is Drooge oft Dorre steenkens. Het zou ook
kunnen dat het hier gaat om Dactili. De Ortus sanitatis handelt over dactilen
of daeyen, daien of datillen, dayen, dadilen en ze worden net als in de
Herbarijs aangezien voor heet ende vruchtig inden tweeden graeten zegt ook
dat die dayen in dien menschen grof bloet maken. Hildegard von
Bingen zegt dat de dadels voedzaam zijn als brood, doch te veel ingenomen is
schadelijk en veroorzaakt ademnood. Dodonaeus kent
de dezelfde werking aan toe. De Dadel waer die ooc gewassen zijn, zijn
allegader gemeynlijck quaet ende moeylick om verteeren. Het sap dat sij
geven, ende het bloet dat van de selve in t lijf groeyt, is heel grof, dick
ende swaer. Phoenix
dactylifera L.
dadelboom, Frans dattier, Duits Dattelpalme, Engels date palm. |
[17] (475) Avena. dats evene. Si sachtet ende verslaet ende si
maect moru alle hardde geswille. ende daer omme ordineert wel dat meele |
[212] [17] (Avena sativa, pluimhaver) Avena, dat is evenie. Het verzacht en verdrijft en maakt murw
alle harde gezwellen en tot dat doel gebruikt men wel dat meel. |
Dodonaeus
zegt; In Brabant heet dit coren Haver. In Latijn Avena. Het gebruik is als
van de Herbarijs. Hildegard von
Bingen noemt haver een voortreffelijke en gezonde spijs voor de mensen,
verschaft een vrolijke geest, een rein en helder verstand, goede kleur en
gezond vlees. Ortus sanitatis spreekt er anders over; Galienus inden boeck
de Cibis spreeckt dat havere oec een spijse is der dyeren ende neyt der
menschen ten ware alst grooten dieren tijt ware soe mochtmen daer broot af
backen gelijck alst dicwils gezien is. Maer dit broot geeft den menschen
cleyne spijsinghe ende luttel bloets. Avena
sativa L. Haver, Frans
avoine, Duits Hafer, Engels oats. |
Betonica. borago. buglossa. bedegar bugla. (480) branca
urcina. brionia. barnage. baucica. balsamica. batte edere |
Betonica. borago. buglossa. bedegar bugla. branca urcina. brionia.
barnage. baucica. balsamica. batte edere. |
[18] BEtonica es heet ende droge in den iersten graet. ende es betonie
in dietsch Ende gedronken lange tijt claert (485) die ogen ende wachtse van
humoren. Ende sterct dat hoeft. ende es goet iegen hoeftswere. Ende heilt wel
hoeft wonden Ende es goet in plaestren ende in dranke die ten hoeft wonden
gaen. Ende si es goet (490) iegen dlanc evel. ende verlicht verschen lichame
ende coude Tpulver van betonien doet spuwen. ende licht weder op die moeder
die gesonken es. ende doet comen haer stonden Ende es goet gedronken met sape
van sleen (495) den genen die bloet spuwen of etther spuwen. ende iegen die
hoeste. ende iegen cortten adem Tsap van betonien metten sape van
wegebreden gedronken vore den corts alle dage. Dat helpt. Ende betonie (500)
es goet iegen den vierden dach reets. ende si verdrijft donker ogen ende die
geelsucht. ende si droget dwater. Ende suvert die moeder eist dat mense daer
met dwaet met borne daer si in gesoden es. ende daer mense nut met dran-
(505) ke Betonie gestampt met soute geneest nuwe wonden op dat ment daer op
plaestert Ende betonie allene geneest thoeft dat tebroken es. ende helpt
maken orine ende brect den steen |
[213] [18] (Stachys officinalis, betonie) Betonica
is heet en droog in de eerste graad en heet betonie in Diets. En lange tijd
gedronken verheldert het gezicht en beschermt het van vochtvermenging. En
versterkt het hoofd en is goed tegen hoofdpijn. En heelt goed hoofdwonden. En
is goed in pleisters en in drank die in hoofdwonden gaan. En ze is goed tegen
onderbuikspijn en verlicht vochtige ontlasting en koude. Het poeder van betonie laat spuwen en licht de baarmoeder weer
op die gezonken is en laat haar stonden komen. En is goed gedronken met sap
van slee (Prunus spinosa) diegene die bloed spuwen of etter spuwen en tegen
de hoest en tegen korte adem. Het sap van betonie met het sap van weegbree voor de koorts elke
dag gedronken. Dat helpt. En betonie is goed tegen de vierde daagse
malariakoorts en ze verdrijft donkere ogen en geelzucht en ze droogt het
water op. En zuivert de baarmoeder als men het daarmee wast met bronwater
daar ze in gekookt is en daar men het nuttigt met drank. Betonie gestampt met
zout geneest nieuwe wonden als men het daarop pleistert. En betonie alleen
geneest het hoofd dat gebroken is en helpt urine te maken en breekt de steen. |
490 verlicht
verschen lichame ende coude; geneest ziekten die uit natheid en koude
voortkomen (allusie op temperamentleer). 501, tot donker ogen; men stelde zich
voor dat galdampen het gezicht vertroebelden. Dodonaeus;
Betonie int Latijn Betonica; by sommighe Vetonica. Inde Apoteken isset met
den Latijnschen naem Betonica bekent. Stachys
betonica Benth.
(Betonica officinalis Trevisan) koortskruid, Frans betoine officinale, Duits
Batunge, Zehtkraut, Engels betony, bishops wort. Dioscorides,
Galenus en Musa beschreven deze plant en kennen er vele eigenschappen aan
toe, vooral bij hoofdwonden en hoofdpijnen. Om die reden was ze het
hoofdingredint van tplaester van jherusalem (later Emplastrum de Janua of
emplastrum de betonica) en ook van Emplastrum Graciae Dei; beide pleisters
werden vanwege hun toepassing ook Emplastrum cephalica genoemd. Hildegard von
Bingen kent ook de Bathenia, Die Betonika. Herbarius in
Dyetsche vermeldt Bottonie of betonie dat es betonia. Ortus
sanitatis stemt met de werking goed overeen met de Herbarijs en zegt;
Plinius spreeckt die betonie over hem draget dien en mach gheen toverie
scaden, net zo in de Liber Avicenne in hoofdstuk 35; Wet dat betonie geleit
in eens menscen bedde die vele peinst ende dien swaerlike dromet helpt herde
zere alsi verwarmt es van dien mensce. Ende byvoet helt iegen den duvel. |
[19] (510) BOrago. dats bornagie. ende es heet ende versch in
den iersten graet. Si purgiert oec hete colere. ende helpt den genen die
therte evel hebben van melancolien Ende geminct met wine ende gedronken ver-
(515) blijt die hertte Ende dranc daer af gemaket met seeme ende met sukere
es goet iegen droge borst. ende iegen die longene. ende iegen die steecte.
ende iegen die coude milte. ende iegen coude toevalle van der hertten. |
[215] [19] (Borago officinalis, bernagie) Borago,
dat is bernagie, dat is heet en vochtig in de eerste graad. Ze purgeert ook
hete hete gal en helpt diegene die hartziekte hebben van melancholie (zwarte
gal). En gemengd met wijn en gedronken verblijdt het hart. En
drank er van gemaakt met honing en met suiker is goed tegen droge borst en tegen
de longen en tegen de steken en tegen de koude milt en tegen koude ziekten
van het hart. |
Dodonaeus; De
oprechte Buglossa van de ouders, dat is de Bernagie, is tweederhande; de eene
vergaet des winters; de ander blijft altijt groen. De gemeyne Bernagie heet
in de apoteken Borago. De tweede soort komt voor in kapittel 25. Borago
officinalis L,
borragie, bernagie, Frans bourrache, Duits Borretsch, Gurkenkraut, Engels
borage, burrage, beelread. Herbarius in
Dyetsche spreekt van Bernagie of Bernaidge of Borago of Bernaijdge. Nylandt zegt:
Voor Swaermoedigheyt, Hertkloppinge, Geel-sucht en heete Koortsen (volgens
Galenus). Platearius
zegt; Borago valet cardiacis melancholicis. Dat Borago het
hart verblijdt, daarover zegt Dodonaeus; Bernagie, schrijft Dioscorides, in
Wijn geworpen, wort gelooft blijdschap des herten te maecken; Galenus ende
Plinius versekeren oock tselve, seggende dat Bernagie in de Wijn gedaen,
veroorsaeckt blijschap, ende vrolichheyt can maken, so men meynt, ende het
gemoed verheugen, ende daer van is den naem Euphrosynon oock gecomen, die soo
veel beduydt al ofmen Blijmakend cruydt seyde; t selve wort oock te kennen
gegeven met dit oudt Latijnsch Cluppelgedicht: Illa ego
Borago gaudia semper ago Dat is: Ick
die men noemt Bernagie Geef thert
altijt coragie. |
[20] (520) BUglossa. dats wilde boragie. Ende es goet in
wonden dranke. ende doet alt tselve. dat doet bornagie voren |
[216] [20] [Anchusa officnalis, ossentong) Buglossa, dat is wilde boragie. En het is goed in wonddranken en
doet al hetzelfde wat bernagie hier tevoren doet. |
In de Sinonoma
Bartholomei komt Buglossa voor met het synoniem barba sylvana, lingua bovis. Herbarius in
Dyetsche heeft Osstentonghe oft Buglossa of lingua bovis. Ortus
sanitatis spreekt van ossentonghe of buglosse, osschentonghe, Lingua bovis
latine en zegt; dat dit cruyt bladeren heeft die der aerden nakende zijn.
ende die een fatsoene hebben gelyck een ossen tonghe. Dodonaeus zegt
van Buglosse of Ossentonge; Groot oft Tamme Ossentonge, die men in de
Apoteken van dese ende ander landen hedendaechs gemeynlijck Buglosse noemt.
Dit alles sluit aan met het synoniem van Dioscorides Buglossum, Lingua
Bubula. Anchusa
officinalis L. Ossentong,
Frans buglosse officinale, bourrache batarde, langue de boef, Duits
Ochsenzunge, Engels ox tongue, bugloss. In de
volksgeneeskunde wordt ossentong nog lang gebruikt. In Spanje en elders,
zegt Clusius, verkoopt men kleine dooskens vol van eene zalve, met de
wortels van Ossentongen gemaekt, en waermede de vrouwen haer aengezicht
blanketten. De bladen met honig en meel bereid, genezen de verstuikte leden,
en het water waarin die wortels gezoden zijn, in de kamers gesproeid brengt
vlooijen om. |
[21] BEdagar. dats eglentier. ende es cout in den iersten graet. ende
tusscen (525) versch ende droge. Ende starct die mage. ende sacht dagelijxen
rede. ende sacht die beten van quaeden wormen. ja daer op geplaestert Die
wortele es goet iegen dat bloeden van den lichame. ende op (530) die leden
geplaestert. het starcse. ende verdrijft die humoren die daer wert vloyen.
ende doet sceeden versche apostemen. Ende met dranke daer af den mont
gedwegen dat sacht den tantswere. Ende die riseren entie scorssen (535) entie
bladere gaen in medicinen. ende doen datter vorseit es Eglentier gestampt
met aysine geneest rudecheit ende versche wonden. als mense daer met dwaet
Ende hi geneest saen dat tebroken es. Ende (540) si siin cout ende droge in
den .3. graet. Het geneest humoren van fleumen onder .s. dr. vanden scorssen
gedronken met wine ende met aysine gestampt ende gesuvert. dat geneest
morfea. ende suvert die huut ende (545) puusten. ende drope. Ende op
tebrokene been geplaestert geneset metter spoet. |
[217] [21] (Rosa canina, hondsroos) Bedagar,
dat is egelentier, en het is koud in de eerste graad en tussen vers en droog.
En versterkt de maag en verzacht dagelijkse koorts en verzacht de beten van
kwade wormen, ja daarop gepleisterd. De wortel is goed tegen het bloeden van de ontlasting, op de
leden gepleisterd versterkt die en verdrijft de vochtvermenging die daar naar
toe vloeien en laat vochtige
blaren scheiden. En met drank daarvan de mond gespoeld dat verzacht de
tandpijn. En de twijgen en de schorsen en de bladeren gaan in medicijnen en
doen dat gezegd is. Egelantier gestampt met azijn geneest schurft en vochtige wonden
als men ze daarmee wast. [218] En het geneest tezamen dat gebroken is.
En ze zijn koud en droog in de 3de graad. Het geneest
vochtvermenging van fluimen onder anderhalve drachme van de schors gedronken
met wijn, met azijn gestampt en gezuiverd geneest het huiduitslag en zuivert
de huid en puisten en smetten. En op het gebroken been gepleisterd geneest
het met spoed. |
God schiep de
roos, de duivel de egelantier. (Bretoens spreekwoord) Sinonoma
Bartholomei geeft; nodus rosae albae silvestris, eglentier. Ortus
sanitatis; haechdoren oft eghelentier, haechdoernen, Bedegar vel bernedate
Arabice, Acantisleuce grece, Spina alba latine. Dodonaeus
beschrijft een soort wilde rozen; Wilde Roosen, Rosa silvestris of Rosa
canina, Honts-Roose; Die ruyge hayrighe ballekens, die aen de ranken oft
roeden van dese Wilden Rooselaer dickwyls wassen, mogen seer bequaemelyck
ende eygentleck Spongiekens vande Wilde Roosen genoemt worden, in t Latijn
Spongiolae silvestris Rosae; de welcke in sommige Apoteken voor het Bedeguar,
niet sonder groote dwaelinghe, ghenomen worden, want het oprecht Bedeguar is
by de Araebsche Meesters een soorte van Distelen; die in t Griex Acantha
leuce, dat is Spina alba op t Latijnsch genoemt wort. Rosa canina L, zou dan volgens Dodonaeus de
bedegar zijn. Nu wordt Rosa egelantier zo
genoemd, bedeguar is een rozengal die vroeger gezien werd als een natuurlijke
aangroei. |
[22] BUggla. dats buggle. Ende es doreginge. ende heilt wonden van
buten ende van binnen. ende es goet in wonden dranke. ende heilt apostemen
die suver siin. Ende si (550) heilt quetssinge van binnen. ende si es goet in
salven ende in plaestren die wonden heilen. |
[220] [22] (Ajuga reptans, zenegroen) Buggla, dat is bugela. En is doorgaande en heelt wonden van
buiten en van binnen en is goed in wonddranken en heelt etterbuilen die
zuiver zijn. En ze heelt kwetsingen van binnen en ze is goed in zalven en in
pleisters die wonden helen. |
Dodonaeus;
Senegroen oft Ingroen, anders Bugula genaemt. Men rekent dit cruydt onder
die Wondt-cruyderen, die in t Latijn den naem van Solidago oft Consolida voeren,
van sommige oock Consolida media genoemt; de Apotekers van desen lande Bugula
opt Latijnsch. Consolida
major en minor komen voor in de kapittels 33 en 34. Joannes
Bauhinus vermeldt in zijn Historia Plantarum; Consolida media, quibusdam
bugula. Ajuga
reptans L., zenegroen,
senegroen, ingroen, kleine waalwortel, Frans bugle rampante, consoude
moyenne, Duits Drichender Gunsel, Engels bugle. Ruellius
beweert dat in Frankrijk de spreuk bestaat; Qui a la bugle
et la sanicle Fait aux
chirurgiens la nicle (=nique) en getuigt zo van de buitengewone wond helende
werking van deze kruiden, beide kruiden heten bij ons wondkruid. Alle oude
schrijvers geven haar een wond helende werking, in- en uitwendig. |
[23] Branca urcina. dats berre wortte. ende es heet ende wac in den
.2. graet. Ende es (555)goet jegen alle deren vander borst. Ende si es goet
in clisterien iegen harden lichame ende drogen. ende si maect harde apostemen
moru. ende rijpse die siin van couder naturen Ja gestampt met verscher vlage
ende der op geleit. |
[221] [23] Heracleum
sphondylium, berenklauw) Branca urcina, dat is berenkruid, en is heet en vochtig in de 2de
graad. En is goed tegen alle ziekten van de borst. En ze is goed in klysmas tegen
harde ontlasting en droge en ze maakt harde blaren murw en rijpt die van
koude naturen zijn. Ja gestampt met verse mest, er op gelegd. |
Met Branca
ursina wordt meestal gedoeld op de berenklauw, Acanthus mollis L. Fuchsius noemt
onze plant Branca ursina officinarum Achantus germanica. Dodonaeus
schrijft; De Apotekers van Hooch Duytschlandt ende oock van Nederlant plagen
dat hier voortijts Branca ursina te noemen, ende dat selve in stede van de
oprechten Branca ursina oft Acanthus seer onbedachtelijck in de clysterien te
gebruycken. Hier worden dan ook
meest inlandse planten gebruikt en niet de van ver ingevoerde planten. Herbarius in
Dyetsche heeft Berenclauwe of branca ursina. Ortus sanitatis; Beeren clau,
berenclau, beren clauwe. Heracleum
sphondylium L.,
berenklauw, varkenskool, heelkruid, Frans branc ursine, bilreuil, Duits
Barenklau, Heilkraut, Engels bears breech, cowparsnip. |
[24] (560) Brionia of oude rape of corpentaes es heet ende
droge. in den .2. graet. Ende si es goet iegen drope. ende suvert sproeten
int ansichte met aysine geminct. Ende met aysine essi goet iegen zeter ende
iegen puu- (565) sten ende iegen scorftheit ende suvert die huut van
vulheiden |
[223] [24]( Bryonia dioica, heggerank) Brionia of oude rape of corpentaes is heet en droog in de 2de
graad. En ze is goed tegen smetten en zuivert sproeten in het aanzicht met
azijn gemengd. En met azijn is het goed tegen huiduitslag en tegen puisten en
tegen schurft en zuivert de huid van vuilheden. |
Oude raep, die
naam kom je nog tegen in duivelsraap, korfraap en eiraap omdat de wortel wat
op een raap lijkt. Corpentaes is een vreemd woord, mogelijk is het een verdraaiing
van serpentaes; Ortus sanitatis; Dit cruit verdrijft slanghen ende ratten
aldus. Men sal dese wortele legghen int vier ende brandense ghelijc een rape.
Ende dan alsoe warm in stucken sniden. Ende dan laetse van haer selven eenen
damp oft roock welcke slanghen oft ratten desen ruickt die sterft ter stont
daer af. Hildegard von
Bingen noemt het Stichwurtz, Zaunrube, het gebruik wordt genoemd als niet
nuttig voor mensen, een unkrut. Herbarius in
Dyetsche; Brionie oft Brionia sommeghe heetent wilde zedwael oft witte
wigaert. Ortus
sanitatis spreekt van Brionie of sticwortele, stilwortele of roswortele,
stickwortele of raselwortele of wilden wigaert. Viticella vel vitis alba
latina. Witte wijngaard. Bryonia
dioica Jacq,
heggerank, witte brionie, Frans bryone officnale, vigne blanche, Duits
Zaunrube, Stickwurz, Engels bryony, white vine. De wortel is
vooral bekend als vervanger van Mandragora. Wordt vrijwel
niet meer gebruikt, nog in de homeopathie waar een tinctuur gemaakt wordt bij
prikkelhoest, ontstekingen, jicht en reuma. Inwendig is het gevaarlijk. |
[25] BErnage. es goet geten den genen die ondercomen siin ende cranc
siin van hertten. ende die melancolisi siin ende die ru- (570) dachtech siin.
ende den laserscen. want si maect goet bloet. Ende haer bladere doet men in
medicine al gruene. Ende om dat si goet bloet maect. so essi goet dien die
bekeert siin van groter siecheit. Ende (575) conforteert de gene die siec
siin vanden groeten evele. Ende men sal hen maken .1. cyroop van bernagien
ende van den beene van den hert gepulvert. ende dan gemaakt met sukere. Ende
in alreande eten maectse (580) goet bloet. Ende es goet iegen die geelsocht
gesoden met vleesce. Of nem tsap van bernagien ende van scariolen ende dit
siedet tegadere ende drinket |
[224] [25] (Pentaglottis
sempervirens) Bernagie is goed gegeten diegene die onderkomen zijn en
hartenpijn hebben en die melancholisch zijn en die schurftachtig zijn en de melaatsen
want ze maakt goed bloed. En haar bladeren doet men in medicijnen al groen.
En omdat ze goed bloed maakt zo is ze goed voor diegene die net opstaan van
een grote ziekte. En versterkt diegene die ziek zijn van de vallende ziekte.
En men zal siroop van bernagie maken met het been van een hert gepoederd en
dan gemaakt met suiker. En in allerhande eten maakt ze goed bloed. En is goed
tegen geelzucht gekookt met vlees. Of neem het sap van bernagie en van
scariol (Lactuca scariola) en kook dit tezamen en drink het. |
569
melancholisi; bij wie de zwarte gal onder de temperamenten domineert, 570
laserscen; die met een huidziekte behept zijn, niet noodzakelijk melaatsheid.
In hoofdstuk
19 werden er 2 soorten bernagie beschreven, de tweede zou deze zijn waarvan
Dodonaeus zegt; Boraginis altera species mach oock wel Borago sempervirens
heeten, dat is Bernagie die altijts groen blijft. Hij wijst erop dat die
veel zeldzamer is en door weinig mensen gekend wordt. Pentaglottis
sempervirens is de groene ossentong, Duits Grne Ochsenzunge, Engels green
alkanet, evergreen bugloss en alkanet, Frans buglosse toujours verte. De hier
beschreven siroop van bernagie en been van een hert gepoederd en dan met
suiker gemaakt vinden we terug in de Ortus sanitatisBorago latine et grece;
Teghen die bevinghe des herten. Neem die syrope die van bernargien sap
ghemaeckt is ende mengt daer ondere suyckere. Ende polvere vander beene dat
os de corde cervi ghenaemt is. Dit ghenomen helpt seerwel. |
[26] BAucica. dats pasternake. ende es heet (585) in den .2. graet.
ende wac in den iersten graet. Ende men doeter meer in spisen dan in
medicinen. pasternake maect dicke bloet ende vele. ende grune hebben si meer
crachten dan droge. daer omme meerren si luxurie (590)Ende siin goet geeten
rou ende gesoden. Ende men maecter af eenrande zinziber conditum wel te
verduwene Aldus mach men maken ene confexie die wel verduwet. Nem die
wortel van pasternake ende sietse in bor- (595) ne ende alsi wel gesoden
siin. dan snijtse in cleinen stucken. ende perst dat water ute ende maecter
af cleine bollekine. ende men sal hier toe doen gescuumt honing ende latent
sieden so lange dat dicke becomt tegadere (600) ende altoes roerende so lange
dat zeem gnouch es. dan so doeter in prumen van damasco. ende daer na specie.
alse gingebere. galigane peper. noten muscaten ende andere specien genouch
die men wille |
[225] [26] (Daucus carota, peen) Baucica, dat is pastinaak, en het is heet in de 2de graad
en vochtig in de eerste graad. En men doet het meer in spijzen dan in
medicijnen. Pastinaak maakt dik en veel bloed en groen hebben ze meer
krachten [226] dan droog, daarom vermeerderen ze wulpsheid. En zijn goed
gegeten rouw en gekookt. En men maakt er
een soort zinziber conditum van die goed te verduwen is. Aldus kan men
een stroop maken die goed verteert; Neem de wortel van pastinaak en kook het
in bronwater en als het goed gekookt is snij het dan in kleine stukken en
pers het water uit en maak er een
klein bolletje van en men zal hierbij doen afgeschuimd honing en laat
het zolang koken dat het samen dik wordt, af en toe roeren zolang totdat dat
het honing genoeg is, dan doe er pruimen van Damascus in en daarna specerij
als gember, galigaan, peper, nootmuskaat en genoeg andere specerijen die men
wil. |
591, Zinziber
conditum, konserf van gember, gemaakt van gember 1 deel, honing 3 delen en 1
deel suiker. Hildegard von
Bingen noemt Morkraut, der Pastinak, meer dienstig voor voeding dan voor gezondheid. Herbarius in
Dyetsche; Tamme pasternake of hof pasternak of pastinaca domestica of
baucia. Tamme pasternake heet ook baucia ende es meer bequaem in spisen dan
in medicinen. Ortus
sanitatis spreekt over Moren of peen of pasternaken, Baucia latine. Dese
zijn tweederhande die een wilt ende die ander tam of domestica. Daar wordt
de volgende indeling gegeven; Baucia; ghemeine peen. Daucus; wilde peen. A)
daucus asinus. B) Daucus domesticus; Pastinaca domestica. Dodonaeus zegt
dat anders; De Baucia is anders niet dan de Pastinaca van Dioscorides ende
van de ander oude schrijvers, te weten de Pastinake met smalle bladeren, dat
is onze gemeyne Peen ende Caroten. Lobel;
Baucia, de wilde Pastinaken van de Barbaren of oprecht Elaphoboscum van
Dioscorides. alsmense saeyt ende oeffent gelijck de Tamme Pastinaken,
crijgen schoone groote wortelen, seer goet ende soet om eten. Daucus
carota L. Wilde
pastinaak, Frans panais sauvage. Pasternake
wordt beschreven als een versterkend en spijsverterend middel en daeromme
meerrensi luxurie;. Dit laatste heeft Lobel ook; zy vermeerderen de
lustigheid en vleeselyke begeerten der mannen en vrouwen. Ook de Ortus
sanitatis zegt; De wortelen zijn oec goet genomen van den mannen want si
brengen begeerte tot vrouwen;. Platearius zei reeds; plus competit cibo quam
medicine. Augmentat libidinem. |
[27] (605) BAlsamita es heet ende droge ende daer omme heet
ment balsamite. om dat welna riect alse balseme. ende dit cruut es wel
gemeine met vele lieden. ende men doet in confexien omme die lede te
conforteer- (610) ne. ende men gaderet in den linter. Mer so si verscer es.
so si beter es |
[227] [27] (Tanacetum balsamita, balsemkruid) Balsamita is heet en droog en daarom noemt men het balsamite omdat
het bijna ruikt als balsem en dit kruid is wel algemeen bij vele mensen en
men doet het in stropen om de leden te versterken en men verzamelt het in de
lente. Maar hoe verser het is hoe beter het is. |
Dodonaeus
zegt; Balseme oft Coste. De bladeren daer van hebben eenen lieffelijcken
reuck, met eenige sterckigheydt of swaericheydt vermengt. In de Apoteken van
deze landen Balsamita. Strabo
vermeldt costis hortensis als middel om de spijsvertering te bevorderen. In de
Capitulare wordt het costum genoemd. Hildegard von
Bingen noemt Balsamita, Balsamkraut als middel tegen epilepsie, vergif, lepra
en derdedaagse koorts; als iemand door het vele denken in het hoofd verward
is geworden kookt hij Balsamkraut met drie maal zoveel venkel en neemt lichte
spijzen, vermijdt wijn en water, drinkt bier en houdt het hoofd bedekt. Ortus
sanitatis noemt Balsam cruit. Balsamita vel sisymbrium latine, cardamion
grece. Lobel noemt
Balsamita ook Costus hortorum. Tanacetum
balsamita L.,
balsemwormkruid, tuinbalsem, welriekend balsemkruid, kostus, pastei,
muntbalsem, Frans balsamite, menthe coq, paste, costus des jardins, Duits
Garten Rainfarn, Frauenmunze, Engels costmary. Lobel zegt;
de veldt-chirurgiens ende vrouwen houdent ende beproevent voor een heylsaem
wondtcruydt, waerom dat ook Balsam gheheeten wordt. |
[28] BAtte edre wast gerne an oude maysieren ende ane bomen ende daer
omtrent hets gruene zomer ende winter. Entie meesters (615) twivelen in wat complexien
dat si es. Nochtan proeft men dat dese bladren zere coelen. alse mense te
zomere stroyt achter huse. Ende daer bi mach men proeven dat si van couder
complexien siin. Ende dese bladere (620) leit men op brande. Die gomme diere
uut loept brect den steen. ende hier bi so proeft men datsi siin van heter
naturen Jegen die groete reume. Nem .1. wieke ende netse int sap van
wedewinden. ende stec- (625) se den sieken in die nesegate. ende leggen
averecht .1. wile. ende rechten weder op ende dan so trec die wieke uut. ende
aldus selen die quaede humoren uten herssenen vallen. |
[229] [28]
(Hedera helix, klimop) Batte edre groeit graag aan oude muren en aan bomen en daar
omtrent, het is zomer en winter groen. En de meesters twijfelen in welke
samengesteldheid dat ze is. Nochtans proeft men dat deze bladeren zeer
verkoelen als men ze zomers strooit achter het huis. En daarbij mag men
proeven dat ze van koude samengesteldheid zijn. En deze bladeren legt men op
brand. De gom die er uit loopt breekt de steen en hierbij zo proeft men dat
ze van hete natuur zijn. Tegen de grote reuma; Neem 1 doek en maak het nat in het sap van
wedewinde en steek het de zieke in de neusgaten en leg die een tijdje dwars
en richt die weer op en dan trek je die doek er uit en aldus zullen de kwade
vochtvermenging uit de hersens vallen. |
Edre van
Hedera, batte of bacce zie je in Bacchia, een andere naam voor Hedera. Hildegard von
Bingen vermeldt Ebich, der Efeu als een voor de mensen nutteloos, velut
unkrut. Herbarius in
Dyetsche; Veluwe of weghe of edera arborea want het aen de bomen hangt also
gheheeten. Edera of veluwe es tweerleye te weeten wit ende swart of menneken
ende vrouwe die witte veluwe draegt witte vrucht. Die zwarte veluwe draegt
swaert vrucht. Ortus
sanitatis spreekt van velve of ebich of yeve Edera arborea latine. Dodonaeus
schrijft; De Swarte soorten van groote Veyl is van sommige Dionysia
geheeten, als Dioscorides schrijft, van andere Bacchia omdat de poeeten daer
van heur cranssen plegen te vlechten, daer sy heur hoofden mede croonden ende
vercierden, als Plinius betuygt. Dat zegt ook Herbarius in Dyetsche. Hedera
helix L. klimop,
boomveil, iefte, Frans lierre, Duits Epheu, Eibe, Engels ivy. Wordt alleen
nog in homeopathie gebruikt tegen galstenen, sinusitis en bij
slijmvliesontstekingen in inhalaties wat met het medicinaal gebruik van de
Herbarijs wonderlijk goed overeenstemt. |
Cuscute. Camomilla. Capillis veneris (630) Centaurea. Consolida
maior. Consolida minor. Canabus. Cauleos. Camedreos. Camepiteos. Cicuta.
Catapusia Caprifolium. Crassula. Calamentis. Calamentum. Cyclamen. Celidonia.
Calex viva. (635) Coriander. Cerfolium. Conficerubea Cantabrum |
[231] Cuscute. Camomilla. Capillis veneris Centaurea. Consolida maior.
Consolida minor. Canabus. Cauleos. Camedreos. Camepiteos. Cicuta. Catapusia
Caprifolium. Crassula. Calamentis. Calamentum. Cyclamen. Celidonia. Calex
viva. Coriander. Cerfolium. Conficerubea. Cantabrum. |
[29] Cuscute heeft misseleke cracht. Si es heet in den iersten graet.
droge in .2. hets gelijc vlasse ende wast opt (640) velt. ende in lijnsade
onder ander vlas. Ende men saelt gadren metten bloemen. ende .2. jaer mach
ment goet houden. Ende heeft cracht te purgeerne fleume ende melancolie. Ende
gesoden in watere ende gedronken doet wel ori- (645) ne maken Tsaet
purgiert limege humoren van fleumen die in de mage ende in die darme siin. Ja
niet zere. ende dwinet met sire bitterheit ende met sire swaerheit. ende meest
van heeter coleren. Het opent verstop- (650) theit van milten. van leveren
ende van gallen ende met sire swaerheit. ende met sire hartheit. so sterket
die mage ende purgiert die adren van vortten humoren |
[29] (Cuscuta epilinum,
vlaswarkruid) Cuscute heeft een veelzijdige kracht. Ze is heet in de eerste
graad en droog in de 2de. Het is gelijk vlas en groeit op het veld
en in lijnzaad onder ander vlas. En men zal het verzamelen met de bloemen en
2 jaar kan men het goed houden. En heeft kracht fluimen en melancholie
(zwarte gal) te purgeren). En gekookt in water en gedronken laat goed urine
maken. Het zaad purgeert lijmige vochtvermenging van fluimen die in de maag
en in de darmen zijn. Ja, niet zeer en bedwingt het met zijn bitterheid en
met zijn zwaarheid en meest van hete rode gal. Het opent verstopping van
milt, van lever en van gal met zijn zwaarheid en met zijn hardheid, zo
versterkt het de maag en purgeert de aderen van verrotte vochtigheden. |
Herbarius in Dyetsche;
Cuscuta of podagra es sijde opt vlas of wranghe int vlas, hets een dinck opt
vlas ghewonnen. Dodonaeus;
Cuscuta, dat is Wrange oft Schorfte; de Apotekers noemense meest over al
Cuscuta, sommige Podagra Lini, omdat sy het vlas meest pleegt te omhelsen, of
Angina Lini. Cuscuta
epilinum Weihe,
vlaswarkruid, wrangkruid, viltkruid, duivelsnaaigaren, Frans cuscute du lin,
barbe de moine, cheveux du diable, fil-madame, Duits Teufelszwirn, Engels
ladys laces, strangle-tare. |
[30] CAmomilla of abec saet. es heet ende droge (655) in den iersten
graet. Ende heeft cracht te dissolveerne ende te sachtene. Beide cruut.
bloemen ende worttele es al van ere cracht. Ende sijs moruwende ende dunnende
ende sceedende ende gedronken. ende gesoden ende (660) dwijf daer in geseten doet comen haer
stonden ende sacht swaren arbeit. ende doet orine maken. ende brect den steen
ende sachtet. Ende doet sceden opblasinge ende pine in de lanken ende in de
siden. ende geneest die geel- (665)
sucht ende pine van der leveren Ende dranc daer af gemaakt ende
gesoden met zeeme es goet jegen apostemen in die side ende bi der leveren die
suvert al den lichame. Ende gecuwet in den mont geneest vule zetherin- (670)
ge in den mont. Ende olye daer af gemaakt sacht quetsure ende weeheit van den
artetyke |
[232] [30] )Matricaria recutita,
kamille) Kamomille of abec zaad is heet en droog in de eerste graad. En
heeft kracht op te lossen en te verzachten. Beide kruid, bloemen en wortels, zijn
van dezelfde kracht. En ze zijn vermurwende en verdunnende en scheidende en
gedronken en gekookt en de vrouw daarin gezeten laat haar stonden komen en
verzacht het baren en laat urine maken en breekt de steen en verzacht. En
laat opblazing en pijn in de lies en in de zijden scheiden en geneest de
geelzucht [233] en pijn van de
lever. En drank er van gemaakt en gekookt met honing is goed tegen
gezwellen in de zijde en bij de lever die zuivert het hele lichaam. En
gekauwd in de mond geneest vuile uitslag in de mond. En olie er van gemaakt
verzacht kwetsingen en pijn van de jicht. |
Matricaria
recutita L, kamille,
moederkruid, Frans camomille, Duits Kamille. Herbarius in
Dyetsche spreekt over bijvoet, maar de overzetter ziet er duidelijk wat
anders in; Mater, bijvoet, Artemisia of Matricaria, het heet ook anders, de
Moeder der Kruiden zegt Pandecta. Bijvoet is heet en droog in de derde
graad. Pandecta zegt dat Artemisia bijvoet is, maar die is al vermeld is in
het twaalfde kapittel en Matricaria, dat is mater, waarvan men hier spreekt
zijn een en hetzelfde. Ik, overzetter van het boek, zeg dat het verschillende
kruiden zijn maar het is een geslacht van dezelfde krachten in verschillende
vormen. De bladeren
van kamille, groen en droog, zijn als medicijn nuttig om de ontvangenis te
volbrengen en is tegen onvruchtbaarheid die van vochtigheid komt Neem poeder
van kamille, van melisse en het schaafsel van ivoor, drinkt het tezamen met
wijn. Als je dit na de zuivering van de baarmoeder neemt helpt het opmerkelijk
om een kind te ontvangen. Ook als je melisse met het sap van het
handekenskruid (dat is Testiculus satirionis) in wijn kookt en op de
baarmoeder pleistert of de geur daarvan van onder ontvangt helpt het zeer om
te ontvangen na de zuivering van de baarmoeder. Het helpt ook als de vrouw
een bad neemt in het water waar bijvoet, melisse en water in gekookt zijn.
Als je deze kruiden stampt en met het schaafsel van ivoor mengt en daar een
popje van een vinger lengte van maakt en in de juffrouw steekt laat het de
stonden komen. Anthemis
nobilis L. Roomse
kamille, Frans camomille romaine, camomille odorante, Duits Romischer
Kamille. Ook kamille
komt in Herbarius in Dyetsche voor wat dan Anthemis nobilis moet zijn; Kamille of chamomilla
is heet en droog in de eerste graad. Het heeft de kracht om te vermurwen en
te ontbinden, de twijgen en bloemen zijn van dezelfde kracht. De vrouwen
koken kamille met bijvoet in water en als het warm is doen ze er een spons in
en leggen die op de baarmoeder. Hetzelfde is ook goed voor de vrouwen die met
pijn baren. Als je
kamillebloemen, azijn, zout en olie van kamille tezamen goed roert is dat
goed tegen koortsen die niet dagelijks zijn als je het een uur voor het begin
daarvan op de polsen van de handen of de voeten pleistert. Als de rug met
kamilleolie gestreken wordt is het goed tegen het beven of het schudden van
de derdedaagse koorts (dat is een koorts die om de andere dag komt). Als iemand
zeer vermoeid is van arbeid en s avonds zijn rug met olie van kamille en met
dillenolie bestrijkt zal hij het s morgens niet meer voelen. Kamille en
bijvoet met wijn gekookt waarin je een spons drenkt die je op de baarmoeder
legt laat de stonden komen, het doodt de vrucht, het breekt de steen, het
laat plassen en verdrijft de pijn die van slaan of oprispingen in de buik
komen. Kamille laat
vermageren of dunner worden, daarom laat het plassen of verdrijft de
verstoppingen van de nieren en het ontbind zeer. Het duwt tezamen en maakt
zacht, daarom is het goed om de pijn te verzachten. Kamillebloemen
die in olie gekookt en op de korte rib of eronder gestreken worden verzachten
haar pijn, ook geneest het de hoofdpijn en de pijn van de ogen. Als het sap
van kamillen met andijviewater gedronken wordt is het zeer goed voor de lever
volgens Pandecta vooral bij hen die koorts hebben. Kamille verzacht de pijn
van de blaren, maakt die murw, verteert en ontbindt het. Avicenna. Meestal werden
ze alle twee gebruikt. Anthemis werkt wat sterker. |
[31] CApillis veneris. Galienus orcont dat getempert es tusscen heet
ende cout. ende dit cruut wast an munstren ende an ouden may- (675) sieren.
ende es cleine crudekiin gelijc vaerne Dyascorides seit dat goet gedronken
es iegen die geelsucht. iegen melte. ende iegen die coude pisse. ende brect
den steen Ende wederslaet gevenijnde humoren die van (680) der magen vloyen
ja met wine gedronken. Ende doet dwijf haer stonden hebben. ende sacht die
pine vander borst. van leveren van longenen. ende suvertse van den gorssemen
humoren die daer in siin Ende somege medicine (685) seggen dat capillis
veneris wech doet heete colere uter magen ende uten darmen. Ende geplaestert
eist goet op clieren. ende op steden daer haer valt. Ende gesoden in watere
ende thoeft daer met gedwagen suveret van den (690) puusten. Ende hets beter
grune dan droge Nochtan so machment drogen ende houden jegen alle dese
ongemake |
[234] [31] (Adiantum capillus-veneris, vrouwenhaar) Capillis
veneris. Galenus verkondigt dat het getemperd is tussen heet en koud en dit
kruid groeit bij kloosters en aan oude muren en is een klein kruidje net
zoals varen. Dioscorides zegt dat het goed gedronken is tegen geelzucht,
tegen steken in de zij en tegen de loze aandrang van plassen en breekt de
steen. En weerstaat giftige vochtvermenging die van de maag vloeien, ja met
wijn gedronken. En laat de vrouw haar stonden hebben en verzacht de pijn van
de borst, van lever, van longen en zuivert ze van de dikke vochtvermengingen
die daarin zijn. En sommige dokters zeggen dat capillis veneris hete gal uit de
maag weg doet en uit de darmen. En gepleisterd is het goed op klieren en op
plaatsten daar het haar uitvalt. En gekookt in water en het hoofd daarmee
gewassen zuivert het van de puisten. En het is beter groen dan droog.
Nochtans zo mag men het drogen en houden tegen al deze ongemakken. |
Adiantum
capillus-veneris L.,
vrouwenhaar, Venushaar, steenruit, maanvaren, krulvaren, Frans capillaire de
Montpellier, cheveux de Venus, Duits Frauenhaar, Venushaar, Engels maidenhair
fern, ladys fern. Herbarius in
Dyetsche; Steenrute of vrouwenshaer of minnen haer of iouffrouwen haer
es een. Ende heet capillus veneris of adiantos, Pandecta, ende so heet es
Mesue in dit capittel, segghen dat capilius fontium ende na de sommeghen coriandrum
pueti. Het is een cruyt welckr blayeren sijn kalandersblaijeren (Coriandrum)
ghelijc. Dijaf hetet politricon, al dese namen comen op ende uut. Ortus
sanitatis spreekt over Muerruite oft Steenruite. Capillus veneris vel coriandrum
pueri vel porcinus. Dit cruyt wascht gheerne aen oude mueren. |
[32] CEntaurea dats santorie. ende es heet ende droge in den .3.
graet. ende selke seggen (695) in den andren. Ende si es zere bitter. daer
omme heet mense der aerden galle. Ende si es van .2. manieren. deen heet men
die mindere. ende dander heet men die meerre of die groete ende dat es die
beste. Ende men salse gadren (700) alsi begint te bloyene ende hangense in
die scaduwe ende latense drogen. Ende .1. jaer mach mense goet houden. ende
alse mense vint bescreven in recepten. so sal men nemen die groete. Dese
heeft cracht te ver- (705) teerne die venine. ende te treckene ende te
verteerne die humoren. Ende si es goet der melten enter leveren gemalen ende
geminct met sukere. Ende doet wel orine maken gesoden in olye ende in wine
ende ge- (710) plaestert beneden den navele Jegen worme in de mage of in de
darme. zal men geven santorie gepulvert met zeeme. Ende omme die ogen te
claerne zal men drinken santorie met rose watere geminct. Ende tsap (715)
mingen met zeeme ende smeeren die ogen daer mede Wiltu haestelike .1. wonde
heilen. so stampe die worttele ende legse optie wonde. Ende die worttele
heeft macht te vele manieren. Na der smake (720) essi scarp ende swaer. Ende
een luttel zoetende haer scarpheide doet dwijf haer stonden hebben. Ende si
verdrijft dat dode kint uten lichame. ende dat nette daert in leit. Ende met
harer swaerheit (725) heylt si wonden. ende stremmet bloet. Ende bi haer
selven helpse den genen die higen ende hoesten. ende starct die lendenen.
Ende tsop doet al tselve dat die wortel doet Dyascorides seit. vleesch
gesneden (730) in stucken. ende gesoden metter groter santorien het sal weder
al verheilen tenen stucke. Ende die wortel van der cleinder santorien es
orborlijxt ende helpt meest. Ende dranc daer af gemaakt entie siden daer met
bestreken sachtet (735) dlanc evel dat van gorsemen humoren comt. ende doetse
sceden. Ende helpt ie artetyke in die hanke in clisterien gesoden ende oec
buten bestreken Tsap van santorien geminct met dranke claert don- (740) ker
ogen. Ende gedaen in wlva ledecht dat dode kint. ende doet menstrua hebben
Ende es bequame der pinen van den zenuwen Ende geneest verstoptheit van
leveren ende hertheit vander melten Ende onder s. dr. gedron- (745)
ken met wine verwarmt pine ende
steecten ende wint in den lichame dat van gorsemen humoren comt. ende geneest
beten van scorpionen. Ende dicke gedronken droget versch bloet Galyenus
seit ende oec orcont avi- (750) cenna ende ysaac dat die cleine satorie goet
es. Ende men orbert die blade ende die bloemen om datse .1. luttel purgieren.
Ende si seggen dat si purgiert heete colere ende gorseme. ende meest in die
lendenen (755) ende in die darmen. Ende si sceedt verstopte levere. entie
geelsucht. Ende helpt den andren dach corts die van gorsemen coleren comen.
Entie pine in de siden ende in den lichame ende in darmen ende in lanken
ledechse (760) ute. ja dat van gorsemen humoren comt. Ende men nemet met
andren medicinen ofte met dranke. Ende men siedet oec allene met wine. ende
dan eist goet iegen dese vorseide siecheiden. Ende tsap gruene en sal men
(765) niet drinken. Mer gesoden den genen die medicine nemen of orboren .3.
dr. in enen toge die men drinct. Ende .6. dr. in ene clisterie gesoden. Ende
dit es haer leidinge omme die humoren te leidene. Ende oec sal men sie- (770)
den tsap met zeeme ende gevens onder .s. dr. Ende in ene clisterie .4. dr.
dits haer leidinge omme die humoren te purgierne. |
[235] [32]
(Centaurea scabiosa of Rhaponticum als grote, Centaurium
erythrae als kleine santorie) Centaurea, dat is santorie, en het is heet en droog in de 3de
graad en sommigen zeggen in de andere. En ze is zeer bitter, daarom noemen de
mensen het aardgal. En er zijn 2 soorten van, de een noemt men de kleinere en
de andere noemt men de meerdere of grotere en dat is de beste. En men zal ze
verzamelen als ze beginnen te bloeien en hangen ze in de schaduw en laat het
drogen. En 1 jaar kan men ze goed houden. En als men ze vindt beschreven in
recepten, dan zal men de grote nemen. Deze heeft kracht het venijn te
verderen en te trekken en te verteren de vochtvermenging. En ze is goed voor
de milt en de lever, gemalen en gemengd met suiker. En laat goed urine maken,
gekookt in olie en in wijn en gepleisterd beneden de navel. Tegen wormen in de maag of in de darmen zal men gepoederde
santorie geven met honing. En om de ogen te verhelderen zal men drinken [236]
santorie met rozenwater gemengd. En het sap mengen met honing en daarmee de
ogen besmeren. Wilt u snel een wond helen, stamp de wortel en leg het op die
wond. En de wortel heeft macht op vele manieren. Naar de smaak is ze scherp
en zwaar. En haar scherpte wat verzoetende laat de vrouw haar stonden hebben.
En ze verdrijft het dode kind uit het lichaam en het net daar het in ligt. En
met haar zwaarheid heelt ze wonden en stremt het bloed. En uit zichzelf helpt
ze diegene die hijgen en hoesten en versterkt de geslachtsdelen. En het sap
doet al hetzelfde dat de wortel doet. Dioscorides zegt; vlees in stukken gesneden en gekookt met grote
santorie, het zal weer alle stukken aaneen helen. En de wortel van de kleine
santorie wordt gebruikt en helpt het meest. En drank er van gemaakt en de
zijden ermee bestreken verzacht onderbuikspijn dat van dikke vochtvermenging
komt en laat ze scheiden. En helpt in
jicht in de koten in klysmas gekookt en ook van buiten bestreken. Het sap van santorie gemengd met drank verheldert donkere ogen.
En gedaan in de vulva leegt het dode kind en laat menstruatie hebben. En is
goed tegen de pijn van de zenuwen (spieren). En geneest verstopping van lever
en hardheid van de milt. En onder halve drachme gedronken met wijn verwarmt pijn en
steken en wind in het lichaam dat van dikke vochtvermenging komt en geneest
beten van schorpioenen. En vaak gedronken verdroogt vers [237] bloed. Galenus zegt en ook Avicenna en Isaac verkondigt dat de kleine
santorie goed is. En men gebruikt de bladeren en de bloemen om dat ze weinig purgeren.
En ze zeggen dat ze purgeert hete rode gal en dikke gal en meest in de
geslachtsdelen en in de darmen. En ze scheidt verstopte lever en geelzucht.
En helpt de malariakoorts die om de dag komt die van dikke rode gal komen. En
de pijn in de zijden en in de ontlasting en in darmen en in lies ledigt het,
ja dat van dikke vochtvermenging komt. En men neemt het met andere medicijnen
of met drank. En men kookt het ook alleen met wijn en dan is het goed tegen
deze voor vermelde ziektes. En het groene sap zal men niet drinken. Maar
gekookt voor diegene die medicijnen nemen of gebruiken, 3 drachmen in een
teug die men drinkt. En 6 drachmen in een klysma gekookt. En dit is haar
gebruik om de vochtvermenging te leiden. En ook zal men het sap koken met
honing en geven onder eenscrupel drachme. En in een klysma 4 drachmen, dit is
haar gebruik om de vochtvermenging te purgeren. |
Avicenna
(980-1037) Perzische filosoof, prins der geneesheren, dichter en diplomaat,
de voornaamste vertegenwoordiger van de Arabische geneeskunde, zijn bekendste
werk Canon Medicinae. 750 Ysaac; Hoenein ben Izhak (809-873) schreef De
Plantis en Liber Introductionis in Medicinam, beter bekend als Isagoge ad
artem parvam Galeni. Sinonoma
Bartholomei; Centaurea maior; fel terrae en Centaurea minor; febrifuga. Blancardus;
Grote santorie= Rhaponticum Pharmaceutium, terwijl de kleine=Febrifuga, Fel
Terrae, duizend guldenkruid, centaurie of aardgal heet. Nic. Lemery
noemt in navolging van Cordus de grote santorie Rhaponticum Pharmaceuticum,
Rapontic vulgaire en de kleine Fel terae; hij voegt er aan toe; La petite Centauree est dun genre
tout a fait different de la grande Centauree. Herbarius in
Dyetsche; Santorie of centaurea sommighe heeten eert galle si es tweerleije
als de meerdere ende mindere. Bij Dodonaeus
en anderen zijn er ook 2 soorten, groot en klein, beide zijn dan Fel terrae
vanwege de grote bitterheid in de bladeren. De grote soort
is dan Centaurea centaurium L of Rhaponticum,
groot duizendguldenkruid, Frans centauree officinale, grande centauree, Duits
Skabiosen Flockenblume, Grosses Tausendguldenkraut, Engels large centaury. Dodonaeus in
1640; De Italianen noemen het centaurea maggiore, de Engelse great centorye,
de Spanjaarden rapontico vulgar en de Portugezen noemen de tweede soort
daarvan rapontis die van Clusius in het Latijn Centaurium majus secundum sive
Lusitanicum genoemd is als of men Portugese santorie zei omdat ze in Portugal
overvloedig groeit. Vermoedelijk is dit Centaurea scabiosa L, zie de Duitse naam,
in het Engels greater centaury. De kleine is Centaurium
erythrae Raf., als kleine santorie, duizendguldenkruid, koortsbloemen,
aardgal, galle der aarde, galle boven de aarde, Frans petite centauree, herbe
au centaure, fiel de terre, Duits Tausendguldenkraut, Biberkraut, Erdgalle,
Engels centaury, earth-gall, bitter herb. De Herbarijs
beveelt de grote aan, zegt wel dat de kleine het meest werkzaam is. Dat klopt
met de anderen die de kleine het meest gebruiken. De
eigenschappen van deze plant komen uit Dioscorides; Vulneribus prodest, nam
recens tusa aut arida aut madefacta ea glutinat & conjungit. Carnes
coalescunt si tusa simul decoquatur. Ook Dodonaeus weet dit; Mesue betuyght
dat kleyne Santorie, geworpen in eenen siedende hutspot, de stucken vleesch
wederom vast maakt. Dat komt ook
voor in Herarius in Dyetsche. |
[33] Consolida maior dats grote confilie. ende somege meesters seggen
dat si (755) heet es ende droge in den .2. graet. Ende sijs goet iegen vercoudde
levere. ende ontstopt den lichame. Ende sijs goet binnen gedronken iegen
quetssure |
[239] [33] (Symphytum officinale, smeerwortel) Consolida major, dat is grote confilie en sommige dokters zeggen
dat ze heet is en droog in de 2de graad. En ze is goed tegen
verkouden lever en ontstopt het lichaam. En ze is goed binnen gedronken tegen
kwetsing. |
Consolida
media werd besproken in hoofdstuk 22, Ajuga. Het volgende hoofdstuk gaat over
de kleine of minor. Ortus
sanitatis spreekt over walworte cleine ende grote. Dodonaeus
spreekt over de Waelwortel of Groot Symphytum en zegt; De Latijnen heetense
Symphytum ende Solidago, de Apotekers Consolida maior ende Symphytum maius. Symphytum
officinale L.
smeerwortel, waalwortel, heelkruid, scheurwortel, verwortel, keelwortel,
zweerwortel, zwartwortel, lampeglazen en andere namen, Frans grande consoude
oreille dane, herbe aux charpentiers, Duits Wallwurz, Beinwell, Engels
blackwort. Het werd veel
gebruikt in wonddranken, dat wel vanwege de naam, Symphytum; samengroeien,
consolida; consolideren zodat veel volksnamen in die richting wijzen. Ook het
Franse herbe au charpentiers wijst erop, omdat het de wonden die van hout
ende saghen komen ghenesen kan, volgens Dodonaeus. De wortels bevatten vele
stoffen die bij het gebruik bij wonden goed gebruikt zijn. |
[34] Consolida minor dats zelfheile. of brunelle. Ende sulc seggen
(780) datse heet es ende droge. Ende gedronken van binnen heilt si quetsure ende
gescordheit. Ende si es goet in dranke die wonden heilen. ende iegen
vercoudde levere. ende si es goet geplaestert opt gescoorde |
[240] [34] (Prunella vulgaris, brunel) Consolida minor, dat is zelfheel of brunelle. En sommige zeggen
dat ze heet is en droog. En gedronken van binnen heelt het kwetsing en
breuken. En ze is goed in dranken die wonden helen en tegen verkouden lever
en ze is goed gepleisterd op het gescheurde (breuken). |
Een Consolida,
zie hoofdstuk 33 en 22. Dodonaeus;
Men noemt dit cruyt nu ter tijt op t Latijnsch Brunella ende Prunella.
Matthiolus heetet Consolida minor ende Solidago minor. Prunella
vulgaris L,
brunelkruid, bruinelle, Frans brunelle, brunette, prunelle, Duits
Braunellekraut, Braunheil, Engels self-heal, prunel. |
[35] (785) CAnabus dats canep. ende es heet ende droge. Ende
es goet in festel dranke Ende tsaet doet al tselve dat tcruut doet. Ende doet
orine maken. ende doet haer wassen daert dicken met gedwegen es |
[241] [35] (Cannabis sativa, hennep) Canabus dat is hennep en het is heet en droog. En is goed in
etterwonddranken. En het zaad doet hetzelfde dat het kruid doet. En laat
urine maken en laat haar groeien waar het vaak mee gewassen is. |
Hildegard von Bingen
spreekt over Hanff. Herbarius in Dyetsche; Kemp of canapus. Ortus
sanitatiskemp, kempencruyt, kempencruit. Dodonaeus zegt over Kennep of
Kempt; den Latijnschen naem is oock cannabis, die in de Apoteken gebruyckt
wort. Cannabis sativa |