Lanfranc van Milaan.
Geneeskunde
en etymologie. Geschreven en bewerkt door Nico Koomen.
Zie ook Jan Yperman,
de vader der Vlaamse geneeskunde.
Inleiding.
Lanfranc
van Milaan (1245– ca.1315), eigenlijk Guido Lanfranchi geheten, werd
waarschijnlijk geboren in Pisa. Hij studeerde in Bologna en was daarna in
Milaan leerling van Guglielmo de Saliceto (1210-1280). Deze laatste was een
gerenommeerd docent, die naast een Chirurgia ook een meer algemeen werk over de
geneeskunde geschreven had. Lanfranc verwierf zijn academische graad en werkte
na zijn studie tot 1290 in Milaan. In dat jaar werd hij uit de stad verbannen
omdat hij tot de keizergezinde Ghibellijnen behoorde. Na zijn verbanning uit
Milaan vestigde Lanfranc zich in Lyon, waar hij een korte chirurgische
handleiding schreef: de Chirurgia parva.
In 1295
kwam Lanfranc als eerste vertegenwoordiger van de Noord-Italiaanse geneeskunde
naar Parijs waar hij verbonden was aan de ConfrŹrie de Saint C™me et Saint
Damien. Dit genootschap was rond 1255 opgericht door Jean Pitard, de chirurgijn
van Lodewijk IX de Heilige (1214-1270). Als getrouwd man kon Lanfranc geen
functie krijgen aan de Parijse universiteit: daar mochten uitsluitend
celibataire geestelijken doceren. Als een andere reden wordt genoemd dat sinds
de twaalfde eeuw de medische faculteit niet toestond dat er met de handen
gewerkt werd. Met andere woorden: chirurgijns waren niet welkom. Er wordt wel
gesteld dat de chirurgie te dien tijde nog geheel in handen was van de barbiers
en dat Lanfranc dus beschouwd kan worden als grondlegger van de moderne
chirurgie in Frankrijk. In Parijs schreef hij in 1296 zijn belangrijkste werk,
de Chirurgia magna. Er is geen betrouwbare afbeelding van Lanfranc. Het enige
ÔportretŐ is een gravure (anno 1749) van een borstbeeld van Lanfranc.
Waarschijnlijk berustte dit beeld echter op de fantasie van de beeldhouwer.
Lanfrancs
colleges trokken veel leerlingen naar Parijs, onder wie de later beroemde Henri
de Mondeville en Guy de Chauliac. EŽn van zijn leerlingen was de Vlaming Jan
Yperman. In diens Cyrurgie (ca.1310), dus zeer kort na Lanfrancs Chirurgia
magna geschreven, wordt niet minder dan zeventien maal naar Lanfranc verwezen.
Of Jan Yperman in persona tussen 1296 en 1300 de colleges van Lanfranc gevolgd
heeft, blijft een punt van voortgaande discussie. Ook een andere prominente, in
het Middelnederlands schrijvende chirurg, Thomas Scellinck van Thienen (nu
Tienen) verwijst in zijn werk. Het Boeck van Surgien (anno 1343) vaak naar
Lanfranc. Door de vele vertalingen van de Chirurgia magna in de volkstalen
(bijvoorbeeld het Frans, Duits, Spaans, Middelengels, Hebreeuws en
Middelnederlands) speelde Lanfranc een essenti‘le rol in de verspreiding van
medische kennis uit Itali‘ naar vrijwel geheel West-Europa. In 1498 verscheen
de eerste gedrukte editie van de Latijnse tekst in Veneti‘.
Zoals
hij in de inleiding van zijn Chirurgia magna verwoordde, beschouwde Lanfranc de
chirurgie niet alleen als een handwerk maar ook als een wetenschap, die op
medische kennis, onderwijs en literatuurstudie gebaseerd moest zijn. Zijn in de
inleiding genoemde definitie van Cyrurgia laat wat dat betreft geen twijfel
bestaan. Hij poneert dat het voor een chirurg essentieel was kennis te hebben
van de geneeskunde en dat hij daarnaast bedreven moest zijn in de retorica,
grammatica en dialectica. Een dergelijke ontwikkeling had de algemene
geneeskunde al in de twaalfde eeuw doorgemaakt, met name in de school van
Salerno.
De
structuur en de inhoud van de afzonderlijke kapittels van de Chirurgia magna
geven aan dat Lanfranc de chirurgie zag en wilde propageren als een wetenschap,
zowel gebaseerd op de klassieke autoriteiten als op de empirie. Dat was
wellicht tevens bedoeld om de doctores medicinae uit Parijs ervan te overtuigen
dat hij over voldoende medische kennis beschikte. Maar zijn streven om de
chirurgie als wetenschap erkend te zien naast (of als deel van) de geneeskunde,
werd door de doctores medicinae met argwaan gevolgd. Dat was begrijpelijk gezien
de zeer hoge eisen die Lanfranc stelde aan de opleiding van chirurgen.
Lanfrancs opvolger, Henri de Mondeville, zal de tegenstellingen niet weggenomen
hebben toen hij in zijn Chirurgia verklaarde dat God zelf een chirurg was (Deus
ipsi fuit cyrurgicus practicus) omdat hij Adam opereerde en omdat er nergens in
de Schrift staat dat Hij, ware Hij een medicus, urine en feces onderzocht
(nusquam tamen scribitur quod ipse pulsus infirmorum tetigit sive quod
egestioes inpexerit aut urinae). In 1311 beval koning Philips IV de Schone
(1268-1314) dat aspirant-chirurgen ge‘xamineerd moesten worden alvorens de
licentia operandi te verkrijgen. Degenen die slaagden voor dit examen, mochten
zich Ômeester in de chirurgieŐ noemen. Het betrof echter slechts een examen over
praktische vaardigheden en er werden geen eisen gesteld aan medische kennis of
andere literatuurstudie. Dit wordt wel beschouwd als een ernstige tegenslag
voor de chirurgen die zich juist als gelijkwaardig aan de doctores medicinae
wilden profileren. Pas in 1544 stond Frans I (1494-1547) toe dat chirurgijns
een academische status konden bereiken. Voor de derde beroepsgroep, de
barbiers, werd in 1372 al ten tijde van Karel V (1337-1380) vastgelegd wat hun
bevoegdheden waren.
Samenvattend
zou men kunnen zeggen dat de geleerde chirurgijns van Lanfrancs generatie klem
zaten tussen twee beroepsgroepen: enerzijds de doctores medicinae die hun
status niet met deze nieuwkomers wilden delen, anderzijds de laag- of
niet-opgeleide chirurgijns die veelal het vertrouwen van het grote publiek
behielden. Dat op beide fronten strijd geleverd moest worden om de
aandachtsgebieden was onvermijdelijk.
Lanfranc
was een voorzichtig chirurg die de geschriften van zijn grote voorgangers goed
kende maar niet aarzelde een afwijkende mening te poneren. Hij drong echter
zijn standpunten nooit op: iedere lezer van zijn werk moest zich met behulp van
de literatuur een eigen mening kunnen vormen.
uit; http://www.dbnl.org/tekst/_taf012tafe02_01/
(1) Let
op de twee verschillende schrijfwijzen van Lanfranc.
(2)
Fistel =buis, een verbinding tussen twee holtes die niet normaal is in een
lichaam, meestal ontstaat deze door ontsteking of door kanker.
[1] Dat ierste Capittel der ierster leringhe des iersten
tractaet is wat surgie is, ende in hoe vole dat si ghedeelt warden Al dat
wy begheren tot ondersoken dat mach wesen ondersocht in enen van dre maneren,
als by sinen name, jof by sijn werke, jof by siner warachtigher ende
essenciaeler diffinicien. In desen dre maneren soe mogen wy onder soken de
eerste cirurgie. Want by der byteykense siner name wert gheseit a ciros, dats
een hant, ende gios, dats werkinghe, om dat al hoer eynden en al hoer nutscap
stat in werkinghe van der hant. In die
selve manere mogen wy se bykennen by hoer warc, want si staet by dat werc der
hantliker dingen. Daer of seit Galieen: ÔWe so
een dinc wil ondersoken, de peinset niet to ondersoken uut hoer name, mer uut
hoer werc ende weseneŐ. Ende
Avicenna seit: ÔDe
kennese der inghesetter namen en doet niet af de onwetenheit de welke ghevet
de vreemtheide der dinck.Ő Daer
om sy dat sake dat die kennisse der werkinghe mit der kennisse der namen si
tselve. So ist openbaer dat wy de kennisse der cyrurgien moten ondersoken by
haren diffinicien onderscheit de to kennen ghevet [fol. 7v] haer wesen. Waer
of dat wy segghen dat Cirurgia is een medicinabel kunst, mit welken kunst wy
werden gheleert te werken mitter hant in des menschen lichame, continuerende
solucie weder ledende te mogenliken state, ende tovervloyende uut te steken,
na der meninge der thoriken der medicinen. Als wy
seggen dat cyrurgie is een kunst, so wy der seggen dat cirurgie is een
sunderlinghe werkinghe die welke is een overtallige ende een corruptibele
dinc vanden welken gheen kunst is. Ende dat wert to ghedaen medicinael, want
dit wort ÔkunstŐ wert niet properlic nomen mer ghemeenlic also gheheel. Alze
men seit Ôis ghewercŐ ter differencien van der theoriken. Ende als men seit:
Ômit den handenŐ, so seit men die practike. Ende als men seit: Ôin den
menschen lichaemŐ, dat seit ter differencien (id est onderscheit) vanden
werken de men mit handen in die stummen deren doet. Mar daer om noch tot hijr
mochte werden ghediffiniert alle die practike, so wert daer to daen dre
differencien, de houden alle die werken van cyrurgien de welke sijn dese:
alset ghehele to scheiden, ende tscheidene to helen , ende tovertaliige af te
doen. Mer also wert componeert: so ne werter niet moghelix gheset, dan het
niet moet werden gheseit: ÔDe en
is gheen cirurgijn de tquetste lit leit ten beteren staet, al is dat saek dat
het niet schoen en is [fol. 8r] ofte heel alsoet was.Ő Ende
als men seit Ôna den meninghe der theorikenŐ , dat wert gheseyt dat men moet
weten dat den cirurgijn is orberlic to weten de theoriken alsoet openbaerlike
sal verliken in sijn stede. Die generael partien der cirurgien: so wat de
andere seggen sijn dre meninge der cirurgien, die welken in haer properlic
stede werden gheclareert. Mer die menschelike lichaem beide de ghelike lede
ende die dienlic sijn onderwerpen der cirurgie optie welke alle de cirurgien
wert ghesticht. |
Dat eerste kapittel der eerste lering van het eerste traktaat
is wat chirurgie is en in hoeveel dat het gedeeld wordt. Al dat
wij begeren te onderzoeken wat mag wezen onderzocht op een van drie manieren,
als bij zijn naam of bij zijn werk of bij zijn ware en essenti‘le definitie.
Op deze drie manieren zo mogen wij onderzoeken als eerste chirurgie. Want bij
de bijtekens van zijn naam wordt gezegd; a ciros, dat is een hand, en gios,
dat is werking, omdat al hun doeleinden en al hun nuttigheid in de werking
van de hand staat. Op
diezelfde manier mogen we ze herkennen bij hun werk want het staat bij werk
van de handachtige dingen. Daarvan zegt Galenus: ÔWie
zo een ding wil onderzoeken die peinst het niet te onderzoeken uit hun naam,
maar uit hun werk en wezenŐ. En
Avicenna zegt: ÔDe
kennis van de ingezette naam doet niets af van de onwetendheid die men geeft
vanwege de vreemdheid van het ding.Ő Daarom
is het zaak dat de kennis van de werking met de kennis van de naam hetzelfde
is. Zo is het duidelijk dat wij de kennis der chirurgie moeten onderzoeken
bij haar definitieve onderscheidt die haar wezen te kennen geeft. Waarvan dat
we zeggen dat Chirurgie een medische kunst is met welke kunst wij geleerd
worden te werken met de hand in het menselijke lichaam die doorgaat tot een
oplossing die weer leiden mag tot een mogelijke staat en het overtollige er
uit te steken, naar der mening der theorie der medicijnen. Als we
zeggen dat chirurgie een kunst is zo durven wij zeggen dat chirurgie een
bijzondere werking is die een overtallig en een corrupt ding is van die welke
geen kunst is. En dan wordt er bij gedaan medicinaal, want dit woord ÔkunstŐ
wordt niet goed genomen maar algemeen alzo in het geheel. Alzo men zegt Ôhet
is werkŐ ter onderscheid van de theorie. En als men zegt: Ômet de handenŐ,
dan zegt men de praktijk. En als men zegt: Ôin het mensen lichaamŐ, dan zegt
het verschil (dat is onderscheidt) van het werken die men met handen in de
stomme dieren doet. Maar daarom omdat nog tot hiertoe de hele praktijd
gedefinieerd mocht worden, zo worden daartoe drie verschillen bij gedaan, die
bevatten alle werkingen van chirurgie en die zijn deze: als het hele te
scheiden en het gescheiden te helen en het overtollige af te voeren. Maar alzo
wordt het gecomponeerd: zo nee wordt er Ôniet mogelijk gezetŐ zodat er niet
moet worden gezegd; ÔDie
is geen chirurg die het gekwetste lid legt tot betere staat, al is het zaak
dat het niet zo mooi is als toen het heel was.Ő En als
men zegt Ônaar de mening van de theorieŐ , dat wordt gezegd dat men moet
weten dat de chirurg behoort te weten de theorie alzo het openbaar zal
blijken in zijn plaats. De gewone partijen van de chirurg: zo wat de anderen
er van zeggen, zijn er drie meningen der chirurgie die op hun goede plaats
worden verklaard. Maar het menselijke lichaam wacht op dergelijke leden en
die te doen zijn als onderwerp der chirurgie waarop de hele chirurgie werd
gesticht. |
[II] Dat ander capittel is hoe die surgijn gheformiert sal
wesen in sine seden, ende cunsten, ende hanttieringhe, ende ghewonten van
alle dinghen ende wat hem nutte is Hets
noetzakelic dat de cirurgijn hebben gheproponeerde schepnesse ende oec
ghetemperde complexien. Hijr af seit Rasis: ÔDes
welcs aensichte is schone, hem en is niet onmoghelic to hebben guede sedenŐ. Ende
Avicenna seit: ÔDe
quade seden sijn navolghende der ghedaenten ende der quader complexien.Ő Ende
dat hy oec hebbe die handen wel ghescapen, die vingeren clene, graceliken ende
lanc, ende alden lichaem sterck ende niet bevende, ende alde leden des
lichaems sterck ende abel om te fulmakene die gueden werken der zielen, alse
mit subtilen pensen ende dencken. Want de quantiteit [fol. 8v] van dien de
jegen hem seggen sellen, mocht men mit ghenen litteren scriven. Galieen seit:
ÔHy
moet natuurlic oetmodich sijn ende sterc van sinne ende niet tovallende, ende
niet gheleert alleen in medicinen, mer in alle delen van philosophien
naturalenŐ. Hy
moet kennen loyke, up dat hy die scrifture mach verstaen. Ende hy moet leren
by siner gramerien rechtlic to spreken, ende hy moet syne sake proven mit
reden, ende dat leert dyaletica. Ende hy moet synen woerden kunnen bytaemlic
maken to sijnre meninghe, ende dat leert rethorica. Ende hy moet kennen
ethicam, dat hy verantworde quaetheide. Ende hy moet hebben doechdelike
seden, alsoe dat hy niet en moet sijn putierachtich, noch nidich, noch
wrekich, noch ghirich, mer hy moet sijn ghetrouwich. Ende hy moet hem
altomael gheven ten sieken, so dat hy niet en moet achterlaten anden sieken
dan hem to byhoert. Ende
int huus des siekens sel hy spreken gheenrehande woerde dan de ter cure to
byhoren. Ende hy sal micken noch seen up dat wijf vanden huse des zieken.
Noch hy en sal niet spreken mit hare in rade, sunder dat de cure to byhoert
in nutticheit. Noch ghenen vanden huse des zieken gheven raet, sonder dat die
zieke an hem versoket jof enich van die dienstluden. Ende en schelde niet den
zie [fol. 9r] ken noch mit nemen vanden huse, mer hy sal hoveslike den seken
altoes toe gheloven di ghesondicheit, also verre als hy mach, altoes
troestende te sire salicheit. Ende is dat sake dat die sieke sy wanhopich van
sijnre ghesonde, so toget vader ende moder jof vreenden. En de cirurgijn sal
oec gheen sware cure min noch mer an nemen die in wanhopen sijn. Ende
hy sal helpen den armen na sijnre macht, ende hy en sal hem niet scamen
vanden riken to nemen gueden loen. Ende hy en sal hem selven niet prisen mit
sinen monde ende hy sel niet spreken scheldende de tenen anderen. Alle de
medicinen sel hy eren ende clercken. Ende jegens ghenen cirurgijn en make
nidicheit na siner macht. Ende hy sal hem ten doechden setten na siner macht,
also dattet werc gheve van hem gueden name. Ende dit leert ethica. Ende
also leert phisica dat hy al sijn werke sijn instrument van cirurgien can
proven mit theoriken regulen, de welke leert phisica. Want hets noetsaec dat
die cirurgijn kan phiseliken theoriken, also dat men mach proven. Want alle
cirurgijn is een practicus, ende elc practicus is theoricus; daerom alle
cirurgicus is theoricus. De
maior wert provet by Avicenna, seggende dat de dinc van der practiken der
medicinen vervult wert mit enen van dre dingen. Dat eerste is regiment vanden
voetsele. Tander mit gemengen van medicinen. Dat derde mit werkinghe van der
hant. De welke [fol. 9v] seyt Galienus, Johannes, Constantinus ende Hali de
Abt. Ende andere en setten der niet meer dan twe. Teerste regiment ende de
medicine, ende dat ander: werkinghe mit der hant. De minor wert gheprovet by der
diffinicien van der theoriken ende van der practiken, de den ene ten anderen
bescouwen. Want theorike is fulmaecte kennisse der dinghen, die to begripen
is alleen mit der verstandenisse, ondergheworpen der memorien der werken der
dinghen. Want na der orden der virtuten, so wert en dinc eer ontfaen ter
verstantenissen eert wert ghemendert in der memorien daer to dat hy mach de
theorike onderwerpen werkende. Die practike is togende ten sinne ende mit
werken van der hant na die vergaende verstandenisse van der theoriken. Daer
by ist openbaer dat die practisijn werct uuter verstandenissen van der
theoriken, al daer is openbaert die sylogisticus, dattie volget by noetsaken
uten premissen (dats uten voergeseyden). Die practike leert ons daghelix ende
sinlix dat instrument van der cyrurgien, ende dat ende daer of volget uut dat
ambocht van der cirurgien te weten alle delen der medicinen. Want sy dat sake
dat de cirurgijn niet en weet de kunsten der elymenten, de welke sijn
byghinsel al der natuurliker dinghen, sone sal hy niet weten de kunste der
vergaderingen die in sijn werc noetsakeliken sijn, alsoet wel bliken mach. |
[II] Dat volgende kapittel is hoe de chirurg gevormd zal
wezen in zijn zeden en kunsten en hanteren en gewoonte van alle dingen en wat
hem nuttig is. Het is
noodzakelijk dat de chirurg een goed gevormde schepping en ook gemengde
samengesteldheid heeft. Hiervan zegt Rasis: ÔDie
zijn aanzicht mooi is, het is hem niet onmogelijk om een goede zede te
hebben.Ő En
Avicenna zegt: ÔDe
kwade zeden volgen naar de gedaante en kwade samengesteldheid.Ő En dat
hij ook heeft de handen goed geschapen, de vingers klein, sierlijk en lang en
het hele lichaam sterk en niet bevend en alle leden van het lichaam sterk en
geschikt om te vervolmaken de goede werken der ziel als met subtiel peinzen
en denken. Want de kwantiteit van diegene de tegen hem zeggen zullen mag men
met geen letters beschrijven. Galenus zegt: ÔHij
moet natuurlijk ootmoedig zijn en sterk van geest en niet onstandvastig en
niet alleen geleerd in medicijnen, maar in alle delen van de natuurlijke
filosofie. Hij
moet kennen taal (of wet, Frans loi) zodat hij de schrift mag verstaan. En
hij moet leren bij zijn grammatica goed te spreken en hij moet zijn zaak
beproeven met redenen en dat leert dialectica (logische manier van denken in
tegenstellingen) en hij moet zijn woorden duidelijk kunnen maken tot zijn
mening en dat leert retorica. (redeneerkunde) En hij moet kennen ethica, (zedenleer)
zodat hij kwaadheid kan verantwoordem. En hij moet hebben deugdelijke zeden
alzo dat hij niet moet zijn vrouwachtig (pooierachtig) nog nijdig, nog
wreekachtig, nog gierig, maar hij moet zijn getrouw. En hij moet zich
helemaal geven tot zijn zieken zodat hij niets moet nalaten aan de zieken dan
hem toebehoort. En in
het huis der zieke zal hij spreken generhande woorden dan die tot de genezing
behoren. En hij zal mikken nog zien op dat wijf van het huis der zieke. Nog
zal hij niet spreken met haar in raad, uitgezonderd dat tot nuttigheid der
genezing behoort. Nog geen van het huis der zieke raad geven, uitgezonderd
dat de zieke het aan hem verzoekt of enige van de dienstlieden. En scheldt
niet de zieke nog meenemen van het huis, maar hij zal hoffelijk bij de zieke
zijn en altijd beloven zijn gezondheid, alzo ver als hij kan, altijd
vertroostend tot zijn zaligheid. En is het zo dat de zieke wanhopig is
vanwege zijn gezondheid zo toon het de vader of moeder of vrienden. En de
chirurg zal ook geen zware genezing min of meer aannemen van hen die in
wanhoop zijn. En hij
zal de armen helpen naar zijn macht en hij zal zich niet schamen van de
rijken goed loon te nemen. En hij zal zichzelf niet prijzen met zijn mond en
hij zal niet spreken scheldende tot een andere. Al de dokters zal hij eren en
de klerken. En tegen geen chirurg maakt hij zich nijdig naar zijn macht. En
hij zal zich ter deugd zetten naar zijn macht alzo dat het werk hem een goede
naam geeft. En dit leert ethica. En
alzo leert physica (kennis van geneeskundige kruiden van invloed op de mens)
dat hij in al zijn werken een instrument is van chirurgie en kan het
beproeven met theoretische regels wat de fysica leert. Want het is
noodzakelijk dat de chirurg fysieke theorie kan, alzo dat men het mag
beproeven. Want elke chirurg is een practicus en elke practicus is theoreticus;
daarom is elke chirurg een theoreticus. De
hoogste wordt beproefd bij Avicenna die zegt dat het ding van de praktijk der
dokters vervuld wordt met een van de drie dingen. De eerste is de regeling van
het voedsel. De andere met het mengen van medicijnen. De derde met werking
van de hand. Dit zegt Galenus, Johannes, Constantinus en Hali de Abt. En
andere zetten er niet meer dan twee. Ten eerste regeling en de medicijnen en
het andere: werking met de hand. De kleinste wordt beproefd bij de definitie
van de theorie en van de praktijk, die dan de ene de andere aanschouwt. Want
theorie is volmaakte kennis der dingen die alleen te begrijpen is met het
verstand en ondergeworpen is aan de memorie der werking van de dingen. Want
naar de orde der krachten zo wordt een ding eerder ontvangen ter verstand eer
het verandert in de memorie en daartoe mag het aan de theorie onderworpen
werken. De praktijk toont de zin en met het werken van de hand gaan die naar
het verstand van de theorie. Daarbij is het duidelijk dat de praktische werkt
uit het verstand van de theorie en aldaar openbaart de syllogisme, (logica in
redenering) dat hij volgt uit noodzaak uit de premissen (dat is uit het
voorgezegde) (=aanname van dat iets waar is). De praktijk leert ons dagelijks
en geestelijk dat instrument van de chirurgie en dat teneinde en daaruit
volgt de ambacht van de chirurgie, te weten alle delen der medicijnen. Want
is het zo dat de chirurg niets weet van de kunsten der elementen, die het
begin zijn van alle natuurlijke dingen, zo zal hij niets weten van de kunst
der verzamelingen die in zijn werk noodzakelijk zijn, zoals het wel blijken
mag. |
Hijr
[fol. 10r] om moeten die cirurgijn weten dat al de ghemengede lichamen, de
welke sijn onder manen cirkil, werden gewonnen ende nemen haer vorme van IIII
simplen lichamen – de welken sijn dus heten: vuer, lucht, water ende
eerde. Want
de elementen om hoer eenlicheide ende om contrarie ghedaenten soe en sijn si
eer ververret vanden lichaemliken levene. Mer si comen mit haer ghedaenten
int ghemengede, so dat tminste dele vanden enen gaet in dat minste dele
vanden anderen, ende die menginge breket hoer contrarie vorme uter menginge
der substancien ende en nieuwe complexie des ghelike uter menginge der
ghedaenten. Ende
so die menginge meer wert ververret van der contrarien der elementen ende de
complexie midde wert ghemenget, in also voel is ghemengede bequame to ontfane
een edel vorme des levens, de welke edelheide boven alle de ghemengede
lichame wert ghevonden in den menscheliken gheest. Mer
omme datte ghedaente de comet in die ghemenghe mitter lichame der elementen,
want hets onmogelic te aftodone vanden lichame dier sijn veer, als: hetten,
coude, natheit ende droechte. Ende die complexien sijn daer by. Ende daer om
wast noetsakelic in den ghemengede lichamen te vinden IIII complexien. Want
die complexie is anders niet dan ghelijc mengenge in lichaem der deren de
welke is mit werkinge ende mit ghedoghingen vanden contrarien ghedaenten ghebonden
in die elementen, so dattet minneste deel van enen gaet in dat minneste
vanden anderen, ende comen [fol. 10v] int ghemengede. Ende
omme dattie veer complexien (dats hette, coude, droeghte ende naetheit)
onderwilen werden menget, alse hetten in natheit, coude in natheit, hetten in
droeghte, coude in drochte, ende also sijnre VIII, dats IIII simplen ende
IIII ghemengede. Ende om dat de VIII onderwilen sijn sunder materien, ende
ondertiden mit materien, also sijn der XVI. Ende om dat die XVI mogen na ener
merkinghe sijn natuurliken ende na ene sijn onnatuurliken, al so sijn der
XXXII. Ende
om dat onder die ghemengede lichaem was noetzakelic te vinden een effene, ter
welken alle dandere complexien mogen werden ghedisponeert (dats toghevoghet),
so is vonden in den menschen ene evene complexie, de welke wert ghevonden in
den menschen, ende in comparacien van alden anderen ghemengeden lichamen.
Nochtan is hy niet gheseyt effene van ghewichten vanden elementen, mer in
gerechtichede. Want
die elementen comen ten sulken middele in dat menschen, ververret van hoer
contrarie, ten welken sy niet comen mogen in anderen ghemengede lichamen.
Ende in bescouwen der menscheliker complexien ende elc andere dinc ne mogen
niet worden nomen van der hette, coude, droechte ende nathede. Want die dinc,
weder dat se is spiselic of medicinalic in den bescouwen vanden menschen
lichaem, so seggen wi dat se is ghetempert, de welke als si doget hevet van
der natuurliker hetten die in ons is, so en wert sy niet vercout, noch
verheit, noch vernattet, noch verdroget. Ende
seggen wy heet in den eersten [fol. 11r] graet de welke, als hy ghedoget
hevet van onser natuurliker hetten die in ons is, dat sie dan onser lichame
heter maken, nochtan niet so foele se ne mochtet heter maken sunder quetsinge
ons der of to komene. Ende dien seggen wy in den anderen graet heet de welke,
als hy ghedoecht hevet van onser natuurliker hetten, dat hy ons dan verhet,
also dat hy ons niet meer en mochte verhetten, het soude ons deren. Dien
seggen wy in den derden graet de welke gedoecht hevet van onser natuurliker
hetten ende si ons also dan verhettet dat ons dan der of comet een
ghevolentlike deren. Den heten wy heet in den IIII graet, de welke ghedoecht
van onser hetten dat si ons dan al so onstelt jof dat lit destrueert
openbaerliken. Ende dese selve leringe mach wesen gheven vanden anderen dre
complexien. Daer
den medicijn noetsaeclic is to weten de complexien vanden menschen, ende
vanden leden, ende van der medicinen, dat wert gheprovet by der cirurgien
experimenten. Ic
sette dat II mannen werden ghewont in ene ure, ende beyde in die arm in
gheliker stede als sie in die middenwert van die arme mit enen sweerde
ghelijc. Ende die ene is van ener heter ende natter complexien, ende die
ander van ener couder ende droge complexien. Ende die sage vanden leken ende
die waninge is, dattie werden ghenesen in eenre manieren. Mer de gemene kunst
der complexien leert ons by cirurgicen experimenten redelic geprovet [fol.
11v] dat sie beide in eenre manieren niet schuldich wesen sijn to ghenesen
jof cureert. Mer wy sullen ons vanden eersten ontseen, als ons leert de konst
van der complexien, alsoe dat hy niet en come in coertze, ende dat die deen
lede niet en come heet apostema. Want Galienus seit: ÔDe leden de heet
aposteem, hebben sijn coertzen als een fontein, des lichaem als een oven ende
de complexie.Ő Als Galienus oercunt, ende Ysaac ende Avicenna, ende al de
andere, so ist gereet den coertze. Wat sal hy dan daer om doen? Hy sal seen
of daer voele bloed is uut gaen. Ende ist al soe, dats goet. Ende ist al soe
niet, dan doten laten in den anderen arm of in den voeten bi der selven syde,
up dat de virtuut ende outheit eens komen. Jof men sal laten mit ventosen an
beyden hancken jof armen, opdat hy cranc is. Ende doten een werve des dagis
ter cameren gaen. Ende gaet hy niet ter kameren natuurliken, dan doeten mit
suppositorien jof mit clisteren gaen toe stoele. Ende
vergadert die wonde mit nayen jof mit kussinelen jof mode is ende beiden.
Ende doet hem de cure de men iuu leren sal hijr na in sijn stede. Mer wy
moten up de wonde leggen een defensijf van bolo armenico, ende oleo rosaet,
ende luttic asijns, so dat die medicijn raket teen eynde van der wonde, so
dat die humoren niet en hebben horen loep ter ghewonder stede. Ende wy moten
hem verbeden wijn ende vleisk, ende alle spise die voel blodes maket, ende
melc ende eyeren [fol. 12r] ende fisk. Mer hy moet gepayt mit haveren, gort
ende amid, ende ghemeenlic mit clenen tederen dieten totter versekerheiden
vanden apostemen. Ende si dat sake dat wine weten beschermt van apostemen
ende coertzen, so leert ons de konst van der complexien dat wine haestlic
sullen te kuereren. |
Hierom
moet de chirurg weten dat al de gemengde lichamen, die onder de maan cirkel
zijn gewonnen worden hun vormen nemen van 4 enkelvoudige lichamen – die
zijn en aldus heten: vuur, lucht, water en aarde. Want
de elementen om hun enkelheid en om tegengestelde gedaanten zo zijn ze verder
van het lichamelijke leven. Maar ze komen met hun gedaante in het gemengde
zodat het minste deel van de ene in dat minste deel van de andere gaat en die
menging breekt hun tegengestelde vorm uit het mengen van de substanties en
nieuwe samengesteldheid en dergelijke uit het mengen der gedaanten. En zo
die menging verder gaat van de tegengesteldheid der elementen en de
samengesteldheid in het midden wordt gemengd, in alzo veel is het gemengde
bekwaam om te ontvangen een edele vorm van het leven welke edelheid boven
alle gemengde lichamen wordt gevonden in de menselijke geest. Maar
omdat de gedaante die in het gemengde komt met het lichaam van de elementen,
want het is onmogelijk het te af doen van de lichamen waarvan er vier zijn,
zoals: hitte, koude, natheid en droogte. En de samengestelde zijn daarbij. En
daarom is het noodzakelijk in de gemengde lichamen de 4 samengesteldheden te
vinden. Want de samengesteldheid is niets anders dan een gelijke menging in
lichaam van diegene die met werking en met gedogen van de tegengestelde
gedaanten gebonden is in de elementen zodat het minste deel van de ene gaat
in dat minste van de andere en komen in het gemengde. En
omdat die vier samengesteldheden (dat is hitte, koude, droogte en natheid)
ondertussen worden gemengd zoals hitte in natheid, koude in natheid, hitte in
droogte, koude in droogte en alzo zijn er 8, dat zijn 4 enkelvoudige en 4
gemengde. En omdat de 8 ondertussen zijn zonder materie en ondertussen met
materies alzo zijn er 16. En omdat die 16 maar een natuurlijk werk mogen en
na een onnatuurlijke zijn, alzo zijn der 32. En
omdat onder de gemengde lichamen het noodzakelijk een effen te vinden was,
tot welke alle de andere samen gesteldheden mogen worden gedisponeerd (dat is
toegevoegd), zo is in de mensen een even samengesteldheid die gevonden wordt
in de mens in vergelijking (comparatie=iets dat gelijkwaardig is met iets
anders) van alle andere gemengde lichamen. Nochtans is het niet gezegd effen
van gewicht van de elementen, maar in gerechtigheid. Want
de elementen komen tot zulk middel in de mens, ver van hun tegengesteldheid,
waardoor ze niet in andere gemengde lichamen mogen komen. En in het
aanschouwen van de menselijke samengesteldheid en elk ander ding mogen ze
niet worden genomen van de hitte, koude, droogte en natheid. Want dat ding en
of het spijsachtig is of medicinaal is in het aanschouwen van het mensen
lichaam zo zeggen we dat ze is getemperd die als ze gedoogd heeft van de
natuurlijke hitte die in ons is, zo wordt ze niet verkoeld, nog verhit, nog
genat, nog verdroogd. En
zeggen wij heet in de eerste graad die als het gedoogd heeft van onze
natuurlijke hitte die in ons is dat ze dan ons lichaam heter maken, nochtans
niet zo veel dat ze het mocht heter maken zonder dat ons er een kwetsing van
toekomt. En die zeggen we in de volgende graad heet die als het gedoogd heeft
van onze natuurlijke hitte dat het ons dan verhit, alzo dat het ons niet meer
mag verhitten, het zou ons deren. Die
zeggen we in de derde graad die gedoogd heeft van onze natuurlijke hitte en
ze ons alzo dan verhit dat ons dan daarvan komt een gevoelig deren of pijn.
Die heten wij heet in de 4de graad die gedoogd heeft van onze
hitte dat het ons dan alzo ontsteld of dat lid duidelijk vernield. En deze
zelfde lering mag gegeven wezen van de andere drie samengesteldheden. Daar
het de dokter noodzakelijk is te weten de samengesteldheid van de mens en van
de leden en van de medicijnen dat wordt beproefd bij de chirurg zijn
experimenten. Ik zet
dat 2 mannen worden gewond in een uur en beide in de arm in een gelijke
plaats zoals in het midden van de arm met een gelijk zwaard. En de ene is van
een hete en natte samengesteldheid en de andere van een koude en droge
samengesteldheid. En de praatjes van de leken en de waan is dat die worden
genezen in een en dezelfde manier. Maar de gewone kunst der samengesteldheid
leert ons bij chirurgische experimentenrdie edelijk beproefd is dat ze beide
in 1 manier niet behoeven te worden genezen of behandeld. Maar we zullen ons
van de eerste ontzien zoals ons leert de kunst van de samengesteldheid, alzo
dat hij niet in koorts komt en dat het ene lid niet komt een hete apostema. (abces of
zweer) Want Galenus zegt: ÔDat
lid die een hete zweer heeft, heeft zijn koortsen als een fontein, het
lichaam als een oven en de samengesteldheid.Ő Zoals Galenus verkondigt en
Ysaac en Avicenna en al de anderen zo is het gereed tot koorts. Wat zal hij
dan daarom doen? Hij zal zien of daar veel bloed is uitgegaan. En is het alzo
dat is goed. En is het alzo niet, dan doe hem laten in de andere arm of in de
voeten aan dezelfde zijde opdat de kracht en de oudheid gelijk zijn. Of men
zal laten met koppen zetten aan beide heupen of armen als hij zwak is. En
laat hem eenmaal per dag ter toilet gaan. En gaat hij niet natuurlijk ter
toilet dan doe je hem met zetpillen of met klysma gaan ter stoel. En
verzamel de wond met naaien of met kussentje of mond (?) en afwachten. En doe
hem de kuur die men u leren zal hierna op zijn plaats. Maar we moeten op de wonde
leggen een verdediging van bolus armeniaca (aarde uit Armeni‘) en rozenolie
en wat azijn zodat de medicijn raakt te ene einde van de wond zodat die levenssappen niet hun loop hebben tot
de gewonde plaats. En we moeten hem verbieden wijn en vlees en alle spijs die
veel bloed maakt en melk en eieren en vis. Maar hij moet gepaaid worden met
haver, gort en amide, (zetmeel of krachtmeel) en gewoonlijk met kleine zachte
di‘ten tot de verzekering van de zweren. En is het zo dat we hem beschermd
weten van zweren en koortsen, dan leert ons de kunst van de samengesteldheid
dat we hem snel zullen genezen. |
Die
andere moet niet laten sijn noch ventoseert, want bloet gaet hem over enen
stat. Noch men moet hem niet bynemen vleisk noch wijn, want sijn crancke verteringe
en mach die wonde ghene nose gheven van materien. Want wy sijn niet sculdich
toe ontsene coerts in hem to comene. Daarom fijnden wy een medicijn ende die
selve medicijn in hare maneren ghereet, de welke ghevet mense diverse
lichamen van diverse complexien, si maect diverse gewerke. Want vitreolum
romanum, dat in Walsk is heten coperosaˇ, up dat ment leit up wonden van
drogen lichamen, so helpet ghewinen vleisk, ende in wachen (dats natten)
lichamen en helpet niet, mer het corrodeert. Nochtan so en is de werkinghe
van vitreolumˇ mer en, alvalgere uut II vulmaectheiden om die diversicheiden
der lichamen der ment up leit, al soe dat werck der sonnen is diverse, niet
om die sonne, mer om diverse lichamen der sie in werct. Want vitreolum droget
seer. Ende in drogen lichamen soe fundet sijn ghelike, sterck ende
wederstaende sijn stercheide. Waer om dattet niet mach om sunder
tovervloyende dat hit vint in die [fol. 12v] wonde to drogen to welke
gedroecheit de nature winnet vleisk. In den natten lichaem, om dat hoer leden
sijn morf, sone mogen sy de sterchede niet wederstaen, ende smelt daer
tieghens. Ende also wert de vulheide bi vitreolum in der wonde ghewonnen by
der diversicheide der complexien des lichames ende der leden. Galienus
seit: ŐSi dat sake dat twe wonden sijn ghelijc van ettere, de ene in een
droghe lit ende die ander in een fuctich: die wonde die in dat droge lit is,
hevet to doen droge medicijn. Ende si dat sake dat de wonde sijn in twe leden
ghelijc van complexien, ende de ene hevet vele etters ende die ander luttic:
die vele etters hevet, die hevet te doen van droger medicinen.Ő Johannes
Damascenus seyt: ÔDie medicijn ende die plaestere sijn sculdich te sijn
gelijc den lede der men se up leytŐ. Alse Galienus seyt: ÔDe natuurlic is
sculdich te sine gewacht mit geliken. Ende merct dat die contrarie sijn
sculdich uutgesteken mit contrarienŐ. Daer
by si dat sake datte cirurgijn niet en weet die complexi, ho sal hy mogen
verwandelen sijn medicijn na de diversicheit der complexien der leden ende
der lichamen? Up dat hy de complexie der medicinen ende der graden niet en
weet, so ne sal hy oec niet weten de winninge der humoren. Ende die cirurgijn
moet weten die naturen der dingen ende leden, op dat hy de konst ende die
cure der apostemen sal hi weten, alset sal sijn gedeclareet in den tractaet
der apostemen. Ende [fol. 13r] hy is sculdich to weten de diversicheden der
leden, ende hoer nutscap, ende hoer ambocht, soet wel ghetonet sal werden in
dat ander tractaet, dat hy mach weten welke leden die hebben grote werke in
den lichame ende welke sijn van grote sinne, ent te sterke medicine soude
niet ghenoech sijn. Ende hy moet oec kennen de doechden, dat hy mach helpen
den leden mit dinghen deer to byhoren. Ende
si dat sake dat hy hevet de kunst der leden ende der gheesten, sone sal hem
luste gheen kennisse. Ende al dese voerseide natuurliker dingen die welke
sijn die eerste lede der divisen der eerste rethorike der medicinen. Ende hy
moet oec hebben kennisse der onnatuurliker dinghen, dat hy mach sijn gewonde
of sijn apostemeerde kesen suver luft. Want die wonden werden niet droket in
een fuchtich, vaporosich lucht, mer men moet die gewonde van so gedaente
lucht wachten ende verwandelen si, den winter verwaren van couden. Want het
een deert gheen dinc meer den gewonde zenuen ende benen dan couden. Ende in
den somere al ist dat sake dattet niet al so seer noetsaeclic en is to
tempereren die lucht, nochtan so ist hem noet to weten de gheordineerde
dieten, al soet ghehouden wert hijr na in dat proper capitel vanden dieten.
Nochtan so ist noetsaclic dat hi moet weten to ordineren sijn beroren ende
sijn rusten. Want is hy wont in den hovet, of hevet hy puncturen van zenuwen,
so hevet hi noet dat hy ruste, ende to wesen in swiginge. Ende hy [fol. 13v]
sal hebben een pluumsafte bedde, so dattet lit gheen pijn doghe. Mer waren
oude wonden in die arm sunder sweringe, so waert den seken guet dat hij
wanderde mit den woten, ende droge den arm an den hals. Ende waert in den kne
of in den vueten, so waer hem guet dat hy laghe ende pijnde mit den hande. Item
die chirurgien is sculdich to weten to tempereren die slaep vanden seken,
ende also voel als hy mach. Want voel slaeps wint seecheiden, ende cranct de
virtuten, ende vercout al dat lichaem, ende slanct. Ende
vele wakens scheit die gheeste, ende verteert ende scheerpt die humoren, ende
ghevet den wonden een onnatuurlike droecheide ende is een sake van fele
zweringen. Item
hy moet oec kennen die vervulicheden idelen, ende den geidelde bequeken, dat
hy den seken van leden te getemperden fuchticheden brenghe. Want anders en
soude die wonde niet sijn consolideert. Ende hevet behoef dat die seken
tempert sijn pine van sire dachten van sijnre zielen. Want van gramscepen
werden die geesten gesent to te buten. Ende uut ontsene van droefheiden of
van wanhopen van genesen, so werden die geesten weder gheropen inwert. Ende
der of werden die virtuten crancket, so dat die materie niet en mach winnen
de wederleidinge der wonden. Ende dese sijn onnatuurliken. Galienus
seyt de welke sijn tander lit der theoriken der medicinen. Ende hem is noet
to kennen sijn ovel twelke is een [fol. 14r] wonden, fistel, ulcus, cancker
ende aposteem, ende die andere, omme dat hy moet weten waer up ende waer om
ende waer to dat hy hem pinen sal. Want al sijn diversche, dats dat se alle
differeren de een vanden anderen. Ende om hoer diversichede so behoven sy to
done van diversen helpen ende medicinen. Exempel
sijnre suucten ende wonden. Want die wonde maect is mit enen sweerde, werden
anders nesen dan de comen van eens werps des steens of van vallen. Ende die
wonden die comen van enen hondis bete die niet verwoet is, werden anders
nesen dan die komen van enen verwoets hondes bete, als ghy openbaerliken salt
hebben ende vijnden in hoer proper capitel. Ende
het behoert oec dat hy weet sijn to vallen die sinen wonde contrarie sijn, om
dat hy mach weten dat hy sinen wonden niet gansen mach, ten si dat hi eerst
de to vallen doet af alsoet wel wert seit in sijn proper capittel hijr na. Ende
dese III, als dat evel ende die sake des evels, mit de voernomede ses,
vulmaken alle die theoriken medicinen. Ende vanden II instrumenten dien
practiken voergaende met ordinen instrument van der cirurgijn der af, en moet
de medicijn niet vreemde sijn. Want hem moet ordineren diversiliken sijn
dieten, gelijc dat in sijn proper capitel wert gehouden. Ende hy moet oec
weten, ende hets hem noetsaeclic, to gheven pocioen. ¦ Want
Galieneus seit: ÔHets herde guet den ghenen keringe, de hebben quade ende
fule wondenŐ. Want den lichaem pureert vanden quaden ende fulen [fol. 14v]
humoren, de quaethede der materien wert beroert van der ghewonder steden,
ende die wonde wert te haesteliker consolideert. Daer
om die alle de delen der medicinen merket, hy sal openbaerlic vijnden dattet
noetsaeclic is den cirurgijn dat hy wel maetlic leert medicine ende dat hy
heb die to vallige kunst, alsoet houden wert in dat prohemium mit den anderen
gueden saken de hem to komen van naturen. Sequitur: |
De
andere moet niet gelaten zijn nog koppen zetten want het bloed gaat bij hem
over een plaats. Nog men moet hem niet benemen vlees nog wijn, want zijn
zwakke vertering mag de wond geen schade geven van materies. Want we moeten
ontzien dat er koorts in hem komt. Daarom vinden we een medicijn en diezelfde
medicijn op haar manier bereidt die men geeft in diverse lichamen van diverse
samengesteldheid, ze maakt diverse werken. Want vitriool romanum, dat in
Waals is geheten couperosa, (ijzer of zinksulfaat) als men het op wonden van
droge lichamen legt dan helpt het winnen vlees en in wachen (dat is natte)
lichamen helpt het niet, maar het corrodeert. (bijtmiddel) Nochtans zo is de
werking van vitriool meer en allemaal uit 2 volmaaktheden vanwege de
verschillen der lichamen daar men het oplegt alzo dat het werk der zon is
verschillend, niet vanwege de zon maar om verschillende lichamen waar ze in
werkt. Want vitriool droogt zeer. En in droge lichamen zo vindt het zijn
gelijke, sterk en ze weerstaan zijn sterkte. Waarom dat het niet mag om,
zonder te overvloeien, dat hij het vindt in die wond om te drogen en tot
welke droogheid de natuur wint vlees. In het natte lichaam, omdat hun leden
murw zijn, zo mogen ze de sterkte niet weerstaan en smelten daartegen. En
alzo wordt de volheid bij vitriool in de wond gewonnen bij de verschillen van
de samengesteldheid van het lichaam en de leden. Galenus
zegt: ŐIs het zo dat twee wonden gelijk zijn van etter, de ene in een droog
lid en de andere in een vochtige: de wond die in dat droge lid is heeft droge
medicijn nodig. En is het zo dat de wond is in twee leden die gelijk zijn van
samengesteldheid en de ene heeft veel etter en de andere weinig: die veel
etter heeft die heeft droge medicijnen nodig.Ő Johannes Damascenus zegt: ÔDe
medicijn en de pleisters moeten gelijk zijn met het lid daar men ze op legtŐ.
Alzo zegt Galenus: ÔDe natuurlijke moet zijn behoed met zijn gelijke. En merk
dat de tegengestelde uitgestoken moet worden met het tegengesteldeŐ. Daarbij
is het zo dat als de chirurg niet de samengesteldheid weet, hoe zal hij zijn
medicijn mogen veranderen naar de verschillen der samengesteldheid der leden
en de lichamen? Omdat hij de samengesteldheid der medicijnen en de graden
niet weet zo nee zal hij ook niet weten de winning der levenssappen. En de
chirurg moet de natuur der dingen en leden weten opdat hij de kunst en de
genezing der abcesssen zal weten zoals het zal zijn verklaard in het traktaat
der abces. En hij moet de verschillen der leden en hun nuttigheid en hun
ambacht weten zo het wel getoond zal worden in dat andere traktaat zodat hij
mag weten welke leden die groot werk in het lichaam hebben en welke zijn van
grote geest en te sterke medicijn zou niet genoeg zijn. En hij moet ook de
deugden kennen zodat hij de leden mag helpen met dingen de er toebehoren. En is
het zo dat hij de kunst heeft van de leden en de geesten, zo zal hem geen
kennis lusten. En al deze voor vermelde natuurlijke dingen die zijn de eerste
leden der verdeling van retoriek der medicijnen. En hij moet ook hebben
kennis van de onnatuurlijke dingen zodat hij voor zijn gewonde of zweer
kiezen mag zuivere lucht. Want de wonden worden niet gedroogd in een vochtige
winderige lucht, maar men moet de gewonde van zoŐ n gedaante van lucht
wachten en veranderen ze en in de winter behoeden van koude. Want het deert
geen ding meer de gewonde zenuwen en benen dan koude. En in de zomer, al is
het zo dat het niet al te zeer noodzakelijk is de lucht te temperen, nochtans
zo is het hem nodig de geordende di‘ten te weten, alzo het gehouden wordt
hierna in dat goede kapittel van de di‘ten. Nochtans zo is het noodzakelijk
dat hij moet weten te ordenen zijn bewegingen en zijn rusten. Want is hij
gewond in het hoofd of heeft hij pijnlijkheid van zenuwen, zo heeft hij rust
nodig en dat hij niet praat. En hij zal hebben een zacht pluimen bed zodat
het lid geen pijn gedoogt. Maar waren oude wonden in de arm zonder zweren dan
was het de zieke goed dat hij wandelde met de voeten en droeg de arm aan de
hals. En was het in de knie of in de voeten dan was het hem goed dat hij lag
en werkte met de handen. Item,
de chirurg moet weten te temperen de slaap van de zieke en alzo veel als hij
kan. Want veel slaap wint ziektes en verzwakt de krachten en verkoelt het
hele lichaam en verslapt. En
veel waken scheidt de geest en verteert en verscherpt de levenssappen en
geeft de wonden een onnatuurlijke droogte en is een zaak van vele zweren. Item,
hij moet ook kennen de vervuiling te legen en de geleegde aan te vullen zodat
hij de zieke van leden tot getemperde vochtigheid brengt. Want anders zou de
wonde niet zijn samengevoegd. En heeft behoefte dat de zieken zijn pijn van
zijn gedachten van zijn ziel tempert. Want van gramschap worden de geesten
naar buiten gezonden. En uit ontzien van droefheid of van wanhoop van genezen
zo worden die geesten weer naar binnen geroepen. En daarvan worden de
krachten verzwakt zodat de materie niet mag winnen de weerlegging der wonden.
En deze zijn onnatuurlijk. Galenus
zegt die het andere lid der theorie der medicijnen zijn. En hem is nodig te
kennen zijn euvel wat is een wond, fistel, zweer, kanker en zweren en de
anderen omdat hij moet weten waarop en waarom en waartoe dat hij hem werken
zal. Want alle zijn divers, dat is dat ze alle verschillen de ene van de
andere. En om hun diversiteit zo hebben ze nodig diverse hulp en medicijnen. Voorbeelden
zijn er van ziekten en wonden. Want de wond die gemaakt is met een zwaard
wordt anders genezen dan die komen van een worp van een steen of van vallen.
En de wonden die komen van een hondenbeet die niet dol is worden anders
genezen dan die komen van een dolle hondenbeet zoals ge duidelijk zal hebben
en vinden in hun goede kapittel. En het
behoort ook dat hij weet zijn toevallen die zijn wonden tegengesteld zijn omdat
hij mag weten dat hij zijn wonden niet genezen mag, tenzij dat hij eerst de
toevallen afdoet alzo het goed wordt gezegd in zijn goede kapittel hierna. En
deze 3 zoals dat euvel en de zaak van dat euvel, met de voorgenoemde zes,
vervolmaken al de theoretische medicijnen. En van de 2 instrumenten die de
praktijk voorgaat met het geordende instrument van de chirurg daarvan moet de
dokter niet vreemd zijn. Want hij moet verschillend ordineren zijn di‘ten
gelijk dat in zijn goede kapittel wordt gehouden. En hij moet ook weten en
het is hem noodzakelijk te geven medicament. Want
Galenus zegt: ÔHet is erg goed diegene te laten braken die kwade en vuile
wondenŐŐ hebbenŐ. Want het lichaam purgeert van de kwade en vuile
levenssappen, de kwaadheid van de materie wordt beroerd van de gewonde plaats
en de wond wordt te sneller vast gelegd. Daarom
die alle delen der medicijnen merkt, hij zal duidelijk vinden dat het
noodzakelijk is voor de chirurg dat hij wel matig leert medicijnen en dat hij
heeft de toevallende kunst alzo het gehouden wordt in de inleiding met de
andere goede zaken die hem toekomen van naturen. Daar volgt uit: |
[III] Dat derde capittel is vander meninghe ende begherten
des surgijns ende sijn werck Hets
to weten dat al die meninge des cirurgijns jof wercmans als ten menschen so
wert houden in een van III generalen meningen, al ist dat se delic ende
particulaerlic overtallic wert ghesceyden of dividert vanden III generale
meningen. Teerst
is datte brokene of de scedene van dat gheheel is. Tander is to helen dat
broken is. Derde is of to done dat daer overvloiende is. Alle dese werden
mitten handen. Want onder dese III meninghe, jof onder enich van dre, so
werden houden alle die meningen van cirurgien. Want biden cirurgien werdet
tvergaderde ghesolveert of tgehele gesceiden als hi bloet laet of als hi
scarificeert (dats hacket) daer die ventosen by sijn int gemeen, of als hi
cauterizeert, of als hy set sanguisugas (dats ylen). Want al is dat sake dat
alle dese an onse hoveerde ofte verontwer [fol. 15r] dinghe sijn gelaten den
baertmakers ende den wiven, nochtan byhoren sy totten cirurgine. Want
Galienus ende Rasis dedent mit haren properen handen, al soet wel blijct in
haren scriften. Ende
ic selven onderwilen laten useerden mitter proper hant enigen aderen, in den
welke zeer vermaerde berbeers gebraken. Ende het vergaderde wert oec scheiden
als men wijt de aderen van de slape ende voerhovede, ende wy daer branden
maken om de seechede der ogen, ende di maken oec cauterien in diversen steden
vanden hovede ende vanden lichaem om diversche seecheden, alsoet die leringe
int capitel vanden cauterien sal declareren. Ende
dat vergaderde wert oec ghescheiden als ment water uuten lichaem trecket mit snidinghe,
ende als wi mit snidinge trecken den steen uter blasen, ende wy ander
menigherhande wonden maken, na dat in vole steden van desen boke sal werden
declareert. Ende
volgende darna der ander intencien jof meninge van der cirurgijn is te helen
wonden, ulceren, fistulen, canckeren, weder to leidene de ontsettinge der
iuncturen, ende den bruken vanden benen bi der instrumenten der cirurgine,
alse bi der hant weder to punt to brengen. Ende by deser intencien maken vele
diverscher werken, vanden welken werken wy na sullen hebbe een vulmaecte lere
bi desen boeke in diverse steden, ende by diverse capitelen. Bi der
derden intencien wert bigrepen uut to doen scrophulen vanden halse, ende
vanden hovede, ende vanden andere leden [fol. 15v] alse wennen ende knopen
ende andere overvloienthede van ogen leden, ende tovervloiende vleisk uter
nosen toe done, ende haren ende wratten, ende ficus attertos condilomata ende
derghelike superfluiteit. Ende die overvloientheit hermofrodita, de blase
gesloten open to done ende die urine uut to laten, den sesten vinger af to
done, ende vele so gedane overtalicheit of te doen, ende to zuveren daer of
den lichaem, de welke den lichaem niet van in node sijn, noch oec cusch
wesen, al is dat sake dat si onder tiden niet en smerten, noch oec de propere
werken niet weder segghen altomale jof somme. |
[III] Dat derde kapittel is van de bedoeling en begeerte der
chirurg en zijn werk. Het is
te weten dat de hele bedoelingen der chirurg of werkman tot de mensen
gehouden wordt in een van de 3
algemene bedoelingen al is het dat ze gedeeld en apart van het getal wordt
gescheiden of verdeeld van de 3 algemene bedoelingen. Ten
eerste is dat gebroken of gescheiden van dat hele is. De andere is te helen
dat gebroken is. De derde is af te doen dat daar over is. Alle deze worden
met de handen gedaan. Want onder deze 3 bedoelingen, of onder enige van de
drie, zo worden alle bedoelingen van de chirurgie gehouden. Want bij de
chirurgie wordt het verzamelde opgelost of het gehele scheiden als hij bloed laat
of als hij scarificeert (dat is hakt) daar de koppen zetten bij zijn in het
algemeen of als hij cauteriseert, (doodbranden van een wond) of als hij zet
sanguisugas (dat is legen). Want al is het zo dat al deze door onze
hovaardigheid of verontwaardiging zijn gelaten de baardmakers (barbiers) en
de wijven, nochtans behoren ze tot de chirurgie. Want Galenus en Rasis deden
het met hun eigen handen alzo het wel blijkt in hun schriften. En ik
zelf laat ondertussen behandelen met mijn eigen handen enige aderen waarin
zeer vermaarde barbiers ontbraken. En het verzamelde werd ook gescheiden als
men wijder maakt de aderen van de slaap en voorhoofd en wij daar branden
maken vanwege de ziekte van de ogen en deden ook maken cauterie in diverse
plaatsen van het hoofd en van het lichaam vanwege diverse ziektes, alzo het
de lering in het kapittel van de cauterie zal verklaren. En dat
verzamelde wordt ook gescheiden als men het water uit het lichaam trekt met
snijden en zoals we met snijden de steen uit de blaas trekken en we andere
menigerhande wonden maken, naar dat het in vele plaatsen van dit boek zal
worden verklaard. En
vervolgen daarna de andere intentie of bedoeling van de chirurg om te helen
wonden, blaren, fistels, kankers en weer te leiden de ontzetting der gewrichten
en de breuken van de benen bij de instrumenten der chirurgie als met de hand
weer te punt te brengen. En bij deze intentie maken we vele diverse werken en
van die werken we hierrna zullen hebben een volmaakte leer met dit boek in
diverse plaatsen en diverse kapittels. Bij de
derde intentie wordt begrepen uit te doen klieren van de hals en van het
hoofd en van de andere leden zoals wennen (harde uitgroeisels) en knopen en
andere overtolligheid van oogleden en het overtollige vlees uit de neus te
doen en haren en wratten en en dergelijke overtolligheid. En die
overtolligheid hermafrodiet, (mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen) de
blaas gesloten en open te maken en de urine uit te laten, de zesde vinger af
te doen en vele dusdanige overtolligheid af te doen en te zuiveren daarvan
het lichaam die het lichaam niet nodig zijn, nog ook kuis zijn al is het zo
zodat ze ondertussen niet pijn doen, nog ook de goede werken niet weerzeggen
helemaal of sommige. |
[III] Die ander leringhe des iersten tractaets is een summe
ende een capittel vander anathomie formen complexien ende mit helpinghe alder
leden. Ende hoe dat dat kynt wert ghewedet inder moederlighame, ende hoe elck
lyt wert ghewonnen ende van wat natuer elck lit is ende waer to dit dient den
lichame, ende welke leden moghen verloren of verlamet werden of mismake der
leden Omdat
Galenus seit dattet noetsaeckt is den cirurgijn to weten die anathomien jof
die makenghen der leden des lichaems, dat hy niet en ghelove dat een breet
binsel si een vellekijn ende oec dat een rontbinsel niet en sij een zenuwe
ende dader bi in sijn werke mochte hi vallen in dwalingen. Ooc heb ic voer
ghemict to makene een proper capitel vander naturen ende vander hulpen ende
vanden vormen der [fol. 16r] geliker leden. Want, soe Avicenna seit, kennisse
der dingen welke die sake hevet, die en moge niet gekent sijn dan bi horen
saken. Daer om moten wi merken die zaec dergeliker leden. Ende
daer om seit Galieen dattet kijnt wert geformeert ende maect in der moder
lichaem van II saden, als tsaet mannes ende wives. Ende als des II saden sijn
ontfaen in der moeder, soe luketse hoer wel vaste to gader so datter die punt
van eenre naelde daer niet in soude mogen gaen. Ende binnen den eersten VI
daghen bighinnet na tuurliker hetten to biroren den gheest, de daer daelde
mitten II saden, ende meest mitten sade vanden man, om to maken enen gheest,
also wel to der zielen als ten lichaem. Ende binnen desen tijt soe bigheret
gheen voetsel vanden blode van menstrua. Mer der na so beginnet bloet van
menstrua to begevene ende aftotreckene. In dre dagen der na biginnet die
tekenen ende die schepnisse vanden lichame. Ende in ses dagen daer na
verwandelt bloet van menstrua in sperma, welke bloet is ghedeelt in vijf
pertien also lang alst kint is inder moder lichame. Dat een deel verwandelt
in spermaten ende dan wassen die leden comende van II saden. Dander deel dat
dicke ende grof is welke die hette doet clonteren ende wert verwandelt in
vleisk. Ende dat darde deel dat dun ende subtijl is welke die coude
verclondert wert, verwandelt in smere. Dat vierde deel vanden gueden [fol.
16v] blode, welke overblec van allen desen, gaet totten mammen ende levert
melc. Dat vijfte deel, welke overbloiet van allen desen vorseider pertien,
blivet inden moder totten dage dat sy verledich wert. Ende na dessen XV dagen
van der eersten concepcien tot die XII dagen daer na volgende, so wasset
bloet verscheiden vleisch ende maect de herte ende levere. De hersenen
beginnen to verbliken ende der na verbliket de navele ende in IX dagen der na
so recket dat hovet vanden scouderen, den buke vanden siden. Ende in IIII
dagen daer na so ist volmaect ten lichame. Ende in V dagen der na, dat sijn
XLV dagen to samen, so gevoelt ende dit ghedubbelt: dat sijn XC dagen. Dan
heftet mach dattet roert ende te IX maenden ist gheboren. Mer dese regule
falleert ondertiden, al gevallet in die meeste menichte. Ende
daer om dat vleisk ende die vetheide sijn alleen ghe genereert vanden
menstruosen blode. Mer beenren ende croselen ende bijnselen, zenen, coerden,
arterien, aderen ende valekinen ende die huut sijn ghegenereert van II saden,
soet oercunt Avicenna ende alde auctoers. Ende waer enich der vorseiden leden
af gesneden, daeren worde nymmermeer weder gheen ghewonnen -als Seneca seit-,
si en waren vanden II saden niet meer. Vleisk wast volkomeliker weder, want
sine materie is bloet. Dese voerseide leden hebben diverschen hulpe in den
lichame. Die
bene sijn cout ende droge. Ende hets noet datter vele sijn [fol. 17r] in den
lichame. Als Seneca seit, teen lit soude roren sunder tander dat en mochte
niet sijn waret al een been. Tghetal der benen ende hoer scepnisse wert
gheseit in II boeken. Croselen
sijn cout ende droge ende is morwer dan been ende herder dan vleisk. Ende het
hevet ses hulpen in den lichame. Teerste dattet herde been niet en soude sijn
coppelt metten morwen leden sonder middelare.Tander dattet herde niet en
soude quetsen dat morwe lit in deen tijt der wrivinge jof hortinge. Derde is
dat die beenre der juncture die int einde sijn croselich soude hebben sachte
wrivinge in die juncturen. Dat veerde is dattet sijn biden benen omme dattet
soude sustineren die braden ende dat sijn die musculen rorende tlit sonder
dat been alse is dat overste oghelit. Tvifte omme dat in somen steden is
noetsakelic vast te maken enich dinc dat niet wel hert en is, alse is de
strote, want die einde van der stroten is croselich. Tseste omme dat het is
van node some leden hebbe stijfnisse ende bondinge dat si mogen luken ende ondoen
ende bonden, alse die noes locken ende die oren. Die
bijnsele is cout ende droge. En comet uten benen ende hevet vorme ende
substancie ghelijc ene zenuwen nochtan en set niet, ende nochtan beseffet
niet mer hets bondende. Ende hevet IV hulpen. Teerste dattet bijndet teen
been mitten anderen so dattet een lit mach roren sonder ander ende hets
bondeerliken ende ongevolentliker. Ende daer om want [fol. 17v] waret
beseffentliken het soude dogen grote pine in die rorenge der iuncturen. Ende
waret so dattet waer stijf soe en soude dat een lit niet mogen roren sunder
dat ander. Dat ander is dat het is gemenget mit zenuwen om to maken coerden
ende musen. Die derde hulpe is dat het is in die stede van somen zenuwen. Die
veerde hulpe is dat die innerste leden sijn daar mede up ghecoppelt alse de
mage ende die moder ende andere welke bi hem up wert gehangen werden. |
[III] De volgende lering van het eerste traktaat is een som
en een kapittel van de anatomie, vormen en samengesteldheid met hulp van alle
leden. En hoe dat kind wordt verwekt in het moeder lichaam en hoe elk lid
wordt gewonnen en van wat natuur elk lid is en waartoe dit dient het lichaam
en welke leden mogen verloren of verlamd worden of mismaking der leden. Omdat
Galenus zegt dat het noodzakelijk is dat de chirurg de anatomie weet of het
maken van de leden van het lichaam en dat hij niet gelooft dat een breed
bindsel een velletje is en ook dat een rond bindsel geen zenuw is en deed hij
dat in zijn werk zo mocht hij vallen in dwalingen. Ook heb ik voor genomen te
maken een goed kapittel van de natuur en van de hulp en van de vormen van
dergelijke leden. Want, zo Avicenna zegt, kennis der dingen die de zaak heeft
die mogen niet gekend zijn dan bij hun zaken. Daarom moeten wij opmerken de
zaak van dergelijke leden. En
daarom zegt Galenus dat het kind wordt gevormd en gemaakt in het moeder
lichaam van 2 zaden als het zaad van de man en wijf. En als deze 2 zaden zijn
ontvangen in de moeder zo sluit het zich goed vast tezamen zodat de punt van een
naald daar niet in zou mogen gaan. En binnen de eerste 6 dagen begint de
natuurlijke hitte de geest te beroeren die daar indaalde met de 2 zaden en
meest met het zaad van de man om te maken een geest alzo wel tot de ziel als
tot het lichaam. En binnen deze tijd zo begeert het geen voedsel van het
bloed van de menstruatie. Maar daarna zo begint het bloed van menstruatie het
te begeven en af te gaan. In drie dagen daarna begint het teken en de
schepping van het lichaam. En in zes dagen daarna verandert het bloed van de
menstruatie in sperma, welk bloed is verdeeld in vijf partijen alzo lang als
het kind is in het moeder lichaam. Dat ene deel verandert in sperma en dan
groeien de leden die komen van de 2 zaden. Het andere deel dat dik en grof is
die de hitte doet klonteren wordt veranderd in vlees. En dat derde deel dat
dun en subtiel is die door de koude geklonterd wordt verandert in vet. Dat
vierde deel van het goede bloed wat overbleef van al deze gaat tot de mammen
en levert melk. Dat vijfde deel, wat overbleef van al deze voor vermelde
partijen, blijft in de moeder tot de dag dat ze geleegd wordt. En na deze 15
dagen van de eerste conceptie tot de 12 dagen die daarop volgen zo groeit het
bloed verschillend van vlees en maakt het hart en de lever. De hersens
beginnen te blijken en daarna blijkt de navel en in de 9 dagen daarna zo rekt
het hoofd van de schouder en de buik van de zijde. En in 4 dagen daarna zo is
het volmaakt van lichaam. En in 5 dagen daarna, dat zijn 45 dagen tezamen zo
voelt het en dit verdubbeld: dat zijn 90 dagen. Dan heeft het het macht dat
het beweegt en te 9 maanden is het geboren. Maar deze regel faalt
ondertussen, al gebeurt het wel in de grootste menigte. En
daarom omdat vlees en de vetheid alleen zijn gegenereerd van het menstruatie
bloed. Maar beenderen en kraakbeen en bindsels, zenuwen, koorden, slagaders,
aderen en velletjes en de huid zijn gegenereerd van 2 zaden, zo het
verkondigt Avicenna en al de auteurs. En was er enige van de voor vermelde
leden afgesneden, daar wordt nimmermeer weer een gewonnen -zoals Seneca
zegt-, ze waren van de 2 zaden en niet meer. Vlees groeit volkomen weer want
zijn materie is bloed. Deze voor vermelde leden hebben diverse hulp in het
lichaam. De
benen zijn koud en droog. En het is nodig dat er veel zijn in het lichaam.
Zoals Seneca zegt, het ene lid zou bewegen zonder de andere, dat kan niet
zijn al was het al 1 been. Het getal der benen en hun schepping wordt gezegd
in 2 boeken. Kraakbenen
zijn koud en droog en zijn murwer dan been en harder dan vlees. En het heeft
zes hulpen in het lichaam. Ten eerste dat het harde been niet zou gekoppeld
zijn met de murwe leden zonder mi borstbeen. De andere dat het harde niet zou
kwetsen dat murwe lid in de ene tijd der wrijving of stoten. De derde is dat
de beenderen de gewrichten, die in het einde zijn kraakbeenachtig, zouden
hebben zachte wrijving in de gewrichten. Dat vierde is dat ze zijn bij de
benen omdat ze zouden ondersteunen het spiervlees en dat zijn de spieren die
bewegen het lid, uitgezonderd dat been zoals is dat bovenste ooglid. Het
vijfde omdat in sommige plaatsen het noodzakelijk is enig ding vast te maken
dat niet goed hard is, zoals is de strot, want het einde van de strot is
kraakbeenachtig. Het zesde omdat het nodig is dat sommige leden hebben stijfheid
en banden zodat ze mogen sluiten en openen en banden zoals de neus sluiten en
de oren. Dat
bindsel is koud en droog. En komt uit de benen en heeft vorm en substantie
gelijk een zenuw, nochtans zet het niet en nochtans voelt het niet maar het
is gebonden. En heeft 4 hulpen. Ten eerste dat het verbindt het ene been met
de andere zodat het ene lid mag bewegen zonder het andere en het is gebonden
en ongevoelig. En daarom want was het gevoelig het zou gedogen grote pijn in
het bewegen der gewrichten. En was het zo dat het was stijf zo zou dat ene
lid niet mogen bewegen zonder dat andere. De volgende is omdat het is gemengd
met zenuwen om te maken koorden en spieren. De derde hulp is dat het is in de
plaats van sommige zenuwen. De vierde hulp is dat de binnenste leden zijn
waaraan gekoppeld zijn de maag en de baarmoeder en andere welke bij hem
worden opgehangen. |
Die
zenuwe is cool ende droge ende comet vander hersene jof van der morch des
rugge beens. Van der hersenen comen VII paer ende van der morch XXX paer ende
een oneffene. Ende al gader sijn si beseffende ende rorende. Ende si sijn
witsterc ende tax ende si brengen beseffen ende roren in den leden. Mer die
delinge der leden waer een lange leringe ende wel af to spreken want die
intenci des bokes is niet dan to houden die anathomien der leden welke noet
is die cirurgijn instrumenten. Ende in die ander tractaet dis bokis is
screven die scepnisse der zenuwen ende die zenuwichghe steden in den welken
men moet sijn behendich in dat sniden ende in dat cautereizeren. Die
arterie sijn heet niet om haer leder lichaem, die cout ende droge sijn, mer
omt levende bloet ende om die gheest der herten Ende sie hebben II rocken
sunder een arterie ende die gaet totter longen. Mer die innerste rock is
grover ende vaster jof sterker om dattet houdet [fol. 18r] dat warme bloet.
Ende dat begin der arterien is ander luchter siden der herten ende daer
wassen II arterien uut. Ende die een gaet vier longen ende hevet een roc ende
is up ter longen gedeelt ende daer in eindet. Ende het brenget bloet ende
levende gheest ter longen der mede hets gevoet ende het draget van der longen
lucht totter herten omme temperen sijn fumige hetten. Ende dese arterie wert
geheten venalis ende hevet mer enen roec om dattet bloet vodenden die longene
to lichter soude dader doer mogen zweten. Die ander arterie die mit deser
wasset van der luchter camer der herten hevet II rocken want den enen roec en
gedogede niet de stercheide der beroringen ende die gheest om dat in die
arterie is wal lijf ende behouvet voele wachtens. Ende daer om hebben sie III
hulpen. Teerste hulpe is dat hem leden is die voele lucht totter herten alse
die leden sijn uut hoer proper steden. Die ander hulpe is datte fumeye in
bedwanc si uut ghestekt. Die derde is dat die levende gheest by hem leden is
gesent tot alden lichame. Ende dese arterie sijn ghedeelt in veel steden des
lichamen. Mer in die capitelen der wonden salmen hebben waer men die arterien
sal scuwen. Die aderen
om hoer leden lichame sijn cout ende droge ende om tbloet in hem leden
wesende so sijn si heet. Ende alle comen si van der lever. Ende in die
holhede der leveren wassen II aderen die trecken die spise van der magen
[fol. 18v] ende vanden darmen by den aderen die heten myserayce die van hem
leden spruten ende die spise breden over al die lever bi clenen aderen. Een
ander ader comet van der rugge der levere ende is gedeelt over alden lichame
ghelijc een arterie ende het ghevet voetzele tot alden lichame. Die
vellekine sijn van subtilen draden der zenuwen om dat si coude ende droge
sijn. Si sijn beseffenlike. Ende si hebben III hulpe. Teerste hulpe is dat si
binden voele dingen in een schepnisse, als is vellekijn dat die bijndet die
VII beenren des hovedes. Dat ander hulpe is dat si coppelen somme leden mit
anderen alse gelijc der nieren ende moder an den rugghe been. Die derde hulpe
is dat si somme leden die bi naturen sijn onbeseffenliken beseffen bi den
welke kijn hem dorbinden als is die longen, de levere, de mitte milte, die
nieren. Want sine beseffen niet van hem selven sonder bider velleken hem
leden verbenden. Vleisk
is heet ende versh. Ende daer esser III maneren. Een simpel vleisk is dat
vullet die scheerden vanden leden daer vleisk of been is uut verloren ende
dat herde leden niet en souden to gader wriven. Ende ander vleisk is glandich
ende dattet soude bekeren verscheden te sire verwec, ghelic dattet glandich
vleisk der mammen bekeert dat bloed comende van der moder in melke ende die
glandich vleisk der caken [fol. 19r] maket spekele. Die derde maneer van
vleisk is in der musen ende is menget mit den subtilen draden der coerden. Die
huut is getempert ende menget mit subtilen draden der zenuwen, der aderen
ende der arterien. Dese maken beseffende ende gheven hem leven ende voetsel
dat het soude sijn die decsel van alden lichaem. Ende die huut is getempert
in heten ende in couden, mer in verscheiden, in droeghten, in moruheden, in
scherpheiden, in licheiden dattet ghetemperlike soude beseffen. Want wert dat
besiene gelijc eenre zenuwen, die mensche en soude niet ghedogen mogen noch
hette noch coude noch hine soude niet en mogen onderscheiden hette, coude,
vershede, drochte, herthede ende moruhede. Die
musen sijn maket van vleisk, zenuwen ende binzelen ende het sijn die
instrumenten der williger beroringe. Alle die zenuwen comen van der hersene
ende vanden moghe der ruggebeen. Omme dat die leden te roren so ist gemenget
mit enen bijnsele ende daer of wert maket ene coerde om dre hulpen. Die
eerste hulpe is om dat een simpel zenuwe is seer beseffenlic. Ende om dat die
grote beseffene en mochte gheen pijn doghen in die roringe. Mer die
onbeseffenlic bijnsele minder sijn beseffene die menghende der zenuwen. Ende
der bijnzele is een coerde rorende der leden ten wille van der menschen alset
crimpet jof recket jof verwringet. Ende als simpel vleisk is gemenget mit
dezer coerden [fol. 19v] so ist die muus volmaect. Ende tvleisk is mede
gemenget om III saken. Teerste dat die coerden dader up soude rusten alset recket
ende crimpet. Dander is dattet vleisk bewachtet die coerde datse niet te sere
verdroget in de beroringe. De derde is dat die schepnisse der leden si te
schoenre. Aldus is de muus ghemaect twelke is lanc ende an die ene syde
luttel crum ende hets gecleet mit enen vellekine. Ende als die coerde comet
in die muus so ist daelt in vele draden om ander coerden to maken om dattet
noetzaeclic is in den menschen lichame. |
De
zenuw is koel en droog en komt van de hersens of van het merg van het
ruggenbeen. Van de hersens komen 7 paar en van het merg 30 paar en een
oneffen. En allemaal zijn ze gevoelig en bewegend. En ze zijn uiterst sterk
en taai en ze brengen gevoel en beweging in de leden. Maar de verdeling der
leden was een lange lering en goed van te spreken want de intentie van het
boek is niets anders dan te houden de anatomie der leden welke nodig is voor
de chirurgische instrumenten. En in het ander traktaat van dit boek is
beschreven de schepping van de zenuwen en de zenuwachtige plaatsen waarin men
moet handig zijn in dat snijden en dat cauteriseren. De
slagaders zijn heet en niet vanwege hun leerachtig lichaam, die koud en droog
zijn, maar om het levende bloed en om de geest van het hart. En ze hebben 2
rokken uitgezonderd een slagader en die gaat tot de longen. Maar de binnenste
rok is grover ende vaster of sterker omdat het dat warme bloed bevat. En dat
begin der slagaders is aan de linkerzijde van het hart en daar groeien 2
slagaders uit. En de ene gaat naar de longen en heeft een rok en is op de longen
verdeeld en daarin eindigt. En het brengt bloed en levende geest ter longen
waarmee het is gevoed en het draagt van de longen lucht tot het hart om te
temperen zijn rookachtige hitte. En deze slagader wordt geheten venalis en heeft maar een rok omdat die het
bloed voedt zodat de longen te lichter daardoor zouden mogen zweten. De
andere slagader die met deze groeit van de linker kamer van het hart heeft 2
rokken want de ene rok gedoogt niet de sterkte van het bewegen en de geest
omdat in die slagader is wel leven en behoeft veel oplettendheid. En daarom
heeft het 3 hulpen. De eerste hulp is dat tot hem leiden veel lucht tot het
hart als de leden uit hun goede plaats zijn. De andere hulp is dat de rook in
bedwang uitgebracht wordt. De derde is dat die levende geest bij de leden is
gezonden tot het hele lichaam. En deze slagader is verdeeld in veel plaatsen
van het lichaam. Maar in de kapittels der wonden zal men hebben waar men die
slagaders zal schuwen. De
aderen om hun leden lichaam zijn koud en droog en om het bloed in de leden zo
zijn ze heet. En alle komen ze van de lever. En in de holte van de lever
groeien 2 aderen en die trekken de spijs van de maag en van de darmen bij de
aderen en die heten myserayce die van die leden spruiten en de spijs verspreiden
over al de lever door kleine aderen. Een andere ader komt van de rug der
lever en is verdeeld over het hele lichaam gelijk een slagader en het geeft
voedsel tot het hele lichaam. De
velletjes zijn van subtiele draden der zenuwen omdat ze koud en droog zijn.
Ze zijn gevoelig. En ze hebben 3 hulpen. De eerste hulp is dat ze binden veel
dingen in een schepping zoals is het velletje die bindt de 7 beenderen van
het hoofd. De andere hulp is dat ze koppelen sommige leden met elkaar als
gelijk de nieren en de baarmoeder aan de ruggengraad. De derde hulp is dat ze
sommige leden die van naturen zijn ongevoelig en gevoelig worden waarbij het
velletje ze verbindt zoals is de longen, de lever, de middelste milt en de
nieren. Want ze voelen niets van zichzelf uitgezonderd door het velletje dat
die leden verbindt. Vlees
is heet en vochtig. En daarvan zijn 3 soorten. Een enkelvoudig vlees is dat
vult de scheuren van de leden daar vlees of been is uit verloren en dat de
harde leden niet tezamen zouden wrijven. En ander vlees is klierachtig en dat
het zou veranderen verschillend tot zijn werk gelijk dat het klierachtig
vlees der mammen verandert dat bloed dat komt van de baarmoeder in melk en
het klierachtig vlees der kaken maakt speeksel. De derde soort van vlees is
in de spieren en is gemengd met de subtiele draden der koorden. De
huid is getemperd en gemengd met subtiele draden der zenuwen, de aderen en de
slagaders. Deze maken gevoel en geven hem leven en voedsel zodat het zou zijn
het deksel van het hele lichaam. En de huid is getemperd in hitte en in
koude, maar in verschillende, in droogte, in murwheid, in scherpheid, in
lichtheid zodat het gematigd zou voelen. Want wordt dat bezien gelijk een
zenuw, de mens zou niet gedogen mogen nog hitte, nog koude, nog hij zou niet
mogen onderscheiden hitte, koude, vochtigheid, droogte, hardheid en murwheid. De
spieren zijn gemaakt van vlees, zenuwen en bindsels en het zijn de
instrumenten der gewillige beweging. Alle zenuwen komen van de hersens en van
het merg van de ruggengraad. Omdat het de leden beweegt zo is het gemengd met
een bindsel en daarvan wordt gemaakt een koord om drie hulpen. De eerste hulp
is omdat een enkele zenuw zeer gevoelig is. En vanwege dat grote gevoel mag
het geen pijn gedogen in de beweging. Maar het ongevoelige bindsel vermindert
zijn gevoel in het mengen van de zenuwen. En het bindsel is een koord die
beweegt de leden ter wille van de mens als het krimpt of rekt of wringt. En
als enkel vlees is gemengd met deze koorden zo is de skeletspier volmaakt. En
het vlees is mede gemengd om 3 zaken. Ten eerste dat de koorden daarop zouden
rusten als ze rekken en krimpen. De andere is dat het vlees bewaakt de
koorden zodat ze niet te zeer verdroogt in het bewegen. De derde is dat de
schepping der leden is te mooier. Aldus is de skeletspier gemaakt die lang is
en aan de ene zijde wat krom en het is bekleed met een velletje. En als het
koord komt in de skeletspier is het verdeeld in vele draden om andere koorden
te maken omdat het noodzakelijk is in het menselijke lichaam. |
[V] Die derde leringe des iersten tractaet welc houdende
is XV capittelen. Dat ierste is een ghemeen sermoen van wonden al des
lichames Wi
sullen weten wonden, plagen, sweren fistulen, kanckeren, sweringen, ontledingen
fracture, apostemen. Alle dese sijn solucien der continuiteit dats helende.
Dat sijn evelen des lichaems dats to weten der anbochtiger leden ende zeecten
der consimilre leden, want alle dese mogen vanden ghelike leden niet om die
anbochtiger leden ende anbochtige lede om de gelike. Ende deser nader wareit
scelen want die een wert wel dicwijl genomen over dat ander. Mer de wonden
werden geheten solvaen continuiteit aft gemaect esmit uutganinge des bloets
versch vander tijt. Ulcus is solva, continuiteit staphants vulgemaect ende
verouderet. Ende plaga wert genomen meenlic [fol. 20r] over wonden ende
sweren. Men fijnt oec dicwile gheseit in medicinen dat ulceren onderwilen
werden geheten wonden. Als ypocras seyt dat iarige wonden is moghelic dattie been
in hem gearget werden ende ghemaect werden holen cicaterzen ende daer werden
oude wonden genomen over ulceren. Fistel, cancker, apostemen hebben hoer
onderscheit alsoet namels bliken sal. Die
wonden sijn somme simpel, somme gecomponeert, dats gemaect, ende werden seit
totter onderscheit der componeerder in II maneren. Die eerste maneer wert die
wonde gheseit simpel mitten welker gheen verlees en is van substancien of
vleische. Die ander wert geseit simpel mit welker gheen discrasi of quaet to
gheval en is. Ende de componeerde wert geseit de rechte contrari. Mer de
wonden beide simpel ende componeerde som werden in dat vleisk of zenuwen of
aderen of benen of arterien die welke wonden hebben. Diversche hulpen als ghi
horen selt want some comen van saken van binnen als van quaetheiden der
humoren. Want grote menichte dats veel hede van hem sijnt ende doerboert ende
wont ende ulcereert onderwilen dat het lettet van binnen of van buten ende
heet quade complexie als hetten die verbernt ende ulcereert coude stringeert,
droecte sindet ende clovet. Mer de warheide sunder materien en maect gheen
wonde. Mer onder tiden mit materien so wont sie ende dat valt [fol. 20v]
selden ende dan sijn si alte seer spannende. Die ander sake van buten werden
oec des gelike gediverseert als onderwilen wert de wonde gemaect mit enen
sweerde of mit enen anderen snidende wapen ende sulke gevallet overlangs ende
sulke overduers ende sulke wonden gesteken als mit preckelen wapen in gaende
als messe gescutte. Ander wonden gemaket mit stenen, staven, colven ende
wapers, fallen ende deer geliken dat niet en snijt. Ander wonden vanden beten
ende gesteken eens deers venijnt of verwoet of met die welke alle diverse
sijn na diversicheit hare saken ende deer geliken, so moten si oec die curen
diverseren, somen hiir na sal scriven in elc sijn capitel. Ende daer om seg
ic dat die meninge der curen der wonden ende alder solucien des continuiteit
dats der heelheiden is een warachtige consolidacie ende restauracie de welke
in allen steden niet werden mach. Want werden de anbochtige leden of
geslegen, nemmermeer sullen si werden restaureert alse benen, vellekinen,
coerden vanden anderen alsoet boven ghetoget is. Mer in die stede der
verlorenne dinge so werct die natuur een ander dinc welc datter vervult die
stede des verlees, mer tvleisk wes materi is bloet, welc dagelix wert
gewonnen in ons, dat nemet wel warachtiger restauracien. Mer vanden zenuwe,
aderen ende arterien so seggen somme dat si niet en werden consolideert mit
warachtiger consolacien, mer datsi werden consolideert lijc den been. Andere
seggen [fol. 21r] dattet wert, mer Galieen ende Avicenna ende ic die besocht
hevet hoer seggen in dit deel segghe dat si werden consolideert mit ware
consolacien als die scheidinge cleen is ende als die zenuwen versche ontwe
gesneden sijn ende dan genayet werden, mer si en en werden niet consolideert
mit consolidacien alse haer scheidinge groet is ende de reden concordeert
dats beide de zenuwe sijn moru ende viscosich entaer om sijn si onderhorich
den consolidacien specialiken als si versk vergadert werden. Mer de aderen
ende de arterien om die jegenwoerdicheit des bloets so wert hem oec ghehulpen
to der consolidacien ende dats openbaer in der fleubotomien die dagelix wert
consolideert want alle die boven geseide wonden der diversicheit der leden in
die welke dat si vallen. Ende na dier diversicht der saken ende der
instrumenten der mede si ghemaket is stelen na vormen ende wesen ende na der
saken of to vallen van omgeliken alsoe ic componeert hebbe te setten ende
sunderling capitel to ordineren ende eerst van wonden welc in vleiske wel sal
tracteren hiir na. |
[V] De derde lering van het eerste traktaat die 15
kapittels bevat. De eerste is een algemene preek van wonden van het hele
lichaam. We
zullen weten van wonden, plagen, zweren, fistels, kankers, zweren,
ontledingen, fracturen en abces. Al deze zijn oplossingen der continu•teit,
dat is helend. Dat zijn euvels van het lichaam dat is te weten de werkende
leden en ziekten der gevoelige leden want al deze mogen van dergelijke leden
niet vanwege de werkende leden en werkende leden om dergelijke. En deze
verschillen naar de waarheid want de ene wordt wel vaak genomen voor de
andere. Maar de wonden worden geheten opgeloste continu•teit, als het gemaakt
is met het uitgaan van het bloed vers van de tijd. Zweer is solva,
continu•teit gelijk volmaakt en verouderd. En plaag wordt algemeen genomen
voor wonden en zweren. Men vindt ook vaak gezegd bij dokters dat blaren
ondertussen worden wonden geheten. Zoals Hippocrates zegt dat het bij
eenjarige wonden mogelijk is dat het been in hem ge‘rgerd is geworden en
gemaakt worden holle cicaterzen (fistels?) en daar worden oude wonden genomen
voor blaren. Fistel, kanker en zweren hebben hun onderscheid alzo het later
wel zal blijken. De
wonden zijn soms enkelvoudig, soms samengesteld, dat is gemaakt, en wordt
gezegd ter onderscheidt van de samengestelde op 2 manieren. De eerste manier
wordt de wond enkelvoudig gezegd waarmee geen verlies in is van substantie of
vlees. De andere wordt enkelvoudig gezegd waarmee geen discrasi of kwaad
toeval in is. En van de samengestelde wordt het recht tegenover van gezegd.
Maar de wonden beide enkelvoudig en samengesteld worden soms in dat vlees of
zenuwen of aderen of benen of slagaders en die wonden hebben diverse hulpen
zoals ge horen zal want sommige komen van zaken van binnen als van kwaadheid
der levenssappen. Want een grote menige dat is een hoeveelheid van hen zijn
doorboort en verwond en blaren ondertussen zodat het hindert van binnen of van
buiten en heet kwade samengesteldheid als hitte die verbrand en blaart, koude
vastbindt, droogte zendt en klooft. Maar in de waarheid zonder materie maakt
geen wonden. Maar ondertussen met materies zo verwondt ze en dat gebeurt
zelden en dan zijn ze al te zeer gespannen. De andere zaak van buiten wordt
ook dergelijke gescheiden zoals ondertussen; wordt de wonde gemaakt met een
zwaard of met een ander snijdend wapen en soms gebeurt het in de lengte en
soms overdwars en sommige wonden gestoken als met prikkelende wapens die
ingaan zoals messen en geschut. Andere wonden gemaakt met stenen, staven,
kolven en wapens, vallen en dergelijken die niet snijden. Andere wonden van
de beten en steken die er venijnig of dol zijn of met die welke alle
verschillend zijn naar de verschillen van hun zaken en dergelijken, zo moeten
ze ook in de behandeling verschillen zo men hierna zal schrijven in elk zijn
kapittel. En daarom zeg ik dat de bedoeling der behandeling van de wonden en
de hele oplossingen van de continu•teit dat de heling is een ware
samenvoeging en restauratie die in alle plaatsen niet gebruikt kan worden.
Want worden de werkende leden afgeslagen, nimmermeer zullen ze worden
gerestaureerd zoals benen, velletjes, koorden van de aderen alzo het boven
getoond is. Maar in de plaats der verloren dingen zo bewerkt de natuur een
ander ding die opvult de plaats van het verlies, maar het vlees wiens materie
bloed is wat dagelijks wordt gewonnen in ons dat neemt wel echte restauratie.
Maar van de zenuwen, aders en slagaders zo zeggen sommige dat ze niet worden
vastgelegd met echte samenvoeging, maar dat ze worden vastgelegd gelijk de
benen. Anderen zeggen dat het wel wordt, maar Galenus en Avicenna en ik die
onderzocht heb hun zeggen in dit deel dat ze worden vastgelegd met ware
samenvoeging als de scheiding klein is en als de zenuwen vers stuk gesneden
zijn en dan genaaid worden, maar ze worden niet vastgelegd met samenvoeging
als hun scheiding groot is en de reden bevestigt dat als beide de zenuwen
murw en kleverig zijn en daarom zijn ze speciaal onderhorig aan de
samenvoeging als ze vers verzameld worden. Maar de aderen en de slagaders om
de tegenwoordigheid van het bloed zo worden ze ook geholpen tot het
samenvoeging en dat is duidelijk in de flebotomie (aderlating met insnijding
van de ader) die dagelijks wordt vastgelegd want boven de al vermelde wonden
der diversiteit der leden waarin dat ze vallen. En naar die diversiteit der
zaken en de instrumenten waarmee ze gemaakt zijn stellen ze zich naar de
vormen en wezen en naar de zaken of toevallen van ongelukken alzo ik
samengesteld heb te zetten en vooral een kapittel te ordenen en eerst van
wonden welke ik in het vlees goed zal weergeven hierna. |
[VI] Dat ander Capittel is van wonden de int vleisch
ghemaket sijn myt scerpe intrumenten Als
wonde is maect int vleisk mit enen glavien jof mit enen knive jof mit enen
pile jof der geliken, so salmen de wonde luken ende bijnden daer up twitte
van enen ey ende doen den seken rusten ende hets gheen noet van anderen curen
[fol. 21v] als die wonde niet en sweert. Mer ist datter is grote sweringe. so
salment cureren, alsoet wert gheseit in dat capitel der zenuwen. Ende ic
ghenas een man van LXX jaren die steken was mit eenre glavien in die hancke
wel een foets deep ende meer. Ende het en genakekede gheen zenuwen dat wisec
wel bi dat die wonde niet en swoer. Ic helt die wonde open enen dach mit
eenre corter weke ende ic dede hem gaen rusten ende nuchterens wasser in de
wonde gheen sweringe noch swellinge, ende doe dede ic uut die weke ende liet
die wonde luken ende ic dede hem gaen rusten ende ten derden dage was hy
nesen. Eest dat een wonde si slagen mit enen sweerde jof der geliken over
lanx een lit ende die wonde dan clene is ende dat sie gheen noet en hevet van
nayen ende dan salmen die lippe der wonden to gadere luken ende leggen daer
up pulver maect van II delen wiroxˇ ende een deel draken bloetˇ ende dre
delen levende calcˇ, so dat die pulver bynnen in die wonde niet come. Mer
boven ende up die pulver salmen leggen een cledeken genat in II deel wits van
enen eye ende een deel oly rosaetˇ te gader geslegen ende daer om salmen
leggen een in hocke de cussinoel van scoppen, aldus gemaket so dat
die II cussinelen houden die wonden aldus geloken Men
sal die zweringe minren, alsoet wert gheseit in dat capitel der zenuwen.
Apostume ende quade to vallen der wonden salmen cureren, alsoet screven is
int IIII capittel volgende. Men sal die etter suveren ende vleisk doen wassen
alsoet wert geseit int capittel van ouden openen seren ende in dat
Antidotarie. |
[VI] Dat volgende kapittel is van wonden die in het vlees
gemaakt zijn met scherpe intrumenten. Als
een wond is gemaakt in het vlees met een lans of met een mes of met een pijl
of dergelijke dan zal men de wond sluiten en binden daarop het witte van ei
en laat de zieke rusten en andere behandeling is niet nodig als de wond niet
zweert. Maar is het dat er een grote zweer is zo zal men het behandelen alzo
het wordt gezegd in het kapittel der zenuwen. En ik genas een man van 70
jaren die gestoken was met een lans in de heup wel een voet diep en meer. En
het raakte geen zenuw en dat wist ik wel omdat de wond niet zweerde. Ik hield
de wond open een dag met een korte doek en ik liet hem gaan rusten en Ôs
ochtend was er in de wond geen zweer nog zwelling en toen ik de doek uit deed
en de wond liet sluiten liet ik hem gaan rusten en de derde dag was hij
genezen. Is het dat een wond is geslagen met een zwaard of dergelijke in de
lengte van een lid en de wond dan klein is en dat het geen nood geeft van
naaien dan zal men de lippen der wonden tezamen sluiten en leggen daarop
poeder gemaakt van twee delen wierook, (Boswellia thurifera) en een deel drakenbloed (Daemonorops
draco) en drie delen ongbluste
kalk zodat het poeder binnen in die wond niet komt. Maar boven en op het
poeder zal men leggen een kleedje genat in 2 delen wit van een ei en een deel
rozenolie tezamen geslagen en daarom zal men leggen een in hoekje het
kussentjes van stoppen, aldus gemaakt, ja, en elke zijde een kussentje zodat
de 2 kussentjes de wond aldus gesloten
houden en deze wonden met de kussentjes zal men binden met een
zwachtel overdwars aldus en men zal het alzo laten tot 4 dagen of tenzij dat
het zeer begint te zweren of te met abces en de vierde dag zal men het los
maken en leggen daarop het voor vermelde poeder en binden het met een
kussentjes alzo het gezegd is. En is het alzo dat de wond erg groot is of
overdwars der leden zodat het binden niet voldoet dan zal men de wond naaien.
En eerst zal men de lippen tezamen sluiten en goed opletten dat er geen ding
invalt tussen de lippen. En dan zal men hebben een driekantige naald en dat
oog gegroefd zodat de draad daarin mag liggen en het moet zijn een twijndraad
recht en zonder knopen en gewassen. En men zal de lippen van de wond tezamen
naaien zodat elke steek 2 knopen heeft. En bij de eerste knoop wordt de draad
tweemaal doorstoken en matig tezamen gedwongen zodat de wond niet te zeer
pijnigt en ook dat het niet geheel is zonder pijn en dat de lippen niet
blijven gescheiden. In de andere knoop der voor vermelde steek zal men de
draad er maar eenmaal doorsteken. En men zal maken zoveel steken als het
nodig is zodat het tussen elke steek een ruimte is van een kleine vinger
breed. En is het dat het nodig van meer steken dan 2 men zal ze altijd maken
oneffen zoals 3 of 5 en alzo voort. Men zal maken een steek wel een vinger
breed van het ene einde der wond en een andere steek in het andere einde en
de derde steek in het midden der wond. En is het nodig van meer steken zo zal
men naar de voor vermelde lering maken de steek tussen die steken in het
midden van de wond en die steek die in dat einde is. En aldus zal men er een
deel der wonden ontkrimpen. En is het zo dat de wond is ondiep zoals in de
huid zo zal men het ondiep naaien zodat alle deren der wond mogen verzamelen
want is het zo dat een diepe wond ondiep wordt genaaid zo zal het van binnen
hol blijven daar het bloed en etter in zouden verzamelen en beletten de wond
te helen. In het laagste deel der wond zal men een afvoer open laten om de
wond te zuiveren. Op de naad van de wond zal men poeder en kussentje leggen
als voor vermeld en daarop binden. En is het alzo dat de wond etter maakt bij
verandering der lucht dan zal men de wond zuiveren met een zuiverende
pleister gemaakt van tarwemeel en honing en water of van honing van rozen
verkleint en gerstemeel. En is het dat de wond heeft vele toevallen alzo dat
er is verlies van de huid en van vlees en is daar veel etter en een zweer of
een kwade onregelmatigheid zo zal men allereerst behandelen de zweer (alzo
het gezegd is in zijn kapittel) en verzachten de onregelmatigheid en de
zweren en daarna de etter te zuiveren en daarna dat vlees doen groeien en
behoeden. In alle werken der dokters daar zwering is zal men eerst de zwering
verzachten. Galenus zegt dat boven alle dingen de zweer de kracht verslaat
want een zweer trekt de levenssappen. Avicenna zegt dat bij 2 zaken de
levenssappen tot de zwerende leden trekken. De ene is omdat de natuur
daarheen loopt met de geest en met de levenssappen; de andere is omdat een
zweer verzwakt het lid en uit de verzwakte leden vloeien de levenssappen en
de geesten. Allereerst zal men behandelen de kwade onregelmatigheid van de zweer
en daarna de wond. Want Galenus en Avicenna zeggen dat alle helende dingen
deren de wond als er een zweer is. Eerst zal men dat etter zuiveren eer dat
men de medicijn daarin doet die vlees genereert. Avicenna zegt dat kwaad
vlees groeit in de wond omdat men vlees wil doen groeien in de wond eer de
wond goed gezuiverd is en als het gezuiverd is dan zal men het vullen met
goed vlees eer dat men het sluit zodat het binnen niet hol blijft. Want daar
zou etter in verzamelen en weer uitbreken. Men
zal de zwering verminderen alzo het wordt gezegd in het kapittel der zenuwen.
Zweren en kwade toevallen der wonden zal men behandelen alzo het geschreven
is in het volgende 4de kapittel. Men zal de etter zuiveren en
vlees doen groeien alzo het wordt gezegd in het kapittel van oude open zeren
en in de Antidotarie. |
Ende
omdat leke cirurginen willen cureren alle manere van wonden vallende in alle
maneren van leden mit een medicine, so ontpruvet Lancfrancke by een exempel dat
het niet en mach sijn ende hy seyt aldus: waert so dat II leden van eens
ontwaren ghewont op een wile up een stede van [fol. 23v] den lichame. Die een
persoen is heet ende versk van complexien, die ander is cout ende droge. Die
cirurginen seggen dat mense sal cureren beide mit eent medicien. Ende dats
logen want den eersten persoen is anxte van coertze ende dat het lit mach
apostemeren ende vanden anderen niet. Dit oercunt Galieen, Ysaac ende
Avicenna. Ist
also dat de wonde niet voel en bloden, men sal bloet laten ande andre syde
des lichaem up dat hy sterc is ende van gouden oude jof men sallen vencosen
up dat hy cranc is ende men sal hem eens dagis doen ten camer gaen mit
suppositorium of clisteren. Ist dat hijt natuurlic niet doet ende dan salmen
die wonde bijnden jof nayen na dats to doen is, als voerseit is. Ende boven
die wonde salmen leggen een colende medicien van bolo armenicoˇ, oli rosaetˇ
ende luttel azijns so dat die medicien comet totter einde vander wonden, up
dat die humoren niet en mogen derwert lopen om aposteem to maken. Men sal hem
verbeden wijn ende fleisk, melc, eyere ende viske ende alle spise die voel
bloets maken. Hy sal eten wellinge van haveren mele jof gherstenmele mit
mandelen ende arme spize tot dat die wonde is versekert van apostemen. Ende
ist dat men dese wel wachtet van coertzen ende van aposteme, hy wert rask
nesen Den
anderen salmen gheen bloet laten noch ventosen setten, want men sal tbloet in
hem wachten ghelijc een tresor scat; hy sal nutten wijn ende vleisk, want
sijn mage ende sijn aderen sijn to cranc omme vulcomen materie to genereren
ter wonde. Ende in desen [fol. 24r] comet gheen coerts noch apostem om dat
sijn complexi is cout ende droge. Nochtan vijntmen een medicijn daer men mede
doet diversche werken in diversen complexien van lichamen ende dats
coperoseˇ. Want doet ment in wonden van drogen lichame, het winnet vleisk. Galienus
seit ist dat II wonden hebben even vele etters ende die ene wonde is in ene
droge lit ende die ander in een versk lit, die wonde in dat droge lit behovet
droge medicinen. Ende ist dat wonden sijn in II leden eens van complexien
ende dat ene lit hevet vele atters ende dat ander luttel die vele etters
hevet, behovet medicien meest drogende. Jan
van Damas seit medicinen ende plaesteren moten sijn eens mitten leden daer up
dat men sie leit.Galieen seit dat natuurliken dingen salmen wachten mit der
geliken ende so wat dat is jegen natuur dat salmen verdriven mit dingen die
contrarie sijn. Ende ist dat de cirurgijn niet en kennet die complexien der
leden ende der lichamen ende die complexie der medicinen, ho sal hi wel mogen
ordineren de proper curen jegens sijn misquame? Ende oec of hy niet weet ho
die humoren genereren in den menschen lichaem, ho sal hy mogen cureren
apostemen? Mer moet die cirurgijn hebben kennisse van onnatuurlike dingen
updat hy weet den wonden te veranderen in getemperde lucht wal rukende ende
in die winter van couden. Want gheen dinc en deert meer zenuwen ende benen
gewont als die coude, ende oec in die somer, mer niet so voel als in die
winter. Nochtan soe moet men den rucht temperen. Oec moet hy [fol. 24v]
kennen ordineren sijn spise, alsoet wel after sal seit werden. Ende ist oec
alsoe dat een persoen is gewont, int hovet of in den zenuwen, hy moet sijn in
ruste ende hebben een saft bed dattet lit niet en si ghepijnt. Mer is het
dattet oude wonden sijn in den arm, het is guet dat die zieken gaen up hore
vueren ende dat hy draget sijn arm in sijn hals. Ende is die wonde in die
bene of in die vueten hy moet leggen ende pinen mitten hande. Item
die cirurgijn moet temperen den slaep van sijn zieken, want voele slape maket
voele overvloeientheden ende crancket die cracten ende vercolt alden lichaem.
Te vele wakens onbijnden die gheesten ende verteert ende scherpet die humoren
ende brenget onnatuurlike droechte in die wonden ende dese sijn saken van
zwering. Item
die cirurgijn moet kennen idelen den zeken als hi vul is ende vullen als hi
verydelt is ende brengen den zieken in een temperde wesen jof ander sijns en
soude de wonde niet ghenesen. Oec moet hem die zeke wachten van gramscap,
want daer of vloiet die gheest seer uutwert ende daer bi swellet faec dat
wonde lit. Vrese ende anxte ende rouwe ende der geliken trecken den gheest
inwert ende daer of vercrancken die craften dat si gheen materi mogen
behouden om die wonden te cureren. Galieen
seit dat spuwen ende medicijn laxativen sijn guet jegen fulen, quaden wonden,
want als die lichaem is versuvert van fulen, quaden humoren, so is die quade
materi onkeert van der wonde ende het geneset veel to bet. Alse waer bi so we
de merket alle [fol. 25r] die delen van medicinen hy sal openbaerliken
vijnden dat die cirurgijn moet weten die volcomen medicine. |
En
omdat leken chirurgen alle soorten van wonden willen behandelen die in alle
soorten van leden vallen met een medicijn zo bewijst Lanfranc het tegendeel
met een voorbeeld dat het niet zo mag zijn en hij zegt aldus: was het zo dat
2 leden gelijk waren gewond op een tijd op eenzelfde plaats van het lichaam.
De ene persoon is heet en vochtig van samengesteldheid, de ander is koud en
droog. De chirurgen zeggen dat men ze beide zal behandelen met een medicijn.
En dat is een leugen want de eerste persoon heeft angst van koorts en dat het
lid mag zweren en van de andere niet. Dit verkondigt Galenus, Ysaac en
Avicenna. Is het
alzo dat de wond niet voel bloedt, men zal bloed laten aan de andere zijde
van het lichaam als hij sterk is en van goede ouderdom of men zal hem koppen
zetten als hij zwak is en men zal hem eens per dag doen ter kamer gaan met
zetpillen of klysma is het dat hij het natuurlijk niet doet en dan zal men de
wond binden of naaien als het is te doen zoals het gezegd is. En boven de
wond zal men leggen een verkoelende medicijn van bolus armeniacus, rozenolie
en wat azijn zodat de medicijn komt tot het einde van de wond zodat de
levenssappen niet derwaarts mogen lopen om zweren te maken. Men zal hem
verbieden wijn en vlees, melk, eieren en vis en alle spijzen die veel bloed
maken. Hij zal eten welling van havermeel of gerstemeel met amandelen en arme
spijs totdat de wond is verzekerd van zweren. En is het dat men deze goed
bewaakt van koortsen en van zweren, hij wordt snel genezen. De
andere zal men geen bloed laten nog koppen zetten want men zal het bloed in
hem bewaken gelijk een schatkist; hij zal nuttigen wijn en vlees want zijn
maag en zijn aderen zijn te zwak om materie volkomen te genereren ter wond.
En in deze komt geen koorts nog zweer omdat zijn samengesteldheid koud en
droog is. Nochtans vindt men een medicijn daar men mee doet diverse werken in
diverse samengesteldheid van lichamen en dat is couperose. (koperrood) Want
doet men het in wonden van droge lichamen, het wint vlees. Galenus
zegt; is het dat 2 wonden hebben even veel etter en de ene wond is in een droog
lid en de andere in een vochtig lid, de wond in dat droge lid behoeft droge
medicijnen. En is het dat wonden zijn in 2 leden en gelijk van
samengesteldheid en dat ene lid heeft veel etter en dat andere weinig, die
veel etter heeft behoeft meest drogende medicijnen. Johannes
Damascus zegt medicijnen en pleisters moeten gelijk zijn met het lid waarop
men het legt. Galenus zegt dat natuurlijke dingen men zal bewaken met
dergelijke en zo wat dat is tegen natuur dat zal men verdrijven met dingen
die tegengesteld zijn. En is het dat de chirurg niet de samengesteldheid der
leden en de lichamen en de samengesteldheid der medicijnen kent hoe zal hij
goed mogen ordineren de goede behandeling tegen zijn misvallen? En ook als
hij niet weet hoe de levenssappen genereren in het menselijke lichaam hoe zal
hij zweren mogen behandelen? Maar de chirurg moet kennis hebben van
onnatuurlijke dingen zodat hij de wonden weet te veranderen in getemperde
lucht die goed ruikt en de in de winter van koude. Want geen ding deert meer
gewonde zenuwen en benen als de koude en ook in de zomer, maar niet zo veel
als in de winter. Nochtans zo moet men de lucht temperen. Ook moet hij kennen
te ordenen zijn spijs, alzo het hierna zal gezegd worden. En is het ook alzo
dat een persoon is gewond in het hoofd of in de zenuwen, hij moet zijn in
rust en een zacht bed hebben zodat het lid niet wordt gepijnigd. Maar is het
dat het oude wonden in de arm zijn, het is goed dat de zieke gaat zijn gang
en dat hij draagt zijn arm in zijn hals. En is de wond in de benen of in de
voeten hij moet liggen en werken met de handen. Item,
de chirurg moet temperen de slaap van zijn zieken, want veel slaap maakt veel
overtolligheid en verzwakt de krachten en verkoelt het hele lichaam. Te veel
waken ontbinden de geesten en verteert en scherpt de levenssappen en brengt
onnatuurlijke droogte in de wonden en dit zijn zaken van zwering. Item,
de chirurg moet de zieke kunnen legen als hij vol is en vullen als hij
geleegd is en brengen de zieke in een getemperd wezen of anderszins zou de
wond niet genezen. Ook moet de zieke zich wachten van gramschap want daarvan
vloeit de geest zeer naar buiten en daarbij zwelt vaak dat gewonde lid.
Vrees, angst en rouw en dergelijke trekken de geest naar binnen en daarvan
verzwakken de krachten zodat ze geen materie mogen behouden om de wonden te
genezen. Galenus
zegt dat spuwen en laxerende medicijn goed zijn tegen vuile, kwade wonden,
want als het lichaam is gezuiverd van vuile, kwade levenssappen zo is de
kwade materie gekeerd van de wond en het geneest veel beter. Als waarbij zo
wie alle delen van medicijnen opmerkt hij zal duidelijk vinden dat de chirurg
de volkomen medicijn moet weten. |
[VII] Dat derde capittel is van wonden in zenewen ende
zweringhe die comen in zenewen Die
zenuwe is een instrument van beseffen ende beroren ende om sijn grote
beseffelichede ist dattett is gequetset, het hevet grote zweringe. Galieen
seit om dat die zenuwe is beseffeliker dan ander leden daer om hevet si
sterker zweringe als het gequetset is ende daer om als een zenue is wont, het
zweert seer. Die zenuwen sijn gewont overlanx of overdwers. Overlanx wont is
het min vrese dan; overdwers is het meer vrese, want jof de zenuwe is al
ontwe ende dan verleset lit dat bivolen ende dat biroren jof die zenuwe is
niet al ontwe ende dan is hit vrese vanden crampen. Deer mach comen als om
die zweringe, want zweringe comet in den senen biden deel datter is gesneden
ende by dat heel deel so climmet die sweringe up totter hersene ende aldus
comet daer of een vanden sake vanden crampe ende diere sijn III zweringe
coude ende vulhede ende ydelhede, want van desen vercrimpet die zenuwe. Soe
wat dat hiir is, seit van wonden der zenuwen al dat selve is van wonden der
coerden ende der musen ende meest van eenren coerden wassende in dat hovet,
die Galieen heet tenantes, want die wonden in desen III leden sijn eens te
verlesen int vrese dat beseffen ende biroren. Men
sal moten by seen wedder in die cure der wonden van zenuwen [fol. 25v] die zenuwe
is al ontwe overdwers dan overlanx gesneden jof gesteken. Ist dattet is
gesteken, men sal de huut on doen ende ghetent ful wermer olien van rosenˇ
gemaket van onripen oliven wal rukende ende up der wonden sal men leggen wit
terpentine gebreet tuschen II linnen cleden ende omtrent de wonde salmen
smeren dat lit mit warmen olien van rosenˇ ende verdicket mit een luttel bolo
armenicoˇ ende daer up leggen een warm linnen cleet ende der na safte
cussinelen ende bijndet wel safte, niet dwingende. Ende ist dat de zweringe
aldus niet cesseert, dan salmen die medicien dicwijl vernien, onderdach ende
ondernacht. Ende ist dat die wonde is in den voet, so salmen smeren die
leesche mit warmer oli van oliven. Ende ist dat die wonde is in die hant, so
salmen smeren onder die oxel ende an die side vanden hals, want dusdanige
salvinge vereffen die steden bi den welke die sweringe climmet totten hovede
ende verwachtet de zenuwen vant crimpen. Ende ist dat zweringe niet also
varinge ende vergeet als du wilt, so en doet gheen andere medicijn in gheenre
maneren want der is geen beter. Nochtan ist datte zweringe lange duurt, so
machmen doen en luttel opium toten oleum rosaetˇ ende bolum armenicumˇ daer
mede dat men smeert dat lit omtrent de wonde. Die seke moet sijn in rusten,
sunder gramscap ende hebben een saft, effen bed. Als
die zweringe minnert ende die wonde ettert, so ist gesobert van allen vresen
jof der quaem een ny onghemac. Als lieke cirurgijn seen sweringe in een
senuwich let gewont, si leggen daer up een plaester van smeer, van trund, van
water ende [fol. 26r] van meel ende so corrumperent si alt lit ende vander
corrupcien comet dan die cramp. Want Galieen seit dat die zenuwe is van eenre
materien coel ende fucht ende hert ende het vervulet van dingen de warm sijn
ende versch. |
]VII] Dat derde kapittel is van wonden in zenuwen en zweren
die komen in zenuwen. De
zenuw is een instrument van gevoel en beroeren en om zijn grote gevoeligheid
is het dat het is gekwetst, het heeft grote pijnen. Galenus zegt omdat de zenuw
gevoeliger is dan andere leden daarom heeft het sterkere zweren als het
gekwetst wordt en daarom als een zenuw gewond is het zweert zeer. De zenuwen
zijn gewond in de lengte of in de breedte. In de lengte gewond is er dan
minder vrees; in de breedte is er meer vrees want als de zenuw geheel stuk is
dan verliest het lid dat gevoel en als dat gevoel van de zenuw niet geheel
stuk is en dan heeft hij vrees van kramp. Daarbij mag komen de zwering want
zwering komt in de zenuwen bij dat deel dat er is gesneden en bij dat hele
deel zo klimt de zwering op tot de hersens en aldus komt daarvan een van de
zaken van kramp en van die zijn 3 zweringen; koud en gevuld en leeg want van
dezen verkrampt de zenuw. Zo wat er hier is gezegd van wonden der zenuwen al
datzelfde is van wonden de koorden en de spieren en meest van een koord die
in dat hoofd groeit die Galenus tenantes noemt, want de wonden in deze 3
leden zijn gelijk in de vrees van dat gevoel en beroeren te verliezen. Men
zal moeten bezien of in de behandeling der wonden van zenuwen de zenuw is
geheel stuk overdwars dan in de lengte gesneden of gestoken. Is het dat het
is gestoken, men zal de huid openen en gieten het vol warme olie van rozen
gemaakt, van onrijpe olijven die goed ruiken en op de wond zal men leggen
witte terpentijn (Pistacia terebinthus) gebreid tussen 2 linnen kleden en
omtrent de wond zal men dat lid besmeren met warme rozenolie en verdikt met
wat bolus armeniacus en daarop leggen een warm linnen kleed en daarna zachte
kussentjes en binden het wel zacht, niet dwingend. En is het dat de zwering
aldus niet ophoudt dan zal men de medicijn dikwijls vernieuwen om de dag en
om de nacht. En is het dat de wond is in de voet dan zal men de lies smeren
met warme olie van olijven. En is het dat de wond is in de hand zo zal men
smeren onder de oksels en aan de zijde van de hals want dusdanig zalven
vereffenen de plaatsen waarbij de zweer klimt tot het hoofd en behoedt de
zenuwen van kramp. En is het dat zwering niet alzo snel vergaat zoals u wil,
zo doe er geen andere medicijn in geen geval want er is geen betere. Nochtans
is het dat de zwering lang duurt zo mag men wat opium doen tot de rozenolie
en bolus armeniacus waarmee dat men smeert dat lid omtrent de wonde. De zieke
moet zijn in rust, zonder gramschap en een zacht, effen bed hebben. Als de
zwering vermindert en de wond ettert zo is het vrij van alle vrees of er kwam
een nieuw ongemak. Als leken chirurgen zweren en in zenuwachtig lid gewond
zien leggen ze daarop een pleister van vet van het rund, van water en van
meel en zo vervuilen ze het hele lid en van de vervuiling komt dan de kramp.
Want Galenus zegt dat de zenuw is van een materie koel en vochtig en hard en
het vervuilt dingen de warm zijn en vochtig. |
Item
sommige doen gewonde leden in warmen watere om die zweringe ende dats wel
quaet, want al is dat warm water alle zweringe saft maket nochtan ist wel
quaet ten wonden in zenuwen. Item
alle coude dingen sijn wel quaet zenuwen oec in den zomere. Galieen seit dat crampen
comende is van enich zenuwich lit gewont overmits datmen coude medicine daer
up leit, is wel quaet. Medicijn de wel to bihoert den zenuwen gewont moet
sijn heet ende droge, mer niet wel heet up dattet lit niet onsteket droge
ende niet stoppende up dattet niet en luket die zwet gaten. Want Galieen seit
de scompende zwet gaten in een gewonde lit is wel quaet. Die medicijn moet
sijn heet ende droge mit subtile als terpentijn in verschen lichamen. In
drogen lichamen salmen heet mengen mit een luttel euforbium jof aza fetida
jof aza dulcis. Aza is guet daer up geplastert serapium ende was clevende
binnen an die bic buke is wel guet in wonden van zenuwen. Ander medicinen sel
ghinoegh vijnden in dat Antidetario. Wonden
der zenuwen sal men niet helen voer dat die zenuwen wal sijn gesuvert ende
versekert van apostemen. Want Galieen seit dat een persoen was gewont in die
zenuwen van der voersten vander hant ende een onvroede meister leide daer up
guide [fol. 26v] helende salve ende die hant begonste toe zwellen ende do
leyde hi daer up ripende medicine alse waer bi de hant vervulde ende hy wert
bevaen mit den crampe ende hy sterf voer den VII dach. Hadde die cirurgijn de
wonde ondaen ende daer in ghedaen warm oli van rosenˇ ende hadde etter der in
wonnen mit warmen dingen ende subtiliken drogende ende niet mit verschen
dingen so en hadde die man niet storven. Ende ist datte zenuwe is overdwers
al en twe snede, so suldi nayen de hoveden vanden zenuwen te gadere ende up
den eersten dach leggende up den naet oli van rosenˇ der pinen sijn in
ghesoden. Ende daer nae enen dach of twe salmen daer up leggen pulver,
houdende die nayenge voergeseit mit cussinelen en bijndet ghelijc een vleisk
wonde ende bewachtent lit van apostemen. Want by dus daninge naynge so helet
die zenuwe ende byhout dat foelen ende die zenuwen sullen niet zweren bi der
steecten van der naelden, ist dat men daer up leit oli van rosenˇ (eens of
twie), want oli rosarumˇ maket van onripe oliven minnert die zweringe ende
die linicheit der wormen voget die einde der zenuwen to samen.Ende ist dat
die zenuwen is ghewont overlanx, so salmen die lippen van der wonden to samen
nayen ende doen als voerseit is ende wachtent dattet lit niet apostemeert,
alst naseit wert in dat IIII capitel na volgende. Ende
ist dat die wonde verwandelt van der lucht ende maket etter so dattet nayen
nayen niet en gewaert, dan sal men spreden een suverende medicien up [fol.
27r] een cleet ende leggen up der wonden. Ende int nederste einde der wonden
salmen steken een cleyne weke die de zenuwe genaket ende gheen zweringe maket
tot die wonde wal is gesuvert ende droget. Aldus
maect men zenuende medicien van gewonden zenuwen. Nemet honich rosaetˇ
gesuvert III onsen, ghersten blome I onse. Dese salmen to gader zeden
behendelike dattet niet en verbernet ende dan doent vanden vuere ende rorent
lange mit enen spane ende doen der to een onse wit ende claer terpentijn.
Ende hebdi gheen wit terpentijn, so dwaet mit couden water totdat het wit sy.
Ende als die wonde is gedroget mit desen medicijn, dan doet in die selve
medicien een luttel pulver van wirox ende mastixˇ ende van draken bloetˇ ende
legget daer up tot dattet heel is. Ende achter voele dagen sal men daer up
leggen genatte stoppen in gueden wermen wine tot dat het is volcomeliken
heel. Ende ist also dattet lit der after is stijf in dat byroren, so salmen
useren die leringe die wert geseit int capitel van morwende medicien. |
Item,
sommige doen gewonde leden in warm water vanwege de zweer en dat is wel kwaad
want al is het dat warm water alle zwering zacht maakt nochtans is het wel
kwaad tot wonden in zenuwen. Item,
alle koude dingen zijn wel kwaad de zenuwen en ook in de zomer. Galenus zegt
dat krampen die gekomen zijn van enig gewond lid met zenuwen vanwege dat men
koude medicijnen daarop legt, dat is wel kwaad. Medicijnen die wel toebehoren
der gewonde zenuwen moeten heet en droog zijn, maar niet erg heet zodat het
lid niet ontsteekt, droog en niet stoppend zodat het niet de zweetgaten
sluit. Want Galenus zegt dat gesloten zweetgaten in een gewond lid zijn wel
kwaad. De medicijn moet zijn heet en droog met subtiele zoals terpentijn
(Pistacia terebinthus) in vochtige lichamen. In droge lichamen zal men het
mengen met wat Euphorbia of Ferula asa-foetida of asa dulcis. (Astragalus
glycyphyllos) Asa is goed en daarop gepleisterd serapinum (Ferula persica) en
klevende was binnen aan de buikzijde is wel goed in wonden van zenuwen.
Andere medicijnen zijn er genoeg vinden in de Antidotaria. Wonden
der zenuwen zal men niet helen voordat de zenuwen goed zijn gezuiverd en
verzekerd van zweren. Want Galenus zegt dat een persoon was gewond in de
zenuwen van het voorste van de hand en een onverstandige meester legde daarop
goede helende zalf en de hand begon toen te zwellen en toen legde hij daarop
rijpende medicijnen als waarmee hij de hand vervuilde en hij werd bevangen
met de kramp en hij stierf voor de 7de dag. Had de chirurg de wond
geopend en daarin gedaan warme rozenolie en had etter daarin gewonnen met
warme dingen en subtiel laten drogen en niet met vochtige dingen dan was die
man niet gestorven. En is het dat de zenuw is geheel overdwars en twee sneden
dan zal je het hoofd van de zenuw tezamen naaien en de eerste dag op de naad
olie van rozen leggen daar pijnappels in zijn gekookt. En daarna een dag of
twee zal men daarop leggen poeder, houden dat naaien zoals voor gezegd met
kussentjes en bindt het gelijk een vleeswond en bewaak het lid van zweren.
Want bij dusdanig naaien zo heelt de zenuw en behoudt het gevoel en de
zenuwen zullen niet zweren bij de steken van de naald, is het dat men daarop
legt rozenolie (eens of tweemaal), want rozenolie gemaakt van onrijpe olijven
vermindert de zwering en de lijmerigheid der vorm voegt het eind der zenuwen
tezamen. En is het dat de zenuw is gewond in de lengte dan zal men de lippen
van de wond tezamen naaien en doen zoals voor gezegd is en bewaken het dat
het lid niet zweert, zoals hierna gezegd wordt in het 4de kapittel
na volgende. En is het
dat de wond verandert van de lucht en maakt etter zodat het naaien niets doet
dan zal men spreiden een zuiverende medicijn op een kleed en leggen op de
wond. En in het laagste einde der wond zal men een kleine doek steken die de
zenuw raakt en geen zwering maakt tot de wond goed is gezuiverd en gedroogd. Aldus
maakt men zenuwen medicijn van gewonde zenuwen. Neem honing van rozen
gezuiverd, 3 ons, gerste bloem, 1 ons. Deze zal men handig tezamen koken
zodat het niet verbrandt en dan doe het van het vuur en roer het lang met een
spaan en doe er toe een ons witte en heldere terpentijn (Pistacia
terebinthus). En heb je geen witte terpentijn, zo was het met koud water
totdat het wit is. En als de wond gedroogd is met deze medicijn dan doe in
diezelfde medicijn wat poeder van wierook, (Boswellia thurifera) en mastiek (Pistacia lentiscus) en van
drakenbloed (Daemonorops draco) en leg het daarop totdat het heel is. En na
veel dagen zal men daarop leggen stoppen genat in goede warme wijn totdat het
volkomen heel is. En is het alzo dat het lid daarna stijf is in dat gevoel
dan zal men de lering gebruiken die wordt gezegd in het kapittel van
vermurwende medicijnen. |
[VIII] Dat IIII capittel is van der cueren van wonden in bene Als een
wonde so deep is int vleisk dattet been is gewont, dan salmen biseen jof dat
been al ontwe is gesneden, alsoet somwilen vallet in den benen jof in den
armen ende als daer morch uut gaet dat is vrese. Mer een vander beenren der
benen ende een vanden beenren van der ermen is dicwiil al en twe gesneden
overdwers ende nochtan geneset weder of dat [fol. 27v] been is niet al entwe
sneden, mer yet van der substancien is verloren. Een generale regule is in
die cure der wonden der beenren in sijn gewont, so dat men daer gheen vleisk
in sal doen wassen opt been of dat been si eerst volcomelicken gherepareert
ende verciert, want dat been mach niet vraliken helen om dattet is vanden twe
saden jof ten waer in somme wel jonge kinderen. Mer in die steden der
verloren been wasset een reperment dat men heet porus sarcaides jof caro
poroides dats herdere dan vleisk ende morwer dan been. Ende ist dattie
reperment so is verhert dat het nare is den vorme vanden bene dan vanden
vleische, so heetmen porus sarcaides, ende ist contrari so heetment caro
poroides. Ende ist datmen vleisk doet wassen up een been niet gherepareert,
het sal weder uut breken. Cura: beseet jof dat been al of is gesneden
overdwers, dan suldijt vergaderen ende bijndet alsoet wert geseit int veerde
capitel volgende. Ende is dattet niet overdwers al ontwe is gesneden, so
suldi beseen jof der enich splinter vanden bene vaste clevet an dat gesonde
been. Dat suldi weder leden in sijn proper stede jof ghi moget ende helent
mitten na volgende pulver. Ende ist dattet al is verscheiden vanden gesonden
bene, dan suldijt wech werpen ende in de stede suldi maken een reperment mit
dese pulver. Nemet wirocˇ, mirre, mastixˇ, dragantunˇ, gummi van arabienˇ van
elken II drachmen ende meel van feingreetˇ een halve onse. Ende van desen
pulver salmen leggen vele up die stede dae [fol. 28r] dat been of is so lang
dattet is volcomelike geheelt. Ende alst gherepareert is, dan suldi doen
wassen daer dat been is verloren ende dan salmen vleisk daer up doen wassen,
alsoet geseit wert int Antidotarie. Wat dat hiir is geseit van wonden van
beenren dats van allen benen sonder van beenren vanden hovede, want daer of
is een proper capitel bet achter comende. |
[VIII] Dat IIII kapittel is van het behandelen van wonden in
benen. Als
een wond zo diep is in het vlees dat het been is gewond dan zal men bezien of
dat been geheel stuk is gesneden alzo het soms gebeurt in de benen of in de
armen en als daar merg uitgaat dat is vrees. Maar een van de beenderen der
benen en een van de beenderen van de armen is vaak al overdwars stuk gesneden
en nochtans geneest het weer of dat been is niet geheel stuk gesneden, maar
iets van de substantie is verloren. Een algemene regel in de behandeling der
wonden is daar beenderen in zijn gewond dat men daar geen vlees in zal laten
groeien op het been of dat been is eerst volkomen gerepareerd en versierd
want dat been mag niet fraai helen omdat het is van de twee zaden of tenzij
in sommige wel jonge kinderen. Maar in de plaats van het verloren been groeit
een vervanging dat men heet porus sarcaides of caro poroides en dat is harder
dan vlees en murwer dan been. En is het dat de vervanging zo verhard is zodat
het beter de vorm van het been heeft dan van het vlees dan noemt men dat
porus sarcaides en is het tegenover gesteld dan noemt men het caro poroides.
En is het dat men vlees doet groeien op een been dat niet gerepareerd is, het
zal weer uitbreken. Behandeling: bezie of dat been af is gesneden overdwars,
dan zal je het verzamelen en bindt het alzo het wordt gezegd in het volgende
vierde kapittel. En is dat het niet overdwars geheel stuk is gesneden dan zal
je bezien of er enige splinter van het been vast kleeft aan dat gezonde been.
Dat zal je het weer leggen in zijn goede plaats als je kan en helen het met
het navolgende poeder. En is het dat het al is gescheiden van het gezonde
been dan zal je het weg werpen en in zijn plaats zal je een vervanging maken
met dit poeder. Neem wierook, (Boswellia thurifera) mirre, (Commiphora
myrrha), (Commiphora myrrha) mastiek (Pistacia lentiscus), dragagantum,
(Astragalus tragacanthus) Arabische gom en van elk 2 drachmen en meel van
fenegriek (Trigonella foenum-graecum) een half ons. En van dit poeder zal men
veel leggen op de plaats daar dat been af is en zo lang totdat het is volkomen
geheeld. En als het gerepareerd is dan zal je laten wassen daar dat been is
verloren en dan zal men vlees daarop laten groeien alzo het gezegd wordt in
de Antidotaria. Wat dat hier is gezegd van wonden van beenderen dat is van
alle benen uitgezonderd van beenderen van het hoofd want daarvan is een goed
kapittel dat hierna komt. |
[IX] Dat vijfte capittel is van frotseringhe mit wonden ende
sonder wonden Dicwilen
ghevallet dat een lit wert ghefrotzeert mit eenre wonden jof sunder wonden,
alse van vallen jof van slagen van stocken jof van stave jof deergheliken.
Ende ist datmen up dusdanige wonden lecht helende medicinen, so vergadert
daer een corrupci dats een vulhede onder in die wonde ende vervulet al tlit
binnen jof de natuur si so sterc dat si de wonde weder ontdoet. Cura: eerst
salmen beseen joftet lichaem is vol quader humoren jof niet en is. Ende ist
dattet vol is ende de seke sterc is ende gheen sake belettet ant bloet laten,
so salmen hem bloet laten ende ist dat hy cranc is dan salmen hem gheen bloet
laten, mer vencosen, dats coppen setten ende maken hem tlichaem licht. Ende
ist dat die froetzeringe is bynnen in den lichaem ende hi cranc is, men
sallem clisterizeren ende bloet laten an die ander syde ende in die adere de
dat voetzel brenget den gequetsten leden. Ende als die lichaem is aldus
gesuvert ende die froetzeringe is sunder wonde, so [fol. 28v] salmen die
froetzeringe salven mit wermer oli van rosen ende stroien daer up pulver van
gagelzade ende bijndet sachteliken dicwilen. Ende gagelzade soude sijn semen
mirtillorum zwarter merc dan peper. Dicwilen en ist gheen noet van ander
curen, want dese medecien bewachtet van vervulinge. Mer ist nochtan datter
een deel der frotzeringe vervult, men sal de stede ondoen mit ener vlimen
ende zuverent vanden ettere ende dan cureert, alsoet gheseit wert in der
Tractaet der apostemen. Ende
ist dat die frotzeringe is mit eenre wonden, men sal omtrent die wonde smeren
mit oli voerseit ende stroyen daer up van gagelzade den pulver, want dese medicien
en laet die corrupci niet breden. Ende het drijft de corrumpeerde materi in
den wonde ende in die wonde salmen leggen stoppen genat in doderen van eyeren
mit oli rosaet ende up die wonde salmen leggen een plaester ghemaect van IIII
delen waters ende een deel oli van oliven ende van terwenmele, tot dat de
zweringe vergaen is ende datter etter in is ghegenereert dan salment zuveren
ende daerna vleisk doen wassen ende huedent, alsoet gheseit wert in dat
Antidotarie. Ende ist dat die froetzeringe sonder wonde is ende in een
zenuwich lit als is hande ende vueten men sal den cure niet verwandelen. Mer
ist datter is een wonde men saller niet up leggen der voerseide plasteren van
water oli ende terwenmeel, mer men sal doen in die wonde warm roes oli ende al
omtrent die wonde ende daer up stroyen pulver van gagelzade ende up die wonde
salmen leggen ter [fol. 29r] pentijn gedwegen ende gespredet tusschen II
linnen clederen. Want waert so dat ghy daer up leit die voerseit plaester van
water oli ende terwenmele, het soude vervulen die zenuwe ende in brengen die
crampe. Mer oli van rosen maket van onripen oliven ende rosen comforteert dat
lit ende gagelzaet wachtet lit van vulmakinge. Ende als die fluxie der
humoren cesseert, so salmen al dat zenuwich bi plasteren mit enen plaester
maket van sappick van honich ende been meel. Ende al ist soe dat dese cure sy
verlanget, nochtan sul dy daer gheen ander medicijn up leggen. Als
die zweringe ende al dat gezwel is al op ghehouden, soe suldi die wonden
suveren mit medicinen maket van honich rosaet ende gherstenmele, alsoet
voerseit is in die wonde der zenuwen. Ende dese cure hevet Galieen geprovet
ende ic hebbet dicwilen mede gheprovet. |
[IX] Dat vijfde kapittel is van kneuzen met wonden en zonder
wonden. Vaak
gebeurt het dat een lid wordt gekneusd met een wond of zonder wond als van
vallen of van slagen van stokken of van staven of dergelijke. En is het dat
men op dusdanige wonden helende medicijnen legt dan verzamelt daar een
vervuiling, dat is een vuilheid onder in de wond, en vervuilt het hele lid
van binnen of de natuur is zo sterk dat ze de wond weer opent. Behandeling:
eerst zal men bezien of het lichaam is vol kwade levenssappen of niet. En is
het dat het vol is en de zieke sterk is en geen zaak belet het bloed laten
dan zal men hem bloed laten en is het dat hij zwak is dan zal men hem geen
bloed laten maar vencosen, dat is koppen zetten, en maken hem het lichaam
licht. En is het dat de kneuzing is binnen in het lichaam en hij zwak is zal
men hem een klysma doen en bloed laten aan de andere zijde en in de ader die
dat voedsel brengt tot de gekwetste leden. En als het lichaam aldus is
gezuiverd en de kneuzing is zonder wond zo zal men die kneuzing zalven met
warme rozenolie en strooien daarop poeder van gagelzaden (mirt) en binden het
vaak zacht. En gagelzaden zou zijn semen mirtillorum (Myrtus communis, mirt)
met zwarter merg dan peper. Vaak is er geen nood van andere behandeling want
deze medicijn bewaakt van vervuiling. Maar is het nochtans dat er een deel
der kneuzing vervuilt, men zal de plaats openen met een vlijm en zuiveren het
van de etter en dan behandelen alzo het gezegd wordt in de traktaat der
zweren. En is
het dat de kneuzing is met een wond, men zal omtrent de wond smeren met olie
voor vermeld en strooien daarop van gagelzaden (mirt) het poeder want deze
medicijn laat de vervuiling niet verspreiden. En het drijft de vervuilde
materie in de wond en in de wond zal men leggen stoppen genat in dooiers van
eieren met olie van rozen en op de wond zal men leggen een pleister gemaakt
van 4 delen water en een deel olie van olijven en van tarwemeel totdat de
zweervergaan is en dat er etter in is gegenereerd, dan zal men het zuiveren
en daarna vlees laten groeien en hoeden het alzo het gezegd wordt in dat
Antidotaria. En is het dat de kneuzing zonder wond is en in een lid met
zenuwen zoals handen en voeten zijn zal men de behandeling niet veranderen.
Maar is het dat er is een wond, dan zal men er niet opleggen de voor gezegde
pleisters van water, olie en tarwemeel, maar men zal doen in die wond warme
rozenolie al omtrent de wond en daarop strooien poeder van gagelzaden (mirt)
en op de wond zal men gewassen terpentijn (Pistacia terebinthus) leggen en
gespreid tussen 2 linnen kleren. Want was het zo dat ge daarop legde de voor
gezegd pleister van water, olie en tarwemeel, het zou vervuilen de zenuw en
inbrengen de kramp. Maar olie rozen gemaakt van onrijpe olijven en rozen
versterkt dat lid en gagelzaad (mirt) bewaak dat lid van vuil maken. En als
de overvloed der levenssappen ophoudt dan zal men al dat zenuwachtige
bepleisteren met een pleister en maak het sappig van honing en beenderen
meel. En al is het zo dat deze behandeling is verlengd, nochtans zal ge daar
geen andere medicijn opleggen. Als de
zwering en al dat gezwel is al opgehouden dan zal je de wond zuiveren met
medicijnen gemaakt van honing van rozen en gerste meel zoals het voor gezegd
is in de wond der zenuwen. En deze behandeling heeft Galenus beproefd en ik
heb het vaak mede beproefd. |
[X] Dat seste capittel des derder leringe der iersten
boekes is van wonden myt apostemen ende quade toevalle Als in
ene wonde comet aposteem of quade to vallen die salmen cureren eer men die
wonde cureert. Ende ist datter lutic bloedes leep van eerst uuter wonden, men
sal hem bloet laten up dat gheen saack belettet jof coppen setten ende
ordineren sijn spise, alst gheseit wert in sijn capitel, ende legge omtrent
die wonde medicien jof een defensif van bolo armenicoˇ, getempert mit oli van
rosen ende mit een luttel azijns tot dattet dic is als honich. Ende ist soe
dat die tijt is wel heet, men salre toedoen vanden sope van enigen couden
[fol. 29v] cruden als van nachtscadeˇ, smeerworteˇ virga pastoriumˇ, ende
papen cruutˇ ende der geliken ende dat lit en salmen niet to zere bijnden
noch laten hangen. Ende is de arm gewont, men sallen laten hangen in den
hals. Ende ist been jof voet hi sal leggen. Ende is daer zweringe, men salt
saftigen mit den salvinge mitter wermer oli van rosenˇ. Want Galieen seit dat
negheen ding is so quaet alse zweringe ende hanginge der leden. De gewonde
sal houden dieten der spisen seit int proper capitel der dieten. Hy ende alle
de gheen de omtrent hem wanderen ende oec de cirurgijn moten hem wachten van
wiven. Ende een wijf de menstrua hevet, en moet die cure niet seen noch die
cirurgijn en moet gheen meenscap noch selscap hebben in die tijt hare
menstruen. Eens des dagis salmen hem doen ter camere gaen mit clistere of
suppositus, ist dat hi natuurlic niet en gaet. Ende ist dat men hiir mede
niet mach letten de apostemen dan sal ment bighinnen to ripen mit ripende
plaesteren maect van mele, oli ende water jof hyr mede nemet blade van
poplenˇ van violetten, wortelen van vismalveˇ, wal soden ende stampet daer
na. Nemet vanden water der sodinge een punt oli ons III terwen meel, ons IIII
lijnzaet, ons I feingreet, ons I van de gestampede cruden een half punt. Ende
dese salmen alle te gader seden upt fuer ende altoes rorende mit een spaen.
Ende dit salmen spreden ter tijt dat het rijp is. Ende als rijp is, so salmen
die materie doen zweren totter wonden. Ist
dat men mach ende machmen niet, so salment on doen [fol. 30r] in de meeste
hangende stede ende curerent lijc anderen apostemen. Ende ist dat een
aposteem comet in wonden der zenuwen, dan salment cureren mit warmer oli van
rosenˇ ende mit anderen dingen, alst seit is in wonden van zenuwen of in
zenuwich wonden. Ist dat een wonde is verhetet, dat sal men kennen by dat een
wonde om trent is roet ende heet in der huyt ende in die wonde is dunne roet
etter. Men sal dat lit al omtrent de wonde colen mit oli rosaetˇ ende mit
witter salven van rasis ende mitten sape van couden cruden. Ende ist dat de
wonde is to cout dan is die stede al omtrent wit jof blau ende cout in dat
gevolen ende grof van ettere, dan salment lit al omtrent smeren mit warmer
olien als mit oli van castoˇ, oli van bayenˇ, oli van euforbioˇ ende mit
brunen salven ende dergeliken. Ende is die wonde to fersk jof to moru jof nat
jof fuchtich, so is de stede al omtrent moru ende vele etters dun ende wit is
in die wonde. Men sal die wonde hanteren mit drogen medicinen, als mit wijn
ende seem daer in ghesoden is kalanscien, noten van gallen, scoersen van
garnaten ende deer geliken. Ende ist dat die wonde is to droge (dat bikent
men der bi dat het lit ende die lippen verdunnen en bi datter is luttic
etters ende dunne). Men sal dat lit al omtrent baden mit warmen watere to te
dat het wert roet ende salvent mit verschen smoute als van hoenren, gansen
enden morch van calvis beenren ende hy moet eten voele gueder spisen die wal
weden als vleisk sop, getempert wijn , moru eyer, cleen vischen ende der
gelike ende houden alden lichaem ende dat ghequetste lit in payse ende rusten
[fol. 30v] . Ende als dat lit ende die wonde sijn weder gebrocht in haer
natuurlike wesen, dan salmen weder keren ter proper cure des wondes. |
[X] Dat zesde kapittel van de derde lering van het eerste
boek is van wonden met zweren en kwade toevallen. Als in
een wond een zweer of kwade toeval komt die zal men behandelen eer men de
wond behandelt. En is het dat er eerst weinig bloed liep uit de wond men zal
hem bloed laten zodat geen zaak het belet of koppen zetten en ordineren zijn
spijs zoals het gezegd wordt in zijn kapittel en leg omtrent de wond medicijn
of een verdediging van bolus armeniacus gemengd met rozenolie en met wat
azijn totdat het dik is als honing. En is het zo dat de tijd is goed heet men
zal er toedoen van het sap van enige koude kruiden als van nachtschade
(Solanum nigrum), smeerwortel (Symphytum officinale), virga pastoris
(Dipsacus fullonum) en papenkruid (Taraxacum officinale) en dergelijke en dat
lid zal men niet te zeer binden nog laten hangen. En is de arm gewond men zal
het laten hangen in de hals. En is het been of voet hij zal liggen. En is
daar een zweer men zal het verzachten met een warme zalf van rozenolie. Want
Galenus zegt dat nee geen ding is zo kwaad als een zweer en het hangen van de
leden. De gewonde zal houden di‘ten der spijs zegt hij in het goede kapittel
der di‘ten. Hij en alle diegene die omtrent hem wandelen en ook de chirurg
moeten zich wachten van wijven. En een wijf die menstruatie heeft moet de
behandeling niet zien nog de chirurg moet geen gemeenschap nog gezelschap
hebben in de tijd van haar menstruatie. Eens per dag zal men ter kamer laten
gaan met klysma of zetpil, is het dat hij natuurlijk niet gaat. En is het dat
men hiermee niet mag beletten de zweer dan zal men het beginnen te rijpen met
rijpende pleisters gemaakt van meel, olie en water of hiermee; neem bladeren
van heemst, van violen, wortels van bismalve (Malva alcea), goed gekookt en
stamp het daarna. Neem van het water het kooksel een pond, olie een 3 ons, 4
ons tarwemeel, 1 ons lijnzaad, 1 ons fenegriek (Trigonella foenum-graecum),
van de gestampte kruiden een half pond. En deze zal men alle tezamen koken op
het vuur en altijd roeren met een spaan. En dit zal men spreiden ter tijd dat
het rijp is. En als het rijp is dan zal men de materie laten zweren tot de
wond. Is het
dat men kan en kan men het niet dan zal men het openen in de meeste hangende
plaats en behandelen het gelijk andere zweren. En is het dat een zweer komt
in wond der zenuwen, dan zal men het behandelen met warme rozenolie en met
andere dingen zoals het gezegd is in wonden van zenuwen of in zenuwachtige
wonden. Is het dat een wond is verhit dat zal men kennen omdat een wond er
omtrent rood en heet is in de huid en in de wond is dunne rode etter. Men zal
dat lid al omtrent de wond verkoelen met rozenolie en met witte zalf van
Rasis (1) en met het sap van koude kruiden. En is het dat de wond is te koud
dan is die plaats er omtrent wit of blauw en koud in het voelen en grof van
etter, dan zal men het lid al omtrent smeren met warme olie als met olie van
castoreum (bevergeil), olie van laurier, (Laurus) olie van Euphorbia en met
bruine zalf en dergelijke. En is de wond te vers of te murw of nat of vochtig
zo is de plaats al omtrent murw en veel etter en dun en wit is in de wond.
Men zal de wond hanteren met droge medicijnen zoals met wijn en honing daarin
gekookt is bloem van granaatappel, noten van gallen, schorsen van granaten
(Punica granatum) en dergelijke. En is het dat de wond is te droog (dat
herkent men daarbij dat het lid en de lippen verdunnen en daarbij dat er
weinig etter is en dun). Men zal dat lid al omtrent baden met warm water
totdat het rood wordt en zalven het met vers vet als van hoenderen, ganzen en
merg van koolvis (?) beenderen en hij moet eten vele goede spijzen en die
goed koken als vleessap, gemengde wijn, murwe eieren, kleine vissen en
dergelijke en houden het hele lichaam en dat gekwetste lid in vrede en rust.
En als dat lid en de wond zijn weer gebracht in haar natuurlijke staat dan
zal men weer keren tot de goede behandeling van de wond. |
(1) Rasis
noemt; Unguentum rasis. Recept; cerusa (loodwit), ons 2,
oleum rosarum, ons 1, en ½, witte was, ons 1, pulvis
thuris (verpoederde wierook) en pulvis mirre, gelijke drachme 1, et fiat
unguentum ponatur (wel zalf van pomatur of appels) in pixide en aldus zo zal
men het 2 maal per dag maken.
Dokters
pond is 376, 4 gram, een pond van de kooplieden bestaat uit 16 ons, is 23, 5
gram, bij dokters bestaat het uit 12 ons, is 31, 2 gram, per stad verschillend.
Pond is drie drachmen, is 3,9 gram. Een drachme bestaat uit drie scrupels, is
1, 302 gram. Een scrupel bestaat uit 20 greynen of greinen, is 0,065 gram of
een gerstekorrel. 20 azen is ongeveer gelijk aan 1 gram. Pint is 5 a 6
deciliter.
I last
is 27 mud. I mud is 4 schepels. 1 zak is 3schepels.
[XI] Dat sovende capittel is van verwoeden honden bete ende
van anderen venijnden besten Als
een hont hevet een meensche beten, men sal byseen jof de hont is verwoet jof
en is. Ist dat die hont niet is verwoet, men salt cureren gelijc een simpel
wonde. Ende ist dat die hont is verwoet, dat men kennet bi des wesen des hondis,
want een verwode hont scuwet sijn spise ende vleet van watere. Hy stervet
somwilen van sijn selves sene; hy lopet hiir ende ginder ghelijc of hy waer
druncken ende mitten mont open ende hi hout sijn stert tuschen sijn been; hy
steket uut de tonge ende hi willen alle biten; hy scuwet sijn woenstat; hine
basset niet. Ende ist dat hi somwilen basset, dats heescheliken. Andere
honden vleen van hem ende bassen up hem. Ende ist datmen nattet broet in de
wonde, ja in dat bloet, ende ghevet een ander hont to eten, hi en salt niet
eten. Ende ist dat hijt etet, hy sal sterven. Jof ist dat hy stampet een note
ende legget up die wonde een nacht ende nuchtens ghevet een henne. Ist dat
sijt etet, si sal sterven up dat hi verwoet is. Cura:
up de wonden salmen stellen staphants sterke vencosen ende laten uuttrecken
vele vanden blode. Der na salmen die wonde widen. Ende best isset mit enen
bernende yser to te bodem van der wonde ende daer na der up leggen treckende
dingen om uut to trecken dat venijn [fol. 30r] . Als is de levere vanden
selven hont, jof cluufloec gestampet, jof vleisk van gesouten vische, jof
wijngaertˇ aschen jof opopannatˇ, jof bladen van cucumer, of wortelen van
venigreetˇ, jof lym van vische, jof miren gestampt, jof urijn van enen jongen
man mit nitreˇ, jof mente gestampt mit soute ende mit asijn getempert, jof
schilt verweˇ ende sout van elken IIII drachmen, morch van enen calven XII
drachmen, jof beyen gestampet mit boteren ende daer up geleit. Men
sal de wonde houden open XL dagen ende in dat beghin salmen niet bloet laten
om dattet dat venijn niet spredet over alden lichaem. Oec en salmen gheen
laxatijf gheven om dattet dat venijn niet in wert trecket. Oec van eerst
salmen daer coppen up setten omme voel bloets daer uut to trecken. Achter III
dagen mach hi bloet laten ende purgeren mit een lichte medicien , purgerende
melancoli alse mitter zedinge van epithimoˇ jof epithimiˇ mit gheiten wey. Ende
die seke sal eten wel fodenden spise ende wesen in blijscap ende rusten ende
dickwilen sal werden sijn hovet gedwegen mit watere der in sijn soden hoveden
ende bucten ariets, dats van weders. Hy moet hem wachten van honger ende van
dorste ende van waken ende van pinen. Ende elcs dages sal hy nutten vander
medicinen dier achter comen alse is alseneˇ poliumˇ, aza dulcis, terra
sigillata, nigella,ˇ mirra, gencianaˇ. Item
nemet asche van crabbe gebernet in een ovene, IIII delen wirox, VII delen van
desen pulver salmen nemen elcs dagis, III drachmen mit wine. Item
nemet aschen van crabben VI delen, ganciaanˇ III delen, terra sigillataˇ een
deel. [fol. 31v] Dit salmen nutten als voerseit is. Ende ist dat ghi niet en
waert int begin ende de zieke beginnet to hebben quade to vallen alse van
quade ghepeinse, quaden slape, ende licht te vergrammen ende verwandelinge van
sinne ende dat hi antwoert van dingen de hem niet en vraget werden ende dat
hy scuwet lichte ende alle versche dingen ende ander tekenen van melancolie,
dan salmen hem gheven medicien van cantaridenˇ. Ende men sal nemen die buken
van cantaridenˇ II drachmen, lentenˇ gezuvert, een spijt gariofilanˇ, caneel
elx een half scrupel ende desen salmen wel stampen ende maken der of ovasten
wegende enen scrupel ende men sal hem gheven een irocistes ten III malen to
te hi bloet pisset. Want dan wert hi al genesen. Ende achter XL dagen salmen
de wonde laten luken. Ende
ist oec dat enigerhande venijnde beesten wonden biten in des menschen leden,
men sal doen als die cure voerseit. Oec ist guet dat men bijndet dat lit
boven der wonden mit een bromestael, want het belettet dat het lit niet up
wert en zwellet. Ende men sal gheven die medicien voerseit ende grote tiriake
ende houden die wonden open tote si zuver is vanden venine. |
[XI] Dat zevende kapittel is van dolle hondenbeten en van
andere giftige beesten. Als
een hond een mens heeft gebeten zal men bezien of de hond dol is of niet is.
Is het dat de hond niet dol is
men zal het behandelen gelijk een eenvoudige wond. En is het dat de hond dol
is dat men herkent bij het wezen van de hond want een dolle hond schuwt zijn
spijs en vliedt van water. Hij sterft soms van zijn eigen gezicht, hij loopt
heen en weer net alsof hij dronken is en met de mond open en hij houdt zijn
staart tussen zijn benen; hij steekt de tong uit en hij wil alles bijten; hij
schuwt zijn woonplaats; hij bast niet. En is het dat hij soms bast dat is dan
hees. Andere honden vlieden van hem en bassen op hem. En is het dat men brood
nat in de wond, ja in dat bloed en geef het een ander hond te eten hij zal
het niet eten. En is het dat hij het eet hij zal sterven. Of is het dat hij
stampt een noot en legt het op de wond een nacht en Ős morgens geef het een
hen. Is het dat zij het eet het zal sterven als hij dol is. Behandeling:
op de wond zal men gelijk sterke koppen zetten en laten uittrekken veel van
het bloed. Daarna zal men de wond verwijden. En het beste is het met een
brandend ijzer tot de bodem van de wond en daarna daarop leggen trekkende
dingen om uit te trekken dat venijn. Zoals is de lever van dezelfde hond of
gestampte knoflook of vlees van gezouten vis, of wijngaard as of Opopanax, of
bladeren van komkommer of wortels van fenegriek (Trigonella foenum-graecum),
of lijm van vis, of mirre, (Commiphora myrrha) gestampt, of urine van een
jonge man met potas, of munt gestampt met zout en met azijn gemengd, of
verdegris of kopergroen en zout, van elk 4 drachmen, merg van een kalf ,12
drachmen, of bessen gestampt met boter en daarop gelegd. Men
zal de wond 40 dagen open houden en in dat begin zal men niet bloed laten
zodat het dat venijn zich niet verspreidt over het hele lichaam. Ook zal men
geen laxatief geven zodat het dat venijn niet inwaarts trekt. Ook zal men
eerst daar koppen op zetten om veel bloed daaruit te trekken. Na 3 dagen mag
hij bloed laten en purgeren met een lichte medicijn en purgeren melancholie
als met het kooksel van Thymus vulgaris (1) Cuscuta epithymum met geiten
wei. En de
zieke zal eten goed voedende spijs en wezen in blijdschap en rust en vaak zal
zijn hoofd gewassen worden met water daarin zijn gekookt hoofden en buiken
van Aries, dat zijn gecastreerde geiten. Hij moet zich wachten van honger en
van dorst en van waken en van werken. En elke dag zal hij nuttigen van de
medicijnen die hierna komen als zijn alsem, Teucrium polium, Astragalus),
terra sigillata, (gezegelde aarde) Nigella sativa, mirre, (Commiphora myrrha)
Gentiana lutea. Item,
neem as van gebrande krabben in een oven, 4 delen wierook, (Boswellia
thurifera), 7 delen van dit poeder zal men nemen elke dag met 3 drachmen met
wijn. Item,
neem as van krabben, 6 delen, gentiaan, 3 delen, terra sigillata, een deel.
Dit zal men nuttigen zoals voor gezegd is. En is het dat ge het in het begin
niet hebt en de zieke begint te krijgen kwade toevallen als van kwaad
gepeins, slechte slaap en licht te vergrammen en veranderen van geest en dat
hij antwoord van dingen die hem niet gevraagd worden en dat hij schuwt licht
en alle verse dingen en andere tekens van melancholie, dan zal men hem geven
medicijn van Canthariden (Spaanse vlieg). En men zal nemen de buiken van
Canthariden, 2 drachmen, lens gezuiverd, een stuk gariofilata (Syzygium
aromaticum, kruidnagel), kaneel, elk een half scrupel en dit zal men goed
stampen en maken daarvan vast wegend een scrupel en men zal hem geven een
koekje tot 3 maal totdat hij bloed plast. Want dan wordt hij geheel genezen.
En na 40 dagen zal men de wond laten sluiten. En is
het ook dat enigerhande venijnige beesten wonden bijten in de mensen leden,
men zal doen zoals de behandeling voor gezegd. Ook is het goed dat men bindt
dat lid boven de wond met een bremtwijg want het belet dat het lid niet
opwaarts zwelt. En men zal geven de medicijn voor gezegd en grote teriakel en
houden de wond open tot het zuiver is van het venijn. |
(1) met
epithymus; op tijm, zal wel tijm bedoeld of het kleine warkruid, Cuscuta epithymum.
[XI] Dat VIII capittel is van wonden myt benren toe broken
de cuere Als
een lit is to broken of uut sijn proper iuncture mit een wonde, so salmen
doen medicien in die wonde om dat bloet to stremmen. Ende leggen up die wonde
de doderen van enen eye mit oli rosaetˇ ende salvent lit al omtrent die wonde
mit II deel oli rosaetˇ ende een deel azijns [fol. 32r] gedicket mit bolo
armenicoˇ, tot dat de wonden maect ettere ende dat men is versekert van
apostemen. Ende het en is gheen noet to vogen de te broken beenren te gadere
vogen voer VIII dagen to wintere ende te vijf dagen in den somere, want dan
sal de wonde maken ettere ende sijn versekert van apostumen. Ende dan salmen
die beenren to gader voegen, alst seit wert in haer proper capitel. Ende
ist dat het noet hevet van spalken, men sal so doen dat die spalken ende die
bijnselen sullen fallieren boven der wonden. Ende men sal gaten sniden in die
bijnzelen boven der wonden, so dat men mach bi den gate elkis dagis de wonde
vermaken sonder ontbijndene. Ende de eerst twelke ghi sult en ontbijnden
sonder in sijn proper terminen, alsoet geseit wert. Mer der boven suldi
bijnden mit een nye bijnzeel de men altoes sal ontbijnden alsmen die wonde
wil vermaken. Ende als men dan is versekert van de apostemen, dan salmen
nemen ende doen in die wonde cortlinge van ouden linnen wade ende daer up
leggen medicien van honich rosaetˇ ende van gherstenmele tot dat die wonde
wel is versuvert. Ende dan salmen vleisk daer in doen wassen ende helent mit medicinen
die gheseit worden int Antidotarie. |
[XI] Dat VIII kapittel is van wonden met beenderen
gebroken, de behandeling. Als
een lid is gebroken of uit zijn goede gewricht met een wond dan zal men medicijn
doen in de wond om dat bloed te stremmen. En leg op de wond de dooier van een
ei met rozenolie en zalven het lid al omtrent de wond met 2 delen rozenolie
en een deel azijn verdikt met bolus armeniacus totdat de wond etter maakt en
dat men is verzekerd van zweren. En het is niet nodig de gebroken beenderen
tezamen te voegen voor 8 dagen in de winter en te vijf dagen in de zomer want
dan zal de wond maken etter en is verzekerd van zweren. En dan zal men de
beenderen tezamen voegen zoals het gezegd wordt in haar goede kapittel. En is
het dat het nood heeft om te spalken, men zal zo doen dat de spalken en de
bindsels zullen ontbreken boven de wond. En men zal gaten snijden in het
bindsel boven de wond zodat men mag bij het gat elke dag de wond vermaken
zonder los te maken. En de eerste welke ge zal los maken, uitgezonderd in
zijn goede tijd alzo het gezegd wordt. Maar daarboven zal ge binden met een
nieuw bindsel die men altijd zal los zal maken als men de wond wil vermaken.
En als men dan is verzekerd van de zweren dan zal men nemen en doen in de
wond koorden van oud linnen gewaad en daarop leggen medicijn van rozenhoning
en van gerstemeel totdat de wond goed is gezuiverd. En dan zal men vlees
daarin laten groeien en helen het met medicijnen die gezegd worden in de
Antidotaria. |
[XII] Dat IX capittel is van bloet stempen in wonde Als
een wonde seer blodet so sal die surgijn seen dat wesen vanden gewonden
outhede, craft ende complexie. Ist dat dese wel concorderen ende meest die craft,
so salmen die wonde wel laten bloden, jof hi en cranckede to zere. Ende
ist dat die surgijn wille dat bloet stremmen, [gol. 32v] dan sal hijt beseen
jof het comet van cleinen aderen. Ende dan sufficieert daer up to leggen
stoppen genet in wit van een eye ende als men de lippe der wonden heft
vergadert. Oec isser dan guet meed up leit de pulver voerseit vanden levende
calc ende wiroc ende draken bloetˇ, want het stremmet dat bloet ende helet
wonden to gader. Ende
ist dattet bloet comet van groten aderen, so heft noet van sterker medicien.
Ende noch van sterkere ist dattet comet van arterien. Ende dat salmen kennen
als dat bloet comet uutwert al sprengende dan, saltu leggen dijn vinger up
die stede daer dat bloet uut lopet ende houdent so lange een wile alse waer
bi daer sal lichte dat bloet verherden, so dat die craft der mede wert seer
conforteert. Ende daer na legget daer voele up van deser medicinen: nemet wit
moru wiroc drachmen II, aloesˇ drachme I ende hiir of salmen maken pulver
ende temperent mitten witte vanden eye tot dat het dic si als honich ende
daer na menget mit hasen hare al cleine gesneden. Dese medicien stremmet
bloet ende helet de gesneden aderen. Ende als ghi de wonde wilt vermaken, so
suldijt up leggen om de eerste te morwene ende dan of to doen. Ende oec
corrosijf medicijn stremmet bloet, mer somwijl als de rove of is, so blodet
die adere jof die arterie, alse ic dicwile hebbe biprovet. Ende daer of sal
ic hijr bescriven een exempel. Een
kind van III jaren veel up een punt van een mes so dattet doer stac de geet
ader ende men en mochtet niet stremmen. Ende ic wert daer to gehaelt ende dat
kijnt en sach niet, want sijn ogen [fol. 33r] waren vergaen ende wit bloet
gelijc hoy leep uuter wonden ende het en hadde ghenen puls. Ende do leide ic
mynen vinger up die wonde datter niet uut en mochte lopen, so dat die craft
begonste to sterken ende die puls to verbliken. Ende do sende ic ter apoteken
om dat pulver. Ende altoes houdende de vinger up die wonde tot dat die bode
quam mit den pulver ende dat kint began sijn ogen up to luken. Ende do dede
ic die medicien to byreiden ende ic leider up die wonde een groet deel ende
der boven cussinelen van stoppen, genet int wit vanden eye. Ende ic bandet
wel vaste mit eenre scroden ende ic dede hem nutten voer sijn spise crumen
van brode genat in boerne ende ic onbants niet voerden IIII dach. Mer elx
dagis quam ic omt kint to biseen ende to IIII dage was die medicien so
verhert op de wonde, soe dat ickett niet of en mochte. Doen doe leyde ic daer
up dat wit van enen eye mit een luttel olirosaet ende letet alsoe enen dach.
Ende nuchtens deed ic die medicien of sonder pine ende die wonde was
volcomeliken heel. Ist dat men mit deser medicien niet en mach bloet stremmen
jof de adere helen om enigen andere bilettinge, dan salmen die adere uut
halen ende bijndense, jof bernense mit enen heten ysere. Een
kint van XV jaren in die stat van Meilanen, was doersteken mit enen punt van
enen clenen messe in een adere van sinen arme so dattet quetste ene zenuwe,
liggende onder den adere ende om die quetsinge des senes so was daer grote
zweringe in de wonde blodende vaste. Ende coude medicien hadden wesen guet
omt bloet to stremmen, [fol. 33v] mer si hadden ghedeert den wonde der
zenuwen. Ende do seid ic dat men die ader uut soude trecken ende bijnden ende
helpen der zenuwe mit warmer oly van rosen. Die moder vanden kijnde sende om
enen leken surgijn. Die verontwaerde mijn vondenisse van al ende hi vermat
hem wal to ghenesen. Ic scheide vandaen ende hi bleef daer. Ende in IIII
dagen mochte hy dat bloet niet stremmen, noch die zweringe up houden, so dat
die seke volna was doet. Doe warter weder om my ghesant ende ic wolder niet
gaen, mer ic beval den leken surgijn dat hy de adere soude uut halen ende
bijnden dat ende mit enen drade ende daer na to doen warm oli van rosen in
die wonde om die zenuwe te conforteren. Ende hi dedit alsoe ende aldus wert
dat kijnt genesen. Somwilen
vallet dat een arterie breket ende dat vleisk is boven heel jof dattet vleisk
boven verhelet eer dat die arterie heel wert jof is. Ende ondert vleisk
wasset een geswel van blode twelke quaet is te stremmen. Vanden welken
Galieen seit dat een persoen was van dusdaniger saken genesen daer altoes up
leide snee. Alse waerbi het schint dat dingen die coude ende droge sijn
behoren ter curen van dusdanigen apostemen. |
[XII] Dat IX kapittel is van bloed stelpen in wonden. Als
een wond zeer bloedt zo zal de chirurg zien dat wezen van de gewonde, oudheid,
kracht en samengesteldheid. Is het dat deze goed overeenkomen en meest de
kracht dan zal men de wond goed laten bloeden of hij verzwakt te zeer. En is
het dat de chirurg wil dat bloed stremmen dan zal hij het bezien of het komt
van een kleine ader. En dan voldoet daarop te leggen stoppen genat in wit van
een ei als men de lippen der wonden heeft verzameld. Ook is er dan goed mede
opgelegd het poeder voor vermeld van de ongebluste kalk en wierook,
(Boswellia thurifera) en drakenbloed (Daemonorops draco) want het stremt dat
bloed en heelt wonden tezamen. En is
het dat het bloed komt van grote aders dan heeft het sterkere medicijn nodig.
En van nog sterkere is het dat het komt van slagaders. En dat zal men kennen
als dat bloed al springende naar buiten komt, dan zal u leggen uw vinger op
die plaats daar dat bloed uitloopt en houden het zo lang een tijdje waarbij
licht dat bloed daar zal verharden zodat de kracht daarmee wordt zeer
versterkt. En daarna leg daar veel op van deze medicijnen: neem witte murwe
wierook, (Boswellia thurifera) drachmen 2, Alo‘, drachme 1. en hiervan zal
men maken poeder en mengen het met het witte van een ei totdat het dik is als
honing en daarna meng je het met hazen haar geheel klein gesneden. Deze
medicijn stremt bloed en heelt de gesneden aderen. En als ge de wond wil
vermaken dan zal je het opleggen om het eerst te vermurwen en dan af te doen.
En ook bijtend medicijn stremt bloed, maar soms als de roof er af is dan
bloedt de ader of de slagader zoals ik vaak heb beproefd. En daarvan zal ik
hier een voorbeeld beschrijven. Een
kind van 3 jaren viel op een punt van een mes zodat het doorstak de slagader
en men mocht het niet stremmen. En ik werd daartoe gehaald en dat kind zag
niets want zijn ogen waren vergaan en wit bloed gelijk hooi liep uit de wond
en het had geen pols. En toen legde ik mijn vinger op de wond zodat er niets
uit mocht lopen zodat de kracht begon te versterken en de pols te blijken. En
toen zond ik tot de apotheek om dat poeder. En altijd houden de vinger op de
wond totdat de bode kwam met het poeder en dat kind begon zijn ogen te
openen. En toen liet ik de medicijn bereiden en ik legde een groot deel op de
wond en daarboven kussentjes van stoppen, genat in het wit van een ei. En ik
bond het goed vast met een zwachtel en ik liet hem nuttigen voor zijn spijs
kruimels van brood genat in bronwater en ik maakte het niet los voor de 3de
dag. Maar elke dag kwam ik om het kind te bezien en na 4 dagen was de
medicijn zo verhard op de wond zodat ik het er niet af doen mocht. Toen legde
ik daarop dat witte van een ei met wat rozenolie en liet het alzo een dag. En
Ős morgens deed ik de medicijn af zonder pijn en de wond was volkomen heel.
Is het dat men met deze medicijn niet mag bloed stremmen of de ader helen om
enige andere beletting dan zal men de ader uithalen en binden het of branden
het met een heet ijzer. Een
kind van 15 jaren in de stad van Milaan was doorstoken met een punt van een
klein mes in een ader van zijn arm zodat het kwetste een zenuw die lag onder
de ader en om die kwetsing der zenuw zo was daar grote zweer in de wond en
die bloedde erg. En koude medicijnen was goed geweest om het bloed te
stremmen, maar het had gedeerd de wond der zenuw. En toen zei ik dat men de
ader uit zou trekken en binden en helpen de zenuw met warme rozenolie. De
moeder van het kind zond om een leken chirurg. Die verontwaardigde mijn
vondst geheel en hij vermat hem wel te genezen. Ik scheidde vandaar en hij
bleef daar. En in 4 dagen mocht hij dat bloed niet stremmen, nog de zweer ophouden
zodat die zieke bijna dood was. Toen werd er weer om mij gezonden en ik wilde
er niet gaan, maar ik beval de leken chirurg dat hij de ader zou uithalen en
binden dat einde met een draad en daarna te doen warme rozenolie in de wond
om de zenuw te versterken. En hij deed dit alzo en aldus werd dat kind
genezen. Soms
gebeurt het dat een slagader breekt en dat vlees is boven heel of dat het
vlees boven is geheeld eer dat de slagader heel wordt of is. En onder het
vlees groeit er een gezwel van bloed wat slecht is te stremmen. Waarvan
Galenus zegt dat een er persoon was van dusdanige zaken genezen daar hij
altijd op legde sneeuw. Als waarbij het schijnt dat dingen die koud en droog
zijn behoren ter behandeling van dusdanige zweren. |
[XIII] Dat X capittel van spise der ghewonde luden Alle
meister schelen van der spise der gewonden, want somme gheven tallen wonden
in dat hovet jof ergens waer gueden sterken wijn ende guet vleisk van hoenren
ende caponen ende si seggen dat de seken aldus best ghenesen ende si seggen
dattet water fuul maect de gewonde leden [fol. 34r] ende maket apostemen ende
corrumpeert de complexi ende vercrancket ende doet vele quades. Ander geven
horen zeken to eten boerne ende broet ende een luttel gebraden appelen totte
X dagen to. Ende ic segge dat lude de van een complexie cout ende droge ist,
dat se sijnt gewont ende si dan anders niet en eten dan born ende broet dat
si so zere werden vercrancket dat haren wonden niet en mogen helen jof si
moten cranc sterven of lange quelen, want hare lichamen ende leden, mage ende
aderen ware cranc eer si gewont worden. Ende ic segge dat lude heet ende
versch ist dat si sijn gewont ende si dan drincken wijn ende eten vleisk dat
si dan bevagen coerts ende apostemen in de wonde, mer bi der leringe Galieens
ende Rasis ende Avicenna - ende also ic dicwijl heb gheprovet - so seg ic dat
int begin sal hem die zeken wachten ende meest is hi int hovet wont of in
zenuwigen steden. Want negheen dinc en quetset so varinge de zenuwen ende de
hersene als wijn doet, want al sijn subtijlheit doergaet hy varinge in de
zenuwen ende varinge climmet ten hovede, dragende mit hem gheest ende humoren
ende quetset den sin oec somwilen in gesonden luden ende het deert alle den
ghenen de cranc sijn int hovet. Ende daer om in wonden van hovede ende van
zenuwen salmen int begin verbeden wijn. Ja, in luden die heet sijn ende
versch jof de allene sijn heet anders dan int ende vander curen. Coude
gewonde lude sullen after III dagen wijn drincken getempert ende emmer so
langer so meer na datmen [fol. 34v] is versekert van apostemen. Mer lude de
heet sijn, sullen drincken water van ghersten jof water daer crumen van brode
sijn in gesoden jof cout water, ende meest in den somer ende oec somwilen in
den winter, jof mit X delen wijns van garnatenˇ jof mit VI dele verjuus jof
desen volcomen dranc ter wonden van hovede ende van zenuwen. Nemet water een
verendeel ons III suver gherste iuiubeˇ sebestenˇ elx een half drachmen droge
prumen van Damascoˇ ons I granen van garnatenˇ ons I zuke rosaet ij ons. Dit
salmen seden tot dat een derden is versoden ende dan ghevet to drincken. Ende
dese dranc verwandelt ende verdrivet de fumeyen datsi niet up en climmen ten
hovede. Die ghene de sijn heet ende versch van complexien, en sullen niet
eten visch, noch vleisk, noch eyere, noch melc, noch gheen dusdanich spise
jof si en worden toe cranc. Mer si sullen eten wellinge van havere jof van
ghersten mit mandel melc sonder in hovet wonden. Der en salmen gheen mandelen
gheven noch gheen fumich froiten, alse noten ende haselnoten. Want si hebben
een fumich proprieteit derende den hovede. Ende hi mach eten amidumˇ mit
colen, latuwenˇ, crumen van brode gedwegen mit zukere. Ende ist dat hy so
cranc is, dat hi hem niet en mach wachten van vleisk, men sal hem gheven
vleisk van clenen hennen, kukenen ende van clenen vogelen als lewerken ende
dees gelijc ende van ionge gheitkinen ende vleisk van clenen kalveren mit
verjuse jof mit wijn van garnaten ende dusdanige spise [fol. 35r] sal hi
nutten totdat de wonde is versekert van apostemen. Ende dat is als de
zweringe on zeten is ende tlit onswollen is ende de wonde fulna heel is up
dat de wonde was genait dat daer gheen etter was in ghegenereert. Ende ist
dat die wonde was mit frotzeringe jof verwandelt vanden lucht so dat daer
etter was in ghegenereert dan ismen versekert van apostemen. Als de dan maken
volcomenliken etter ende dat lit wel draget ende isset ontzwollen ende sonder
zweringe dan salmen de spise verwandelen tote hi comet ter spisen de hi is
gewoenlic to etene. Ist dat de seke is van complexi cout ende droge, jof cout
ende versk, jof dat hy hevet ene crancke mage, dan salmen gheven hem int
eerst vleisk confineert mit walrukende spise jof specien als caneel ende
gengebarˇ ende deergeliken ende gheven hem van eerst van ydrozatumˇ jof
julepˇ wal rukende ende achter III dagen sal hi drincken wijn ende also wal
vanden enen als vanden anderen. Ende ist oec dat een been to broken is mit
wonden jof sonder wonden ende alsmen is versekert van apostemen, dan salmen
hem gheven wal vodende spise de maken een sterc repament des benes, als terwe
ghesoden ende haer blomen in pappe de achterlede van coyen, de buke van ossen
wal gesoden ende deer gheliken, alse waer bi die surgijn moet moet kennen die
complexien, outheden, lantscepen, costumen, de tiden vanden jaer om de wonde
wel to dieteren, want hets noetsakeliken. |
[XIII] Dat X kapittel van spijzen der gewonde lieden. Alle
dokters verschillen van de spijs der gewonden, want sommige geven tot alle
wonden in dat hoofd of ergens anders goede sterke wijn en geven vlees van
hoenderen en kapoenen en ze zeggen dat de zieken aldus het best genezen en ze
zeggen dat het water vuil maakt de gewonde leden en maakt zweren en vervuilt
de samengesteldheid en verzwakt en doet veel kwaad. Andere geven hun zieken
te eten bronwater en brood en wat gebraden appels tot 10 dagen toe. En ik zeg
dat lieden die van een samengesteldheid koud en droog zijn en dat ze zijn
gewond en als ze dan niets anders eten dan bronwater en brood dat ze zo zeer
worden verzwakt dat hun wonden niet mogen helen of ze moeten zwak sterven of
lang kwellen want hun lichaam en leden, maag en aders waren zwak eer ze
gewond werden. En ik zeg dat lieden die heet en vochtig zijn en als ze zijn
gewond en ze dan drinken wijn en eten vlees dat ze dan aanvangen koorts en
zweren in de wond, maar bij de lering van Galenus en Rasis en Avicenna - en
alzo zoals ik vaak heb beproefd - zo zeg ik dat in het begin zal hem de zieke
wachten en meest als hij in het hoofd is gewond of in plaatsen met zenuwen.
Want nee geen ding kwetst zo snel de zenuwen en de hersens als wijn doet want
zijn hele subtielheid gaat snel in de zenuwen en snel klimt het te hoofd en
draagt met hem geest en levenssappen en kwetst de zin en ook soms in gezonde lieden
en het deert al diegenen die zwak zijn in het hoofd. En daarom in wonden van
het hoofd en van zenuwen zal men in het begin verbieden wijn. Ja, in lieden
die heet zijn en vochtig of die alleen zijn heet, anders dan in het einde van
de behandeling. Koude gewonde lieden zullen na 3 dagen wijn drinken getemperd
en immer hoe langer hoe meer nadat men is verzekerd van zweren. Maar lieden
die heet zijn zullen drinken water van gerst of water daar kruimels van brood
in gekookt zijn of koud water en meest in de zomer en ook soms in de winter
of met 10 delen wijn van granaten of met 6 delen sap van onrijpe druiven of
deze volkomen drank ter wonden van hoofd en van zenuwen. Neem water een
vierendeel, 3 ons zuivere gerst, jujube, (Zizyphus jujuba) sebesten, (Cordia
myxa) elk een halve drachme, droge pruimen van Damascus, 1 ons granen van
granaten, (Punica granatum) 1 ons suiker van rozen 2 ons. Dit zal men koken
totdat een derde deel is verkookt en geef het dan te drinken. En deze drank
verandert en verdrijft de rook zodat het niet opklimt te hoofd. Diegene die
zijn heet en vochtig van samengesteldheid zullen niet eten vis, nog vlees,
nog eieren, nog melk, nog geen dusdanige spijs of ze worden te zwak. Maar ze
zullen eten welling van haver of van gerst met amandelmelk vooral in de
hoofdwonden. Daar zal men geen amandelen geven nog geen rokerige vruchten
zoals noten en hazelnoten. Want ze hebben een rokerige eigenschap die deren
het hoofd. En hij mag eten zetmeel (krachtmeel) met kool, sla, kruimels van
brood gewassen met suiker. En is het dat hij zo zwak is dat hij hem niet mag
wachten van vlees, men zal hem geven vlees van kleine hennen, kuikens en van
kleine vogels zoals leeuweriken en dergelijke en van jonge geitjes en vlees
van kleine kalveren met sap van onrijpe druiven of met wijn van granaten en
dusdanige spijs zal hij nuttigen totdat de wond is verzekerd van zweren. En
dat is als de zweer niet gezet is en het lid niet zwelt en de wond bijna heel
is opdat de wond was genaaid dat daar geen etter was in gegenereerd. En is
het dat de wond was met kneuzing of veranderd van de lucht zodat daar etter
was in gegenereerd dan is men verzekerd van zweren. Als die dan maken
volkomen etter en dat lid het goed verdraagt en is het niet gezwollen en
zonder zweer dan zal men de spijs veranderen tot hij komt ter spijs die hij
gewoon is te eten. Is het dat de zieke is van samengesteldheid koud en droog
of koud en vochtig of dat hij heeft een zwakke maag dan zal men hem geven in
het begin vlees gecombineerd met goede ruikende spijs of specerijen als
kaneel en gember en dergelijke en geven hem in het begin van hydromel
(suikerwater) of julep (koeldrank) die goed ruikt en na 3 dagen zal hij
drinken wijn en alzo wel van de ene als van de andere. En is het ook dat een
been gebroken is met wonden of zonder wonden en als men is verzekerd van
zweren dan zal men hem geven goed voedende spijs die een sterke herstelling
van het been maken zoals tarwe gekookt en haar bloem in pap, de achterste
leden van koeien, de buik van ossen goed gekookt en dergelijke als waarbij de
chirurg moet kennen de samengesteldheid, oudheid, landschappen, gebruiken de
tijden van het jaar om de wond goed tot dieet te zetten want het is
noodzakelijk. |
[XIIII] Dat XI capittel is van olde open zeren Opene
seren comen van openen apostumen jof van wonden qualike cureert jof van enige
up luken jof uuthalinge jof van verbernthede ulcerende [fol. 35v] ende
ulcererende dat sijn opene gate jof van droechten snidende jof van vele
verscher materi corrumperende den lichaem, want elke oude wonde die hevet
vervulhede jof anders dan guede ettere. Het en is gheen wonde dan een zeer
ende van desen seer spreken Rolant, Rogier ende vele ander meisters ende si
seggen dattet is een canckere jof een fistel. Mer het is cancker noch fistel,
want cancker ende fistel differeren van desen seer ghelijc dat een proper
dinc differeert van een ghemeen dinc. Want elke fistel ende cancker is een
open seer, mer elc ghemeen seer is noch fistel noch cancker. Avicenna
seit datter VII maneren sijn van dusdanigen openen sere. Die eerste manere
heet ulcus virulentum, de ander ulcus sordidum, de derde ulcus profundum, die
IIII ulcus corrosivum, de vijfte ulcus putridum, die seste ulcus ambulatuum,
de VII ulcus difficilis consolidatorius, dats van sware curen. Van dese somme
concorderen mitten fistel als ulcus virulentum ende ulcus profundum. Somme
concorderen mitten canker, als ulcus ambulatinum ende ulcus corrosivum ende
alle differeren van wonden. Want in wonden is die atter wit ende licht ende
effene ende sonder stanc. Want hets genereert bi der natuurliker hetten ende
ander vervuulthede ende overvloientheden sijn genereert van eenre vreemder
hetten. Ulcus
virulentum is een seer dat in hevet dun etter ende ist dattet is roet jof
roetachtich knagende dat lit hit beduut dat daer is een vreemde hetten. Ende
ist dattet is wit sonder hetten het beduut een vreemde coutheit. Ulcus
sordidum is een seer dat in hevet dicke roven jof dic overvloiende vleisk.
Ulcus corrosivum is een seer dat hem selven etet um dattet scherp bloet to
comt. Galieen seit dattet scherp bloet so [fol. 36r] wel verteert sont vleisk
als vervult vleisk. Ulcus profundum is een seer dat een groet deephede hevet
ende bedecteliken ende is sterke gezwollen. Ulcus putridum is een stinckende
seer ende dat hevet een vremde hetten daer of comet een vervuult fumeye alse
van vervulen lichamen. Ulcus ambulatinum is een zeer dat gaet hiir ende
ginder in die huut ende niet deep int vleisk. Ulcus difficillis
consolidatorius comende van enen quaden verdecten wesen van alden lichaem
ende daer om ist quaet to helende ende ulceren dat sijn opene gaten. Omme
opene zere to cureren daer sijn IIII generael regulen toe. Die eerste regule
is dat mensi niet ende sal cureren voer datsi sijn gedroget van hare luder
overflodicheden. Die ander regule is dattet lit jof die lichaem is uut sire
natuurliker complexien dat mense sal corrigeren eer dat men de ulceren
cureert. De derde is dat te liveren of de milte sijn gearget - alst dikwijl
gevallet in ouden zeren - dat men si eerst sal corrigeren. De IIII is dat men
de humoren sal temperen ende purgeren mit bloet laten ende mit medicinen ende
mit gueder achter waringen. Ende ist dat de lucht is quaet, men sal de zeke
verwandelen in een gueden lucht ende alse dese sijn gedaen dan salmen die
ulceren cureren alst to by hoert. Ulcus
virulentum is datte etter deer in is gelu is of roetachtich ende dat lit is
dan salmen dat zeer dwaen mit watere daer in is ghesoden rosen, gherste,
aluunˇ, balaustienˇ, lentileˇ. Ende do men daer up in honich, het is to
betere hiir mede salmen de zere dwaen totten bodeme. Ende ist dat die etter
is witachtich ende dat is sonder heten dan salment dwaen mit water of mit
wijn daer in is soden mirra, alsenˇ, marrabiumˇ, salvieˇ, pimpinelleˇ; oec is
[fol. 36v] der guet honich in gedaen. Ende alst wel is suvert, dan salment
voert cureren mit deser salven als Rasis ende Avicenna orkunden: neemt
litargixˇ also voel als ghi wilt, ende stampet in ene mortere wel clene ende
doet daer to olien van rosenˇ ende azijn; vast to gader menget to dattet lijc
is salve daer na nemet daer of VIII delen ende aluunˇ, balaustiaˇ, tertingen
gebernt ende gebernt copere, loet aschenˇ, noten van gallen, draken bloetˇ,
cathimia argentiˇ, van elken so feel als dat twalefste deel is vander
voerseide salven ende menget altegadere jof nemet van litergerum VIII ons
ende van elken der andere 1 half ons ende maket salve. Ende dese salve sal
men doen in de wonde mit eenre weken alst voerseit is ende buten oec up de wonde,
want si droget ende si ghewinnet vleisk ende helet wel. Oec ist guet dat men
boven de salve legge een zuverende plaester van seem 1 meel, alst seit wert
int Antidotarie. Ende altoes leggende boven den zeer een medicien van bolo
armenico 1 ons terra sigillataˇ 1 quart ons oli rosaetˇ ende asijn. Dit al
over een gemenget tot dattet lijc is eenre dunre salven ende daer moet sijn
noch so voel oli als azijns ende dese medicijn bilettet datter gheen humoren
totten zere moge comen ende het bewachtet elke lit van corrupcien ende het en
laet gheen zeer meren. Ulcus
sordidum: men sal die vervoulicheit of doen mit pulver van affodillen of mit
andere zuverende dingen de bet achter werden gheseit ende der na helen mit
helende medicinen. Ulcus
profundum: men salt dwaen totten bodeme mit ene vander dwainge voerseit, na
dat het lit is heet of out ende daer na salmen daer in doen wijn of watere
daer in is gesoden mastic ende [fol. 37r] wijroetˇ ende men sal daer up
leggen zuverende plaester van honich, alst geseit wert int Antidotarie. Oec
salmen dat lit so bestellen dat de mont vanden zere daelwert hange ende ten
bodeme wert salment vaste dwingen mit bijndene datter in den bodeme ne mach
gheen ettere vergaderen. Oec is het guet up datment doen mach dat men maect
een nie wonde int meest hangende deel datte ettere de bet uut mach lopen want
dat seer salt bet genesen. Ulcus
corrosiuum: men sal sijn scherphede dwingen mit couder medicinen al omtrent
geleit ende corrigeren dat sterce bloet mit ate ende drancke ende purgeren de
roden colera ende salven al omtrent mit colende salve ende daer to is guet
die witte salve van Rasis, geseit int Antidotarie. |
[XIIII] Dat XI kapittel is van oude open zeren Open
zeren komen van open zweren of van wonden die slecht behandeld zijn of van
enig openen of uithalen of van verbrande zweren en ulcers, dat zijn open
gaten of van snijdende droogte of van veel vochtige materie die vervuilen het
lichaam want elke oude wond die heeft vervuiling of anders dan goede etter.
Het is geen wond dan een zeer en van dit zeer spreken Roelant, Rogier en vele
ander dokters en ze zeggen dat het is een kanker of een fistel. Maar het is
kanker nog fistel want kanker en fistel verschillen van dit zeer gelijk dat
een goed ding verschilt van een algemeen ding. Want elke fistel en kanker is
een open zeer, maar elke gewone zeer is nog fistel nog kanker. Avicenna
zegt dat er 7 soorten zijn van dusdanige open zeren. De eerste soort heet
ulcus (zweer) virulentum, (kwaadaardig) de andere ulcus sordidum, (vies) de
derde ulcus profundum, (diepte) die 4de ulcus corrisivum, (bijtend) de vijfde
ulcus putridum, (verrot) de zesde ulcus ambulatinum, (wandelend) de 7de
ulcus difficilis consolidatorius, (moeilijk te behandelen) die is van zware
behandeling. Van deze komen sommige overeen met de fistel zoals ulcus
virulentum en ulcus profundum. Sommige komen overeen met de kanker zoals
ulcus ambulatinum en ulcus corrisivum en alle verschillend van wonden. Want
in wonden is de etter wit en licht en effen en zonder stank. Want het is gegenereerd
bij de natuurlijke hitte en andere vervuildheid en overtolligheid zijn
gegenereerd van een vreemde hitte. Ulcus
virulentum is een zeer dat in heeft dunne etter en is het dat het is rood of
roodachtig knagend dat lid, het betekent dat daar is een vreemde hitte. En is
het dat het is wit zonder hitte, betekent het een vreemde koudheid. Ulcus
sordidum is een zeer dat in heeft dikke roven of dik overtollige vlees. Ulcus
corrisivum is een zeer dat zichzelf eet omdat er scherp bloed toe komt.
Galenus zegt dat het scherp bloed zo goed verteert gezond vlees als vervuilt
vlees. Ulcus profundum is een zeer dat een grote diepte heeft en bedekt en is
sterk gezwollen. Ulcus putridum is een stinkende zeer en dat heeft een
vreemde hitte waarvan een vervuilde rook komt als van een vervuild lichaam.
Ulcus ambulatinum is een zeer dat gaat hier en daar in de huid en niet diep
in het vlees. Ulcus difficillis consolidatorius komt van een kwaad bedekt
wezen van het hele lichaam en
daarom is het slecht te helen en zweert en dat zijn open gaten. Om
open zeren te behandelen zijn daar 4 algemene regels toe. De eerste regel is
dat men ze niet zal behandelen voordat ze zijn gedroogd van hun
overvloedigheid. De andere regel is dat het lid of dat lichaam uit zijn
natuurlijke samengesteldheid is en dat men het zal corrigeren eer dat men de
zweer behandelt. De derde is dat de lever of de milt zijn verergerd –
zoals het vaak gebeurd in oude zeren - dat men ze eerst zal corrigeren. De 4de
is dat men de levenssappen zal temperen en purgeren met bloed laten en met
medicijnen en met goede nazorg. En is het dat de lucht is slecht, men zal de
zieke veranderen in een goede lucht en als dit is gedaan dan zal men de zweer
behandelen zoals er toebehoort. Ulcus
virulentum is het dat er etter daarin is geel is of roodachtig in dat lid is
dat zal men dat zeer wassen met water daarin is gekookt rozen, gerst, aluin,
bloemen van granaatappels en lens. En doet men daarop honing het is te beter
en hiermee zal men de zeer wassen tot de bodem. En is het dat de etter is
witachtig en dat is zonder hitte dan zal men het wassen met water of met wijn
daarin gekookt mirre, (Commiphora myrrha), alsem, Marrubium, salie,
Pimpinella saxifraga; ook is er goed honing in gedaan. En als goed is
gezuiverd dan zal men het voorts behandelen met deze zalf zoals Rasis en
Avicenna verkondigen: neem litargirum alzo veel als ge wil en stamp het in
een mortier goed klein en doe daartoe rozenolie en azijn; vast tezamen mengen
zodat het gelijk is als een zalf en neem daarna daarvan 8 delen en aluin,
bloem van granaatappels, tertingen (ijzer schilfers?) gebrand en gebrand
koper, lood as, noten van gallen, drakenbloed, (Daemonorops
draco) zilverglid, van elk zoveel als het twaalfde deel is van de voor
genoemde zalf en meng het alle tezamen of neem van litargirum 8 ons en van
elk de andere 1 half ons en maak een zalf. En deze zalf zal men doen in de
wond met een doek zoals het voor gezegd is en buiten ook op de wond want het
droogt en het wint vlees en heelt goed. Ook is het goed dat men boven de zalf
legt een zuiverende pleister van zeem en meel, zoals het gezegd wordt in de
Antidotaria. En altijd leggen boven het zeer een medicijn van bolus
armeniacus, 1 ons, terra sigillata, 1 kwart, ons rozenolie en azijn. Dit
alles door elkaar gemengd totdat het gelijk is een dunne zalf en daar moet
zijn nog zoveel olie als azijn en dit medicijn belet dat er geen levenssappen
tot de zeer mogen komen en het bewaakt elk lid van vervuiling en het laat
geen zeer vermeerderen. Ulcus
sordidum: men zal die vervuiling afdoen met poeder van affodil of met andere
zuiverende dingen die beter hierna worden gezegd en daarna helen met helende
medicijnen. Ulcus
profundum: men zal het wassen tot de bodem met een van de wassingen voor
gezegd naar dat het lid is heet of koud en daarna zal men daarin doen wijn of
water waarin gekookt is mastiek (Pistacia lentiscus) en wierook, (Boswellia thurifera) en
men zal daarop leggen zuiverende pleister van honing zoals het gezegd wordt in
de Antidotaria. Ook zal men dat lid zo zetten dat de mond van de zeer naar
beneden hangt en te bodem waart en zo zal men het vast dwingen met binden
zodat er in de bodem nee geen etter mag verzamelen. Ook is het goed, als men
het doen kan men, maak een nieuw wond in het meest hangende deel zodat de
etter er beter uit mag lopen want dat zeer zal beter genezen. Ulcus
corrisivum: men zal zijn scherpheid dwingen met koude medicijnen al omtrent
gelegd en corrigeren dat sterke bloed met eten en drank en purgeren de rode
gal en zalven alles omtrent met verkoelende zalven en daartoe is goed de
witte zalf van Rasis gezegd in de Antidotaria. |
Ulcus
putridum: men salt dwaen mit watere ende zeem ende mirre to gadere soden ende
daer na suveren mit desen plaester. Nemet dat sop vander alseneˇ IIII onsen,
zeem III onsen, ghersten meel II onsen, mirre een onse. Ende dese salmen wel
to gadere mengen ende vollende stede van binnen wel mit lijnwade ende ist
datter sijn wormen, men salse doden mit den sape van calamintoˇ jof persiken
bladen jof van bucwiden jof mit der zedinge van olleboreˇ. Ende alst wal is
gezuvert, dan salment helen mitter proper salve voerseit. Ulcus
ambulatuum: men sal cureren mit bloet laten ende mit medicijn purgerende coleram
ende verbernde humoren ende men sal leggen al omtrent medicijn van bolo
armenico ende terra sigillata ende daer up leggen een cold zuverende
plaester. Som wilen moetment cautirezeren mit een gulden wapen, want het
helpt sonderlinge wal dat lit. Ulcus
[fol. 37v] difficillis consolidatoris: ist dattet is van enen bedecten sake,
so comet van een quade bedecte wesen van alden lichame ende daer om moetmen
dat lit ende alden lichaem corrigeren, alsoet gheseit is. Ist dat de sake is
openbare, dat salmen of doen ende daer nae de principael curen doen. Saken de
beletten wonden ende opene zere to helen sijn een quade wesen van alden
lichame als ydropisie of een quade wesen der levere alsoet is dattet is wel
cranc van hettene jof van couden van verscheiden of van droechte, mit
materien of sunder materien jof mit hertheden of mit crancheiden der milte
niet zuverende bloet van melancolien jof vele bloets of scherp bloet jof de
aderen vol de bloet senden totten zeer jof cleren inder leeschen de materi
senden totten zeer vanden benen ende vanden voeten jof dicke herde lippen of
overvloiende vleisk jof onghetemperde spise jof onbehoerlike medicien jof
quade to vallen int lit jof dattet seer is in een quade stede als int up
einde vanden ellenboge jof dattet seer is ront jof ondert seer dat been
corrumpeert is ende alle dese beletten wonden ende opene zere to genesen.
Ende alle dese moetmen merken ende corrigeren alden lichaem ende de
principael leden. Ende is datte lede sijn in natuurlike complexi men sal se
daer in houden mit geliker medicinen. Ende ist dat si sijn ongetempert, men
sal se weder to punte brengen mit contrarien dingen. Tbloet salmen temperen
ende corrigeren ende men sal de aderen dwingen deet bloet derwert brengen
ende men sal onbijnden de cleren in den leeschen ende destrueren dat
overvloeiende vleisch ende verdinnen die dicke lippen ende corrigeren die
spise ende maken dat ronde zeer lang overlanx dat lit mit een [fol. 38r]
cauterie. Dat
corrumpeerde been int zeer suldi uut doen aldus. Ghi sult dat been alder
eerst ondecken vanden vleisk mit een snidende wapene of mit corrosiven
medicien of mit eenre cauterien dat beter is. Daer na suldijt been niet
scrapen - als voele meisters doen -, mer barnet wel vaste mit
enen heten ysere. Daer na doet daer in warme oli van rosen ende een zuverende
plaester in dat Antidotarie geseit. Als is dat uut doet vervulde beenren
sonder pine. Want al is dat ghi dat verfulede been af scrapet, noch suldi
moten ontbeiden tote dat de natuur dat been hevet ghezuvert, als waer bi dat
ghi die pine vermenicht. Ende nochtan en ghezuvert ghijt niet volcomeliken
ende daer of wasset dickwilen een quade fistule. Die onbehoerlike medicien
salmen corrigeren na der complexien des lichaems ende der leden, want ist
dattet lit is droge alse oren, nose gaten ende beenrich leden ende croselich
ende het hevet vele etters, het behovet wel droge medicien. Ist dattet
lichaem ende dat lit sijn natuurliken versk ende het hevet luttic etters, dan
wert de medicien meer en luttel droge. Ist dat de leden ende de lichame ende
de ettere sijn gemaetliken, so sal de medicijn wesen gemaetliken droge. Ende
ist dat II leden sijn eens van complexien ende dat een hevet vele atters ende
dat ander luttic, dat vele etters hevet dat behoeft de drogeste medicien.
Daer na suldi moten altoes behoden een natuurlic dinc mit deer geliken ende
dat iegen natuur is seldi of doen mit sijn contrarien. Mer de quantiteit der
medicinen en mach men niet fulcomelic mit litteren scriven ende dit oerkunt
Galienus. Suverende medicijn behorende in opene seren [fol. 38v] jof hets
sterken dan hit behoert of cranckere. Ende ist dattet is sterkere dan hit
behoert, dat zeer wert argere van dage to dage. De etter wert dun of roet of
gelu, de stede al om sijn groen swert of roet of roetachtig ende hets wel
heet ende der na wert fele dunne etters. Ist dat die medicien is to cranc
ende te luttic drogende, de etter is dic swaer ende oneffene, blau of bleec,
tlit is cout ende wit jof blau ende sachte. Ende ist dat die medicien is to
droge, ghi sulter ververschen. Ende ist to versch, ghi sultet droger maken.
Ende de desen regulen niet en weet, hy en mach nymmermeer opene gaten wel
cureren. Lichte medicien en luttic drogende quade gate sijn masticˇ, wiroc,
ghersten meel; een luttel bet drogende sijn ireosˇ, aristologyˇ, witzenˇ,
lupinen, tariesˇ lignorumˇ; sterkelic drogende sijn balaustienˇ, psidienˇ,
rosen noten van cipresˇ ende deer gheliken; lichte zuverende medicijn sijn
seem zuker, water van ghersten, gheiten wey, zeewater; water van zwavel dat
zuvert ende verwermet; water van aluneˇ zuvert ende coelt; vele zuverende
dingen ende salmen vijnden in den Antidotarien. |
Ulcus
putridum: men zal het wassen met water en honing en mirre, (Commiphora
myrrha) tezamen koken en daarna zuiveren met deze pleister. Neem het sap van
alsem 4, ons, honing, 3 ons, gerstemeel, 2 ons, mirre, een ons. En dit zal
men goed tezamen mengen en vullen de plaats van binnen goed met linnen en is
het dat er zijn wormen, men zal ze doden met het zeep van Calamintha of
perziken bladeren of van boekweit of met het kooksel van Helleborus. En als
het goed gezuiverd is dan zal men het helen met de goede zalf voor gezegd. Ulcus
ambulatinum: men zal behandelen met bloed laten en met medicijnen die gal
purgeren en verbranden de levenssappen en men zal leggen al omtrent medicijn
van bolus armeniacus en terra sigillata en daarop leggen een koude zuiverende
pleister. Soms moet men het cautirezeren met een gouden wapen want het helpt
bijzonder goed dat lid. Ulcus
difficillis consiladatorius: is het dat het is van een bedekte zaak dan komt
het van een kwaad bedekt wezen van het hele lichaam en daarom moet men dat
lid en het hele lichaam corrigeren alzo het gezegd is. Is het dat de zaak is
duidelijk, dat zal men afdoen en daarna de belangrijkste behandelen dan.
Zaken die beletten wonden en open zeren te helen zijn een kwaad wezen van het
hele lichaam zoals hydropisie (waterzucht) of een kwaad wezen van de lever
alzo dat het is wel zwak van hitte of van koude of verschillend van droogte
met materies of zonder materies of met hardheid of met zwakheid van de milt
die niet het bloed van melancholie zuivert of veel bloed of scherp bloed of
de aderen vol met bloed zenden tot de zeer of de klieren in de liezen die de
materie zenden tot het zeer van de benen en van de voeten of vaak harde
lippen of overtollige vlees of onregelmatige spijs of onbehoorlijke
medicijnen of kwade toevallen in het lid of dat het zeer is in een kwade
plaats zoals in het eind van de ellenboog of dat het zeer is rond of onder
het zeer dat been vervuild is en al deze beletten wonden en open zeren te
genezen. En al deze moet men opmerken en corrigeren het hele lichaam en de
voornaamste leden. En is het dat de leden zijn in natuurlijke
samengesteldheid zal men ze daarin houden met gelijke medicijnen. En is het
dat ze zijn onregelmatig, men zal ze weer te punt brengen met tegengestelde
dingen. Het bloed zal men temperen en corrigeren en men zal de aderen dwingen
die het bloed derwaarts brengen en men zal los maken de kleren in de liezen
en vernielen dat overvloedige vlees en verdunnen de dikke lippen en
corrigeren de spijs en maken dat ronde zeer lang in de lengte dat lid met een
cauterie. Dat
vervuilde been in het zeer zal ge uitdoen aldus. Ge zal dat been allereerst
ontbloten van het vlees met een snijdend wapen of met bijtende medicijnen of
met een cauterie dat beter is. Daarna zal ge het been niet schrapen - zoals
veel meesters doen -, maar branden het goed vast met een heet ijzer.
Daarna doe daarin warme rozenolie en een zuiverende pleister in dat
Antidotaria geegd wordt. Als dat uit is doe het been vullen zonder pijn. Want
al is dat ge dat vervuilde been afschraapt, nog zal ge moeten wachten totdat
de natuur dat been heeft gezuiverd, als waarbij dat ge de pijn
vermenigvuldigd. En nochtans zuivert gij het niet volkomen en daarvan groeit
vaak een kwade fistel. De onbehoorlijke medicijnen zal men corrigeren naar de
samengesteldheid van het lichaam en de leden want is het dat het lid is droog
zoals oren, neusgaten en beenderachtige leden en kraakbeenachtig en het heeft
veel etter het behoeft wel droge medicijnen. Is het dat het lichaam en dat
lid zijn natuurlijk vochtig en het heeft weinig etter dan wordt de medicijn
meer en weinig droog. Is het dat de leden en het lichaam en de etter zijn
matig zo zal de medicijn wezen gematigd droog. En is het dat 2 leden zijn
gelijk van samengesteldheid en dat de ene heeft veel etter en de andere
weinig, dat veel etter heeft dat behoeft de droogste medicijn. Daarna zal ge
een natuurlijk ding altijd moeten behoeden met diergelijke en dat tegen
natuur is zal ge af doen met zijn tegengestelde. Maar de kwantiteit der
medicijnen mag men niet volkomen met letters beschrijven en dit verkondigt
Galenus. Zuiverende medicijnen behoren in open zeren of het is sterker dan
het behoort of zwakker. En is het dat het is sterker dan het behoort, dat
zeer wordt erger van dag tot dag. De etter wordt dun of rood of geel, de
plaats alom is groen, zwart of rood of roodachtig en het is goed heet en
daarna wordt het vol dun etter. Is het dat de medicijn is te zwak en droogt
te weinig dan is de etter is dik, zwaar en oneffen, blauw of bleek, het lid
is koud en wit of blauw en zacht. En is het dat de medicijn is te droog ge
zal het bevochtige. En is het te vochtig ge zal het droger maken. En die deze
regels niet weet hij kan nimmermeer open gaten goed behandelen. Lichte
medicijnen en weinig drogend kwade gaten zijn mastiek (Pistacia lentiscus),
wierook, (Boswellia thurifera), gerstemeel; een weinig beter drogend zijn
Iris, Aristolochia, vitsen, (Vicia villosa) lupinen, tarwe, lignorum (hout en
teer ?); sterk drogend zijn bloemen van granaatappels, granaatappels pitten,
rozen, noten van cipres en dergelijke; licht zuiverende medicijnen zijn
honing, suiker, water van gerst, geiten wei, zeewater; water van zwavel dat
zuivert en verwarm; water van aluin zuivert en verkoelt; vele zuiverende
dingen zal men vinden in de Antidotaria. |
[XV] Dat XII capittel is vanden fistelen Fistula
is een deep zeer ende hevet den mont nau ende den bodeme wijt ende al omme
binnen ist hert lijc eenre pennen van een vogel jof gelijc enen rode ende in
dit so sceeltet jegens ulcus profundum. Want ulcus profundum en is binnen
niet hert al omme als die fistel is. Als waer bi en mach de fistel niet
zuveren als men doet ulcus profundum, mer men moet de hertheide of doen mit
cauterien jof mit medicinen corrosiven, alse waer biden medicinen corrosiven
jof de cautieren meeret de deepheide der zeren. Ende daer om ist nuttelic dat
de surgijn weet dese [fol. 39r] differencie (dats onderscheit) ende dat hi
weet to cureren een zeer ende een fistel mit sire propere medicinen. Ist dat
die fistel is mit vleisk of tuschen den zenuwen ende de substanci der zenuwen
en is niet corrumpeert noch dat been, so en ist gheen noet van anderen curen
dat de stampen agrimonienˇ vaste mit soute gelijc sause ende duwen tsap in de
fistele ende dan doen vander pistatuur des cruuts in de fistele ende up de
fistele. Ende als die fistel is doet, dat salmen kennen bi den roetheiden des
vleiskes al omme binnen. Daer na suldi maken desen siroep om die fistel daer
binnen mede to dwaen: nemet water een punt, azijns een half punt, zeem
gescrumet ons IIII, bladen van oliven gebonden mit enen drade een onse,
laureolateˇ sagitelleˇ elx een ons. Ende dese salmen alle seden lijc enen
siruup ende latent colen ende dan salment harde wel parsen die bladen van
oliven ende datter blivet houdent mit den bladen van sagitellen. Ende mit
desen siroep salment II werf des dagis herde wel dwaen die fistele to te
bodeme ende fullent daer na mit cortelinge van lijnwade; ende daer up salmen
leggen die bladen van sagittelle ende hiir mede salment hanteren tote dat het
heel is. Ende mit deser geprovet medicien cureert men alle fistelen int
vleisk jof daer en waer been jof zenuwe corrumpeert ende dat de fistele niet
en is to out noch dattet binnen niet en is to hert. Want in desen saken is de
medicijn van agernomenˇ to cranc, mer men salt cureren mit cauterien jof mit
medicinen corrosiven. Ende ist datter is een vervuulde been in der bodem der
fistelen, men salt uut doen als voerseit is int capitel vanden openen zeren.
Ende ist dat die fistel doer gaet de [fol. 39v] wegen der urinen uutgaen jof
datter doer gaet den bedecte steden der aensichte ende daer men den bodeme
niet en mach bijnden den dan en machment niet fulcomeliken cureren. Mer men
macht zuveren vanden vulheide alsoet voerseit is mit dwane ende mit zuverende
plaesteren ende smerent al om mit medicijn van bolo armenicoˇ dattet niet en
bredet fistulen in de juncturen der voeten of kneen of handen of ellenbogen
is quaet to cureren ende onder tiden onmoghelic. Ende ist datter een zenuwe
is corrumpeert vanden fistele, dan salmen de zenuwe cauterizeren mit een
yseren wapen jof mit een gulden wapen (dat beter is), want het zuvert ende
droget die corrumpeerde zenuwen ende betert die complexi van alden leden ende
corrosiven medicinen werket al contrarien. Medicinen corrosiven seldijr noech
vijnden in den Antidotario ende die maneren van cauterizeren suldi vijnden in
dat vijfte tractaet van desen boke ende als die fistel is folcomeliken
ghesuvert den salmen daer vleisk in doen wassen ende genesen voer lijc een
wonde. |
[XV] Dat XII kapittel is van de fistels. Fistula
is een diep zeer en heeft de mond nauw en de bodem wijd en alom binnen is het
hard gelijk een pen van een vogel of gelijk een roede en hierin scheelt het
van ulcus profundum. Want ulcus profundum is van binnen niet hard alom zoals
die fistel is. Waarbij men de fistel niet mag zuiveren zoals men doet ulcus
profundum, maar men moet de hardheid er af doen met cauterie of met bijtende
medicijnen waarbij de bijtende medicijnen of de cauterie vermeerdert de
diepte van de zeer. En daarom is het nuttig dat de chirurg dit verschil (dat
is onderscheid) en dat hij weet te behandelen een zeer en een fistel met zijn
goede medicijnen. Is het dat de fistel is met vlees of tussen de zenuwen en
de substantie der zenuwen niet vervuild is nog dat been dan is andere
behandeling niet nodig dan het stampen van Agrimonia goed met zout gelijk een
saus en duw het sap in de fistel en dan doen van de pistatuur (werktuig) het
kruid in de fistel en op de fistel. En als de fistel dood is dat zal men
herkennen bij de roodheid van het vlees alom binnen. Daarna zal ge maken deze
siroop om de fistel daarbinnen mee te wassen: neem water, een pond, azijn,
een half pond, honing geschuimd, 4 ons, bladeren van olijven gebonden met een
draad, een ons, laureolaat (van Daphne laureola?) sagitelle (Chamaespartium
sagittale) elk een ons. En deze zal men alle koken gelijk een siroop en laten
het koelen en dan zal men het erg goed persen de bladeren van olijven en dat
overblijft houden het met de bladeren van Sagittaria. En met deze siroop zal
men 2 maal per dag erg goed de fistel tot de bodem toe wassen en vullen het
daarna met knipsel van linnen; en
daarop zal men leggen de bladeren van Sagittaria en hiermee zal men het
hanteren totdat het heel is. En met deze beproefde medicijn behandelt men
alle fistels in het vlees of daar was been of zenuw vervuild en dat de fistel
niet te oud is nog dat het binnen niet te hard is. Want in deze zaken is de
medicijn van Agrimonia te zwak, maar men zal het behandelen met cauterie of
met bijtende medicijnen. En is het dat er een vervuild been in de bodem der
fistels is, men zal het uitdoen zoals voor gezegd is in het kapittel van de
open zeren. En is het dat de fistel doorgaat daar wegen der urine uitgaan of
dat het doorgaat de bedekte plaatsen van het gezicht en daar men de bodem niet
mag binden, dan mag men het niet volkomen behandelen. Maar men mag het
zuiveren van de vuilheid alzo het voor gezegd is met wassen en met zuiverende
pleisters en smeren het alom met medicijn van bolus armeniacus zodat het niet
broedt fistels in de gewrichten der voeten of knie‘n of handen of ellenbogen
want dat is slecht te behandelen en soms onmogelijk. En is het dat er een
zenuw is vervuild van de fistel dan zal men de zenuw cauteriseren met een
ijzeren wapen of met een gouden wapen (dat beter is), want het zuivert en
droogt de vervuilde zenuw en verbetert de samengesteldheid van alle leden en
bijtende medicijnen werken al het tegenovergestelde. Medicijnen bijtend zal
ge genoeg vinden in de Antidotaria en de manier van cauteriseren zal ge
vinden in het vijfde traktaat van dit boek en als de fistel volkomen
gezuiverd is dan zal men daar vlees in laten groeien en genezen gelijk een
wond. |
[XVI] Dat XIII capittel is vanden open canker Cancker
comet van dat een cancrich aposteem is gesneden of uutbroken ende het comet
oec van ene wonde qualike cureert ende daer to dat een vervuulde materi van
melancolien comet jof dat die materie comet ter wonden. Daer wert corrumpeert
ende verwandelt in canckere. Ende dit sijn die teykenen daer of: hets
stinckende, de lippen sijn dicke blau jof swert ende hert binnen, tlit
achtich ende alom onder roete. Ende wildi weten weer heet een cancker of een
zeer is, ghi sullent dwaen mit logen. Ende ist dattet is [fol. 40r] leleker
dant was to foren ende witachtich ende de etter is tay lijc linnen sletten,
so ist de cancker. Mer ist dattet wert scoenre dan to voren ende datter in
wert roet vleisk dan ist een seer. Die cancker heft een proper stanc de men
in gheen litteren scriven mach, mer bi leden de ic heb bewilen canckeren
hebben seen, ist guet to kennen bi anderen stancke. Een generael regel is in
de cure van canckre dat men den canckre niet mach cureren jof hy si al uut
gedaen mit sinen wortelen. Oec en salment mit ghenen wapenen noch mit ghenen
corrosiven maken jof het ware in steden daer ment al uut mocht uutwortelen.
Want wanneer dat men daer an comt mit scherpen dingen, te meer dat sijn
quaetheit meret ende ist dattet is in een vleishich stede men salt uut sniden
mit den wortelen ende duwen uut dat bloet van melancolien vanden aderen deer
om trent leggen. Daer na salment al om cautirezeren mit enen hetten ysere
ende dan daer up leggen plaesteren maket van terwen meel, seem ende sap van
apijˇ tot dat het is wal ghezuvert, dan sal ment voert cureren lijc een
wonde. Ypocras seit: ÔAls ghi wilt cureren enen cankere mit surgie, so suldi
eerst dat lichaem purgeren van melancolienŐ. Oec
seit Ypocras: ÔIs de cancker in steden ful zenuwen of aderen of arterien jof
in de stede daer ment niet al uut mach doen - als in den hals, in de mammen,
int aensicht jof inder moder -, dan salment niet bestaen to cureren
fulcomenliken.Ő Mer
men sal de sonde stede al om smeren mit medicijn van bolo armenicoˇ ende
dwaen dat seer binnen mit gheyten wey ende drogent ende salvent seer al
omtrent mit deser salven: nemet ceruseˇ, thucieˇ gedwogen, van elken even
voel gemenget [fol. 40v] mit oli rosaetˇ ende mit den sape van porseleinen
jof van een ander cout cruut, tot dattet is lijc salve. Ende hiir mede dat
seer omtrent smeren bewacht dat de cancker niet en meret. Ende hi sal
drincken gueden claren, witten wijn ende scuwen dicken, roden wijn ende hi
sal eten guet vleisk, alse van weders ende jonge gheiten sugende ende
kaponen, jonge kukenen van patrisen, van quatelen ende van clenen vogelen,
ende scuwen vleisk van ossen, van gheiten, van herten, van gansen van einden
ende van allen groten vogelen swemmende int water ende hi sal scuwen alle
soute dingen ende scherpe dingen. Rogier ende Rolant ende anders vele
meisters bescriven in horen boken de cure vanden cankere in zenuwen steden
ende si seggen dat si se genasen, mer weet sekerlike dat de vraie canckere
andersins en mach niet sijn cureert dan alsoet voerseit is in dit capitel. Ende
ist dat ghijt niet en weten waert is een cancker dan een open zeer, so
beghinnet to doden mit enigen scherpen poder alse mit pulver van affodillenˇ.
Ende dattet is een vray cancker, so suldi seen dat wanneer ghine wilt doden
te meer sal sijn quaethede wassen. Ende ist dattet gheen cancker en is, het
sal zuveren ghelijc een zeer. Ende als ghi seet sine quaetheit meren, so
suldi of staen van der curen, jof andersins soudi den seken doden. Mer ghi
sultet achter waren mit der salve van thucienˇ voerseit up dat hi niet en bredet
ende aldus sal de zieke lange mogen leven. |
[XVI] Dat XIII kapittel is van de open kanker Kanker
komt van dat een kankerachtige zweer die gesneden is of uitgebroken en het
komt ook van een wond die slecht behandeld is en daartoe dat een vervuilde
materie van melancholie komt of dat de materie komt ter wond. Daar wordt het
vervuild en veranderd in kanker en dit zijn de tekens daarvan: het is
stinkend, de lippen zijn dik blauw of zwart en hard binnen, het lid zacht en
alom onder rood. En wil je weten of het een kanker of een zeer is ge zal het
wassen met loog. En is het dat het is lelijker dan het was tevoren en
witachtig en de etter is taai gelijk linnen vodden zo is het kanker. Maar
wordt het schoner dan tevoren en dat er in komt rood vlees dan is het een
zeer. De kanker heeft een goede stank die men in geen letter beschrijven mag,
maar bij lieden de ik soms kanker heb gezien is het goed te herkennen aan de
stank. Een algemene regel in de behandeling van kanker is dat men de kanker
niet mag behandelen of het is geheel uitgeroeid met zijn wortels. Ook zal men
het met geen wapens nog met geen bijtende maken of het was in plaatsen daar
men het geheel mag uitroeien. Want wanneer dat men daar aankomt met scherpe
dingen, te meer dat zijn kwaadheid vermeerdert en is het dat het is in een
vlezige plaats dan zal men het eruit snijden met de wortels en dat bloed van
melancholie uitduwen van de ader die er omtrent ligt. Daarna zal men het al
om cauteriseren met een heet ijzer en dan daarop leggen pleisters gemaakt van
tarwemeel, honing en sap van Apium totdat het goed gezuiverd is, dan zal men
het verder behandelen gelijk een wond. Hippocrates zegt: ÔAls ge een kanker
wil behandelen met chirurgie dan zal je eerst dat lichaam purgeren van
melancholieŐ. Ook
zegt Hippocrates: ÔIs de kanker in plaatsen vol zenuwen of aderen of
slagaders of in plaatsen daar men het niet geheel uit mag doen - als in de
hals, in de borsten, in het aanzicht of in baarmoeder -, dan zal men het niet
bestaan het volkomen te behandelen.Ő Maar
men zal de gezonde plaats alom smeren met medicijn van bolus armeniacus en
wassen dat zeer binnen met geiten wei en drogen het en zalven het zeer al
omtrent met deze zalf: neem loodwit, Thucia gewassen, van elk even veel en
gemengd met rozenolie en met het sap van postelein of van een ander koud
kruid totdat het is gelijk zalf en hiermee smeer dat zeer omtrent en let op
dat de kanker niet vermeerdert. Hij zal drinken goede heldere witte wijn en
schuwen dikke, rode wijn en hij zal eten goed vlees als van gesneden rammen
en jonge zuigende geiten en kapoenen, jonge kuikens van patrijzen, van
kwartels en van kleine vogels en schuwen vlees van ossen, van geiten, van
herten, van ganzen, van eenden en van alle grote vogels die zwemmen in het
water en hij zal schuwen alle zoute dingen en scherpe dingen. Rogerus en
Rolando en vele andere meesters beschrijven in hun boeken de behandeling van
de kanker in plaatsen met zenuwen en ze zeggen dat ze die genazen, maar weet
zeker dat de echte kanker anderszins niet mag behandeld worden dan zoals het
voor gezegd is in dit kapittel. En is
het dat gij het niet weet of het een kanker is of een open zeer zo begin het
te doden met enig scherp poeder zoals met poeder van affodil en is het een
echte kanker zo zal je zien dat wanneer ge het wil doden zijn kwaadheid zal
meer groeien. En is het dat het geen kanker is het zal zuiveren gelijk een
zeer en als ge ziet zijn kwaadheid vermeerderen dan zal je stoppen met de
behandeling of anderszins zou je de zieke doden. Maar ge zal het daarna verzorgen
met de zalf van Thucia, voor gezegd, zodat het niet verspreidt en aldus zal
de zieke langer mogen leven. |
[XVII] Dat XIIII capittel is van saken de hinderen dat wonden
ende zeren nyet en helen Saken die
beletten wonden ende openen zeren to helen sijn in quade wesen van alden
lichame [fol. 41r] soeket in dat XII capitel der derde leringe des eersten
tractaets. Daer steet in spacie boven scriven al ducken teyken. |
[XVII] Dat XIIII kapittel is van zaken die verhinderen dat
wonden en zeren niet helen. Zaken
die beletten wonden en open zeren te helen zijn in kwaad wezen van het hele
lichaam, zoek het in het XII kapittel der derde lering van het eerste
traktaat. Daar staat in ruimte boven geschreven een duidelijk teken. |
[XVIII] Dat XV capittel is vanden crampe de coemt inden wonden Crampe
is een zeerhede der de coerden ende zenuwen doet vercrimpen ende het comet bi
dat die zenuwen jof de coerden sijn vervollet of verydelt. Ende alst comt van
ydelheit dats van voele te blodene of om lange zweringe jof om lange
crancheit des appetijt ende het comet allencken bi luttel ende gheen en hevet
ter curen. Cramp
comet van verfolthede jof hets van sterker zweringe of van couden of van vervolthede.
Ende som wilen vergaderen dese III saken ende maken den crampe, ende somwilen
een alleneende dese crampe geneset men somwilen alst ny is. Mer alst veroudet
is, selden of nymmermeer wert ghenesen. De surgijn moet nerstich bewachten
dat die cramp niet genereert in der wonden ende bewachten dat lit van
verfuulheden ende van zweringe ende van couder lucht. Want hets beter de
crampe te weren dan hi int lit niet en comet dan te verdriven als hi daer in
comen is. Want is dat de coerts comet in wonden van zenuwen jof vanden hovede
ende dan de crampe der up comet dats altoes sterfeliken. Men
sal die zweringe sachten mit oli rosaet ende mit anderen dingen voerseit in
wonden van zenuwen. Want de crampe comet dicwile om wonden vanden hovede of
zenuwen. Ist datter zweringe comet om wonden in zenuwen jof in coerden de den
crampe soude in brengen ende ment niet en mach bewaren mit bloetlaten, mit
vencosen, mit clisteren, mit suppositorien ende mit salvingen der hals, der
leeschen, der oxelen dan salmen die coerden of zenuwen al ontwe sniden, [fol.
41v] want beter ware dat hi bleve verlamet dan hi storve. Mer ist dat ghi den
menschen moget bewachten vanden crampe mit anderen curen dats beter dan of
ghi coerden of zenuwen ontwe snede. Ende ist dat de gewonde is bevaen mit den
crampe, dan suldi doen als ic dede in de stede van Meylanen. Een
surgijn had genesen een hovet wonde in welke was gequetset dat hudekijn dat
to gadere bijndet de beenren vanden hovede. Nochtan en was dat hersebecken
niet ghequetset ende die surgijn leet de wonde van buten luken, eer dat
hudekijn van binnen was folcomelike ghezuvert. Alse waer bi hi was bevaen mit
den crampe. Ic wert der to ropen int leste ende vandet in quaden punten ende
bevaen mitten crampe ende hi hadde vole puusten in dat aensichte ende dats
een wel quade teyken in hovet wonden. Ic dede hem sijn hovet scheren ende mit
eenre schere sneed ic de wonde up toten bodeme ende fulde de wonde met olien
rosaetˇ alscout heet. Ende ic smeerde dat hovet altomael mitter voerseider
olien ende mit een luttel azijns ende mitter olien alleen smeerde ic den hals
ende de necke al omme. Ende ic leide up de wonde die dodere van enen eye mit
oli rosaetˇ ende ic bedecte al thovet van safter stoppen ende bantze daer up
mit eenre scroden ende ic on dede sijn mont mit enen wigge ende ic dede hem
nutten een deel die coctien - dats zedinge van hoenren - ende gaf hem
drincken claren wijn gemenget mit vele waters. Nuchtens der na do onde de hi
bet sinen mont ende hi sprac bet. Nochtan so was de wonde droge ende ic
verniede de medicien als ic to foren dede. Ten derden dage was de huut al
ververschet de te [fol. 42r] voren was verdroget lyc ledere dat verbernet is
ijegens dat fuer ende die huut was to sere gedunnet datter gheen vleisk
scheen tusschen der huut ende der hersenbecken. Mit deser cure so makede de
wonde ettere ende hy wert fulcomelike genesen vanden crampe. Mer de cramp was
sonder coerts ende ic en sach niet als die coerts quam in wonden van zenuwen
of van hovede, de seke moste sterven. In dat erst is guet dat men hem bloet
laet, is dat hi ful blodis is ende datte wonde luttel blodede ende smeren den
hals ende ruggebeen mit warmer olien, alse mit olien nardunuumˇ, euforbiumˇ,
rutareumˇ, liliaceumˇ ende mit oli van bayenˇ ende deer geliken. Ende oec te
maken clene cauterien tuschen elke spondile vanden halse, mer niet diepe.
Ende daerna salment upt hovet bijnden lange wolle de hanget to den scouderen
ende gheten up de wolle werme olie ende men sallen leggen up een saft bedde
ende houden hem in paise ende in rusten. Het is
to weten dat III maneren sijn vanden crampe: prostonos, emprostonos ende
thetanus. Prostonos is als de zenen crimpen voerwert ende dat hovet holdet
foerwert ende hi en mach niet up rechten dat hovet, mer dat kijn leit up sijn
burst, sijn mont is wel vaste gheloken ende sijn vingeren sijn wel cort
vergadert in eenre fuust. In emprostonus hildet de hals afterwert ende de
mont blivet open, de caken ondoen, de vingeren vanden hant sijn al uut
ghestrecket. In thetanus is de hals stijf ende oec al dat lichaem ghelijc oft
een stoc waer steken vanden hovede toten voeten doer alden lichame. By desen
voerseide teykenen machmen de crampe bekennen. Amen etc. [fol. 42v] Hiir gaet
uut dat erste boec van grote Lancfranc. God sy des gelovet ende mitter hulpen
God is dat ander gaet hiir in mitter tafelen des anderen bokes. |
[XVIII] Dat XV kapittel is van de kramp die komt in de wond. Kramp
is een zeerheid die de koorden en zenuwen doet krimpen en het komt omdat de
zenuwen of de koorden zijn gevuld of geleegd en als het komt van leegte dat
is van veel te bloeden of om lang te zweren of om lange zwakte van de
appetijt en het komt geleidelijk aan wat meer en heeft geen behandeling. Kramp
komt van vervulling of het is van sterke zweer van koude of van vervuldheid
en soms verzamelen deze 3 zaken en maken de kramp en soms een alleen en deze
kramp geneest men soms als het nieuw is. Maar als het veroudert is wordt het zelden of nimmermeer
genezen. De chirurg moet vlijtig opletten dat de kramp niet genereert in de
wonden en bewaken dat lid van vervuiling en van zweren en van koude lucht.
Want het is beter de kramp te weren zodat het in het lid niet komt dan te
verdrijven als het daarin gekomen is. Want is het dat de koorts komt in
wonden van zenuwen of van het hoofd en dan de kramp daarop komt dat is altijd
sterfelijk. Men
zal die zweer verzachten met rozenolie en met andere dingen voor gezegd in de
wonden van zenuwen. Want de kramp komt vaak in wonden van het hoofd of
zenuwen. Is het dat er zwering komt in wonden in zenuwen of in koorden die de
kramp zouden inbrengen en men het niet mag behoeden met bloed laten, met
koppen zetten, met klysma, met zetpillen en met zalven van de hals, de liezen
en de oksels, dan zal men die koorden of zenuwen geheel stuk snijden, want
het was beter dat hij bleef verlamt dan dat hij stierf. Maar is het dat ge de
mensen mag behoeden van de kramp met andere behandeling dat is beter dan als
ge koorden of zenuwen stuk snee. En is het dat de gewonde is bevangen met de
kramp dan zal je doen zoals ik deed in de stad van Milaan. Een
chirurg had een hoofdwonde genezen waarin was gekwetst dat huidje dat tezamen
bindt de beenderen van het hoofd. Nochtans was de schedel niet gekwetst en de
chirurg liet de wond van buiten sluiten eer dat huidje van binnen volkomen
gezuiverd was. Waarom hij toen werd bevangen met de kramp. Ik werd daartoe
tenslotte geroepen en vond het in kwade punten en bevangen met de kramp en
hij had vele puisten in dat aanzicht en dat is een erg kwaad teken in
hoofdwonden. Ik liet hem zijn hoofd scheren en met een schaar sneed ik de
wond open tot de bodem en vulde de wond met rozenolie alzo koud en heet en ik
smeerde dat hoofd helemaal met de voor vermelde olie en met een weinig azijn
en met de olie alleen smeerde ik de hals en de nek alom en ik legde op de
wond de dooier van een ei met rozenolie en ik bedekte al het hoofd met zachte
stoppen en bond ze daarop met een zwachtel en ik opende zijn mond met een wig
en ik deed hem nuttigen een deel van dat afkooksel – dat is kooksel van
hoenderen - en gaf hem te drinken heldere wijn gemengd met veel water. Ős
Ochtend daarna toen opende hij beter zijn mond en hij sprak beter. Nochtans
zo was de wond droog en ik vernieuwde de medicijn zoals ik tevoren deed. Te
derde dag was de huid al ververst die tevoren was verdroogd gelijk leer dat
verbrand is tegen het vuur en de huid was te zeer verdund zodat er geen vlees
scheen tussen de huid en de schedel. Met deze behandeling zo maakte de wond
etter en hij werd volkomen genezen van de kramp. Maar de kramp was zonder
koorts en ik zag dat als de koorts niet in wonden van zenuwen of van het
hoofd kwam, de zieke moest sterven. In dat eerste is het goed dat men hem
bloed laat is het dat hij vol bloed is en dat de wond weinig bloedt en
besmeer de hals en rugwervel met warme olies als met olie van Nardostachys,
Euphorbia, ruit, lelies en met olie van laurier en diergelijke en ook te
maken kleine cauterie tussen elke wervel van de hals, maar niet diep en
daarna zal men hem op het hoofd binden lange wol die hangt tot de schouders
en gieten op de wol warme olie en men zal hem op een zacht bed leggen en
houden hem in vrede en in rust. Het is
te weten dat er 3 soorten zijn van de kramp: prostonos, emprostonos en
tetanus. Prostonos is als de zenuwen krimpen voorwaarts en dat hoofd houdt
voorwaarts en hij kan niet zijn hoofd oprichten, maar de kin ligt op zijn
borst, zijn mond is goed vast gesloten en zijn vingers zijn goed kort
verzameld in een vuist. In emprostonus helt de hals naar achteren en de mond
blijft open, de kaken openen, de vingers van de hand zijn geheel uitgestrekt.
In tetanus is de hals stijf en ook dat hele lichaam gelijk of er een stok in
was gestoken van het hoofd tot de voeten door het hele lichaam. Bij deze voor
vermelde tekens mag men de kramp herkennen. Amen etc. Hier gaat uit dat
eerste boek van grote Lanfranc. God is geloofd en met de hulp van God komt
dat andere en gaat hierin met de tafels van het volgende boek. |
[XIX] Van wonden der dienstighen leden vanden hovede Hiir begint
dat ander boec jof tractaet van Lancfranc houdende van wonden der deenstigen
leden vanden hovede totten voeten voersettende de anathomien der
deenstachigen leden ende aldus wert gheeindet de tractaet. Ende voert seldi
hebben al die anathomie alder leden des lichaems. Ende dese tractaet hout
onder eenre sommen X capittelen. Dat
eerste capitel is vanden wonden des hovedes ende sijn anathomien. Dat ander
capitel is van wonden des aensichtis. Dat derde is van wonden des halsis ende
der kelen ende haer anathomie. Dat IIII is van wonden der borsten ende der
leden in hoer houdende ende haer makinge. Dat vifte is van wonden der
spatulen des arms ende handen ende haer makinge. Dat VI is van wonden der
spinen ende spondilen ende haer makinge. Dat VII is van wonden der magen, der
dermen ende des bukes ende haer anathomien. Dat VIII is vander leveren ende
der milten, der nieren ende der blasen mit haren anathomien. Dat IX is van
wonden der moder, der hoden, der cullen ende haer anathomien. Dat X is van
wonden der hancken, der deen, der kneen ende haer anathomien. |
[XIX] Van wonden der dienstige leden van het hoofd. Hier
begint dat volgende boek of traktaat van Lanfranc die bevat wonden van de
dienstige leden van het hoofd tot de voeten en zet voort de anatomie der
bedienende leden en aldus wordt ge‘indigd dat traktaat en voort zal ge hebben
die hele anatomie van alle leden van het lichaam en dit traktaat bevat in een
som 10 kapittels. Dat
eerste kapittel is van de wonden van het hoofd en zijn anatomie. Dat volgende
kapittel is van wonden der aanzicht. De derde is van wonden der hals en de
keel en hun anatomie. Dat 4de is van wonden der borst en de leden
die ze bevat en hun maaksel. De vijfde is van wonden der gewrichten, de arm
en handen en hun maaksel. Dat 6de is van wonden der uitsteeksels
en wervels en hun maaksel. Dat 7de is van wonden der maag, de
darmen en de buik en hun anatomie. Dat 8ste is van de lever en de
milt, de nier en de blaas met hun anatomie. De 9de is van wonden
der baarmoeder, de roede, de ballen en hun anatomie. Dat 10de is
van wonden der heup, de dijen, de knie‘n en hun anatomie. |
[XX] Dat ierste capittel is van wonden des hovedes ende
sijn anthomien ende ander regiment Thovet
is maket van III delen: als van vleisk,van benen, van hersenen. Dat vleisk,
daer [fol. 43r] upt hersenbecken leit, is maect van een harigher huijt al ful
braden of poren. Dat haer is nutliken up dat hovet om dat die coude noch de
hetten niet varinge en soude in gaen bi den sweet gaten ende dat die fumeyen
vanden hovede uut gaen mogen ende datmen de complexi vanden hovede mach
bekennen bi den verwe vanden hare. Dat hersebecken is bidect mit een bredige
huyt ende bedect mit dicken vleiske om dattet soude bevolen heten ende coude
up hem comende. De welken huyt is maect van subtilen draden der zenuwen, der
aderen, der arterien comende vander hersene. Dat
hersenbecken is maect van voel benen: als dat hovet wert gequetset in een
stede de quetsinge en soude niet al deer gaen alsoet soude doen up dat het
waer al in een been, ende dat de aderen soude dalen twischen die
vergaderingen der benen om dat voetsel to dragen ter hersenen, ende dat die
zenuwen comende van harsenen enen wech soude hebben uut te gaen, ende dat die
fumeyen der harsenen uut mogen verademen, ende dat dura mater hevet een
voetseel dat si de harsenen niet en quetsen. Ende dat hersenbecken is gemaect
van II slecten tafelen de een onder ende dat ander boven. Ende int middele
ist noesachtich dat de fumeyen des hovedis te bet uut mogen comen. Ende dat
eerste been is sachte om dattet den hersene niet te zere en soude quetsen. Dat
hersenbecken is gemaect van VI beenren ende achter is een been dat sustineert
de VI beenren. Teerste been gaet vanden wijnbrauwen totten dwerse
vergaderinge des hovedis ende hetet coronale jof dat voerhovet. Ende II
anderen sijn mit desen been gevoget overdwers in de middel [fol. 43v] des
hovedis ende sijn to gader voget mit een juncture gaende overlanx des hovedes
van foren tot after. Ende die junctuur is dus ghemaect Bi der
middele der juncturen int hovet daelt Pia
mater bevanget al die hersene ende onderdeelt in III cameren. Die voerste
[fol. 44r] camer is breets ende meest ende hevet vele vanden gheeste omme
dattet vele dingen ontfanget. Ende is dat proper instrument van merckinge
ende ymaginerende cracht. Ende al ist soe dat die hersene is ghenigreert coel
ende versk, nochtan is dese eerste camer ghenigreert heet ende droge. De
middelste camer is minst ende is voer breet ende achter scherp om dattet foel
sal ontvangen. Dese camer is ghestellet twisken II dingen lijc II
eersebellen, opten welken de camere on doet alst onfanget die ymagineerde
dingen deet hevet ontfangen. Ende dan ondoetet weder alset seindet de
verclaerde dingen ter achter camere ende dese camere is minre dan de ander
twe, want uut haer en comen gheen zenuwen ende om dat voele dingen soude sijn
bevangen in een cleen stede om varinge raet to nemen. Ende dese camer is heet
ende versk. De achterste camere is meer ende herden dan die middelste ende is
cout ende droge want in desen is die gheest der digherende ende denckende
craft. Ende hets voren breet ende achter scerp ende het ontfanget die
gevondene dingen ende beholtze ghelijc een scat. Ende uut dese camere comet
dat merch ende gaet nederwert doer de gaet van baallus ende is bewonden in
die II hudekine der hersenen. Ende dits die schepnisse vander hersenen ende
van sinen vellekinen, twelke is ghenigreert coel ende versk om dattet soude
temperen de hette van der gheest den herten ende dattet niet seer en soude
verdrogen in sinen werken mitter groter beroringen. |
[XX] Dat eerste kapittel is van wonden der hoofd en zijn
anatomie en ander regiment. Het
hoofd is gemaakt van 3 delen: als van vlees, van benen, van hersens. Dat
vlees, dat op de schedel ligt, is gemaakt van een harige huid al vol
spiervlees of pori‘n. Dat haar is nuttig op dat hoofd omdat de koude nog de
hitte er niet snel in zou gaan door de zweetgaten en dat de dampen van het
hoofd uitgaan mogen en dat men de samengesteldheid van het hoofd mag
herkennen bij de kleur van het haar. De schedel is bedekt met een brede huid
en bedekt met dik vlees omdat het zou aanvoelen hitte en koude die daarop
komt. Die huid is gemaakt van subtiele draden der zenuwen, de aderen en de slagaders
die komen van de hersens. Dat
schedel is gemaakt van veel benen: als dat hoofd wordt gekwetst in een plaats
zou de kwetsing er niet geheel door gaan zoals het zou doen als het was alles
1 been en dat de aderen zouden dalen tussen de verzameling van benen om dat
voedsel te dragen tot de hersens en dat de zenuwen die van de hersens komen
een weg zouden hebben om er uit te gaan en dat de dampen der hersens uit
mogen ademen en dat harde hersenvlies heeft een voordeel dat ze de hersens
niet kwetsen en dat schedel is gemaakt van 2 rechte stukken, de een onder en
de andere boven en in het midden is het mergachtig zodat de dampen van het
hoofd beter uit mogen komen en dat eerste been is zacht omdat het de hersens
niet te zeer zou kwetsen. Dat
schedel is gemaakt van 6 beenderen en achter is een been dat ondersteunt de 6
beenderen. Het eerste been gaat van de wenkbrauwen tot de dwarse verzameling
van het hoofd en de coronale of dat voorhoofd. De 2 anderen zijn met dit been
gevoegd overdwars in het midden van het hoofd en zijn tezamen gevoegd met een
gewricht die gaat in de lengte van voor tot achter en dat gewricht is aldus
gemaakt. Dat vierde been is achter aan het hoofd en is gevoegd met 2 beenderen
voor gezegd bij een gewricht aldus gemaakt. Dat derde gewricht van de 4
beenderen tezamen gevoegd is aldus gemaakt gelijk 2 zagen getand en de ene in
de andere; en geen beenderen zijn zo samen gevoegd aldus, behalve deze zes
beenderen. Onder deze beenderen is een goed hard been, in het midden door
gegaat dat ophoudt alle beenderen van het hoofd. Dit been noemt men baallus
en is beneden gekoppeld met de eerste wervels van de hals en dit is de figuur
van het vijfde been van het hoofd. Aan de rechterzijden en aan de linkerzijde
daar de oren zijn zo zijn 2 beenderen en die zijn alzo hard als een steen en
zijn doorgaat en als deze 6 beenderen zijn verzameld zo is dit de volmaakte
schepping van het hoofd opdat het was rond. Bij
het midden der gewrichten in het hoofd daalt een ader die komt van de lever tot
onderaan de schedel en bij het gat van baallus zo klimt een slagader die komt
van het hart. Deze ader en deze slagader voegen zich tezamen en maken een hard
velletje dat men het harde hersenvlies noemt en is aangekoppeld onder de
schedel in de gewrichten met velachtige bindsels die uitgaan van de schedel
maken huidje de tezamen bindt de beenderen van het hoofd. Als deze ader en
slagader het harde hersenvlies hebben gemaakt dan verzamelen ze weer en maken
het zachte hersenvlies en daarna dalen ze weer in de hersens en dragen met
hen klein voedsel en de geest van het hart. Zachte
hersenvlies bevangt de hele hersens en is verdeeld in 3 kamers. De voorste
kamer is het breedste en grootste en heeft veel van de geest omdat het vele
dingen ontvangt en dat is een goed instrument van opmerkende en verbeeldende
kracht en al is het zo dat de hersen is gegenereerd koel en vochtig, nochtans
is deze eerste kamer gegenereerd heet en droog. De middelste kamer is de kleinste
en is voor breed en achter scherp omdat het veel zal ontvangen. Deze kamer is
gesteld tussen 2 dingen gelijk 2 aarsbillen (bil), waarop de kamer open doet
als het ontvangt de verbeeldende dingen die het heeft ontvangen en dan opent
weer als het zendt de verhelderde dingen ter achterste kamer en deze kamer is
kleiner dan de andere twee want uit haar komen geen zenuwen en omdat vele
dingen zouden zijn bevangen in een kleine plaats om snel raad te nemen en
deze kamer is heet en vochtig. De achterste kamer is groter en harder dan de
middelste en is koud en droog want in deze is de geest der digererende en
denkende kracht en het is voren breed en achter scherp en het ontvangt de
gevonden dingen en behoudt ze gelijk een schat. Uit deze kamer komt dat merg
en gaat nederwaarts door het gat van baallus en is gewonden in de 2 huidjes
der hersens. Dit is de schepping van de hersens en van zijn velletjes die is
gegenereerd koel en vochtig omdat het zou temperen de hitte van de geest van
het hart en dat het niet zeer zou verdrogen in zijn werken met de grote
beroeringen. |
Een
maneer van morge is de om vatet dese cameren vanden welken mach een deel sijn
verren int hovet wonden al sonder dat die zieke [fol. 44v] niet en stervet. Mer
ho clene corrupcie jof verlees comet in de propere substanci der hersenen de
zieke moeter of sterven. Ende alst hovet is gequetst jof het is mit wonden
jof sonder wonden jof mitter hersenbecken to broken jof sonder. Ende ist
dattet hovet is gequetst sonder wonde als van vallen jof van gequetsene van
stenen jof mit stocken jof mit deer gelijc ende dattet is sonder quetsinge
der hersenbecken ende der hersene, dan salment hovet scheren ende salvent mit
warmen olirosaetˇ ende daer up stroyen pulver van gagelzadeˇ. Ende bijndent
mit een scrode tote dattet zwel is geminnert ende die materi verscheiden.
Ende ist datter enich etter in wert dat sulde dan uut laten mit vlimen ende
ghenesent dan ghelijc anderen apostemen. Ist dattet hersenbecken is to broken
sonder wonde int vleisk dan moetmen beseen jof hi sterc was de sloech jof dan
de zieke van hoge viel ende jof hij zeer is froetzeert ende jof hi varinge up
stont als hi was gevallen, sijt dat sijn sene verdonckert is, jof hi spijt
sijn spise, jof bevoelt hy grote zweringe int hovet, jof hi niet en mach een
knoep van enen stro en twe biten, sijt datmen slaet upt hovet mit enen drogen
lichten stocke ende het dan dummelike luut, ende ist dat hi houdet dat einde
van enen wassen drade tuschen sinen tanden ende hi niet en mach gedogen dat
men daer up trecket mitten vingeren om dat hem de criselinge deert. Alle dese
teykenen betoget dattet hersenbecken is to broken. Ende die II laetste to
kennen sijn alresekerst. Oec
mach dat hersenbecken sijn to broken al sonder dat de hersene int begin ne
gheen brec hevet. Ende Galienus seit: is dat [fol. 45r] het in dat eerste de
hersene is gequetst de seke moeter af sterven. Dit sijn die quade to vallen
de comen als die hersene jof sijn vellekinen sijn gequetst: een varich
spuwende, die lichaem bestopt jof ombestopt, slumende ogen, traninge vanden
enen ogen, donckerheide der zenen, cranchede ende verwandelingen van allen
den craften haer vijf sinnen sijn belet. Si wanen dingen zeen die si niet en
zeen ende si spreken van diversen dingen ende si antworden up dat men hem
niet en vraget. Si voergheten hoer selves name. Qualike mogen si hem omme
keren ende meest omtrent de hals. Ende si versuchten hem zwaerlic; somwilen
comter een scherp coertze jof bevinge mit steecten. Ende welker datter comet
dats een quade teyken. Ende comet daer na de crampe dats sterflic. Heft de
tonge zwerte puusten omtrent den kinne ende de caken jof in anderen steden
vanden hovede, anders dan in de wonde, dats een quade teykene. Somwilen
vloiet ettere ende bloet ten oren ende nosen uut. Ende ist dat dese teikene
lang warich sijn, die zieke sal sterven sonder twivel. Ende meest ist dat de
zeke lange hevet gewesen in een guede wesen ende hem daer op die quade to
vallen comen. Mer ist dat het int eerste ende in achterste de zieke is wel
gheachter waert. So dat die to vallen minderen, dats guet: het bydudet dat de
natuur versterket. Mer
als een gequetset is int hovet sonder wonden int vleisk ende sonder spliten
des hersenbeckens ende sonder moien des bragen als van smiten vallen, so
schert of dat haer ende smeret mit roes oliˇ ende stroien daer up pulver van
mirtillenˇ ende der boven lijnwaet net in roes oliˇ. Ende bijndet so mit een
scrode of huve toe na dien datter best is ende aldus sal hi [fol. 45v]
genesen. Mer mogestu aldus de materi niet verdriven ende si swelt, so ripet
ende laet de vulnisse uut ende mundificeert ende gheneest alst behoert. Ende
ist also dattet hovet is gewont sonder quetsinge des hersebecken of der
hersene, dan salmen beseen of het is gewont mit enen sweerde jof mit deer
geliken. Ende dan salmen de wonde nayen ende doen alde selve cure voerseit in
vleisk wonden. Ist dat de wonde was geslagen mit enen stocke jof mit deer
geliken so datter is froetzeringe, dan salmen de wonde fullen mit stoppen
genet in doderen van eieren ende olirosaetˇ ende daer boven leggende een
ripende plaester, gemaect van IIII delen waters ende ŽŽn deel van ghemeen oli
ende terwen meel dats genoech si, tot dat de wonde etter maket ende dat de
zweringe is gemindert. Ende dan salmen doen in de wonden scavinge van ouden
lijnwade ende daer up leggen een zuverende plaester van honich rosaetˇ ende
van gherstenmele tot dat die wonde is fulmakelic gesuvert vanden beginne der
curen totte dat de wonde volcomelike gezuvert. Dan salmen daer omtrent salven
mit medicin van bolo armecoˇ ende daer na salmen vleisk daer in doen wassen
ende helen. Ende
sijt dattie vellekinen sijn ghewont, de de beenren vanden hovede bijndet,
ende al ist soe dattie been niet en is gequetst nochtan moet men sijn neerstich
in die curacie. Ghi sult oli van rosen doen in die wonde tote datter gheen
zweringe in en is. Ende ghi sult de wonde bewachten van couden ghelijc
anderen wonden vanden hersenbecken ende vanden hersenen. Ende oec in die
somere want coude deert wel zere zeenwen ende beenren ende vellekinen gewont.
Sommige meisters sijn de up alle wonde [fol. 46r] int hovet, wedert been is
to broken, wedert en is, de leggen daer up een linnen cleet ghenet in deser
salven: nemet wit hars een lb half oli rosaet V ons, wit was ons III. Dese
smelten si alle to gader ende sedent in gueden wine een lange wile. Ende dan
latent se colen ende si netten daerin een linen cleet, lijc enen treit, ende
maken daerin gaten mit eenre scheren ende badent in gueden winen ende daerna
leggen sijt up de wonde sonder yet daer tuschen to leggene. Ende daer up an
elke side der wonde leggen si een cussineel genat in gueden wermen wine. Ende
up beide cussinelen leggen si een droge cussine van stoppen deet al bevanget.
Ende si bijndent vaste ende doen den seken eten ende drincken guet vleisk van
hoenren ende caponen ende wijn ende si verbeden hem watere to drincken. Mer
omdat al die auctoeres sijn jegens dese cure, specialiken in de spise, so nye
dorstic ne dese manere proven. Want in den menscheliken lichaem en salmen
niet proven dingen die onredelic schinen. Want alde auctoeres seggen dat ne
gheen dinc so seer en deert den wonden der zenuwen ende der hersenen alse to
nutten wijn ende vleisk, noch die oec so varinge heet apostemen maket. Andere
meisters beseen in wonden der hersen toe bekennen weder het is mit eenre
cleenre vleisk wonde jof mit een grote jof sonder vleisk wonde. Ende ist mit
een grote vleisk wonde so datmen mach comen ten been wonde so by seen si jof
daer is enige splintere ende dan doen si se uut. Daerna tuschen dat been ende
dura mater steken si een wel safte cledekine ghenet int wit vanden eye ende
een luttel uut gheduwet. Ende si vollen alle die wonde mit dusdanige clede in
vleisk wonde. Buten leggen si stoppen jof clederen ghenet int wit vanden eye.
Als dat bloet is ghestremmet dan [fol. 46v] steken si een droge cleet onder
dat hersenbecken. Ende in die vleisk wonde ende daer boven leggen si een
zuverende plaester. De hent de ettere is gemaect dan doen si in de wonde
cortelinge van lijnwade ende salvent omtrent mit ungentum fuscum,ˇ dats
swerte salve. Ende in dat einde leggen si apostolicumˇ. |
Een
soort van merg is er die omvat deze kamers waarvan een deel mag zijn ver in
de hoofdwonden al zonder dat de zieke niet sterft. Maar hoe kleine vervuiling
of verlies komt in de goede substantie van de hersens, de zieke moet er van
sterven. En als het hoofd is gekwetst of het is met wonden of zonder wonden
of met de schedel gebroken of zonder. En is het dat het hoofd is gekwetst
zonder wond als van vallen of van kwetsen van stenen of met stokken of met
diergelijke en dat het is zonder kwetsing van de schedel en de hersens, dan
zal men het hoofd scheren en zalven het met warme rozenolie en daarop
strooien poeder van gagel zaad (mirt) en binden het met een zwachtel totdat
het gezwel is verminderd en de materie gescheiden. En is het dat er enig
etter inkomt dat zal ge dan uit laten met vliemen en genezen het dan gelijk
andere zweren. Is het dat het schedel is gebroken zonder wond in het vlees dan
moet men bezien of hij sterk is de slag of dat de zieke van hoog viel en of
hij zeer is gekneusd en of hij snel opstond toen hij was gevallen, is dat
zien verdonkerd en of hij spuwt uit zijn spijs of voelt hij grote pijnen in
het hoofd of hij niet een knoop van een stro in twee‘n mag bijten is het dat
men slaat op het hoofd met een droge lichte stok en het dan brommend luidt en
is het dat hij houdt dat einde van een wassen draad tussen zijn tanden en hij
kan het niet gedogen dat men daaraan trekt met de vingers omdat hem hij niet
kan gedogen dat men daarop trekt met de vingers omdat hem het knarsen deert.
Al deze tekens tonen aan dat de schedel is gebroken en de 2 laatste te kennen
zijn aller zekerste. Ook
mag de schedel gebroken zijn zonder dat de hersen in het begin nee geen
gebrek heeft en Galenus zegt: is
het dat het begin van de hersens gekwetst is, de zieke moet er van
sterven. Dit zijn de kwade toevallen die komen als de hersens of zijn
velletjes zijn gekwetst: een snel spuwen, het lichaam verstopt of niet
verstopt, sluimerende ogen, tranen van het ene oog, donkerheid van het zien,
verzwakking en veranderingen van alle krachten van zijn vijf zinnen zijn
belet. Ze wanen dingen te zien die ze niet zien en ze spreken van diverse
dingen en ze antwoorden op iets wat men hem niet vraagt. Ze vergeten hun
eigen naam. Slech kunnen ze zich omkeren en meest omtrent de hals en ze
zuchten zwaar; soms komt er een scherpe koorts of beving met steken en welke
dat er komt dat is een kwaad teken en komt daarna de kramp, dat is
sterfelijk. Heeft de tong zwarte puisten omtrent de kin en de kaken of in
andere plaatsen van het hoofd, anders dan in de wond, dat is een kwaad teken.
Soms vloeit er etter en bloed te oren en neus uit. En is het dat deze tekens
langdurig zijn zal de zieke zonder twijfel sterven en meest is het dat de
zieke lang is geweest in goede doen en hem daarop de kwade toevallen komen.
Maar is het dat het in het begin en in het laatste, de zieke is wel geacht
waart. Zodat de toevallen verminderen, dat is goed: het betekent dat de
natuur versterkt. Maar
als een gekwetst is in het hoofd zonder wonden in het vlees en zonder
splijten van de schedel en zonder vermoeien van het brein als van smijten,
vallen, zo scheer af dat haar en besmeer het met rozenolie en strooi daarop
poeder van mirt en daarboven linnen genat in rozenolie en bindt het zo met
een zwachtel of kap toe na dien dat het beste is en aldus zal hij genezen.
Maar mag u aldus de materie niet verdrijven en het zwelt, dan rijp het en
laat de vuilheid er uit en zuiver het en genees het zoals het behoort. En is
het alzo dat het hoofd is gewond zonder kwetsing van de schedel of de hersens
dan zal men bezien of het is gewond met een zwaard of met dergelijke en dan
zal men de wond naaien en doen al dezelfde behandeling voor gezegd in
vleeswonden. Is het dat de wond was geslagen met een stok of met dergelijke
zodat er is kneuzing dan zal men de wond vullen met stoppen genat in dooiers
van eieren en rozenolie en daarboven leggen een rijpende pleister gemaakt van
4 delen water en ŽŽn deel van gewone olie en tarwemeel zodat het genoeg is
totdat de wond etter maakt en dat de zwering is verminderd en dan zal men
doen in de wond schaafsel van oude linnen en daarop leggen een zuiverende
pleister van rozenhoning en van gerstemeel totdat de wond volkomen is
gezuiverd van het begin der behandeling totdat de wond volkomen gezuiverd is.
Dan zal men daar omtrent zalven met medicijn van bolus armeniacus en daarna
zal men vlees daarin laten groeien en helen. En is
het dat de velletjes zijn gewond die de beenderen van het hoofd bindt en al
is het zo dat het been niet is gekwetst nochtans moet men vlijtig zijn in de
behandeling. Ge zal olie van rozen doen in de wond tot dat er heen zwering in
is en ge zal de wond behoeden van koude gelijk andere wonden van de schedel
en van de hersens en ook in de zomer want koude deert wel zeer zenuwen en
beenderen en gewonde velletjes. Sommige meesters zijn er die op alle wonden
in het hoofd, waar het been is gebroken of waar het is, die leggen daarop een
linnen kleed genat in deze zalf: neem wit hars, een pond, rozenolie, 5 ons,
witte was, 3 ons. Deze smelten ze alle tezamen en koken het een lange tijd in
goede wijn en dan laten ze het koelen en ze natten daarin een linnen kleed
gelijk een trekpleister en maken daarin gaten met een schaar en baden het in
goede wijn en daarna leggen zij het op de wond zonder iets daartussen te
leggen en daarop aan elke zijde der wond leggen ze een kussentje genat in
goede warme wijn en op beide kussentjes leggen ze een droog kussen van
stoppen die het al omvangt en ze binden het vast en laten de zieke eten en
drinken goed vlees van hoenders, kapoenen en wijn en ze verbieden hem water
te drinken. Maar omdat al die auteurs tegen deze behandeling zijn, speciaal
in de spijs, zo durf ik deze manier niet te proberen. Want in het menselijke
lichaam zal men niet beproeven dingen die onredelijk schijnen. Want alle
auteurs zeggen dat nee geen ding zo zeer deert de wonden der zenuwen en de
hersens als te nuttigen wijn en vlees, nog die ook zo snel hete zweren maken.
Andere meesters bezien in wonden der hersens te herkennen of het is met een
kleine vleeswond of met een grote of zonder vleeswond. En is het met een
grote vleeswond zodat men mag komen tot de been wond zo bezien ze of daar in
is enige splinter en dan doen ze die uit. Daarna tussen dat been en harde
hersenvlies steken ze een goed zacht kleedje genat in het wit van een ei en
wat uitgeduwd. En ze vullen de hele wond met dusdanige kleed in vleeswond.
Buiten leggen ze stoppen of kleren genat in het wit van een ei. Als dat bloed
is gestremd dan steken ze een droog kleed onder de schedel en in de vleeswond
en daarboven leggen ze een zuiverende pleister. Daar ginds etter is gemaakt
dan doen ze in de wonde stukjes van linnen en zalven het omtrent met ungentum
fuscum, dat is zwarte zalf en op het einde leggen ze apostolicum. |
Ende
ist dat hersenbecken to spleten dan beseen si jof het al doer gaet ende doen den
zieken to luken noes ende mont ende doen hem blasen ende besien jof hem enich
lucht uut comet ter spleten jof bloet jof enich ander materi. Ende ist datter
eet, comet, so gaet die schoer al doer. Ende
dan somme meisters doer boren dat hersenbecken an beyden siden vander
schoren, vanden enen einde totten anderen. Ende dats wel quaet! Mer ander
meisters doerboren an den enen side vander schoren, daer het meest is
hangende, ende si maken voel gaten alst noet is ende dan houwen sijt mit enen
beitel vanden enen gate in den ander. Ende dan doen si de stucken vanden
benen uut om te suveren de materi de up dura mater is vergadert. Ende dese
manere van doerboren is best ende dan curerent sijt voert als voerseit is.
Ende als ghi wilt doerboren, dan seldi holden dese laeste maneer. De
wapenen daer men mede doer boert, moten sniden an beide siden ende voerscherp
ende altoes upwaert bredere, dat si niet lichte doer dat been en scheten.
Ende men moeter voel hebben van diverser schepnisse. Int eerste salmen werken
mit smaelsten, daer na mit bredere. Ende aldus sijn si ghemaket Om dat
ic, Lancfranc, gheen seker wech find in dusdanigen voerseide curen, so
volgede ic de leringe van Galieen ende Avicenna ende Serapion. Die seggen
dattet guet is datmen die been uut doet up datmen de ettere betersins uut
mach suveren. Ende ic dietereden seken als voerseit in dat proper capitel der
dieten. Ende
ic usere en gheen wapen om dat been uut to doen dan in II saken. De een sake
alst een stuc vanden bene is stoten onder dat andere ende dat perset dura
mater. Dat ander is als een splinter vanden enen been prekelt dura mater ende
daer of comen zweringen ende apostume ende crampe ende tacherste de doet. In
allen anderen brekinge jof scrovinge der hersenbecken so cureert aldus: als
ic coem to een persoen die int hersenbecken is gewont, ic bysee eerst de
cracht ende die outheden der zieken ende de tovallen voerseit. Sijn der in
gheen sterflike tekenen ende dat hersenbecken is to broken mit ener groter
vleisk wonde ende dat oec dat been der hersebecken is of gheslagen, eerst do
ic dat haer scheren. Ende dan doe ic tuschen dat been ende dura mater oude
sachte lijnwade ghenet in II deel oli rosaet ende dat derde deel doderen van
eyer. Ende ic volle de wonde vanden bene mit dusdanigen clederen, aldus berecht,
so dat dura mater niet en si geperset. In die vleisk wonde leide ic oude
lijnwade ghenet in dodere van eyeren ende oli rosaetˇ even voel to samen
gemenget. Ende up al die wonde leg ic een [fol. 47v] cleen cussineel dat al
die wonde bedect. Ende ic smere omtrent de wonde mit medicien van bolo
armenicoˇ. Ende up al de wonde leg ic een goet cussineel ghenet in gueden
wermen wijn. Ende daer na bijnde icket mit eenre warmer scroden menichsins om
trent dat hovet, so dat die weken in die wonde niet en mogen verwagelen ende
oec also dat dura mater niet en si geperset. Aldus salmen int begin dat haer
of scheren: eerst salment corten mit eenre schaer ende daer na dat hovet
dwaen mit IIII delen cout waters in den somere ende warm water in den wintere
ende een deel oli rosaetˇende altoes wachtet dattet water in den wonde niet
en comet. Ende dan salment of scheren mit eenre scheren. Als die zieke is
aldus berecht, dan latet also tot des nuchtens ende dan salmen die wonde
vermaken, alsmen to voren dede, tot datter etter in is. Ist oec also dat de
zieke is sterc ende ful ende jonc ende datter luttel bloets uut der wonde
leep, dan salmen bloet laten in die hovet adere. Ende doen hem elkis dagis
ter camere gaen een werve mit suppositorien jof mit clisteren, ist dat hi natuurliken
niet gaet. Ende men sal hem dieten setten, alst voerseit is int proper
capitel. Als de wonde hevet volcomeliken atter ghemaket, dan salmen doen de
voerseide medicien in die wonde des hersebecken, alst voerseit is hiir te
voren. Mer dan wert dat lijnwaet een luttel geduwet. Ende up de wonde salmen
leggen een zuverende plaester van honich rosaetˇ gheclenset ende van ghersten
meel tot dattet is ghezuvert ende dat dura mater is verheelt mitten
hersenbecken. Ende dan sal men stroien in die wonde pulver aldus gemaect:
nemet wiroec, noten van ciperssenˇ, gagelzaetˇ, mirre, elx half onse, witzenˇ
een onse, ende up de pulver salmen leggen cortelinge van ouden lijnwade. Ende
[fol. 48r] daer up een treit ghemaect van witten hersen II delen ende een
deel wass, to gader gesmouten mit sterker asine ende gewrongen mit enen om
cleet up cout water. Daerna sel ghijt vergaderen vant coud water mitten
handen gesmeert mit olien rosaetˇ ende walkent wal lange. Aldus salment maken
to zomere. Mer to winter salmen nemen III deel hersen ende dat vijf to deel
was. Ende dit treit salmen spreden up een cleet ende up die wonde leggen tot
dattet is volcomelike ghehudet. Is
daer in een splintere van een been datter prekelt dura mater dat salic uut
doen mit een instrument dat heet pincearis jof uut staven mit dat crume
instrument voerseit. Ende mach ic dat niet doen, dan salic doer boren een gat
of twe, na dats to doen is, ende houwent uut alsoet voerseit is. Mer als ic
werke in dat hersebeckenen mit wapene, ic bestoppe de oren des zekens mit
cathone ende ic stoppe een hantschoech of een cleet tuschen sijn tanden ende
aldus doe ic uut dat been dat gescoten is ondert ander. Ist dat de splinten
jof dat stuc vanden been hem luttel houdent an dat gesont been ende datmen
noch niet lichte of en mach doen ende dat dura mater niet en prekelt noch en
duwet, so salmen daer alder eerst up gheten warm oli van rosen ende up dat
been in die wonde salmen doen oli rosaet mit doderen van eyeren tote dattet
been wel is ghemorwet ende datment mach lichte uut doen. Ende dan salmen
werken tuschen dat been ende dura mater alst voerseit is. Ist so
dattet hersenbecken is to spleten so dat de canten even hoech bliven leggende
dat besie ic jof de schore doer gaet jof en doet biden teikenen voerseit ende
oec bi een ander seker tekene: ic pulverizere mastixˇ ende menget mit den
witte vanden eye tot dattet dit si als zeem ende dat sprede ic dan up ene
clede ende legget up de schore ende [fol. 48v] latet der up vanden morgent
totten avende jof vanden avene totten nuchtene. Ende als ict of do ende die
medicien niet en droget jegen die schore, dan ist niet doer ende ist dattet
doer gaet dan is die medicien meer verdroget jegen die schoer dan anders waer
om die hetten van binnen comende. Ende ist dattet niet doer en gaet dan
salment cureren alsmen doet een hovet wonde der dat been noch die hersene
niet en is gequetst. Ende ist dattet doer gaet dats vrese want sommige
meisters seggen datmen dusdanige wonden niet en mach cureren jof dat been
waer doer boert ende die stucken uut ghedaen om to zuveren den etter leggende
up dura mater. Ende ic, Lanfrancke, segge dattet grote vrese is to doer boren
als die schore is bider commissuren want hets daer sterfeliken. |
En is het
dat schedel gespleten is dan bezien ze of het geheel doorgaat en doen de
zieken sluiten neus en mond en doen hem blazen en bezien of er bij hem enig
lucht uitkomt ter spleet of bloed of enige andere materie. En is het dat er
een komt dan gaat de schedel geheel door. En dan
sommige meesters doorboren de schedel aan beide zijden van de scheur, van het
ene einde tot de andere en dat is erg slecht! Maar ander meesters doorboren
aan de ene zijde van de scheur daar het meest hangt en ze maken veel gaten
als het nodig is en dan houwen zij het met een beitel van het ene gat in de
andere en dan doen ze de stukken van de benen uit om te zuiveren de materie
die op het harde hersenvlies is verzameld en deze manier van doorboren is het
beste en dan behandelen zij het voort zoals het voor gezegd is en als gij wil
doorboren dan zal ge houden deze laatste manier. De
wapens daar men mee doorboort moeten snijden aan beide zijden en voor scherp
en altijd omhoog breder zodat ze niet licht door dat been schieten en men
moet er veel hebben van diverse vormen. In het begin zal men werken met de
smalste, daarna met bredere en aldus zijn ze gemaakt. De beitel daar men mee
houwt van het ene gat in de andere is aldus gemaakt. Hierop zal men slaan met
een hamer totdat het been er geheel uit is en daarna zal men de kanten
effenen met dusdanig krom wapen, die binnen snijdt en buiten niet en de
vleeswond zal men vullen met doeken van stoppen of van kleren om open te
houden totdat de natuur een goede reparatie heeft gemaakt in de plaats van
het verloren been. Daarna behandelt men de vleeswond gelijk die men behandelt
van wonden. Om dat
ik, Lanfranc, geen zekere weg vindt in dusdanige voor vermelde behandeling,
zo volg ik de lering van Galenus en Avicenna en Serapio. Die zeggen dat het
goed is dat men de benen uit doet zodat men de etter beter er uit mag
zuiveren. En ik gaf die zieke di‘ten zoals voor gezegd in dat goede kapittel
der di‘ten. En ik
gebruik geen wapen om dat been uit te doen dan in 2 zaken. De ene zaak is als
er een stuk van een been is gestoten onder dat andere en dat perst het
hersenvlies. De andere is als een splinter van het ene been prikt het harde
hersenvlies en daarvan komen pijnen en zweren en kramp en tenslotte de dood.
In alle anderen breking of scheuring der schedel zo behandel ik het aldus:
als ik kom tot een persoon die in de schedel is gewond, ik bezie eerst de
kracht en de oudheid van de zieke en de toevallen, voor gezegd. Zijn daarin
geen sterfelijke tekens en dat schedel is gebroken met een grote vleeswond en
dat ook dat been der schedel is afgeslagen, eerst doe ik dat haar scheren en
dan doe ik tussen dat been en harde hersenvlies oude zacht linnen genat in 2
delen rozenolie en dat derde deel dooiers van eieren en ik vul de wond van
het been met dusdanige kleren, aldus gemaakt, zodat het harde hersenvlies
niet geperst wordt. In de vleeswond leg ik oud linnen genat in dooiers van
eieren en rozenolie even veel en tezamen gemengd en op de hele wond leg ik
een klein kussentje dat de hele wond bedekt en ik smeer omtrent de wond met
medicijnen van bolus armeniacus en op de hele wond leg ik een goed kussentje
genat in goede warme wijn en daarna bind ik het met een warme zwachtel
menigmaal omtrent dat hoofd zodat de doeken in de wond niet mogen bewegen en
ook alzo dat harde hersenvlies niet geperst wordt. Aldus zal men in het begin
dat haar afscheren: eerst zal men het korten met een schaar en daarna dat
hoofd wassen met 4 delen koud water in de zomer en warm water in de winter en
een deel rozenolie en er altijd op letten dat het water niet in de wond komt
en dan zal men het afscheren met een schaar. Als de zieke is aldus berecht
dan laat het alzo tot de morgen en dan zal men de wond vermaken zoals men
tevoren deed totdat er etter in is. Is het ook alzo dat de zieke is sterk en
vol en jong en dat er weinig bloed uit de wond loopt, dan zal men bloed laten
in de hoofdader en laat hem elke dag ter kamer gaan eenmaal met zetpil of met
klysma is het dat hij natuurlijk niet gaat en men zal hem op di‘ten zetten
zoals het voor gezegd is in het goede kapittel. Als de wond volkomen etter
heeft gemaakt dan zal men de voor vermelde medicijn in de wond van de schedel
doen zoals het voor gezegd is hier tevoren. Maar dan wordt dat linnen wat
geduwd en op de wond zal men leggen een zuiverende pleister van rozenhoning
verkleint en van gerstemeel totdat het is gezuiverd en dat harde hersenvlies
is geheeld met de schedel. Dan zal men strooien in de wond poeder aldus
gemaakt: neem wierook, (Boswellia thurifera), noten van cipres, gagel zaad,
(mirt), mirre, (Commiphora myrrha), elk een half ons, vitsen, (Vicia) een ons
en op het poeder zal men leggen snippers van oud linnen en daarop een
trekpleister gemaakt van witte gierst, 2 delen en een deel was tezamen
gesmolten met sterke azijn en gewrongen met een kleed op koud water. Daarna
zal ge het verzamelen van het koude water met de handen gesmeerd met
rozenolie en mengen het erg lang. Aldus zal men het maken te zomer. Maar in
de winter zal men nemen 3 deel gerst en dat vijfde deel was en deze trekpleister
zal men spreiden op een kleed en op de wond leggen totdat het is volkomen
bedekt. Is
daar in een splinter van een been dat er prikkelt het harde hersenvlies dat
zal ik er uitdoen met een instrument dat heet pincet of uittrekken met dat
kromme instrument voor gezegd en kan ik dat niet doen dan zal ik een gat of
twee doorboren, naar dat het is te doen, en houwen het uit alzo het voor
gezegd is. Maar als ik werk in de schedel met wapens, ik stop de oren van de
zieke dicht met katoen en ik stop een handschoen of een kleed tussen zijn
tanden en aldus doe ik uit dat been dat geschoten is onder het andere. Is het
dat de splinter of dat stuk van het been zich weinig vasthoudt aan dat
gezonde been en dat men nog niet licht af mag doen en dat harde hersenvlies
niet prikkelt nog duwt dan zal men daar allereerst op gieten warme rozenolie
en op dat been in de wond zal men doen rozenolie met dooiers van eieren
totdat het been goed murw is en dat men het er gemakkelijk uit mag doen en
dan zal men werken tussen dat been en harde hersenvlies zoals het voor gezegd
is. Is het
zo dat de schedel is gespleten zodat de kanten even hoog blijven liggen dat
bezie ik of de scheur doorgaat of doe het bij de tekens voor gezegd en ook
bij een ander zeker teken: ik verpoeder mastiek (Pistacia lentiscus) en meng het met het witte van een ei
totdat het is als honing en dat spreid ik dan op een kleed en leg het op de
scheur en laat het daarop van de morgen tot de avond of van de avond tot de
morgen liggen en als ik het er af doen en de medicijn niet tegen de scheur
dringt dan is het niet door en is het dat het doorgaat dan is de medicijn
meer gedrongen tegen de scheur dan anders vanwege de hitte die van binnen
komt. En is het dat het niet doorgaat dan zal men het behandelen zoals men doet
een hoofdwond daar dat been nog de hersen niet is gekwetst. En is het dat het
doorgaat, dat is vrees want sommige meesters zeggen dat men dusdanige wonden
niet mag behandelen of dat been was doorboord en de stukken uitgedaan om te
zuiveren de etter die ligt op het harde hersenvlies. En ik, Lanfranc, zeg dat
het grote vrees is te doorboren als de scheur is binnen de commissuur
(bindweefselachtige verbinding) want het is daar dodelijk. |
Ende bi
der hulpe van Gode soe heb ic luden ghenesen sonder doer boren ende sonder
yseren wapenen an dat been to doen. Mer ic dede in de schore warm oli
roessaetˇ ende volde die vleisk wonde mit clederen genet in honich roesaetˇ
ende oli rosaetˇ ende daer boven up leide ic doderen van eieren mit
olirosaetˇ. Ende al omtrent leide ic medicine van bolo armenicoˇ tot datter
etter in was. Do deed ic in de wonde honich rosaetˇ mit oli rosaetˇ ende daer
up een zuverende plaester van honich rosaetˇ ende van ghersten mele, tot dat
die schoer is al ful wassende van vleisk ende beenren wel to gader sijn
gevoget. Ende dan leide ic daer in cortelingen van ouden lijnwade ende daer
up die zuverende plaester voerseit tot dattet been is gevoget ende stroie ic
daer up vanden pulver voerseit ende daer up soe leide ic scrapelinge jof
cortelinge van lijnwade ende der boven der voerseit treit tot dattet heel is.
Ende ist dattet hersenbecken is to spleten sonder vleisk wonde [fol. 49r] dan
suldijt aldus schilt wijs in hovich ondecken Als
die hersene is biroert van quetsene jof van vallen jof van deer geliken
sonder wonde int vleisk jof int been jof sonder dat been to broken, dan suldi
doen so ic dede een canonic van oerdene Sinte Augustinus, canonic vanden
biscopdome van Sinte Peters van Meilanen. Die was gheseten up een groet paert
int gereide ende dat peert recht hem up over sijn II achterste voeten. Ende
die canonic veel achterwert mit den hovede eerst ten eerde ende hi was so
gequetset omtrent den hovet dat hi en mochte roren noch beseffen. Ic was
der to gehaelt ende dede dat haer af scheren. Daerna smeerde ict al omtrent
mit warmer olien rosaetˇ gemenget mit sinen verendeel azijns. Ende ic
stroiede daer up pulver van gagelzadeˇ ende ic leide daer up een dunne
cledekine genet inde selve oli ende azijn ende daer up sachte linnen stoppen.
Ende ic bandet mit enen scroden al dat hovet om ende ic leide daer up een
lams fel ende ic fermakedet dit aldus II werven des dagis. Ende ic smeerde
den hals al om totten middel der ruggebeen achter mit warmer olien van
camomillen. Ende des
anderen dagis on dede hi luttel sijn oge ende sach al omtrent [als] enen
dullen mensche. Ende do wilde somme proven of hi wilde eten, ic en gedogedes
niet; ja al wilde hi eten, ic en gaves hem niet. Ten derden dage sprac hi al
fulwekelike mer hi en mochtet woert niet fulbrengen. Ten veerden dage sprac
hi en luttel bet ende do gaf ic hem drincken ydrozatum jof ptisaneˇ al warm
welc hi dranc ende heelt. Ten [fol. 49v] vijften dage at hi de colatuur van
enen cukene ende hi begonste en luttel to verstercken. Nochtan mochte hi
belange niet gaen ende als hi mochte fulkomelike nemen spise, do gaf ic
pillas cochiasˇ om te verscheiden ende to purgeren de overblivenge der
materien die int hovet was vergadert. Ic beval hem dat hi soude eten de
hersene van vogelen als van hoenren ende clene vogelen ende van gheiten ende
lammeren ende aldus wert hi genesen. Nochtan was hi niet so subtijl van sinne
als hi to voren was. Dit sijn quade teykene in dusdanige saken: ongewone
slomheide der aensichten, apoplexia, crampe, ombevoliken uut stekinge der
stronten, onberoerlicheide van alden leden sonder van braden ende burstende
altoes roren. Van
desen III maneren vanden cure voerseit mach den meister nemen welc hem best
becomet. Die eerste maneer, voerseit int begin der capitelen, dat useren vele
meisters. Ende het useert meister Ancelmus van Generen die voele guedes der
mede heft vergadert. Nochtan weet ic wel dat voele luden hebben der mede
gestorven. Die ander manere is toe doer boren ende uut to doen dat been mit
hantwapenen in allen quetzen der hersenbecken. Die derde manere is die ic
plach to doene. Ende ist dat die meister wil wel merken alle die curen ende
die opinionen dats die vermodinge der autoren ende merken teinde der
diversche werken daer hi minst luden in sach sterven bi mijnre curen dan bi
enich vanden anderen. |
En bij
de hulp van God zo heb ik lieden genezen zonder doorboren en zonder ijzeren
wapens aan dat been te doen. Maar ik deed in de scheur warme rozenolie en
vulde de vleeswond met kleren genat in rozenhoning en rozenolie en daar
bovenop legde ik dooiers van eieren met rozenolie en al omtrent legde ik
medicijn van bolus armeniacus totdat er etter in was. Toen deed ik in de wond
rozenhoning met rozenolie en daarop een zuiverende pleister van rozenhoning
en van gerstemeel totdat de scheur geheel volgroeide van vlees en beenderen
goed tezamen zijn gevoegd en dan legde ik daar in snippers van oud linnen en
daarop de zuiverende pleister voor gezegd totdat het been is gevoegd en
strooi ik daarop van het poeder voor gezegd en daarop zo legde ik
afschraapsel of snippers van linnen en daarboven de voor gezegde trekpleister
totdat het heel is. En is het dat het schedel is gespleten zonder vleeswond
dan zal het aldus schildvormig in het hoofd ontbloten en ik ontblote dat been zodat de
rozenolie er mag ingaan en dat de medicijn van rozenhoning en rozenolie er
uit mag halen de materie dat er is verzameld op het harde hersenvlies en dan
zal men het voort behandelen zoals het voor gezegd is. Als de
hersen is beroert van kwetsen of van vallen of van diergelijke zonder wond in
het vlees of in het been of zonder dat been gebroken dan zal je doen zo ik
deed een kanunnik van de orde van Sint Augustinus, kanunnik van het
bisschopdom van Sint Petrus van Milaan. Die was gezeten op een groot paard in
het zadel en dat paard richt zich op zijn 2 achterste poten en de kanunnik
viel achterover met het hoofd eerst ter aarde en hij was zo gekwetst omtrent
het hoofd dat hij mocht bewegen nog beseffen. Ik was
daartoe gehaald en liet dat haar afscheren. Daarna smeerde ik het al omtrent
met warme rozenolie gemengd met het vierde deel azijn en ik strooide daarop
poeder van gagelzaden (mirt) en ik legde daarop een dun kleedje genat in
dezelfde olie en azijn en daarop zachte linnen stoppen en ik bond het met een
zwachtel dat hele hoofd om en ik legde daarop een lamsvel en ik vermaakte dit
aldus 2 maal per dag en ik smeerde de hals alom tot het midden der
ruggenwervel achter met warme olie van kamille. En de
volgende dag opende hij wat zijn ogen en zag al omtrent als een dol mens en
toen wilde sommige beproeven of hij wilde eten, ik gedoogde dat niet; ja al
wilde hij eten, ik gaf het hem niet. Te derde dag sprak hij al flauw maar hij
kon geen woord uitbrengen. Te vierde dag sprak hij al wat beter en toen gaf
ik hem te drinken hydromel (honingwater) of ptisane (gerstewater) al warm
welke drank hij hield. Te vijfde dag at hij het gefilterde van een kuiken en
hij begon wat te versterken. Nochtans mocht hij bij lang niet gaan en toen
hij mocht volkomen nemen spijs toen gaf ik pillen cochias (1) om te scheiden
en te purgeren de overblijvende materie die in het hoofd was verzameld. Ik
beval hem dat hij zou eten de hersens van vogels als van hoenders en kleine
vogels en van geiten en lammeren en aldus werd hij genezen. Nochtans was hij
niet zo subtiel van zin zoals hij tevoren was. Dit zijn kwade tekens in
dusdanige zaken: ongewone sloomheid der aanzicht, apoplexie, (beroerte,
geraaktheid) kramp, ongevoelig
uitgaan van het stront, ongevoeligheid van alle leden uitgezonderd van
spiervlees en borst die altijd bewegen. Van
deze 3 soorten van de behandeling voor gezegd mag de meester nemen welke hem
het beste bekomt. De eerste manier, voor gezegd in het begin van het
kapittel, dat gebruiken vele meesters en het behandelt meester Ancelmus van
Geneve die veel goed daarmee heeft verzameld. Nochtans weet ik wel dat vele
lieden daarmee zijn gestorven. De andere manier is te doorboren en uit te
doen dat been met handwapens in alle kwetsing van de schedel. De derde manier
is die ik plag te doen. En is het dat de meester wil wel opmerken alle
behandelingen en de meningen, dat is bij de vermelding van de auteurs, en
tenslotte opmerken de diverse werken daar hij de minste lieden in zag sterven
bij mijn behandeling dan bij enige van de anderen. |
[XXI] Dat ander capittel is van wonden des ansicht Wonden
in dat aensichte jof si sint maket mit snidende wapene als zweerde jof stekene
wapene als glavien jof mit kniven. Ende ist dat die wonde is gemaket mit enen
sweerde jof des geliken men sal subtilike de canten to samene nayen [We
gewont is in sijn mont die spole fake des dages sijn mont mit wijn ende
honich to samen ghesoden] [fol. 50r] ende om dat voele luden legen van der
wondede nose alse dat si seggen dat een persoen droech sijn nose of ghesneden
in sijn hant ende daer na wert si weder gheset in sijn stede ende ghehelet,
welke is een openbaer logen want die levende gheest ende die berorende gheest
verdervet to hants alst he of is. Hiir
om sal ic beginnen van die ghewonde nose nochtan niet al of ghesneden.
Somwilen is die wonde overlanx der nosen ende dan salmen de lippen to gadere
luken ende nayen ende doen dan al dat voerseit is int capitelvan vleisk
wonden. Ende ist dattet is overdwers gesneden totten oppersten lippen dan
salment weder stellen in sijn proper stede ende stellen II clene weken van
wasse in die noes gaten de gaen to te boven de wonde up datmen mach. Ende daer
na an elke side der wonden een half vinger mael breet vanden einde salment
nayen ende daer na boven de nose ende daerna tuschen dese III steken also
voele steken alst noet is. Dan salmen daer up leggen dat pulver voerseit in
vleisk wonden ende daer na up een cleet genet int wit vanden eye ende oli
rosaetˇ een luttel to samen geslegen. Ende daer na salmen daer up leggen die
cussinelen een onder ende an elke side een. Ende daer na salment bijnden mit
II scroden, deene sal die nose up houden dat het niet nederwert dale, dander
wert geleit up die cussinele om to biwachten dat pulver ende dien nat de
scrote uphoudende de nose wert vast gemaket. Ende up tvoerhovet salmen leggen
medicijn van bolo armenicoˇ ende doen dat voerseit is in vleisk wonden. Wonden
vallende in anderen steden des aensichtes sal men nayen ende cureren alst
voerseit is in vleisk wonden, mer die naet moet wesen subtijlre dan in ander
steden des lichaems. Ende is oec dat [fol. 50v] de wonde niet groet is int
aensichte, men mach vergaderen sonder naien aldus: nemet masticˇ ende
drakenbloetˇ ghepulvert ende getempert mitten witte vanden eye totte dattet
dic is als zeem ende nette daer in II lange scroden na de lanchede der wonden
ende legge an elke side der wonden een scrode ende latet drogen daer na
vernyet bloet in de wonde ende vergadert de lippen der wonden te gadere ende
naiet de II scroden to gadere. Ende up de lippen vergadert salmen stroien dat
pulver voerseit in vleisk wonden. Ende up al salmen leggen een cleet ghenet
in dat wit des eyes ende oli rosaetˇ ende dan salment bijnden ende curerent
voert ghelijc wonden in anderen steden. Ende ist datter wonden sijn ghemaect
mit een glavie jof mit een scutte ende die scutte is uut ghetogen ende
openbaer, dan salment voert cureren als voerseit is in dat eerste tractaet,
weder datter een zenuwe is gequetset jof en is. Mer ist dattet schuttte so
diep der in is dat ment niet en seen mach, dan salmen seen ho dat hi stoet do
hi ghescoten wert ende van waen de scutte quam ende waer wert de bodeme der
wonde gaet om dat to biseen in wat maneren datment mach uut trecken. Men sal
die wonde fullen mit warm oli rosaetˇ ende daer up leggen de doderen van
eyeren mit oli rosaetˇ. Ende latent also tot dat de natuur enich wech
betoget. Men hevet somwilen lange tijt een schutte ghedragen dect in de
steden twel de natuur overlanc uut stac jof enich wech daer to bireide. Oec
moetmen wachten als een wonde nayt is int aensichte dat de mont niet en
blivet crom sittende. |
[XXI] Dat volgende kapittel is van wonden der aanzicht. Wonden
in het aanzicht of ze zijn gemaakt met snijdende wapens zoals zwaarden of
stekende wapens als lansen of met messen. En is het dat de wond is gemaakt
met een zwaard of dergelijke men zal subtiel de kanten tezamen naaien. Wie
gewond is in zijn mond die spoelt vaak per dag zijn mond met wijn en honing
tezamen gekookt. Omdat vele lieden liegen van de gewonde neus als dat ze
zeggen dat een persoon droeg zijn neus afgesneden in zijn hand en daarna werd
het weer gezet in zijn plaats en geheeld en dat is een openbare leugen want
de levende geest en die bewegende de geest bederft gelijk als het er af is. Hierom
zal ik beginnen van de gewonde neus nochtans niet geheel afgesneden. Soms is
de wond in de lengte van de neus en dan zal men de lippen tezamen sluiten en
naaien en doen dan al dat voor gezegd is in het kapittel van vleeswonden. En
is het dat het is dwars gesneden tot de bovenste lippen dan zal men het weer
stellen in zijn goede plaats en stellen 2 kleine doeken van was in de
neusgaten die gaan tot boven de wond als men kan. En daarna aan elke zijde
der wond een halve vinger maat breed van het einde zal men het naaien en
daarna boven de neus en daarna tussen deze 3 steken alzo veel steken als het
nodig is. Dan zal men daarop leggen dat poeder voor gezegd in vleeswonden en
daarna op een kleed genat in het wit van een ei en rozenolie wat tezamen
geslagen. En daarna zal men daarop leggen de kussentjes, een onder en aan
elke zijde een en daarna zal men het binden met 2 zwachtels, de ene zal de
neus ophouden zodat het niet nederwaarts daalt, de andere wordt gelegd op dat
kussentje om te bewaken dat poeder en die nat de doek en houdt op de neus en
wordt vast gemaakt en op het voorhoofd en zal men leggen medicijn van bolus
armeniacus en doen dat voor gezegd is in vleeswonden. Wonden
die vallen in andere plaatsen der aanzicht zal men naaien en behandelen zoals
het voor gezegd is in vleeswonden, maar de naad moet wezen subtieler dan in
andere plaatsen van het lichaam. Is ook dat de wond niet groot is in het
aanzicht, men mag verzamelen zonder naaien aldus: neem mastiek (Pistacia
lentiscus) en drakenbloed (Daemonorops draco) verpoederd
en gemengd met het witte van een ei totdat het dik is als honing en nat daarin
2 lange zwachtels naar de lengte van de wond en leg aan elke zijde der wond
een zwachtel en laat het drogen, daarna vernieuw het bloed in de wond en
verzamel de lippen der wond tezamen en naai de 2 tezamen en op de gebonden
lippen zal men strooien dat poeder voor gezegd in vleeswonden. En op alles
zal men leggen een kleed genat in het witte van een ei en rozenolie en dan
zal men het binden en behandelen het voort gelijk wonden in andere plaatsen.
En is het dat er wonden zijn gemaakt met een lans of met een geschut en dat
geschut is uitgetrokken en duidelijk, dan zal men het voort behandelen als
voor gezegd is in dat eerste traktaat of er een zenuw is gekwetst of niet is.
Maar is het dat het geschut er zo diep in is zodat men het niet zien mag dan
zal men zien hoe dat het stond toen hij geschoten werd en van waar dat schot
kwam en waarheen de bodem der wond gaat om dat te bezien in welke manieren
dat men het mag uittrekken. Men zal die wond vullen met warme rozenolie en
daarop leggen de dooiers van eieren met rozenolie en laten het alzo totdat de
natuur enige weg aantoont. Men heeft soms lange tijd een schot gedragen
bedekt in plaatsen welke de natuur op den duur uitstak of enige weg daartoe
bereidde. Ook moet men opletten als een wond genaaid is in het aanzicht dat
de mond niet krom blijft zitten. |
Hierna
eerst grof vertaald, later bewerken.
[XXII] Dat derde capittel is van wonden des halses ende kelen
ende haer anthomien Die
hals is maket van seven benen die men heet spondilen ende daer of is dat eerste
ghecoppelt mitten bene datmen heet baallus mit vole [fol. 51r] crancke
bijnzelen om dat die juncture de lichter soude beroren. Dat eerste been is
vaste ghecoppelt mit dat ander ende dat ander mitten derden ende dat derden
mitten veerden ende dat veerden mitten vijften ende dat vijfte mit den seste
ende dat seste mit den sovende ende dat sovende is ghecoppelt mitten
spondilen der rugge been om dat de hals to bet soude roren. Van
dese VII spondilencomen VII paer zenuwen so dat tusschen elke twe beenren een
paer zenuwen. Dese zenuwen sijn menich sins ghedeelt biden hovede ende biden
halse ende bi den schouderen ende bi den armen ende int aensichte ende in
sommen steden sijn haer ledertelgen gemenget mit sommer telgen der zenuwen
des hovedis. Mitten zenuwen vanden halse sijn gemenget mit den brade die de
stede beroren. Ende achter in de hals sijn openbaer aderen comende vander
lever ende climen toten hovede onder den welken sijn bedect arterien comende
vander herte ende gaen totten hovede om die saken voergeseit in de schepnisse
der hovedis; dan dalen si weder achter den oren ende brengen een deel der
spermate totten cullen als waer bi ist waert dat die aderen ontwe waren
gesneden dat man soude nymmermeer gheen kijnt winnen. Ander rechter side ende
an der luchter siden des hals sijn II coerden ende die comen vanden beenren
des hovets ende strecken hem an beiden siden vanden rugge been alto den
eerse. Ende daer up rusten hem die zenuwen comende vanden morch des rugge
beens. Mer
voer is die kele ende gaet vanden kinne totten spreet vanden borste. Tuschen
der kele ende den halse van binnen is een conduut diemen heet isophagus ende
die spise gaet daerdoer ende het gaet vanden mont totten magen [fol. 51v]
ende het daelt nederwert achter an den hals ghecoppelt totten vijfte spondile
des ruggebeen ende dan holdet voerwert tote het doer gaet de re. Ende hets
gemaect van II vellenkinen ende in die innerste roc legget een brade overlanx
ende de trecket. In den uutersten roc sijn breetachtich braden de uut steken. Voer an
de kele is een pipe der longen ende is gemaect van croselich vingerlinen to
gader gebonden mit velachtich bijnzelen ende binnen is die pipe al bedect mit
een sachte vellekinen te gader vogende de croselinge ringen. Ende dese ringen
fallieren jegen ysophagus ende daer is die schepnisse der pipen lijc dat het
een verendeel of waer slagen overlanx ende daer na weder dect mit enen saften
velleken om dat als de mensche etet dicke spise dat die vellekinen recket
tote dat die spise is gheleden. Ander rechter side ende ander luchter siden
der pipen vander longen sijn dicke aderen de heten organica ende daer onder
sijn grote arterien ende als si gewont si dats vrese vander doet om de grote
nahede der herten ende der leveren is dat bloet varinge uut lopen, als waer bi
dat de gheest fallieert die de ziele ende dat lichaem to samen houdet. Wel is
to weten dat die musen, zenuwen, coerden, arterien ende aderen leggen upt
hovet gestroiet ghelijc den hare. In den hals ende in de kele leggen si
overlanx ende hiir bi machmen wel seen dat die surgijn ho noetsakelic moet
sijn te doen snidinge of berninge overlanx den hals ende kele. Ende die
wonden comende overdwers sijn vreseliker dan lanx mit sweerden om die
snidinge der delen leggende overdwers. In desen steden salmen biseen weder
die wonden overlanx so overdwers sijn ende ist dat si sijn overdwers ende der
[fol. 52r] aderen jof grote arterien sijn ontwe sneden. Dats vreselic nochtan
salmen dat bloet stremmen in die aderen jof arterie helen alst voerseit is
int capitel van tbloet to stremmen. Ende is daer een zenuwen ontwe men sal to
gader nayen nader leringe vanden capitel der zenuwen ende daer up leggen
tettingenˇ, gestampt ende soden mit oli rosaetˇ ende bijndet alst voerseit is
in anderen curen. Ende is de wonde overlanx men salt nayen ende pulver up
stroien ende warent alst voerseit is in vleisk wonden. Is de wonde steken mit
een glavi of der gheliken men salt uut trecken ende stremmen dat bloet als
voerseit is. Ende ister gheen fluxie van blode noch zweringe dan salmen steken
inde wonde een corte weke; de enen dach houdet de wonde open ende ist dan
sunder zweringe so salment laten luken. Want het gevallet somwilen dat een
wonde is steken in der hals of kele datter noch sene noch ader noch arteri is
quetst. Ende ister zweringe of zwellinge men sal den wonde fullen mit warmer
oli rosaet ende doen daer in een clene weke genet in doderen van eyeren ende
in warmer oli rosaetˇ ende houden de wonde open tot dat si etter maket ende
dan die etter zuveren ende dan daer na helen. |
[XXII] Dat derde kapittel is van wonden der hals en keel en
hun anatomie. De
hals is gemaakt van zeven benen die men wervels noemt en daarvan is de eerste
gekoppeld met het been dat men baallus noemt met veel zwakke bindsels omdat
de gewrichten te lichter zouden bewegen. Dat eerste been is vast gekoppeld
met de volgende en de volgende met de derde en de derde met de vierde en de
vierde met de vijfde en de vijfde met de zesde en de zesde met de zevende en
de zevende is gekoppeld met de wervels van de ruggengraad omdat de hals te
beter zou bewegen. Van
deze 7 wervels komen 7 paar zenuwen zodat er tussen elke twee beenderen een
paar zenuwen zijn. Deze zenuwen zijn veel verdeeld bij het hoofd en bij de
hals en bij de schouders en bij de armen en in het aanzicht en in sommige
plaatsen zijn hun hoofdtwijgen gemengd met sommige twijgen van de zenuwen van
het hoofd. Met de zenuwen van de hals zijn gemengd de draden die de plaats
bewegen en achter in de hals zijn duidelijk aderen die van de lever komen en
klimmen tot het hoofd waaronder slagaders zijn bedekt en die komen van het
hart en gaan tot het hoofd om de zaken voor gezegd in de schepping der hoofd;
dan dalen ze weer achter de oren en brengen een deel der sperma tot de ballen
als waarbij was het dat die aderen in stuk waren gesneden dat de man zou
nimmermeer een kind winnen. Aan de rechterzijde en aan de linkerzijde van de
hals zijn 2 koorden en die komen van de beenderen der hoofd en strekken zich
aan beide zijden van de ruggenwervel al tot de aars en daarop rusten de
zenuwen die komen van het merg van de ruggengraad. Maar
voor is de keel en gaat van de kin tot de sleutelbeen van de borst. Tussen de
keel en de hals van binnen is een afvoer die men heet esophagus en de spijs
gaat daardoor en het gaat van de mond tot de maag en het daalt nederwaarts
achter aan de hals en is gekoppeld aan de vijfde wervel van de rugwervel en
dan helt het voorwaarts tot het doorgaat het borstbeen het is gemaakt van 2
velletjes en in de binnenste rok ligt een koord in de lengte en die trekt. In
de buitenste rok is breedachtige spiervlees die uitsteekt. Voor
aan de keel is een pijp der longen en is gemaakt van kraakbeenachtige ringen
tezamen gebonden met velachtig bindsels en binnen is die pijp al bedekt met
een zacht velletje die tezamen voegt de kraakbeenachtig ringen en deze ringen
falen tegen ysophagus. Daar is de schepping van de pijp gelijk dat het een
vierendeel van was in slagen in de lengte en daarna weer bedekt met een zacht
velletje omdat als de mens eet dikke spijs dat dit velletje rekt totdat de
spijs is gegaan. Aan de rechterzijde en aan de linkerzijde van de pijp van de
longen zijn dikke aderen die heten organica en daaronder zijn grote slagaders
en als ze gewond zijn is dat vrees van de dood vanwege de grote nabijheid van
het hart en de lever waar dat bloed vaardig uitloopt, als waarbij dat de
geest faalt die de ziel en dat lichaam tezamen houdt. Wel is te weten dat de
spieren, zenuwen, koorden, slagaders en aderen liggen op het hoofd verstrooid
gelijk het haar. In de hals en in de keel liggen ze in de lengte en hierbij
mag men wel zien dat de chirurg hoe noodzakelijk moet zijn te doen snijden of
branden in de lengte de hals en keel en die wonden komen dwars zijn
vreselijker dan in de lengte met zwaarden vanwege het snijden van die delen
die liggen dwars. In deze plaatsen zal men bezien of die wonden in de lengte
of dwars lopen en is het dat ze zijn dwars en de aderen of grote slagaders
zijn in twee gesneden. Dat is vreselijk, nochtans zal men dat bloed stremmen
in de aderen of slagader helen zoals het voor gezegd is in het kapittel van
het bloed te stremmen en is daar een zenuw in twee men zal het tezamen naaien
naar de lering van het kapittel der zenuwen en daarop leggen regenwormen,
gestampt en gekookt met rozenolie en binden het zoals het voor gezegd is in
andere behandeling en is de wond in de lengte men zal het naaien en poeder op
strooien en bewaren het zoals het voor gezegd is in vleeswonden. Is de wonde
gestoken met een lans of diergelijke, men zal het uittrekken en stremmen dat
bloed zoals voor gezegd is. En is er geen overvloed van bloed nog zwering dan
zal men steken inde wond een korte doek; de ene dag hou de wond open en is
het dan zonder zwering zo zal men het laten sluiten. Want het gebeurt soms
dat een wond is gestoken in de hals of keel dat er nog gezien wordt nog ader
nog spier is gekwetst. En is er zwering of zwelling men zal de wond vullen
met warme rozenolie en doen daarin een kleine doek genat in dooiers van
eieren en in warme rozenolie en houden de wond open totdat ze etter maakt en
dan de etter zuiveren en dan daarna helen. |
Dit
sijn die vresen die comen om die wonden in desen stede. Die eerste vrese is
dat de hals is overdwers gewont so dat de spondilen ende dat morch sijn al
ontwe gesneden, dats sterflic. Ende ist dattet morch niet al ontwe is
gesneden jof gequetst nochtan ist vrese van verlesen dat beseffen ende dat
beroren ende int einde doet, jof die medicien helpent te bet achter staen
ghescriven om te comforteren dats sterc to maken dat ghequetst morch. Item,
ist dat de II banden an [fol. 52v] beide side vanden halse sijn overdwers
ontwe ghesneden jof enich grote adere ende alwaert dat die wonde mochte
genesen nochtan soude de hals ewelic bliven stijf. Item, ist datter enich vanden
gheet adere, de organica heten, jof enich vanden arterien onder hem leden
sijn ontwe, hets tonsene van varinge de doet om dat si sijn to nader herten.
Item, de pipe der longen al ontwe gesneden overdwers is sterflike. Item, die
adere achter den ore ontwe sneden beletten de genaracien. Item, de
wederkerende zenuwe onder dat ore is somwilen ontwe gesneden of ghesteken
ende daer of wert de mensche ewelic heesche. Item, ist dat dese steden sijn
doer steken mit eenre glavien of deer gheliken so dat ysophagus is
doerghesteken ende dat morch niet en is gequetst dat salmen wel cureren mit
deser achter comende medicien. Dits
de manere to ghenesen dat ghequetste merch: men sal de steden eerst fullen
mit warmen oli rosaetˇ ende daer up leggen oli rosaetˇ mit doderen van eyeren
ende men sal proven mit alre maneren om die zweringe to verdriven ende als
ettere daer in is ghemaect, dan salmen daer up leggen die zuverende plaester
welc dat heelt ende comforteert. Nemet honich rosaetˇ geclenset III onsen,
was hers elx II drachmen, terpentijn drachmen III, wirocˇ masticˇ elx drachme
I, mirre, sarcocolleˇ, mummieˇ elx drachme een half, oli van mastix onsen
III, gerstenmeel een half ons, dat salmen breden up een cleet ende leggent up
dat gequetste morch. Hiir mede sal hijt genesen ende de beroringe wert
behouden, nochtan sal men altoes iugieren argisten. Wel is to weten dat elke
wonde comende totter substancien der hersene jof totten morghe so dat bider
quetsinge is merghe verloren is dat beseffen ende biroren in somme leden ende
meest van der spondilen der lendene up [fol. 53r] wert. Ende elke wonde
comende in die einde der braden als III vingeren onder die scholderen ende
III vingeren boven den ellenboge jof der onder ende III vingeren boven den
kneen jof der onder ende elke wonde in zenuwich steden mit zweringen ende
hertheiden dats sterflic om de edelheide der hersene ende om dattet morch
comet vanden hersene lijc dat een vloet comet van een fonteyne ende om dat
die zenuwe comet vander hersene ende vanden morghe. Alse waer bi ghi sult
altoes ordelen ter doet is dusdanigen wonden ende van dusdanigen wonde sal
ghi iu niet onderwijnden jof ghi en sijt daer zeer to ghebeden want natuur
doet dicwijl mit guder hulpe dat de meister duncket onmoghelick wesen. Ende
andersins en suldi niet onderwijnden dan also van enen dode. |
Dit
zijn die vrezen die komen om de wonden in deze plaatsen. De eerste vrees is
dat de hals is dwars gewond zodat de wervels en dat merg zijn al in twee
gesneden, dat is sterfelijk. En is het dat het merg niet geheel in twee is
gesneden of gekwetst, nochtans is het vrees van verliezen dat beseffen en dat
gevoel en tenslotte de dood, of de medicijn verhelpen het die beter hierna
staan geschreven om te versterken, dat is sterk te maken dat gekwetste merg.
Item, is het dat de 2 banden aan beide zijden van de hals zijn overdwars on
twee gesneden of enige grote ader en al was het dat de wond mocht genezen
nochtans zou de hals eeuwig stijf blijven. Item, is het dat er enige van de
gheet adere, die organica heten, of enige van de slagaders onder hen leiden
zijn in twee, het is te ontzien van gevaar van de dood omdat ze zijn te dicht
bij het hart. Item, de pijp der longen al in twee gesneden overdwars is
sterflijk. Item, de ader achter het oor in twee gesneden beletten de generatie.
Item, de wederkerende zenuw onder dat oor is soms in twee gesneden of
gestoken en daarvan wordt de mens eeuwig hees. Item, is het dat deze plaatsen
zijn doorstoken met een lans of diergelijke zodat ysophagus is doorstoken en
dat merg niet is gekwetst dat zal men goed behandelen met deze navolgende
medicijnen. Dit is
de manier te genezen dat gekwetste merg: men zal de plaatsen eerst vullen met
warme rozenolie en daarop leggen rozenolie met dooiers van eieren en men zal
beproeven met alle manieren om de zwering te verdrijven en als etter daarin
is gemaakt dan zal men daarop leggen de zuiverende pleister die dat heelt en
versterkt. Neem verkleint tot 3 ons, was, hars, elk 2 drachmen, terpentijn
(Pistacia terebinthus), drachme 3, wierook, (Boswellia thurifera), mastiek
(Pistacia lentiscus), elk drachme I, mirre, (Commiphora myrrha) irre,
Astragalus sarcocolla, (eerder Penea sarcocolla), mummie, elk drachme een
half, olie van mastiek ons 3, gerstemeel een half ons, dat zal men breiden op
een kleed en leggen het op dat gekwetste merg. Hiermee zal hij het genezen en
het gevoel wordt behouden, nochtans zal men altijd aantonen dat ergste. Wel
is te weten dat elke wond die komt tot de substantie van de hersen of tot het
merg zodat bij de kwetsing is merg verloren is dat beseffen en gevoel in
sommige leden en meest van der wervels der lenden opwaarts. En elke wond die
komt op het eind van het spiervlees zoals 3 vingers onder de schouder en 3
vingers boven de ellenboog of daaronder en 3 vingers boven de knieen of
daaronder en elke wond in zenuwachtige plaatsen met zweren en hardheid dat is
sterfelijk vanwege de edelheid der hersens en omdat het merg komt van de
hersens gelijk dat een vloed komt van een bron en omdat de zenuw komt van de
hersens en van het merg. Als waarbij ge zal altijd oordelen ter dood is
dusdanige wond en van dusdanige wond zal ge u niet onderwinden of ge bent
daar zeer toe gebeden want natuur doet vaak met goede hulp dat de meester
denkt onmogelijk te wezen en anderszins zal je niet onderwinden dan alzo van
een dode. |
[XXIII] Dat IIII capittel is van wonden inder borst ende der
lede in hoer houdende ende haer makinghe Die
burst is ghemaket van seven beenren ende haer weder einde sijn croselich. In
dat upeinde is een busse daer in dat het vast is gemaket den spreet van der
kelen ende beneden hevet een wondende crosile ende leit up die mont van der
mage. Dese VII beenren sijn wel vaste to samen ghevoget ende mit desen VII
benen sijn vaste maket VII grote ribben an elker siden ende die VII ribben
sijn ghemaket an VII spondilen der ruggebeen ende dese ribben sijn cruum
binneden. An dese VII ribben sijn V clene ribben die achter sijn vaste maket
an V spondilen ende voren so fallieren si jegen dat ydele vanden buuc.
Tuschen de eerste ende de andere van desen clene ribben so is de middelare
ende het is vast gemaket voeren an tnederste been der [fol. 53v] bursten.
Ende het verscheide de voudende leden vanden gheestliken leden ende hets
gemaket van III velligen substancien alse van enen vellekinen boven vanden
welken comet een huut dat deelt die opperste holhede over die midde woert
ende vanden welken comen vellekinen de decken de leden der bursten van
binnen. Ende van een vellekine binneden vanden welken comet ciphat ende al de
nederste velachtige leden. Ende van een dicke bradich vellekijn in de
middelwaert der andere twe biden welken is de middellare beroert ende hets
hulpliken ten adere. Int
opperste holhede is dat herte ende de longen. Dat herte is maect van hert vleisk
om dattet niet varinge soude misquame ontfangen ende hets gemaect lijc een
pinappel hangende in de middel der opperste holhede heldende een luttel ter
luchter sidewert ende hets boven breet ende ghemenget mit somme croselinge
bijnselen ende hets vast ghemaket mit somme sterke vellekinen diet alomme
bevangen ende nergent ende en ghenaken sonder boven. Ende si biwachten dat
herte van misquame van buten. Ende dat herte hevet II cameren ende die
luchter camere is een luttel hoghere dan die rechter camer. In den middel
vanden II cameren is een put de somme heten de darde camere. Up die rechter
ende luchter camer sijn II sterke croselingen additamenten hoelachtich de
luken ende ondoen ende ontfangen ende onthouden voetzele ende lucht omme te
voden ende temperen dat herte. Tot der rechter camer comt een adere vanden
spretelde adere de wasset in den bulge der levere ende die doerboert de
midlare om voetzel to dragen ter herten ende warme, dicke bloet ende die
adere is ghedeelt over al dat herte ende datter overblivende is gedeelt [fol.
54r] vanden blode ten voetzele ter herten is ghesent totten middelste put,
ende daer in is het verwarmt ende versubtijlt ende ghezuvert. Ende aldus
gezuvert is gesent toter luchter camere vanden welken zuveren blode is een
gheest ghegenereert (dats ghewonnen) twelke is subtijlre ende claren ende
zuvere dan alle lichamelike dingen die wonnen sijn vanden IIII elementen, als
waer hi het beleert in den natuur van hemelschen lichaem dat die ziel ende
dat lichaem to gadere bijndet. Van deser luchter camer comen II arterien.
Tenen hevet mer enen roc ende brenget subtijl bloet totter longen om hem der
mede to vodene ende de ander arteri hevet II rocken ende van haer comen alle
die arterien die ghedeelt sijn in alle die steden der lichamen om de delen
levende to maken mitten levende gheest de si in hebben. Dese gheest de aldus
wasset uut der herten als het comet totter hersene daer wert die gheest ter
zielen, alset comet ter leveren het wert daer die voetzele, alst comt in de
cullen het wert die genererende gheest. Die
longen is maket van III substancien, dats van dunnen vleiske ende vanden
telgen der arterien hem brengende voetzele ende van holle croselinge telghen
comende van der pipen der longen. Ende dese longen is ghedeelt in II openbaren
delen die welke sijn ghedeelt bi een hudekijn delende der bursten ende daer
na elke deel die pipe der longen is ghedeelt in vele pertien bider longene.
Oec is die materie hem brengende voetzele menichsins ghedeelt up die longene.
Die longene was gemaect dat si soude ontfangen de coele lucht tot hem quame
in de luchter camere der [fol. 54v] herten om te temperen de fumosigen hetten
alse dat herte ondoet ende dat het soude ontfanghen die overfloiende fumeyen
der herten als dat herte to luket want waert so dat die cole lucht niet en
waer ontfangen int herte, de gheest des levens soude versmoren. Ende omme dat
die lucht van buten niet en is also zuver als de menschelike gheest, daer om
moet de lucht liden doer de longene tote dat se is gezuvert van sine onzuverhede.
Alse waer bi de ademe is nuttelike ende de is gemaect van II natuurliken
beroringen dats van somme natuurliken braden. Ende dat machmen seen bi datmen
een wile den ademe mach onthouden ende niet lang ende int wesen der
apoplexien die verlesen al haer leden beroringen om dat die principaelre
cameren der hersenen sijn bestopt nochtan die braden der bursten roren
vastelic. Die longen is gedeelt in II delen want waert so dattet een deel
waer tongemake, dat ander deel soude al die officie (dats deenst) allene
doen. Wonden
comende in der bursten sijn wel freselic, ist dat si comen totten holhede
want selden vallen ten wont dat hert is geraect ende dan comet daer of de
doet jof het wondet den longen int welke ist dat de wonde niet varinge ende
vrodelic sijn cureert, si en genesen nymmer meer. Jof de midlar is gewont
ende dats oec sterflike ende meest ist dat de wonde niet varinge comet in dat
velachtighe deel ende niet in dat vleisk. Ende al waert so dat ne gheenvan
desen leden en waer gewont, nochtan waer de wonde vreselike, ist dat si quame
in die opperste holhede. Want somwilen verademt die gheest so sere uut ende
dat hert wert so sere ongetempertdat die zieke sterven of si comen in een
seecten de heet ethica ende der na sterven. Dat herte gewont en mach niet
genesen, mer het is staphants [fol. 55r] de doet om dat het is gevende ende
niet ontfangende. Want hets die fonteyne vanden levene ende het ghevet cracht
tot alden leden. Item, is dat herte jof enich arteri naester herten gewont
dat staphants de doet om dattet bloet der uut wert treckt ende versmoert die
natuurlike hetten (ghelijc dat een vlamme van eenre weken is versmoert van to
voele smoutes jof oli) jof bi dattet bloet to sere uut lopet ende die
natuurlike hetten wert gheblusset (ghelijc dat die vlamme van eenre weken
uutgaet als haer fallieert smout jof oli). |
[XXIII] Dat IIII kapittel is van wonden in de borst en de
leden die ze bevatten en hun maaksel. De
borst is gemaakt van zeven beenderen en hun einden zijn kraakbeenachtig. In
dat bovenste is een bus daarin dat het vast is gemaakt de sleutelbeen van de
keel en beneden heeft het een windend kraakbeen en ligt op de mond van de
maag. Deze 7 beenderen zijn goed vast tezamen gevoegd en met deze 7 benen
zijn vast gemaakt 7 grote ribben aan elke zijde en die 7 ribben zijn gemaakt
aan 7 wervels der ruggenwervel en deze ribben zijn krom beneden. Aan deze 7
ribben zijn 5 kleine ribben die achter zijn vast gemaakt aan 5 wervels en
voor zo falen ze tegen dat lege van de buik. Tussen de eerste en de andere van
deze kleine ribben zo is het borstbeen en het is vastgemaakt voor aan het
laagste van de been der borst en het scheidt de vouwende leden van de
geestelijke leden en het is gemaakt van 3 velachtig substanties als van een
velletjes boven waarvan een huid komt dat de opperste holte over het midden
waart verdeelt en waarvan velletjes komen die bedekken de leden der borst van
binnen. En van een velletje beneden waarvan ciphac komt en al de laagste
velachtige leden. En van
een dik vezelachtig velletje in het midden de andere twee waarbij het
borstbeen bewogen wordt en het is behulpzaam tot de ader. In de
opperste holte is het hart en de longen. Dat hart is gemaakt van hard vlees
omdat het niet snel misval zou ontvangen en het is gemaakt gelijk een
dennenappel die hangt in het midden der opperste holheid en helt wat ter
linkerzijde waart en het is boven breed en gemengd met sommige
kraakbeenachtige bindsels en het is vast gemaakt met sommige sterke velletjes
die het alom bevangen en nergens aan raken uitgezonderd boven. En ze bewaken
dat het hart van misval van buiten. En dat hart heeft 2 kamers en de linker
kamer is wat hoger dan de rechter kamer. In het midden van de 2 kamers is een
put die sommige de derde kamer noemen. Op de rechter en linker kamer zijn 2 sterke
kraakbeenachtige holachtige toevoegingen die sluiten en openen en ontvangen
en behouden voedsel en lucht om te voeden en tte emperen het hart. Tot de
rechter kamer komt een ader van de gevorkte ader die groeit in de bocht der
lever en die doorboort de borstbeen om voedsel te dragen tot het hart en
warm, dik bloed en die ader is verdeeld over al dat hart en dat er overblijft
is verdeeld van het bloed te voedsel ter hart en wordt gezonden tot de
middelste put en daarin wordt het verwarmt en subtiel gemaakt en gezuiverd.
En aldus gezuiverd is het gezonden ter linker kamer waarvan zuiver bloed is
een geest gegenereerd (dat is gewonnen) wat is subtieler en helderder en
zuiverder dan alle lichamelijke dingen die gewonnen zijn van de 4 elementen,
als waar hij het leert in de natuur van het hemelse lichaam dat de ziel en
dat lichaam tezamen bindt. Van deze linker kamer komen 2 slagaders. De ene
heeft maar een rok en brengt subtiel bloed tot de longen om die daarmee te
voeden en de andere slagader heeft 2 rokken en van haar komen alle slagaders
die verdeeld zijn in alle plaatsen van het lichaam om de delen levend te
maken met de levende geest de ze in hebben. Deze geest die aldus groeit uit
het hart en als het komt tot de hersens daar wordt de geest de ziel en als het
komt ter lever wordt het daar voedsel en als het komt ter ballen wordt het de
genererende geest. De
long is gemaakt van 3 substanties, dat is van dun vlees en van de twijgen der
slagaders die hem brengen voedsel en van holle kraakbeenachtig twijgen die
komen van de pijp der longen. En deze longen zijn verdeeld in 2 duidelijke
delen die zijn verdeeld bij een huidje die verdelen de borst en daarna elk
deel van de pijp der longen is verdeeld in veel partijen bij de longen. Ook
is de materie die het voedsel brengt veel verdeeld op de longen. De longen
zijn gemaakt dat ze zouden ontvangen de koele lucht die tot hem komt in de
linker kamer van het hart om te temperen de dampige hitte als dat hart open
gaat en dat het zou ontvangen de overvloeiende dampen van het hart als dat
hart sluit want was het zo dat de koele lucht niet ontvangen was in het hart,
de geest der leven zou versmoren en omdat de lucht van buiten niet alzo
zuiver is als de menselijke geest, daarom moet de lucht gaan door de longen
totdat ze is gezuiverd van zijn onzuiverheid. Als waarbij de adem is nuttig
en die is gemaakt van 2 natuurlijke bewegingen, dat is van sommig natuurlijk
spiervlees. En dat mag men zien
als men een tijdje de adem mag ophouden en niet lang en in het wezen der
apoplexie (beroerte, geraaktheid) verliezen al hun leden de beweging omdat de
voornaamste kamer der hersens zijn verstopt, nochtans die beweging der borst
bewegen sterk. De long is verdeeld in 2 delen want was het zo dat het ene
deel was te ongemak, dat andere deel zoude al de officie (dat is dienst)
alleen doen. Wonden
die komen in de borst zijn wel vreselijk, is het dat ze komen tot de holte
want zelden raken gewond of het hart is geraakt en dan komt daarvan de dood
of het verwondt de longen waarin is het dat de wond niet snel en verstandig
is behandeld, ze geneest nimmermeer. Of het borstbeen is gewond en dat is ook
sterfelijk en meest is het dat de wond niet snel komt in dat velachtige deel
en niet in dat vlees. En al was het zo dat nee geen van deze leden was gewond,
nochtans was de wond vreselijk, is het dat het kwam in de bovenste holte.
Want soms ademt de geest zo zeer uit dat hart wordt zo zeer ongetemperd dat
de zieke sterft of ze komen in een ziekte die heet ethica en daarna sterven
ze. Dat hart gewond mag niet genezen, maar het is gelijk de dood omdat het is
gevend en niet ontvangend. Want het is de bron van het leven en het geeft
kracht tot alle leden. Item, is dat hart of enige slagader naast het hart is
gewond dat is gelijk de dood omdat het bloed eruit wordt getrokken en
versmoort de natuurlijke hitte (gelijk dat een vlam van een pit is versmoord
van teveel vet of olie) of omdat het bloed te zeer uitloopt en de natuurlijke
hitte wordt geblust (gelijk dat de vlam van een pit uitgaat als haar faalt
vet of olie). |
De
longen ghewont en salment ghenesen het si bi ene vrode meister. Want ist dat
de wonde veroudet, het sal maken ettere ende die etter mach niet uut
ghezuvert sijn sonder bi hoesten ende want hoesten widet een wonde, daer om
en mach si niet ghenesen sunderlinge als si so out is dat si etter maket.
Item, de longen is altoes rorende ende die ghewonde luden hebben noet dat si
rusten. Item, de longen is gevoet mit dunnen, scherpen blode dat al so wel
wondet ende knaget dat guet vleisk als dat quade vleisk. Item, helende
medicinen comen mitter longen sonder verre wegen als bi der magen, bider
levere, bi den aderen in welken is het berovet vander helende cracht. Oec en
kan noch en mach dat niet helpen dat men medicien neme tot den monde om de
wonden der longenen to zuveren ende to helen, want het blivet dicwilen cleven
an den pipen der longen ende het mach niet liden doer de nauwen conduten. Mer
de helende cracht der medicinen en mach niet comen ter longen sonder bi verre
wegen voerseit alse waer bi den wonden der longen en mogen niet ghenesen, mer
de seken spuwen ettere ende daer na werden ptisiken ende daerna sterven. Dat
middelare gewont en mach niet helen om dattet is altoes rorende. Hets een
instrument [fol. 55v] waiende ter herten lijc dat smede balgen denen ten
voere ende oec om dattet is een velachtich lit sonder vleisk ghemaect van II
saden ende het deent ten ademe ende alst is gequetset dan is de ademe
gequetset. Wonden comende inde opperste holhede sijn vreselic up dat si comen
van achter dan van voeren om dat achter uut dat rugge been wassen zenuwen
ende musen ende omdat de stede van achter is nare ter longen ende ter herten.
Ende ist dattet hert is gewont de zieke vallet in onmacht ende dat bloet
datter uut loept, is zwert; handen ende voeten, benen ende armen vercouden
ende hi versuchtet hem suaerlike. Ende ist dat de longene is ghewont de zieke
sal hoesten, dat uut lopende bloet is schumich ende claer ende roetachtich
ende voel. Ende ist dat de wonde van buten is nauwe, men salt widen. Ende de
wonde der longen suldi doen pulver van masticˇ, wiroc dragantumˇ, gumi van
arabienˇ, fenigreetˇ elx even voel ende men sal hem gheven supende spise
vander colereringe van grueseˇ mit penideenˇ ende men sal hem houden in
rusten ende wachten van allen werken ende men sal de wonde van buten houden
open tote dat de wonde der longen is heel ende dan salmen de uuterste wonde
laten luken. Ende ist dat de middelare is ghewont, de zieke versucht hem
swaerlic ende verademt ende enghedoechsanich sweringe der siden, zwerende
hoeste. Ende ist dat si sijn clene, men salt cureren lijc anderen wonden mit
spise ende mit drancke sachtende den hoeste ende mit een clene weke genet in
doderen van eyeren ende oli rosaetˇ. Ende ist dat de wonde comt tote in de holhede
der bursten ende neghen der voerseide leden en is gequetst dan salment
cureren mit een weke ghenet in warmer olien rosaetˇ lijc in anderen wonden.
Ende ist dat de wonde is clene, men salse widen. Ende als ghi die wonde
vermaect altoes wacht se so dat de lucht [fol. 56r] niet uut en gaet noch in
beider wonden, mer eer ghi de wonde ondecket so suldi al bereden datter to
bihoert up dat de wonde gheen spacie en hevet to verademen, want de gesteken
leden soude daer up seer crancken. De loeke sal voer wese smal ende achter
dicke ende ghenet in oli rosaetˇ mit doderen van eyeren ende vande selve
medicien geleit up de wonde tote dat het etter maket. Ende elx dags salmen
sieken doen keren over de ghewonde syden ende by velen hem to hoesten ende
zuveren alle die ettere uut bider wonden datter in is vergadert. Ende ist
datter veel etters in is ende men se ter wonden niet wel mach zuveren, dan
salmen dit siroep daerin doen mit een clisterie om binnen te dwane: nemet
honich rosaetˇ of oli rosaetˇ mitten rosen III onsen, mirreˇ, fenigreetˇ,
meel van lupinen elx een half onse ende desen salmen seden in zoeten wijn een
punt ende water II punt tote dat dat een punt versoden is. Dan salment
coleren ende doent der in. Van buten suldi dat zuverende plaester up een
cleet ghespreet: nemet honich rosaetˇ gheclenset een punt, ghersten blomme
IIII onsen, mirreˇ, mele van fenigreetˇ elx een onse. Ende dese salmen te
gadere mengen ende siedent mit enen sachten vuere tote dat het wart
tayachtich. Dan salment doen vanden vuere ende doer in dre onse van
terpentijn gedwegen ende menget daermede wel. Ende aldus salmen die wonde
open houden ende zuverent ende dwaent ende die loeke netten in olie van
oliven tote dat etter is volcomelic ghezuvert. Dat salmen kennen bider
meringe der crachten ende bider guethede vanden ademe ende bi datter in is
hoeste noch zweringe. Ende ist dat die etter niet en droget mit desen werke
ende de zweringe ende de hoeste niet up houde ende de cracht cranc is, dats
quaet dat moetmen Gode der mede laten bi [fol. 56v] gaen ende ghewerden. Mer
ist dat die zweringe ende die hoeste sijn ghewarich mit vole etters ende mit
sterke crachten ende dan vertoget een gezwel achter an die side buten tuschen
dat veerde clene ribbekine ende dat vijfte, so salmen daer sniden een nye
wonde ende zuveren de ettere. Ende houden de nye wonde opene ende laten die
oude luken. Ende ter nyer wonden so salmen doen al de voerseide curen tote
dat de etter is wel ghezuvert ende aldus sal de seke ghenesen ende bliven
inpiaens de ander sinis soude scuwen. Ende sijt dat wonden in die burst ende
si niet en.doer gaen men salse cureren lijc ander wonden. |
De
gewonde longen zal men niet genezen tenzij bij een verstandige dokter. Want
is het dat de wond verouderd het zal etter maken en de etter mag er niet
uitgezuiverd worden uitgezonderd bij hoesten want hoesten maakt ruim een
wond, daarom mag ze niet genezen en vooral als het oud is als het etter
maakt. Item, de long is altijd bewegend en de gewonde lieden hebben het nodig
dat ze rusten. Item, de long is gevoed met dun, scherp bloed dat alzo wel
verwondt en knaagt dat goede vlees als dat kwade vlees. Item, helende
medicijnen komen met de longen zonder verre wegen als bij de maag, bij de
lever, bij de aderen waarin het is beroofd van de helende kracht. Ook kan nog
en mag dat niet helpen dat men medicijnen neemt tot de mond om de wonden der
longen te zuiveren en te helen, want het blijft vaak kleven aan de pijpen der
longen en het mag niet gaan door de nauwe leidingen. Maar de helende kracht
der medicijnen kan niet komen ter longen uitgezonderd bij verre wegen, voor
gezegd, als waarbij de wonden der longen mogen niet genezen, maar de zieken
spuwen etter en daarna worden phtisis (tering) en daarna sterven. Het
borstbeen gewond mag niet helen omdat het altijd beweegt. Het is een
instrument waaiend ter hart gelijk een smidsbalg dient daarvoor en ook omdat
het is een velachtig lid zonder vlees gemaakt van 2 zaden en het dient te
ademen en als het is gekwetst dan is de adem gekwetst. Wonden die komen in de
opperste holte zijn vreselijk als ze komen van achteren dan van voren omdat
achteruit de ruggengraad zenuwen en spieren groeien en omdat de plaats
achteren dichter is tot de longen en het hart. En is het dat het hart is
gewond de zieke valt in onmacht en dat bloed dat er uit loopt is zwart;
handen en voeten, benen en armen verkoelen en hij zucht zwaar. En is het dat
de long is gewond de zieke zal hoesten, dat uitlopende bloed is schuimend en
helder en roodachtig en veel. En is het dat de wond van buiten is nauw, men
zal het wijder maken en in de wond der longen zal je doen poeder van mastiek
(Pistacia lentiscus), wierook, (Boswellia thurifera), dragagantum,
(Astragalus tragacanthus), Arabische gom, fenegriek, van elk even voel en men
zal hem geven zuipende spijs van de zuivering van gruese (tarwe gruis) met
kandij en men zal hem houden in rust en wachten van alle werken en men zal de
wond van buiten open houden totdat de wond der longen heel is en dan zal men
de buitenste wond laten sluiten. En is het dat het borstbeen is gewond, de
zieke zucht zwaar en ademt en gedoogt gelijk pijn der zijden, pijnlijke
hoest. En is het dat ze zijn klein, men zal het behandelen gelijk andere
wonden met spijs en met drank die verzachten de hoest en met een kleine doek
genat in dooiers van eieren en rozenolie. En is het dat de wond komt tot in
de holte der borst en nee geen der voor vermelde leden is gekwetst dan zal
men het behandelen met een doek genat in warme rozenolie gelijk in andere
wonden. En is het dat de wond is klein, men zal het wijder maken en als ge de
wond vermaakt altijd opletten zodat de lucht niet uitgaat nog in beide
wonden, maar eer gij de wond opent zo zal je alles bereiden dat er toebehoort
zodat de wond geen tijd heeft te verademen, want de gestoken leden zouden daarop
zeer verzwakken. De doek zal voor wezen smal en achter dik en genat in
rozenolie met dooiers van eieren en van dezelfde medicijn gelegd op de wond
totdat het etter maakt. En elke dag zal men de zieke doen keren over de
gewonde zijde en bevelen hem te hoesten en zuiveren al de etter uit bij de
wond dat er in is verzameld. En is het dat er veel etter in is zodat men de
wond niet goed mag zuiveren dan zal men deze siroop daarin doen met een
klysma om binnen te wassen: neem rozenhoning of rozenolie met de rozen, 3
ons, mirre, (Commiphora myrrha), fenegriek, meel van lupinen, elk een half
ons en deze zal men koken in zoete wijn, een pond en water 2 pond totdat een
pond verkookt is. Dan zal men het zuiveren en doen het daarin. Van buiten zal
je deze zuiverende pleister op een kleed spreiden: neem rozenhoning verkleint
tot een pond, gerste bloem 4, ons, mirre, meel van fenegriek, elk een ons en
deze zal men tezamen mengen en koken het met een zacht vuur totdat het
taaiachtig wordt. Dan zal men het doen van het vuur en doe er in drie ons van
gewassen terpentijn (Pistacia terebinthus) en meng het daarmee goed en aldus
zal men die wond open houden en zuiveren het en wassen het en de doek natten
in olie van olijven totdat de etter is volkomen gezuiverd. Dat zal men kennen
bij de vermeerdering der krachten en bij de goedheid van de adem en bij dat
er in is hoest nog zwering. En is het dat de etter niet droogt met dit werk
en de zwering en de hoest niet ophouden en de kracht zwak is, dat is kwaad en
dan moet men God er mede laten bijgaan en geworden. Maar is het dat de
zwering en dat hoesten zijn duidelijk met veel etter en met sterke krachten
en dan vertoont een gezwel achter aan de zijde buiten tussen dat vierde
kleine ribje en de vijfde zo zal men daar een nieuwe wond snijden en zuiveren
de etter en houden de nieuwe wond open en laten de oude sluiten en te nieuwe
wond zo zal men doen al de voor vermelde behandeling totdat de etter goed is
gezuiverd en aldus zal de zieke genezen en blijven in plaats dat de andere het
zou schuwen. En is het dat wond in de borst niet is door gegaan men zal het
behandelen gelijk andere wonden. |
[XXIIII] Dat vijfte capittel is van wonden der spatulen des
armes ende der handen ende hoer making Die scouder
is ghemaect van IIII beenren. Teen been is achter an den scoudere ende is dun
ende breet ende an dat einde croselich. An die upperste side hevet enen
scherpen rugge ten arm wert in de side der scoudere ist dicke ende ront int
welke is een holhede lijc eenre bussen ende dit been is ghemaket ghelijc enen
pale als daer men broet in den ovene mede doet ende in die busse is ghesloten
dat einde vanden bene vanden arme, twelke been is dic ende luttel crom ende
wel hol om dattet soude sijn te sterken ende to lichtere sodat het bi sijnre
swaerheden niet en soud beletten den deenst der braden. Ende dat ronde einde
van desen bene is gebonden in die bus der schouderbeen mit een sterke
voudende bijnsele ende onbiroerliken. Dat been vanden spreet der bursten is aldus
ghemaect Alle
dese voerseide benen voernoemt in dit capitel sijn alle tegadere ghecoppelt
mit bijnzelen ende sijn bedect mit simplen muusachtich vleisk ende grote
openbaer zenuwen comende vanden morge der rugge been ende sijn ghemenget mit
den simplen vleisk ende maken braden berorende de delen vanden welken somme sijn
openbare ende somme bidect om dat si in clenen pertien sijn ghedeelt. Vanden
openbaer zenuwen sijn IIII musen ende de vleisk stede vanden arm tuschen de
scoudere ende den ellenboge: een buten, een ander binnen, een beneden, een
ander boven. Ende als de innerste crimpet, dan voudet de arm inwert ende als
de uterste crimpet dan strecket de arm uutwart ende als de nederste crimpet
dan daelt de arm ende als de upperste crimpet dan draget de arm upwart [fol.
57v] ende als de IIII musen even voel pinen dan is de arm rechte ende to
ghenen side hildende. Ende dese musen sijn calu van vleisk bi III vingeren
male over de schouderen ende boven den ellenboge ende binneden den ellenboge.
Ende aldus sijn dese voerseide zenuwen ghedeelt ende gemenget mit den vleische
tote dat elke vingher sijn deel hevet. |
[XXIIII] Dat vijfde kapittel is van wonden van de gewrichten
van de armn en de handen en hun making. De
schouder is gemaakt van 4 beenderen. Het ene been is achter aan de schouder
en is dun en breed en aan dat einde kraakbeenachtig. Aan de opperste zijde
heeft het een scherpe rug ter arm waart en in de zijde der schouder is het
dik en rond waarin een holte is gelijk een bus en dit been is gemaakt gelijk
een paal zoals daar men brood in de oven mee doet en in die bus is gesloten
dat einde van het been van de arm en dat been is dik en wat krom en goed hol
omdat het zou sterker en lichter zijn zodat het bij zijn zwaarheid niet zou
beletten de dienst van het spiervlees en dat ronde einde van dit been is
gebonden in die bus van het schouderbeen met een sterk vouwend bindsel en
onbeweeglijk. Dat been van de sleutelbeen is aldus gemaakt; aan dat laagste
einde is dat rond welk einde is besloten in dat bovenste been der 7 beenderen
van de borst en elk bovenste einde van dit sleutelbeen gaat tot zijn
schouders en daar is het gekoppeld met het schouderbeen en met het been van
de arm zodat de schouder te sterker zou zijn. En tot elke schouder komt een
been gelijk een bek van een kraai welk been is goed vast besloten tussen dat
schouderbeen en dat been van de sleutelbeen gelijk een wig. Dat laagste einde
van het been der armen ter ellenboog waart heeft 2 knoppen en elk is gelijk
een helt van een katrol waarmee dat men water ophaalt en de ene is besloten
in dat opperste einde van het kleinste been, de laagste arm met bindsels. De
arm van de ellenboog nederwaarts heeft er 2 en de bovenste gaat tot de duim
en de onderste gaat tot de kleinste vinger en dat op het einde bij de
ellenboog is aldus gemaakt en als
men de arm vouwt dan maakt het de scherpte van de ellenboog en het belet dat
de ellenboog niet naar buiten mag vouwen. Deze 2
beenderen zijn vast tezamen gelast zodat het schijnt dat de kleinste in de
grootste ligt en ze zijn gekoppeld met de 4 beenderen van de palm van de hand.
enelk van deze 4 beenderen is gekoppeld met het eerste been van de 4 vingers
en elk van de 4 vingers heeft 3 beenderen en dat derde been van de duim is
vast aan dat bovenste been van de arm omdat het veel vaster zou houden. Alle
deze voor vermelde benen voor genoemd in dit kapittel zijn alle tezamen
gekoppeld met bindsels en zijn bedekt met enkelvoudig spierachtig vlees en
grote duidelijke zenuwen die komen van de merg van de ruggengraad en zijn
gemengd met enkelvoudige vlees en maken beweging en beroeren de delen waarvan
sommige openbaar en sommige bedekt zijn omdat ze in kleine partijen zijn
verdeeld. Van de openbare zenuwen zijn 4 spieren in de plaats van vlees van
de arm tussen de schouders en de ellenboog: een buiten, een ander binnen, een
beneden, een ander boven. En als de binnenste krimpt dan vouwt de arm naar
binnen en als de buitenste krimpt dan strekt de arm naar buiten en als de
laagste krimpt dan daalt de arm en als de bovenste krimpt dan komt de arm
omhoog [fol. 57v] en als de 4 spieren evenveel werken dan is de arm recht en
gaat naar geen kant. En deze spieren zijn ontbloot van vlees bij 3 vingers
allemaal over de schouderen en boven de ellenboog en binnen de ellenboog en
aldus zijn deze voor vermelde zenuwen verdeeld en gemengd met het vlees totdat
elke vinger zijn deel heeft. |
In
elke arm sijn IIII aderen openbare de aldus comen vanden levere ende sijn
ghedeelt in den arm, want vanden spretelde aderen (dats de adere de ghespreit
is lanx den arm ende die wasset uten bulghe der levere) is ghedeelt in II
delen: dat een deel climmende ende dat ander deel dalende. Dat climmende
comet totten middelare ende is ghedeelt in die burst ende dat ander gaet
totten oxelen ende daer ist gespreit. Dat een deel lopet an de nederste side
vanden arme ende heet de lever ader ende dese lever ader vertoget haer in die
voude vanden arme ende tuschen den goutvingher ende minsten vingher inder
rechter arme heet men de lever adere. Ende in de luchter arm is de longen
adere. Dat ander is ghedeelt in II pertien, de ene adere lopet buut den arme
ende heet men funis. Ende dat ander deel lopet buten an den arme al totter
hant tuschen dume ende index ende heet men de hovet adere. Van der hovet
adere ende van der lever adere to gadere gemenget so is ghemaect de middel
adere de men heet de hert adere. Wel is to weten toe so wat leden dat die
aderen strecken comende vander levere om to vodene. Ten selven leden comen
arterien om tlijf to maken ende so waer sijn grote aderen daer sijn grote
arterien ende waer dat sijn clene aderen daer sijn clene arterien ende dan
aldus mach men seen ho grote vrese hets te sijn ghewont in de steden. Ende
waert sake dattet been vanden arm brake als de arm ghewont is of datter
onsettinge der leden ware of beide, so suldi in de wonde doen restrictif
[fol. 58r] om dat bloet to stoppen ende up de wonde leggen doderen van eieren
mit oli van rosen ghetempert ende omtrent de wonde defensijf, dat suldi doen
went de wonde ettert ende versekert is van apostemacien ende pinen. Ende ghi
sult de been niet te punt setten vanden brake in den winter binnen VIII dagen
ende V in den somer. Als hi dan to punt is gheset ist dat si spalkens to doen
hebben, so suldi se spalken ende de banden seldi open laten up de wonde mit
gaten de ghi daer in sniden sult so dat ghi de wonde vermaken moeget sonder
onbijnden ende dan mundificeren ende leggen der in carpieˇ ende daer na
consolideren. De ontsettinge setten weder alst behoert ende gaet in die cure
alst behoert ende waer dat lit verhetet, so smeret mit ungentum album Rasisˇ. Ende
ist dat wonden vallen in den arm overdwers, hets te onsene dat de brade mach
sijn ghewont of aderen jof arterien so dattet bloet wert quaet to stremmen.
Ende ist alsoe dat een wonde wert steken in die einde der musen up de coerde
(de men heet tenantos), hets to ontsene vander crampe ende daer na vander
doet, want biden gewonden deel so wert daer zweringe ende bi dat heel deel
climmet de zweringe ter hersen ende daer of comet de crampe ende daer na de
doet. Ende ist dat wonden vallen overlanx den arme, dat en is niet so
vreselike: men sal se nayen ende pulver daer up leggen ende cussinelen alst
voerseit is int capitel der vleisk wonden. Ende ist dat de wonde si overdwers
ende datter is gesneden een sene of arterie of een adere, dan salmen bloet
stremmen ende nayen de zenuwen to gadere ende bewachten den zieke van
zweringen mit gueder achterwaringen ende mit ruste ende mit payse ende leggen
up een effen bed ende salven dat lit boven der wonden mit bolo armenico,ˇ
alst voerseit is. Ende ist dat de zweringe niet cesseert [fol. 58v] (dats up
hout) als de wonde is genayt dan salment weder ontnayen ende vollent mit oli
rosaetˇ ende mit doderen van eieren to gadere ghemenget ende leggen van der
selve medicien up de wonde tot si etter maect ende daer na zuveren ende
helen, alst voerseit is. Ende ist alsoe dat in dese wonden een heel aposteme,
dan salmen doen als in dat naeste capitel voer is gheseit. Ende ist also dat
de wonde wert blodende om dat ghi daer in doet oli rosaetˇ ende doderen van
eyeren om de zweringe doen up houden ende ist dat die sweringe meret om
datmen daer stremmende medicijn in doet, dan salmen de hoveden vanden aderen
ende van coerden cauterizeren (dats barnen) so dat men in gheenre maneren in
barnet de uterste lippen van der wonden ende suldire up leggen doderen van
eyeren mit oli rosaetˇ tot dat de brand uut is ende daer na salment zuveren
ende helen alst voerseit is. |
In
elke arm zijn 4 duidelijke aderen die aldus komen van de lever en zijn
verdeeld in de arm, want van de gevorkte aderen (dat is de ader die gespreid
is langs de arm en die groeit uit de bult van de lever) is gedeeld in 2
delen: dat ene deel klimt en dat andere deel daalt. De klimmende komt tot het
borstbeen en is verdeeld in de borst en de andere gaat tot de oksels en daar
is het verspreid. Dat ene deel loopt naar de onderkant van de arm en heet de
leverader en deze leverader vertoont zich in de vouw van de arm tussen de
ringvinger en kleinste vinger in de rechter arm en noemt men de leverader en
in de linkerarm is de longader. Die andere is verdeeld in 2 partijen, de ene
ader loopt buiten de arm en noemt men funis (koord) en dat andere deel loopt
buiten aan de arm al tot de hand tussen duim en index en noemt men de hoofdader.
Van de hoofdader en van de leverader tezamen gemengd zo is de middelste ader
gemaakt en men noemt die hartader. Wel is te weten tot zo wat leden dat die
aderen strekken die van de lever komen om te voeden. Tot dezelfde leden komen
slagaders om het leven te maken en zo waar grote aders zijn daar zijn grote
slagaders en waar er kleine aders zijn daar zijn kleine slagaders en dan
aldus kan men zien hoe er erg het is om gewond te worden in die plaatsen. En was
het zo dat het been van de arm brak als de arm gewond is of dat er breuk der
leden was of beide, zo zal je in de wond doen een tegen houdende [fol. 58r]
om dat bloed te stoppen en op de wond leggen dooiers van eieren met rozenolie
gemengd en omtrent de wond een verdediging, dat zal je doen als de wond
ettert en verzekerd is van abcessen en pijnen. En ge zal het been niet te
punt zetten van te breken in de winter binnen 8 dagen en 5 in de zomer. Als
het dan te punt is gezet is het dat het spalken nodig heeft dan zal je ze
spalken en de banden zal je open laten op de wond met gaten die ge daarin
snijden zal zodat ge de wond vermaken kan zonder los te maken en dan zuiver
het en leg daarin in carpie (een stuk grove stof, pluksel) en daarna
consolideren. De breuk weer zetten zoals het behoort en ga in die behandeling
zoals het behoort en was het lid verhit besmeer het dan met witte zalf van
Rasis. En is
het dat wonden in de arm overdwars vallen, het is te ontzien dat het
spiervlees mag zijn gewond of aderen of slagaders zodat het bloed slecht kan
stremmen. En is het alzo dat een wond stekend wordt op het eind van de
spieren op het koord (die men tenantos noemt), het is te ontzien van de kramp
en daarna van de dood want bij het verwonde deel zo komt daar zwering en bij
dat hele deel klimt de zwering ter hersens en daarvan komt de kramp en daarna
de dood. En is het dat wonden vallen in de lengte van het arm, dat is niet zo
vreselijk: men zal het naaien en poeder daarop leggen en kussentjes zoals het
voor gezegd is in het kapittel der vleeswonden. En is het dat de wond
overdwars is en dat er is gesneden een zenuw of slagader of een ader, dan zal
men bloed stremmen en naaien de zenuwen tezamen en behoeden de zieke van
zweren met goede nazorg en met rust en met vrede en leg hem op een vlak bed
en zalf dat lid boven de wonden met bolus armeniacus, zoals het voor gezegd
is. En is het dat de zweer niet ophoudt [fol. 58v] (dat is dat het stopt) als
de wond is genaaid dan zal men het weer los maken en vullen het met rozenolie
en met dooiers van eieren tezamen gemengd en leg van dezelfde medicijn op de
wond tot het etter maakt en daarna zuiveren en helen, zoals het voor gezegd
is. En is het alzo dat in deze wond een hele zweer is dan zal men doen zoals
in dat vorige kapittel is gezegd. En is het alzo dat de wond gaat bloeden
omdat ge daarin doet rozenolie en dooiers van eieren om de zweer te laten
ophouden en is het dat de zweer groter wordt omdat men daar stremmende
medicijn in doet, dan zal men het hoofd van de aderen en van koorden
cauteriseren (dat is branden) en zo dat men op geen manieren in de buitenste
lippen van de wond brandt en zal ge er op leggen dooiers van eieren met
rozenolie totdat de brand weg is en daarna zal men het zuiveren en helen
zoals het voor gezegd is. |
[XXV] Dat seste capittel is van der spinen ende der
spondelen ende haer makinghe Seven
spondilen sijn der in den hals ende der sijn XII spondilen der ribben ende V
spondilen der lendinen ende onder de lendenen sijn III spondilen up een stede
de Avicenna heet Alhumet. Dat stert been is ghemaect van III spondilen, also
datter also sijn in den lichaem XXX spondilen. Spondil is een been in den
middel doer ghegatet daer de nucha doerloept. Oec hebben dese spondilen gaten
an de siden daer de zenuwen uut lopen ende die aderen in gaen. Elc van dese
XXX spondilen is vast ghecoppelt teen ant ander mit sterken bijnselen. Alse
waer bi alle de spondilen sijn wel vaste te gader bonden lijc of het waer een
been ende vanden scouderen nederwert so heet men dat ruggebeen. Wonden comen
in dese steden sijn vreselic want het ghevallet selden of de nucha [fol. 59r]
is overdwers en twe sneden ende dats sterflic om dattet comet van der hersene
lijc dat een vloet comet van een fonteyne jof om dat de nucha is een luttel
gequetst so dattet beseffen ende dat beroren der nedersten leden is belet, de
welke leden ontfangen bi heffen ende beroren vanden zenuwen comende van
nucha. Oec isser een ander vrese: al isset dat de nucha blivet onghequetst
ende de spondilen seer sijn ghewont jof de beginsele der zenuwen comende van
nucha sijn ghewont jof dat coerde is ghesteken de legget an elken side des
rugge been vanden hovede totten sterte, dan ist vrese vanden crampe om de
saken voergheseit. Dese wonde salmen cureren lijc anderen wonden, mer mit
mere neerstichede. |
[XXV] Dat zesde kapittel is van der uitsteeksels en de
wervels en haar making. Zeven
wervels zijn er in de hals en er zijn 12 wervels der ribben en 5 wervels der
lenden en onder de lenden zijn 3 wervels op een plaats die Avicenna Alhumet
noemt. Het staartbeen is gemaakt van 3 wervels, alzo dat er alzo zijn in het
lichaam 30 wervels. Spondyle is een been dat in het midden gaten heeft daar
de nucha (ruggenmerg) doorloopt. Ook hebben deze wervels gaten aan de zijden
daar de zenuwen uit lopen en de aderen in gaan. Elk van deze 30 wervels is
vast gekoppeld aan een andere met sterke bindsels. Als waarbij alle wervels
zijn goed vast tezamen gebonden gelijk alsof het een been was van de
schouders naar beneden en zo noemt men dat ruggenwervel. Wonden die komen in
deze plaatsen zijn vreselijk want het gebeurt zelden of de ruggenmerg [fol.
59r] is overdwars in twee gesneden en dat is dodelijk omdat het komt van de
hersens gelijk dat een vloed komt van een bron of omdat het ruggenmerg wat
gekwetst is zodat het gevoel en bewegen der laagste leden is belet, die leden
ontvangen bij het heffen en bewegen van de zenuwen die komen van het
ruggenmerg. Ook is er een andere vrees: al is het dat de ruggenmerg zonder
kwetsingen blijft en de wervels zeer gewond zijn of het begin van de zenuwen
die van het ruggenmerg komen zijn gewond of dat het koord is gestoken die an
elke kant van de ruggengraad ligt van het hoofd tot de staart, dan is er
vrees van de kramp vanwege de zaken voor genoemd. Deze wond zal men behandelen
gelijk anderen wonden, maar met meer vlijt. |
[XXVI] Dat sovende capittel is van wonden der maghen ende
darmen ende des bukes ende haer anthomien Die
mage is an de ene side luttle bulgende ende an de ander side bet slechter
ende het is ghemaect van II huden, de innerste is zenuwich, die uterste is
slecht ende vleiscich. In die innerste huut sijn lange zenuwen de trecken de
zenuwen overdvers de onthouden, in den uterste roc sijn zenuwen over de brede
de uut steken. De innerste roc is zenuwachtich dat het soude bevolen sijn
idelheiden, de uterste roc is vleischich heet ende versch om die spise van
binnen to verseden. Ende de innerste roc is genoet vander verskheden der
spizen onthouden in de mage. De uterste roc is genoet van blode comende
vander levere bi een adere de gebredet is up der substancien der magen. Oec
comet een arteri van der herten de up de maghe is ghespreet, brengende mit
hem lijf. Van deser ader [fol. 59v] ende arterien is een huut gemaect de men
heet zirbus ende de decket de magen ende de dermen ende dat de mage verwarmt
mit hare vetheden. Ende
an den nederste mont der mage is vast ghemaect een vanden VI dermen ende heet
duodenum ende dese derm is XII duum lang na dat de mensche is groet of clene
ende het is van II rocken lijc den anderen dermen. De ander is gracile jof
involutum dats bequamelic jof niet. Dat derde is heten ieiunum om dat het
altoes idel is bi dat het is naester gallen ende ontfanget voel van colera
hem idelende ende datter to comen voel clene aderen bi den welke het is oec
gheidelt. Dat veerde darmte heet men saccus ende hevet mer enen mont ende het
ontfanget alden drec in twelke is vulmaect die eerste digestie der dermen. De
vijfte darm hetet colon ende legget overdwers in den lichame ende het
ontfanget de strunten. De seste derm heet men longaen ende het hevet int
einde IIII muse daer mede het de stronten weder hout ende natuurliken uut
steket. Om dre saken so sijn der vele dermen ende menichsins ghewonden in den
lichame om datmen niet staphants en soude schiten alsmen nye spise heft
genomen ghelijc dat beesten doen. De ander sake is als de digestie niet en is
fuldaen in de mage dat het wert fulbrocht in de dermen. De derde is so dat
het vliet vanden enen darm het wart ontfangen vanden anderen derm. Up de mage
ende up de dermen ende up zirbus voerseit is ghemaect ciphac, twelke is een
simpel huut niet zenuwachtich. Het is gemaect alst voerseit is vanden
innerste vellekine der middellare de achter is vast ghemaket an dat ruggebeen
daer de mage ende dermen sijn up houden. Binneden an ciphac sijn genereert
[fol. 60r] (dats ghewonnen) II dindimi de dalen bi den bene der luchaer ende
om bevangen de cullen ende biden dindimes comen aderen ende arterien de
brenge luf ende tvoetzele ende tsaet totter cullen ende bi hem leden so
climmen vanden cullen II vaten daer dat saet in vergadert de barbaoi heten
twelke is bi hem loden gesteken totten vede. Alle dese bevangen vanden
utersten buuc in twelken sijn braden de helpen uut steken de stronten ende de
ventosicheit ende de urinen ende kijnderen in wiven. |
[XXVI] Dat zevende kapittel is van wonden der maag en darmen
en de buik en haar anatomie. De
maag is aan de ene kant wat buigende en aan de andere kant meer recht en het
is gemaakt van 2 huiden, de binnenste is met zenuwen, de buitenste is recht
en vleesachtig. In de binnenste huid zijn lange zenuwen en die trekken de
zenuwen overdwars op te houden, in de buitenste rok zijn zenuwen die over de
breedte uitsteken. De binnenste rok is met zenuwen zodat het zijn leegte zou
voelen, de buitenste rok is vlezig, heet en vochtig om de spijs van binnen te
koken. En de binnenste rok is een nodig om de vochtigheid van de spijs op te
houden in de maag. De buitenste rok is een ontmoeting van het bloed dat komt
van de lever bij een ader die gebreid op de substantie van de maag. Ook komt
een slagader van het hart die op de maag is gespreid en brengt met hem leven.
Van deze ader [fol. 59v] en slagader is een huid gemaakt die men zirbus noemt
(omentum) en die bedekt de maag en de darmen die de maag verwarmt met haar
vetheid. En aan
de laagste mond van de maag is vast gemaakt een van de 6 darmen en heet
duodenum (twaalfvingerige darm) en deze darm is 12 duim lang naar dat de mens
is groot of klein en het is van 2 rokken gelijk de andere darmen. De ander is
gracile of involutum, (opgerold) dat is goed of niet. De derde is geheten
ieiunum (jejunum; nuchtere of ijdele darm) omdat het altijd leeg is en omdat
het dichter bij de gal is en ontvangt veel gal die het leegt en dat er veel
kleine aderen bijkomen waarvan het ook geleegd wordt. De vierde darm noemt
men saccus (saccus caecus) en heeft maar 1 mond en het ontvangt al de drek
waarin wordt volmaakt wordt de eerste digestie der darmen. De vijfde darm
heet colon (dikke darm) en ligt overdwars in het lichaam en ontvangt de
stront. De zesde darm noemt men longaen (endeldarm) en het heeft op het end 4
spieren waarmee het de stront tegen houdt en het er natuurlijk uitwerpt. Om
drie zaken zo zijn er vele darmen en veel gewonden in het lichaam omdat men niet
gelijk zou schijten als men net spijs heeft genomen gelijk dat beesten doen.
De andere zaak is als de vertering niet voldaan is in de maag dat het
volbracht wordt in de darmen. De derde is zo dat het gaat van de ene darm en
wordt ontvangen van de andere darm. Op de maag en op de darmen en op zirbus,
voor gezegd, is gemaakt ciphac (1), wat een enkele huid is zonder zenuwen.
Het is gemaakt, zoals voor gezegd is, van het binnenste velletje van de
borstbeen die achter is vast gemaakt aan de rugwervel daar de maag en darmen
worden opgehouden. Binnen aan de ciphac zijn genereert (dat is gewonnen) 2 dindymus (2) die
dalen bij de benen der linker ader en omvangen de ballen en bij dindymus
komen aderen en slagaders en die brengen lucht en het voedsel en het zaad tot
de ballen en bij hem gaan en zo klimmen van de ballen 2 vaten daar dat zaad
in verzamelt die barbaoi heten die bij hem vol uitgestoken worden tot de
schacht. Alle deze omvangen het buitenste van buik waarin spiervlees is die
helpt uit te steken de stront en de winderigheid en de urine en kinderen in
wijven. |
(1) Nurac is de buik van buiten
en ciphac is een velletje van binnen en bedekt alle darmen.
Wonden
comen totter magen ende dermen sijn vreselic bi vele saken omdat haer leder
wert is nuttelic ten lichaem, want het sijn de proper instrumenten der
eerster digestien. Ende haer leder officien is nutlic ten lichame dat de
lichaem daer sonder niet en mach sijn. Want ist dat si sijn ghewont haer
lieder wert verdervet jof de wonde sijn varinge heel welke is zwaer to doen
ende onder tide onmoghelic om dat si sijn zenuwachtich ende sonder vleisk
ende altoes in beroringen ende meest als de wonde vallen int opperste deel
der magen jof in den derden opperste dermen. Mer ist dat wonden vallen int
nederste deel der magen, dat vleisach is, jof in de derde nederste derme ende
de wonde dan sijn clene, dicwilen machmen ghenesen. Ende ist dat de mage jof
de dermen sijn ghewont so dattet doer gaet dat bikent men bi dat spise ende
de strunt uut gaet ende dats sterflic te ingieren. Ende ist dat de mage is
gewont ende de wonde buten is to nau, men salt een luttel widen ende nayen de
wonde vander magen mit een ghecante naelde ende mit een ghewaste drade, ja up
dat de wonde is in dat nederste dele der magen daert vleischich is. Ende ist
int opperste deel [fol. 60v] daert zenuwich is, hets verloren gepunt. Up den
naet salmen stroien helende pulver ende houden de wonde buten open tote dat
de wonde der magen is heel ende dan salmen de wonde buten helen mit nayen jof
anders alsoet best hevet to doen. Ende ist datter clene wonden vallen in de
III nederste dermen, men salt naien ende laten de einde vanden drade buten
der wonde hangen ende leggen dan helende pulver up den naet ende houden de
wonde van buten open tot dat de derm heel is. Ende ist dat de wonde in den
buuc is so wijt datter de dermen uut gaen, alsoet dicwilen gevallet, men salse
staphants weder in doen de wile dat se warm sijn. Ende ist dat si sijn
verwandelt van der lucht ende to zwellen, men salre up leggen spongie genet
in ouden warmen wine. Ende ist dat niet en helpet, men sal de wonde van buten
een luttel widen dat de dermen te bet in mogen ende dan salmen nayen nurach
ende ciphac te gader. Want waert dat men nurach naide ende ciphac niet, dan
soude de zieke bliven to schoert achter dat de wonde waer geheelt. Nurac is
de buuc buten ende ciphac is een vellekine binnen ende bedect alle de dermen.
Aldus salmen de wonde van buten nayen: men sal hebben een dre cante naelde
mit enen twinendighen ghewasset draet ende men sal doer steken nurach ende
ciphac beide te gader an een side daer na an de ander side, van binnen der
wonden salmen te gadere doer steken nurach ene ciphac uutwert gaende. Ende
dan salmen laten spaci vander breetheden vanden minsten vingere ende dan
weder nayen alsmen to voren dede ende altoes doer steken nurac ende ciphac to
gadere ende elke stede salmen knopen allene. Ende aldus bi dusdanige naienghe
sal ciphac helen bi den hulpen van nurac, so datter niet wert gheen ghescoert
hede achter dat de wonde is ghe [fol. 61r] heel. Ende up de naet salmen
leggen helende pulver ende doen voert alst voerseit is. Somme meisters doen
een vlederen pipe in de dermen ghewont ende de dermen daer up nait ende dat
en prise ic niet want de dermen en helen niet te bet. |
Wonden
die komen tot de maag en darmen zijn vreselijk vanwege vele zaken omdat hun leden
werk nuttig is voor het lichaam, want het zijn de goede instrumenten der
eerste vertering. En hun leden werk is nuttig voor het lichaam zodat het
lichaam daar niet zonder kan zijn. Want is het dat ze gewond zijn hun lieden
werk bederft of de wonden zijn snel heel wat moeilijk te doen is en soms
onmogelijk omdat ze vol zenuwen en zonder vlees zijn en altijd bewegen en het
meeste als de wonden vallen in het bovenste deel van de maag of in de derde
bovenste darm. Maar is het dat wonden vallen in het laagste deel van de maag,
dat vleesachtig is, of in de derde laagste darm en de wonden dan zijn klein,
vaak kan men het genezen. En is het dat de maag of de darmen zijn gewond zo
dat het door gaat, dat herkent men dat de spijs en de stront eruit gaan en
dat is dodelijk te behandelen. En is het dat de maag is gewond en de wond
buiten is te nauw, men zal het wat wijder maken de wond van de maag naaien
met een hoekige naald en met een gedraaide draad, ja opdat de wond in het
laagste deel van de maag is daar het vleesachtig is. En is het in het
bovenste deel daar er zenuwen zijn, het is verloren werk. Op de naad zal men
strooien helend poeder en houden de wond buiten open totdat de wonde der maag
is geheeld en dan zal men de wond buiten helen met naaien of anders alzo je
het beste kan. En is het dat er kleine wonden vallen in de 3 laagste darmen,
men zal het naaien en laten het eind van de draad buiten de wond hangen en
leggen dan helend poeder op de naad en houden de wond van buiten open totdat
de darm geheeld is. En is het dat de wond in de buik zo wijd is dat de darmen
eruit gaan, zoals vaak gebeurt, men zal ze er gelijk weer in doen in de tijd
dat ze warm zijn. En is het dat ze zijn veranderd van de lucht en beginnen te
zwellen, men zal er sponzen opleggen genat in oude warme wijn. En is het dat
het niet helpt, men zal de wond van buiten wat wijder maken zodat de darmen
er beter in kunnen en dan zal men naaien de nurach en ciphac tezamen. Want
was het dat men nurach naaide en ciphac niet, dan zou de ziekte blijven tot
het scheurt nadat de wond was geheeld. Nurac is de buik van buiten en ciphac
is een velletje van binnen en bedekt alle darmen. Aldus zal men de wond van
buiten naaien: men zal hebben een driekantige naald met een tweemaal
gedraaide draad en men zal nurach en ciphac beide tezamen doorsteken aan een
kant en daarna aan de andere kant, van binnen de wond zal men tezamen nurach
en ciphac doorsteken en ga daarmee naar buiten en men zal ruimte laten in de
breedte van de kleinste vinger en dan weer naaien zoals men tevoren deed en
altijd nurac en ciphac tezamen doorsteken en elke plaats zal men apart
knopen. En aldus met dusdanig naaien zal ciphac helen met de hulp van nurac,
zodat het niet gescheurd wordt nadat de wond geheeld is en op de naad zal men
leggen helend poeder en doen voort zoals het voor gezegd is. Sommige meesters
doen een vlierpijp in de gewonde darmen en naaien de darmen daarop, dat prijs
ik niet want de darmen helen niet beter. |
[XXVII] Dat VIII capittel is van wonden der leveren, der milt en
der nyeren ende der blasen ende haer anthomien Die
eerste schepnisse der leveren is van II saden lijc den anderen principael
leden, mer sijn grote substanci is van blode ende de niet en is so hert als
vleisk want sijn vleischich substanci is ghelijc verclonterde bloet. Om dat
dat voetzel comende is tot hem vander magen, is hi keert in eenre verboen
ende in een substancie van blode. Buten isset bulghende ende binnen hol om
dat het to bet soude voghen an die mage. Het verwarmt de mage ghelijc vuer
verwarmet enen ketel. Ene adere wasset uut den croppe der levere ende heet
die poerte der levere ende van dese wassen vele aderen ende die heten
miseraice vanden welke somme sijn vast an den bodeme der magen ende somme mit
duodeno ende somme mit gracili jof involuto ende vele mit ieiunum ende somme
mit saccus. Dese adere is vele ghemaect ende ghedeelt in diversen steden om
dat si souden ontfangen de duchdelike vershede dat ontgaet vanden enen derm
totten ander, want wat de ene ontgaet, tander ontfanget ende sendet totten
den poerte der levere ende daer ist ghedeelt bi clenen aderen over al die
levere in dat welke is volmaect de ander digestien (dats verteringe alsoet
voerseit wert in dat capitel van der winninge der humoren). Dese lever is
ghestellet ander rechter side vander magen ende ander luchter side is de
milte. Dese
milte is lang ende an die een side ist vast mitter magen ende de ander side
and at ruggebeen ende het hevet II conduten ende bi der eenre [fol. 61v]
trecket melancolie vander levere ende zuvert dat bloet van melancolusche
overvlodicheit ende daer mede vodet hem selven. Ende bider ander conduten,
vaste an den mont der magen, so sendet een deel melancolien totter mage om
appetijt to makene. Het
sijn II nieren, een ander rechter side hogest ende de ander ander luchter
side lageste, ende si sijn ghemaect van herden vleisk ende gestellet an elker
siden der spondilen vander lendenen. Ende het hevet II conduten: de ene
boven, de ander onder. Ende bi der opperster so trecket dat waterich bloet om
hem self daer mede to vodene ende bider overster so sendet de waterichede
totte in de blase ende dats de urine. De
blase is ghemaect van II hudekinen ende elc is zenuwachtich ende beneden is
de hals vleischich twelke is lanc in mannen ende is ghecoppelt mit den vede
ende in wiven ist cort ende ghecoppelt mit den wijflichede. An deser blasen
is vast ghemaect de conduten der urinen comende vanden nieren ende bi der
blasen si doer gaen den eerste rock alse waer bide urine ende comet biden
gate dat climmet upwert natuurliken tuschen den II rocken al totte daer de
innerste rock is duer ghegaet ende daer daelt in die blasen. Ende daer bi te
meer urinen datter is in de blase, te vastere is de innerste rock ghevoget
mit den utersten ende om dat de conduten der II rocken vander blasen niet en
sijn recht teen jegen dat ander, so en mach van der urinen niet weder upwaert
keren jof de hals waer so bestopt datter niet uut en mochte ende dan soude de
mensche beseffen grote zweringen ende de urine soude weder upwert keren ende
somwilen uut gheworpen ten monde, alse my dickwilen hevet gevallen om de
zweringe vanden stene eer icket wiste to cureren. De hals van der blasen heft
een brade voer an den mont. Twelke weder houdet de urine alset luket ende
uutsteket alset ontdoet mitter hulpen der [fol. 62r] braden des bukes
duwende. Wonden
comende in dese steden sij vreselic want jof sijn alle principael leden als
is de levere jof denende de principael leden mit sulken deenst sonder welken
dat lichaem niet en kan gewaren. Ende ist dat de levere is ghewont in sijn
diepe substancie, het verleset al sijn werke ende al dat bloet is verstormet
twelke is de materi der gheesten ende aldus is de gheest verstormt, dat
fundament is des levens ende van allen crachten, alse waer bide mensche moet
sterven. Mer ist dat het is ghewont in enigen van sinen lippen, men salt
cureren lijc anderen wonden van binnen de wijl dattet is nij, want natuur en
mach gheen seechede in de principael leden gedogen. Ende ist dat de milte in
enigen stede ghewont is, men macht wel cureren, ja al waert so datter een
socke of gheslegen waer jof die conduten waren overdwers ontwe geslagen jof
de wonde en waer te hert ghelaten, want daer of comet biwilen idrops jof
ewelic crancheit der nieren. Wonden in de niren en machmen niet cureren om
dat si sijn gevoet mit waterachtigen blode ende om dat si altoes al treckende
sijn ende in beroringen ende si sijn herd pipich biden welken de drupende
urine doer lopet. Die blase gewont en machmen niet cureren ende nesen om
dattet is een zenuwich lit ende sonder vleisk ende om dat het altoes is
rorende de urine ontfangende ende onthoudende. Ende dit oerkunt Ypocras: als
een surgijn is haelt tot dusdanigen wonden ende hi heft lange tijt ghesijn in
een stede daer hi vole groter curen hevet ghedaen ende wal is ghelovet, hi
sal den zieken nigieren to sterven voer de vrenden, mer hi sal den zieke wel
vertroesten te leven ende hi sal hem eerst doen beechten ende doen hem sijn
dingen ordineren alse om [fol. 62v] sterven eer dat de cracht fallieert jof
sijn sin verwandelt. Daer na sal hi stoutelike cureren de wonde want natuur
doet dicwijl dat onmoghelijc schijnt als hi is ghehulpen mit gueden werken.
Ende al ist soe dat de surgijn seet guede tekenen om trent den zieken hi ne
sal anders niet nigieren dan de doet tote dat hi is volcomelike ghenesen up
dat hi sal ghenesen, want dicwijl stervet de zeke achter dat de to vallen
cesseren (dats uphouden). Ende oec dicwilen gheneset hi als de to vallen sijn
alder meest. Mer ist dat de surgijn is in een vreemde lant, so en sal hi hem
van dusdanigen wonden niet onderwijnden, want hi mochte lichte daer mede sijn
geblammeert. |
[XXVII] Dat VIII kapittel is van wonden der lever, de milt en
de nieren en de blaas en hun anathomie. De
eerste schepping van de lever is van 2 zaden gelijk de andere voorname leden,
maar zijn grote substantie is van bloed en dat is niet zo hard als vlees want
zijn vlezige substantie is gelijk geklonterd bloed. Omdat het voedsel tot hem
komt van de maag is hij veranderd in een kleur en in een substantie van
bloed. Buiten is het buigend en van binnen hol omdat het te beter zou voegen
aan de maag. Het verwarmt de maag gelijk vuur een ketel verwarmt. Een ader
groeit uit de krop van de lever en heet de poort der lever en van deze
groeien vele aders en die heten miseraice waarvan sommige zijn vast aan de
bodem der maag en sommige met de twaalfvingerige darm en sommige met
opgerolde darm en vele met ijdele darm en sommige met saccus. Deze ader is
veel gemaakt en verdeeld in verschillende plaatsen omdat ze zou ontvangen de
deugdelijke vochtigheid dat van de ene darm naar de andere gaat, want wat de
ene ontgaat, de andere ontvangt en zendt het tot de poort van de lever en
daar is het verdeeld in kleine aderen over de hele lever waarin wordt
volmaakt de andere digestie (dat is vertering alzo het voor gezegd werd in
dat kapittel van de winning der levenssappen). Deze lever is gesteld aan de
rechterkant van de maag en aan de linkerzijde is de milt. Deze
milt is lang en aan de ene kant is het vast met de maag en aan de andere kant
aan de ruggenwervel en het heeft 2 leidingen en bij de ene trekt het
melancholie van de lever en zuivert dat bloed van melancholische
overtolligheid en daarmee voedt het zichzelf en bij de andere leiding vast
aan de mond van de maag en zo zendt het een deel melancholie tot de maag om
appetijt te maken. Er
zijn 2 nieren, een aan de rechterkant is de hoogste en de andere aan de
linkerkant de laagste en ze zijn gemaakt van hard vlees en gesteld aan elke
kant van de wervels van de lendenen. En het heeft 2 leidingen: de ene boven,
de ander onder. Bij de hoogste zo trekt het dat waterige bloed om zichzelf
daarmee te voeden en met de bovenste zo zendt het waterigheid tot in de blaas
en dat is de urine. De
blaas is gemaakt van 2 huidjes en elk met zenuwen en beneden is de hals
vleesachtig die lang is in mannen en is gekoppeld met de roede en bij de
wijven is het kort en gekoppeld met de vrouwelijkheid. Aan deze blaas is vast
gemaakt de leiding der urine die van de nieren komt en gaat bij de blaas door
de eerste rok en alzo bij de urine en komt bij het gat dat natuurlijk omhoog
komt tussen de 2 rokken al tot daar de binnenste rok is doorgaat en daar
daalt het in de blaas. En daarbij hoe meer urine dat er is in de blaas, hoe
vaster is de binnenste rok gevoegd met de bovenste en omdat de leidingen der
2 rokken van de blaas niet recht de ene tegenover de andere staan zo kan de
urine niet weer omhoog keren of de hals was zo verstopt zodat het er niet uit
kon en dan zou de mens grote pijn voelen en de urine zou weer omhoog keren en
soms uitgwerpen via de mond zoals me vaak is gebeurd vanwege het zweren van
de steen eer ik het kon behandelen. De hals van de blaas heeft een spiervlees
voor aan de mond. Wat de urine tegenhoudt als het sluit en uitsteekt als het
opent met de hulp van het duwende spiervlees van de buik. Wonden
die komen in deze plaatsen zijn vreselijk want ze zijn alle voorname leden
zoals is de lever of diene de voornaamste leden met zoŐn dienst en zonder die
kan het lichaam niet verduren. En is het dat de lever verwond is in zijn
diepe substantie, het verliest al zijn werk en al dat bloed is verstoord wat
de materie der geest is en aldus is de geest verstoort, dat het fundament is
van het leven en van alle krachten, alzo waar de mens bij moet sterven. Maar
is het dat het is verwond in enige van zijn lippen, men zal het behandelen
gelijk andere wonden van binnen de tijd dat het nieuw is, want de natuur kan
geen ziekte in zijn voornaamste leden gedogen. En is het dat de milt in enige
plaats verwond is, men kan het wel behandelen, ja al was het zo dat een stuk
van afgeslagen was of die leidingen waren overdwars stuk geslagen of de wond
was te hard gelaten, want daarvan komt soms hydropsie (waterzucht) of eeuwige
ziekte van de nieren. Wonden in de nieren kan men niet behandelen omdat ze
gevoed zijn met waterachtige bloed en omdat ze altijd trekken en in beweging
zijn en ze zijn hard pijpachtig waarbij de druipende urine doorloopt. De
gewonde blaas kan men niet behandelen en genezen omdat het een lid is met zenuwen
en zonder vlees en omdat het altijd beweegt en de urine ontvangt en bewaart
en dit verkondigt Hippocrates: als een chirurg is gehaald tot dusdanige
wonden en hij is lange tijd geweest in een plaats daar hij vele grote
behandelingen heeft gedaan en goed geloofd wordt, hij zal de zieke negeren te
sterven voor de vrienden, maar hij zal de zieke goed vertroosten te leven en
hij zal hem eerst doen biechten en doen hem zijn dingen ordenen als om te
sterven eer dat de kracht faalt of zijn geest verandert. Daarna zal hij
dapper de wond behandelen want de natuur doet vaak dat onmogelijk lijkt en
als hij geholpen is met goed werk en al is het zo dat de chirurg goede tekens
ziet omtrent de zieke hij nee zal niet anders negeren dan de dood totdat hij
is volkomen genezen als hij zal genezen, want vaak sterft de zieke nadat de
toevallen cesseren (dat is ophouden) en ook vaak geneest hij als de toevallen
zijn aller groots. Maar is het dat de chirurg is in een vreemd land, dan zal
hij hem van dusdanige wonden niet bemoeien want hij kan er gemakkelijk
geblameerd mee worden. |
[XXVIII] Dat IX capittel is van wonden der moeder ende der
roden, der cullen ende haer anthomien Die
vede is een croselich lit comende vanden steert been, hets hol ende ful van
senen ende aderen ende arterien. Hets hol om dattet soude sijn verfullet
mitten gheeste ende int hovet ist beroerlic van vleisk om dattet saet to bet
soude uut comen mit sijnre beroringe. Ende sine spanninge comet van der
herten ende stijfheden beseffen comet van der hersene. Die natuurlike
bigheerte ende blodigen humoren comet van der lever ende het hevet II
openbaer conduten ende bider eenre comet de urine vanden blase ende bider
ander comet tsaet van der cullen. Die II
cullen sijn van clierachtich vleisk ende die rechter cul is in vele wegen
meerre ende sterker dan de luchter cul is. Ende bi de dindimos comen tot dese
leden aderen ende arterien brengende voetzele ende leven ende overvloienthede
vanden zuveren blode van allen leden. Dat saet is ghegenereert (dats
ghewonnen) van overvloientheit van blode nemende witte verwe vanden cullen
alse dat melc ghewonnen van blode nemet [fol. 63r] witte verwe vanden mammen.
Mitten cullen sijn vast ghemaket II vaten de breet sijn ten cullen waert ende
nauwe omtrent der wortelen des vedes ende daer in is tsaet (ende Avicenna
heet se barbacij biden welken dat saet is ghesent totten vede ende bi den
vede totter modere. In desen II vaten is dat saet volmaect, al ist eerst wit
gheverwet in de cullen. De adere ende die arterie comende totter rechter cul
sijn sterkere dan de ghene de comen totter luchter cul ende brengen tot hem
bet ghesoden dat bloet. Alle dese zenuwen, aderen ende arterien ende de vaten
des zaets biden liden biden didimos de sijn van der substanci ciphac. De
moder in den wive is zenuwich ende hets ghelijc een ghevluchten vede omtrent
den hals ende het is van bradich vleisk ende beseffende ende berorende in
welken sijn aderen. In ene maget de schoren alse verlesen haer maghedom ende
de deephede der modere is ghelijc den cul balch in den man. Ende die moder
hevet in die side van haren halse II brede cullen mitten welc sijn vast
ghemaect den II vaten des zaets ende se sijn nauwere dan de vaten vanden man
biden welke tsaet vanden wive is gestort totten bodeme vanden modere alst
ghemenget is mitten zade vanden man in die wile dat se kijnt ontfanget. Ende
dese moderhever II openbaer holhede ende het hevet vele anderen bi den welken
dat bloet comet to haer van de levere als se hevet tkijnt ontfanghen om dat
voetzel vanden kijnde, ende bi den welken in de ondrachtige tijt is de
overvloeienthede van blode tot haer ghesent van allen den leden dat uut is
ghesteken in de tijt van menstrua, biden welken is al dat lichaem ghezuvert.
Ende de moder is ghestellet tusschen den groven dermen ende der blasen.
Nochtan ist een luttel hoghere dan de blase ende ghebonden an die rugghe been
mit somme slacke banden dattet mach ondoen als si wil kijnt baren, ende daer
na weder luken. Ende
ist dat [fol. 63v] de wonden comen in den vede overlanx dat lit jof overdwers
ende si dan sijn clene, men salse cureren mit nayen, mit pulveren ende mit
coelen bewarende medicinen al omtrent ende mit bloet to laten ende mit arme
spise tetene. Ende ist dat de vede overdwers al ontwe is gesneden, so is de
wonde wel freselic om de menichte der zenuwen ende arterien ende aderen ende
somwilen stervet die zieke eer dat men dat bloet mach stremmen. Men sal die
substancien sachten mit warmen olien van rosenˇ gesalvet omtrent de lijchaer
ende tuschen den cullen ende den eers. Ende men sal cauterizeren al de wonde
mit enen heten berneden yser om dat bloet to stremmen ende om to wachten den
crampe to comende om de zenen gewont, want boven allen medicinen stremmet die
cauterie dat bloet ende corrigeert de zenuwen gewont. Wonden comende in de
cullen corrumperen jof vervulen varinge de cullen, als waer bi, al waert so
dat de zieke niet en waer in die vrese van der doet, nochtan wert de generaci
der mede verloren ende dese wonden salmen cureren lijc anderen wonden. Ende
ist so dat de moder is gewont mit eenre glavien jof mit eenre sweerde so dat
de vraye substanci der moder is doer steken, de wonde is altomael sterflic.
Mer ist dat de hals is gewont mit wapene jof mit scherpe humoren, dat salmen
wel cureren de wile het nij is mitter witter salven van Rasis, gemaect van
cerusenˇ ende getempert mit den sape van wegebredeˇ daer in gedaen. Ende ist
dat de wonde is veroudet, dan salment zuveren mit gheiten wey daer in ghedaen
jof mit water van ghersten jof mitter medicinen ende al daer in gedaen. |
[XXVIII] Dat IX kapittel is van wonden der baarmoeder en de
roede, de ballen en hun anatomie. Die
roede is een kraakbeenachtig lid die komt van het staartbeen, het is hol en
vol van zenuwen en aderen en slagaders. Het is hol omdat het zou vervuld zijn
met de geest en in het hoofd is het beweeglijk van vlees omdat het zaad er
beter zou uitkomen met zijn beweging. Zijn spanning komt van het hart en
stijfheid gevoel komt van de hersens. De natuurlijke begeerte en bloedige
levenssappen komen van de lever en het heeft 2 duidelijke leidingen en bij de
ene komt de urine van de blaas en bij de andere komt het zaad van de ballen. Die 2
ballen zijn van klierachtig vlees en de rechterbal is in veel manieren groter
en sterker dan de linkerbal is. En bij de dindymus komen tot deze leden
aderen en slagaders en die brengen voedsel en leven en overtolligheid van het
zuivere bloed van alle leden. Dat zaad is gegenereerd (dat is gewonnen) van
overtolligheid van bloed en neemt een witte kleur van de ballen aan alzo dat
melk gewonnen van bloed neemt
zijn witte kleur van de borsten. Met de ballen zijn vast gemaakt 2
vaten die breed zijn ten ballen waart en nauw omtrent de wortel van de roede
en daarin is het zaad (en Avicenna noemt ze barbacij) waarmee het zaad gezonden
wordt tot de roede en door de roede tot de baarmoeder. In deze 2 vaten is dat
zaad volmaakt, al is het eerst wit gekleurd in de ballen. De ader en de
slagader die tot de rechterbal komen zijn sterker dan diegene die komen tot
de linkerbal en brengen tot hem beter gekookt het bloed. Al deze zenuwen,
aderen en slagaders en de vaten van het zaad bij het gaan van de didimos die
zijn van de substantie ciphac. De
baarmoeder in de wijven is met zenuwen en het is gelijk een gevlochten roede
omtrent de hals en het is van vezelachtig vlees en gevoelig en bewegend
waarin zijn aderen. In een maagd gescheurd als ze verliest haar
maagdelijkheid en de diepte van de baarmoeder is gelijk de balzak in de man.
En de baarmoeder heeft aan de ene
kant van haar hals 2 brede ballen waarmee zijn vast gemaakt de 2 vaten van
het zaad en ze zijn nauwer dan de vaten van de man waarmee het zaad van het
wijf is gestort tot de bodem van de baarmoeder als het gemengd is met het
zaad van de man in de tijd dat ze een kind ontvangt. En deze baarmoeder heeft
2 duidelijke holtes en het heeft vele anderen waarmee dat bloed komt tot haar
van de lever als ze het kind heeft ontvangen omdat voedsel van het kindje
waarmee in de niet dragende tijd de overtolligheid van het bloed tot haar
gezonden wordt van alle leden dat er uit is gestoken in de tijd van
menstruatie waarmee dat hele lichaam is gezuiverd. En de baarmoeder is
gesteld tussen de grove darmen en de blaas. Nochtans is het wat hoger dan de
blaas en gebonden aan het ruggenmerg met sommige zwakke banden zodat het kan
openen als ze het kind wil baren en daarna weer sluiten. En is
het dat de wonden komen in de roede in de lengte of dwars en ze zijn dan
klein, men zal ze behandelen met naaien, met poeder en met koele bewarende medicijnen
al omtrent en met bloed te laten en met arme spijs te eten. En is het dat de
roede dwars stuk is gesneden, dan is de wond wel vreselijk vanwege de menigte
van de zenuwen en slagaders en aderen en soms sterft de zieke eer dat men dat
bloed mag stremmen. Men zal de substantie verzachten met warme rozenolie en
zalven omtrent het bekken en tussen de ballen en de aars en men zal
cauteriseren de hele wond met een heet brandend ijzer om dat bloed te
stremmen en om te behoeden de kramp die komt vanwege de gewonde zenuwen, want
boven alle medicijnen stremt de cauterie dat bloed en corrigeert de gewonde
zenuwen. Wonden die in de ballen komen vervuilen of vervullen snel de ballen,
als waarbij, al was het zo dat de zieke niet in de vrees van de dood was, nochtans
wordt de vermeerdering daarmee verloren en deze wonden zal men behandelen
gelijk andere wonden. En is het zo dat de baarmoeder gewond is met een lans
of met een zwaard zodat de echte substantie van de baarmoeder doorstoken is,
de wond is altijd sterfelijk. Maar is het dat de hals gewond is met wapens of
met scherpe levenssappen, dat zal men goed behandelen de tijd dat het nieuw
is met de witte zalf van Rasis, gemaakt van loodwit en gemengd met het sap
van weegbree, daarin gedaan. En is het dat de wond is verouderd, dan zal men
het zuiveren met geiten wei, daarin gedaan of met water van gerst of met de
medicijnen en alles daarin gedaan. |
[XXIX] Dat X capittel is van wonden der hancken, der dyen, de
knyen ende haer anthomie [fol.64r] Die
beenren der hancken sijn vast ghemaket mitten achterste benen der rugge been
ende an hem leden sijn ghecoppelt alle die beenren nederwert. Dese beenren
ten achtersten einde waert sijn croselich ende subtijl ende voerwert ende
nederwert sijn si grovere. Ende elc van hem leden heft een busse in de welke
draiet topperste einde vandes been der deen mit desen beenren der hancken
sijn ghecoppelt. De beenren der lijchaer ende desen voerseide beenren sijn
gecoppelt mit een herde voudende bijnsele ende onbiseffenliken ende onbiroerentliken.
Twelken is somwilen verrecket vanden humoren comende totte in de busse so
datte juncturen gaen uten lede. Dat
been van daer dat is buten bulghende ende in die innerste side ist een luttel
breet ende wel hol ende hevet in vele morges. Ende dat been is grof ende
licht dat de stercheide noch de zwaerhede niet en belettet de beroringe in
dat nederste einde biden knie, daer is dat been der deen ghecoppelt mitten
been vanden II beenren der bene ende is daer ghebonden mit sterken bijnzelen
ende dats de juncture vanden knee. Ende om dese juncture to biwachten van
quetsingen dan isser op gebonden een rolle mit sterken bijnselen. Onder dese
rolle sijn geordineert II beenren vanden been vanden welken dat een is meerre
dan dat ander ende dat mynste is boven ende maect de scherpheide der scenen
ende si sijn so vaste to gadere gevoget lijc of si waren ghelijmt. ¤ Int
nederste einde sijn si ghecoppelt mitten been van der helen die up houdet
alle de leden ende mit alchaab, dats een been biden welken is de juncture
volmaect ende mit een been dat men heet navicula, dats been vanden anclawen.
Dat ghewerste vanden voeten is ghemaket van IIII beenren redeliken [fol. 64v]
to gadere ghebonden ende daer mede ist vast gemaect V beenren vanden camme
des voets ende mit desen V beenren sijn gecoppelt XIIII beenren want elc tee
hevet III sonder de grote tee de van II is maect. Up
alle dese benen comen zenuwen vanden achterste spondilen der ruggebeen die te
gader sijn gevoget mit bijnselen ende mit simplen vleisk de beseffen ende
beroren brengen tot den leden vanden welken sijn gemaect grote musen in den
deen de bloet sijn van vleische III vingheren boven dat knee. Ende si weder
maken diverse musen totte dat si comen in elken tee vanden voeten. Van telghe
der spretelde adere dalende dan comen telgen van aderen ende arterien bi die
lieschen die hem vertogen in dien hame. Ende onder dat kne sijn si gemenget
mit vele coerden alse waer bi is de stede gewont het is wel vreselic. Ende
dese adere dalen totte ander de anclawen buten des voets ende daer vertogen
si hem in II aderen: de ene heet men sciatica ende de ander heetmen renalis.
Ende somme vertogen hem binnes voets ende maken II andere aderen die heet men
sophena ende de sijn guet laten jegen alle saken als moder bukes. Oec
vertoget venalis tuschen den minsten tee ende den gout teen ende daer in is
guet bloet gelaten jegen alle manere van opene gaten in den benen als
moermael ende derghelikes ende to allen wonden der benen. Ende ist oec also
dat wonden vallen in desen steden dats wel vreselic om snidinge der zenuwen
der aderen ende der arterien, om dat si langen overlanx dat lit. Ende dese
wonden salmen cureren alst voerseit is in de wonden vanden armen vanden
handen. Ende ist dat wonden vallen bi III vinger malen boven den kne of der
onder mit quade to vallen hets sterflic. Hijr endet dat ander boec. [fol.
65r] |
[XXIX] Dat X kapittel is van wonden der heup, der dijen, de
knie‘n en hun anatomie. De beenderen
der heupen zijn vast gemaakt met de achterste benen der ruggengraad en aan
die leden zijn gekoppeld alle beenderen nederwaarts. Deze beenderen aan het
achtersten einde zijn kraakbeenachtig en subtiel en van voren en naar beneden
zijn ze grover en elk van die leden heeft een bus waarin het bovenste einde
van het been draait daar het ene
eind van deze beenderen aan de heupen zijn gekoppeld. De beenderen van
het bekken en deze voor vermelde beenderen zijn gekoppeld met een harde
vouwende bindsel en ongevoelig en onbeweeglijk. Wat soms verrekt wordt van de
van de levenssappen die komen tot in de bus zodat het gewricht uit het lid
gaat. Dat
been van daar dat van buiten buigt en aan de binnenkant is het wat breed en
goed hol en heeft in zich veel merg en dat been is grof en licht zodat de
sterkte nog de zwaarheid niet het bwegeb belet in het laagste eind bij de
knie, daar is dat been der dijbeen gekoppeld met het been van de 2 beenderen
der benen en is daar gebonden met sterke bindsels en dat zijn de gewrichten
van de knie. En om deze gewrichten te behoeden van kwetsingen zo is er op
gebonden een rol met sterken bindsels. Onder deze rol zijn geordineerd 2
beenderen van het been waarvan de ene groter is dan de andere en de kleinste
is boven en maakt de scherpte der schenen en ze zijn zo vast tezamen geboegd
gelijk alsof ze gelijmd waren. In het
laagste einde zijn ze gekoppeld met het been van de hiel die alle leden
ophoudt en met alchaab, dat is een been waarbij de gewrichten volmaakt zijn
en met een been dat men navicula noemt, dat is het been van de enkels. Dat gewricht van de voeten is gemaakt
van 4 beenderen die redelijk tezamen zijn gebonden en daarmee is het vast
gemaakt aan 5 beenderen van de hiel der voet en met deze 5 beenderen zijn
gekoppeld 14 beenderen want elke teen heeft er 3, uitgezonderd de grote teen
want die is er van 2 gemaakt. Op al
deze benen komen zenuwen van de achterste wervels der rugwervel die tezamen
zijn gevoegd met bindsels en met enkelvoudig vlees die het gevoel en beweging
brengen tot de leden waarvan zijn gemaakt grote spieren in de dijen die bloot
zijn van vlees, 3 vingers boven de knie en die maken weer diverse spieren
totdat ze komen in elke teen van de voeten. Van
vertakkingen van de gevorkte dalende aderen komen dan vertakkingen van aderen
en slagaders bij de lies die zich tonen in de schenkels. En onder de knie
zijn ze gemengd met vele koorden als waarbij die plaats gewond is, dan is het
wel vreselijk en deze aders dalen tot aan de enkels buiten de voet en daar
tonen ze zich in 2 aderen: de ene noemt men sciatica en de andere noemt men
renalis (Arteria renalis; kelk) en sommige vertonen zich binnen de voet en
maken 2 andere aderen en die noemt men sophena en die zijn goed te laten
tegen alle zaken zoals de moeder buik. Ook toont renalis zich tussen de
kleinste teen en de goudteen (naast de kleinste) en daarin is goed bloed te
laten tegen alle soorten van open gaten in de benen zoals gezwel aan de benen
en dergelijke en tot alle wonden van de benen. En is het ook alzo dat wonden
vallen in deze plaatsen is dat wel vreselijk vanwege het snijden der zenuwen,
de aderen en de slagaders omdat ze liggen in de lengte van dat lid en deze
wonden zal men behandelen zoals het voor gezegd is in de wonden van de armen
en van de handen. En is het dat wonden vallen 3 vingers hoog boven de knie of
daaronder met kwade toevallen, het is dodelijk. Hier eindigt dat andere boek.
|
[XXX] Dat ander capittel is van scoerftheit ende van allopiciaen
ende tinea ende van medicinen die purgeren sijn humoren ende ander sichten
demen na vinden sal Allopicia
is alle verlees van hare ende oec ist een manere van lazarien de comt van
corrumpeerde fleumen, mer in dit capitel spreken wy van allopicia de alleen
hoert ten hovede als dat haer uutfallet. Tinea dats schorfheide ende hets een
openbaer corrupcie in dat hovet mit roven ende mit ettere, oec somwilen
vallet dat haer uut. Allopicia comet dicwijl int einde der seecheit om dattet
fuetzel vanden haer falgeert jof om datte zweet gaten sijn to wijd ondaen. In
deser saken ist gheen noet van anderen curen dan to eten guede spise ende dat
lichaem to foden mit goeder spisen de goet bloet wint ende bringen dat hovet
mit mantillenˇ ende smeren mit olie van gagelen.ˇ Ende ist dat dit niet en
helpet so salment vaste wriven hent roed wert ende daer na salment wriven
mitten scorsen van ejuneˇ tote dat het bladert ende dan salment smeren mit
enden smout ende alst haer weder is ghewassen, so salment scheren. Dit doet
dicke, want het helpet zere. Ende ist dat de scorfheit is van quader humoren
ende de voerseide lichte curen niet en helpen, dan suldi beseen wat humoer
datter overvloyet ende dat suldi kennen bi den wesen ende bider verwen vanden
lichame. Alst is dat de seke is ful vleisk ende wel geverwet ende hi heft den
mont zoet ende rode puusten int hovet, de urijn roet ende dicke, de sake jonc
jof ist dat hi etet spise genererende bloet alse guet vleisk ende wijn. Ende
ist dat de huut is glevlegen ende al de huut roet is ende ettrich: dese
betogen overvlodicheit van blode. Item, ist dat de lichaem is mager ende de
aderen [fol. 65v] hem wel vertogen, de verwe wel roetachtich jof geluachtich
ende is de mont bittere ende droge mit dorste ende de hoken der ogen gelu
ende de zeer sijn drogende ende zwerende: dats teiken van colera. Ende ist
dat de lichaem is witachtich, de aderen cleine, de zeke traech ende wel tay
spekel, de urijn wit jof bleec ende dicke ende clene dorst, de stede wit ende
moru ende vele verschede sonder hetten: dats tekene van fleumen. Ende is de
verwe bruun ende mager, de urijn bleec ende dunne jof swert achtich jof grove
ende dunne jof bruun, mit groten appetijt, sijn bloet swert ende dicke ende
dat de seke plach tetene vleisk van coyen, van gheiten, coel warmes ende
lentilenˇ ende der ghelijc ende de stede der scorheiden is blau ende hert:
dats teken van melancolien. Ende al ist so dat de scorfheit selden comt van
melancolien ende alst dan comt so ist argere dan de andere. Als
ghi weet so wat humoer datter overvloyt dan suldijt eerst purgeren eer ghy
van buten werken ende dit oerkunt Galieen ende ic sal hijr bescriven leringen
van purgacien mit medicien geprovet ende sekert als ic dikwijl hebbe
gheprovet. Wel is to weten dat fulhede der lichaem daet noet hevet van ydelen
jof het is vanden aderen dat si sijn so ful dat si niet meer en mogen
onthouden, jof het is na der cracht als een humoer overvloiet boven maten.
Alse de aderen sijn verfullet also dat alle de humoren overfloiet, so ist
altoes noet te bekennen bloet to laten up dat hi sterc is ende van goder
ouden of men sal scrappen, ist dat de cracht is to cranc ende daer na salmen
purgeren de ander humoren. Ende ist dat ghi purgeert mit medicinen eer ghi
bloet laten, dan suldi curtlic daer na bloet laten. Ende ist dattet bloet
alleen overvloyt dan salmen allene cureren mit bloet laten. [fol. 66r] Ende
ist dat ghi dese humoren purgeert ende ghi niet to voren purgeert mit bloet
laten jof varinge der na, so is to duchten dat de medicijn laxatijf soude
coertze genereren ende winnen ist dat de medicin is to heet. Colera salmen
purgeren mit deser medicinen: nemet violettenˇ onse I, prunen van damascoˇ
XII, sebestenˇ XV, juiubeˇ XX ende dese salmen seden in II punt waters tot
een punt. Dan salmen coleren ende daer in doen cassieffˇ onse I, tamarindenˇ
manne elx een half onse, gelue mirabolanenˇ gepulvert ende drachme I reunblan
ende nochtens bi tiden salment verwermen ende colerent ende temperent in de
coleringe zuker rosaetˇ een half onse ende drinckent. Jof aldus: neemt tamarindenˇ,
manne, merch van cassiefusˇ ende elx een half onse, gelu mirabolanen II
drachmen, alle dese salmen seden in i half punt waters tote een half punt
ende colerent. Ende in de coleringe temperen een half onse zuker rosaetˇ ende
drinckent. Jof mit dese pillen: nemet aloesˇ, ipacicum drachme I, gelu
mirabolanenˇ in dorum, reuberben, rode rosen elx II drachmen, scamonenˇ dat
verendeel van een half drachmen ende maket dan pillen mit siroep violaet ende
men salre omtrent I drachme geven na deen dat de cracht sterck is. Item,
ander guede pillen purgeren colera: nemet gelu miranbolanenˇ drachme I,
scamonenˇ gebraden I drachme, scrupel masac IIII grijnen, dese salmen stampen
ende conficieren mit den sape van doure baerden ende maken pillen ende gheven
der mer een tenen male. Ende altoes als men sal purgeren coleram, dan salmen
eerst de materie doen ripen mit oxizacraˇ ende mit spisen de coel ende versk
sijn ende mit ruste. Item, van dat recept der pillen mogestu maken
electuarien, ist dattu de pulver backest mit zuker. Fleumen salmen purgeren
mit deser electuarien: nemet turbithˇ drachme I ende enen scrupel
diazinziberosˇ of zinzibˇ drachmen II, mer diazinziberosˇ [fol. 66v] is
beter, want dat de mage mede comforteert ende in dat recept van
diazinziberosˇ sal oec gaen turbithˇ ende diazinziberosˇ ripet oec de
humoren, ist dat men ghevet elx dagis alleen of mit een ander laxatijf: nemet
witten gengeren gestellet I onse liqericieˇ gestellet drachmen III, gariofili
ˇ, cardamoniˇ, muscaten , granoreum paradiseˇ elx II ƍ ende witzuker II
punt ende men sal maken een electuarie niet to vole gesoden jof mit desen
pillulen: neemt pulver van pigraˇ, turbithˇ, electi elx drachmen X, merch van
coloquintusˇ drachmen III ende kwart I; dese salmen wel clene pulverizeren
ende conficieren mit oli van mandelen ende maken pillulen. De dosis is van
drachme I tot I half drachmen of drachmen II. Aldus maect men pulver van
pigraˇ ende het is guet oec nemen allene als oerkunde Rasis ende Avicenna:
nemet rosen, masticˇ, spicanardi, pijpcaneel, carpa balsamiˇ, xilobalsami,
cassio liguceazari, elx I ƍ drachme, aloes so voel als al de andere.
Ende ist also dat fleuma is gemenget, dan suldi doen de voerseide pillen
turbithˇ ende stamoneyˇ elx drachmen II et onse ƥ ende sticados arabiaˇ
drachmen V, ende mindert de voerseit turbithˇ de helfte daer gheseit wert
drachmen X dan heb di pillulas Cochias van Rasis, de sonderlinge sijn ende
purgeren diverse humoren in dat hovet. Melancolie salmen purgeren mit deser
lichter medicinen dicwile ghegeven: neemt epithymiusˇ onse I ende sedent II
walmen in een punt van gheiten weye ende latent also enen nacht staen ende
nuchten tijtliken salment verwermen ende colerent ende ghevet to drincken jof
mitter de sedinge van epithimiˇ van Rasis: nemet mirabolanenˇ III, den X
drachmen, palipodijˇ drachmen V, seneˇ drachmen VIII, turbithˇ III, sticadosˇ
X drachmen, rosinen alse de bernelen uut sijn X drachmen. Alle dese salmen
seden in III punt waters tote XX onsen ende daer na salmen daer to doen
epithimiˇ X drachmen ende sedent mit enen walme ende doent vanden vuere ende
alst coel is so salment coleren ende in die coleringe salmen doen zuker
rosaetˇ onse I ende drincket nuchtens tijtliken. Ende wildi sterkelic werken
[fol. 67r] so suldi eerst gheven dre wilen to voren dese pillulen: neemt
aloesˇ drachme I, salis indi drachme ƥ, agarici scrupels II, swerte
elleboreˇ dat verendel van enen drachme. Men sal maken pillen mit zeem jof
mitten simplen sirruup. |
[XXX] Dat volgende kapittel is van schurft en van alopecia (huidziekte)en
tinea (hoofdzeer) en van medicijnen die purgeren levenssappen en andere
ziektes die men daarna vinden zal. Alopecia
is alle verlies van haren en ook is het een soort van melaatsheid die komt
van vervuilde fluimen, maar in dit kapittel spreken we van alopecia die
alleen behoort ten hoofd als het haar uitvalt. Tinea, dat is schurft en het
is een openbare vervuiling in het hoofd met roven en met etter, ook soms valt
het haar uit. Alopecia komt vaak op het einde van een ziekte omdat het
voedsel van het haar faalt of omdat de zweetgaten te wijd zijn geopend. In
deze zaak is er geen andere behandeling nodig dan goede spijs te eten en het
lichaam te voeden met goede spijzen die goed bloed wint en brengen dat hoofd
met mantillen (mantels, bedekking?) en smeren met olie van gagel (mirt). En
is het dat dit niet helpt dan zal men het goed wrijven tot het rood wordt en
daarna zal men het wrijven met de schors van ui totdat het blaart en dan zal
men het smeren met vet en als het haar weer gegroeid dan zal men het scheren.
Dit doe je vaak, want het helpt zeer. En is het dat de schurft is van kwade
levenssappen en de voor vermelde lichte behandeling niet helpt, dan zal je
bezien welke levenssap dat er overvloeit en dat zal je kennen bij het wezen
en bij de kleur van het lichaam. Als het is dat de zieke vol vlees en goed
gekleurd is en hij heeft de mond lieflijk en rode puisten in het hoofd, de
urine rood en dik, de zaak is jong en dat hij spijs eet dat bloed genereert
zoals goede vlees en wijn. En is het dat de huid is viltig en de hele huid
rood is en etterig: deze tonen overtolligheid van bloed. Item, is het dat het
lichaam is mager en de aderen [fol. 65v] zich goed vertonen, de kleur goed
roodachtig of geelachtig en is de mond bitter en droog met dorst en de hoeken
der ogen geel en de zeer droogt op en zweert: dat is een teken van gal. En is
het dat het lichaam is witachtig, de aderen klein, de zieke traag en goed
taai speeksel, de urine wit of bleek en dik en weinig dorst, de plaats wit en
murw en vele vochtigheid zonder hitte: dat is een teken van flegma. En is de
kleur bruin en mager, de urine bleek en dun of zwartachtig of grof en dun of
bruin, met grote appetijt, zijn bloed zwart en dik en dat de zieke plag te
eten vlees van koeien, van geiten, kool, warmoes en lens en dergelijke en de
plaats van de schurft is blauw en hard: dat is een teken van melancholie en
al is het zo dat de schurft zelden komt van melancholie en als het dan komt
dan is het erger dan de andere. Als ge
weet zo welke levenssap dat er overvloeit dan zal ge het eerst purgeren eer
ge van buiten werkt en dit verkondigt Galenus en ik zal hier beschrijven
leringen van purgeren met beproefde en zekere medicijnen zoals ik vaak heb
beproefd. Wel is het te weten dat de volheid van het lichaam daar het nodig
heeft van leeg maken of het is van de aderen dat ze zo vol zijn zodat ze niet
meer mogen ophouden of het is naar de kracht als een levenssap overtollig is
boven mate. Als de aderen zijn vervuld alzo dat alle levenssappen
overvloeien, dan is het altijd nodig te herkennen bloed te laten opdat hij
sterk is en van goede ouderdom of men zal schrappen, is het dat de kracht is
te zwak en daarna zal men purgeren de andere levenssappen. En is het dat ge
purgeert met medicijnen eer ge bloed laat, dan zal je gauw daarna bloed
laten. En is het dat het bloed alleen overvloeit dan zal men alleen
behandelen met bloed laten. En is
het dat ge deze levenssappen purgeert en ge niet tevoren purgeert met bloed
laten of snel daarna, dan is te duchten dat de laxerende medicijn koorts zou
genereren en winnen is het dat de medicijn is te heet. Gal zal men purgeren
met deze medicijnen: neemt violen, ons 1, pruimen van Damascus, 12, sebesten,
15, jujube, 20 en deze zal men koken in 2 pond water tot een pond. Dan zal
men ze zuiveren en daarin doen Cinnamomum cassia, 1 ons, tamarinden,
(Tamarindus indicus) manna, elk een half ons, gele mirobalanen, verpoederd,
1, een drachme, reunblan (Rheum?) en Ôs ochtend op tijd zal men het verwarmen
en zuiveren en meng in de zuivering suiker van rozen, een half ons en drink
het. Of aldus: neem tamarinden, manna, merg van Cassia fistula, van elk een
half ons, gele mirobalanen, 2 drachmen, al deze zal men inkoken in een half
pond water tot een half pond en zuiver het en in de zuivering mengen een half
ons rozensuiker en drink het. Of met deze pillen: neem Alo‘, ipacicum
(Opopanax ?, zeker geen Impatiens) 1 drachme, gele mirobalanen in dorum
(brandend?) , rabarber, rode rozen en van elk 2 drachmen, Convolvulus
scammonia, dat vierendeel van een half drachme en maak dan pillen met
violensiroop en men zal er omtrent 1 drachme geven naar dat de kracht sterk
is. Item, andere goede pillen purgeren gal: neem gele mirobalanen, 1 drachme,
scammonia gebraden, 1 drachme, scrupel mastiek (Pistacia lentiscus), 4 grijnen,
deze zal men stampen en bereiden met het sap van Agrimonia eupatoria en maak
pillen en geef er meer dan een te ene maal. En altijd als men zal purgeren
gal, dan zal men eerst de materie laten rijpen met wijnazijn en met spijzen
die koel en vochtig zijn en met rust. Item, van dat recept der pillen kan u
likkepotten maken, is het dat u het poeder bakt met suiker. Flegma zal men
purgeren met deze likkepotten: neem turbith, (Operculina turpethum) 1 drachme
en een scrupel, sap van gember of gember, 2 drachmen, maar sap van gember is
beter, want dat de maag er mee versterkt wordt en in dat recept van sap van
gember zal ook gaan turbith en sap van gember en het rijpt ook de
levenssappen, is het dat men het geeft elke dag alleen of met een ander
laxeermiddel; neem witte gember gestold, 1 ons, zoethout, gestold, 3
drachmen, kruidnagels, (Syzygium aromaticum), kardemom, (Elettaria
cardamomum), muskaat, (Myristica fragrans) granum paradisi (Amomum
granum-paradisii) , elk 2 ƍ en witte suiker, 2 pond en men zal maken een
likkepot niet te veel gekookt of met deze pillen: neem poeder van yera picra
(bitter), (1) turbith, likkepot, elk 10 drachmen, merg van kolokwint,
(Citrullus colocynthis) 3 drachmen en een kwart; deze zal men goed klein
verpoederen en bereiden met olie van amandelen en pillen maken. De dosis is
van 1 drachme tot een half
drachme of 2 drachmen. Aldus maakt men poeder van picra en het is goed, ook
neem het alleen zoals Rasis en Avicenna verkondigt: neem rozen, mastiek
(Pistacia lentiscus), spicanardi, (Lavandula
stoechas), pijpkaneel, zaad en hout van balsem, (Commiphora gileadensis). Cinnamomum cassia,
Asarum, elk 1 ƍ drachme, Aloe, zo veel als al van de anderen. En is het
alzo dat de levenssappen zijn gemengd, dan zal je doen de voor vermelde
pillen turbith en scammonia, elk 2 drachmen en ons ƥ en Lavandula stoechas, 5
drachmen en verminder de voor gezegde turbith, de helft daar gezegd werd 10
drachmen, dan heb je pillen Cochias van Rasis, die bijzonder zijn en purgeren
diverse levenssappen in dat hoofd. Melancholie zal men purgeren met deze
lichte medicijnen vaak gegeven: neem Cuscuta epithymum,
1 ons en kook het 2 maal in een pond geiten wei en laat het alzo een nacht
staan en Ős ochtend op tijd zal men het verwarmen en zuiver het en geef het
te drinken of met dit kooksel van Cuscuta epithymum van Rasis: neem 3
mirobalanen, de 10 drachmen, Polypodium, 5 drachmen, Senna alexandrina, 8
drachmen, 3 turbith, Lavandula stoechas, 10 drachmen, rozijnen als de kernen
er uit zijn, 10 drachmen. Al deze zal men koken in 3 pond water tot 20 ons en
daarna zal men daartoe doen Cuscuta epithymum, 10
drachmen en kook het met een walm en doe het van het vuur en als het koel is
dan zal men het zuiveren en in die zuivering zal men doen rozensuiker, 1 ons
en drink het Ős morgens op tijd. En wil ge sterk werken dan zal je eerst
geven drie maal tevoren deze pillen: neem Alo‘, 1 drachme, salis indi,
(Indisch zout?) drachme ƥ, Agaricus, (lorken zwam, Polyporus ignarius) 2
scrupel, zwarte Helleborus, dat vierendeel van een drachme. Men zal maken
pillen met honing of met enkelvoudige siroop. |
(1) Yera; hiera
(heilig), naam voor een likkepot, uitgevonden door Themison , waaraan
bovennatuurlijke kracht werd toegeschreven. Ook Hiera picra genoemd, van wege
de bittere smaak, door alo‘ er aan gegeven. Verschillende geneeskundigen hebben
aan bijzondere toebereidingen van Hiera hun naam gegeven, o.a. Rufus, Logadius,
Galenus, Pachiuso.
Als
die humoren aldus sijn pugeert dan salmen van buten werken ende eerst besien
jof de wrivinge ende de lichte medicien - voerseit int begin deser capitel -
niet en helpet ende dan suldi moten werken mit sterken medicien: neemt
zeeschuum drachmen X, salgenmeˇ, sulphuris, euphorbijˇ elx drachmen II,
staphisagreˇ, cantaridenˇ elx drachme I; alle dese salmen stampen ende
mengense mit ouder olien ende salven daermede dat hovet. Ende wildi sterken
werken omtrent de stede, so ontvoert ende meest in enen riken man: nemet een
onse van beyˇ oli, cantaridenˇ of geslagen de hovede ende vlerken drachmen
III ende men sal de cantariden en luttel stampen ende doense in een glasene
vat mit violen olie ende stellent up de colen ende doent een luttel zeden
altoes rorende mit een houtene spane tote het is lijc salve. Ende men salre
in doen muscusˇ ende smeren daer mede dat hovet. Het doet dat hovet bladeren
ende haer wassen. Ende om de medicin van cantaridemˇ comet somwilen so grote
heten datter of comt een coerts ende somwilen comt der of verkentheit der
urinen ende belettingen so waer datmense leget. Int eerste dan salmen colen
mitter witter salven van Rasis (siet int Antidario). In de andere salmen de
seke doen baden totten navele nederwert in water die in sijn ghesoden bladen
van popplen van violetten ende van sinciumˇ. Van desser scorfheit som is
curabel som niet; ende ist dat de huut was verloren ende daer ghewassen is
een herde huut, hets verloren ghepijnt, want daer up is gheen haer moghelic
to wassen. Item, ist dat de huut is to vole ghebraden [fol. 67v] mit wermen
plaesteren van pecke so dattet herd is, dat is oec oncurabel ende
ongeneselic. Mer ist datter sijn hete blodighe puusten ende de huut wel
sachtich is, dan salment hovet scherpen ende dwaen dat hovet mitten wermen
blode ende daer na al dat hovet decken mitten bladen van colen jof van
wijngaerdenˇ ende daer na al dat hovet smeren mit oli van noten tot dattet is
al wel ontvelt. Dan salment drogen mit desen drogende medicien: neemt roet
leem sonder steenkinen wel sachte daer men of maket potten, ende tempert mit
sterken azijn lijc salve en smeert daer mede dat hovet. Item, neem leem II
delen levende sulphur ende aschen vanden scoersen van calvordenˇ, merch van
caloquintusˇ elx I deel getempert mit azijn ende dan salment thovet daer mede
salven ende droget wel ende hets wel guet tot allen helen puusten int hovet
ende int ansichte want het droget ende helet. Ende ist dat de materi is zeer
ghecorrumpeert mit groter hetten int hovet, eerst salmen coelen mitter salven
van Rasis ende daer up salmen leggen een cleet ghenet in sap van cleenre
smeer worteleˇ tote alde hetten is gemindert ende daer na salment alt hovet
smeren mit olien violaet ende decket mit bladen van bleten tote dat de huut
wel is gheverschet sonder hetten ende daer na helet mitter voerseit
medicinen. Andersins machmen cureren nye scorfheit aldus: neemt wilt
averoneˇ, wilt pepere, fumus terreˇ (dats duvenkervel), scerpe laditˇ,
biuoetˇ elx hantful; alle dese salmen seden in olie tote dat de cruden wel
sijn ghemorwet ende mit deser olien salmen lange dat hovet smeren ende daer
na der up stroyen pulver van staphisagriaˇ ende van elleboreˇ ende hijrmede
salt ghenesen. Ende is de materie van fleumen ende de huut [fol. 68r] zeer is
to broken ende vol roven, men sal dat hovet dwaen mit watere der zedige van
poplen ende salvent mit olie van camillen ende van noten te gadere gemenget
ende daer dect alt hovet mit coel bladen ende dus salmen lange doen tot
dattet hovet is al gevlagen ende daer na salment vaste wriven mit eyue cote
tote dattet hovet is verhet ende die huut is roet. Daer na salment dwaen mit
logen maect van wijngaetsˇ aschen daer in dat is getempert wijnsteenˇ
ghebernet. Achter de wrivinge salmen dat hovet salven mit psilotoˇ dattet
haer of doet ende verdroget: nemet levende calc onsen III, opermentˇ onsen I,
aloesˇ onsen III ende menget, salt pulverizeren ende mengent mit sout, heet
water. Ende als ghi wilt werken ende dat haer is af ghedaen mit psiloto,ˇ dan
salmen dat hovet dwaen mitter logen voerseit ende vrivent mitten ejuneˇ ende
mitten wijnsteenˇ verbernet tote dat alde materie is verdroget ende daerna
salmen dat haer doen wassen mit deser salven: nemet aschen van menschen haer
onse I, drosene van oli van lijnzade of van noten, gescumet zeem elx onsen
IIII, mirre onse I ende onse half, levende sulphur onse half, staphisagenˇ
drachmen II, euforbijˇ drachmen I ende maket salve ende salveter mede dat
hovet. Ende ist dat de materie is van melancolie, dan salmen de huut verschen
ende dwaen mit watere daer in is gesoden bladere van violetten ende van
grisetentoˇ ende daer na salment salven mit oli violaet tote dat de materi is
gemorwet ende de huut geverschet ende men sal de seken achter waren ferscher
spisen ende baden in soeten watere ende daer na salment helen mitten
voerseide medicinen. Dit is de medicien van Galieen gheprovet tallen scurfheiden,
tallen puusten int hovet ende jegen puusten de gheheten sijn saphat ende
jegen impetiginem morpheam ende jegen thaer dat uutfallet ende jegen alle
versche rude: nemet noten van gallen drachmen III, van [fol. 68v] sicure
drachmen II, salgenmaˇ drachme I tverendeel van drachmen I, levende sulphur
drachmen I ende een half dragma, roet opermentˇ arristarotundaˇ elx scrupuls
II, sal armoniaec, luttic van enen onen bitter mandelen, coloquntusˇ,
gebernet coper, tettingenˇ, gebernt litargosˇ, wortelen van drogen rede,
sciltverweˇ, oude alune, rosen, mirre aloesˇ, wirocˇ elx een half dragma,
dunne ende pickˇ, bladen van oliven, gallen van eenre coe elx drachmen I ende
scrupul I, ende alle dese salmen wel cleine stampen ende conficierent mit
azijn ende stellet in een glasene vat ter sonnen jof in een aerden binnen
verglaset ende rorent mit enen spane tot dat het is lijc salve ende hijr mede
salment dat hovet salven tote dat het is volcomelic ghenesen ende dit hevet
Galieen wel geprovet. |
Als de
levenssappen aldus zijn gepurgeerd dan zal men van buiten werken en eerst
bezien of de wrijving en de lichte medicijnen- voor gezegd in het begin van
dit kapittel - niet helpen en dan zal je moeten werken met sterke medicijnen:
neem zeeschuim, 10 drachmen, steenzout, zwavel, Euphorbium, elk 2 drachmen,
Delphinium staphisagria, Canthariden (Spaanse vlieg), elk 1 drachme; al deze
zal men stampen en mengen het met oude olie en zalf daarmee dat hoofd. En wil
je sterk werken omtrent de plaats, zo ontvoert en meest in een rijk man: neem
een ons van laurierolie, Canthariden (Spaanse vlieg) afgeslagen het hoofd en
vleugels, 3 drachmen en men zal de Canthariden wat stampen en doen ze in een
glazen vat met violenolie en stel het op de kolen en laat het wat koken en
altijd roeren met een houten spaan totdat het gelijk is als een zalf en men
zal er in doen muskus en besmeren daarmee dat hoofd. Het doet dat hoofd
blaren en haar groeien en vanwege de medicijn van Canthariden komt soms zoŐ n
grote hitte dat er koorts van komt en soms komt er vetheid van de urine en
beletting zo waar dat men het legt. In het begin dan zal men het koelen met
de witte zalf van Rasis (zie het in de Antidario). In de andere zal men de
zieke laten baden tot de navel nederwaarts in water waarin de bladeren van populier
zijn gekookt en violen en kruiskruid. Van deze schurft zijn sommige te
genezen en sommige niet; en is het dat de huid was verloren en er geen andere
huid gegroeid is dan is het verloren werk, want daarop is geen haar mogelijk
te groeien. Item, is het dat de huid is te vol gebraden met warme pleisters
van pek zodat het hard is, dat is ook niet te genezen en ongeneesbaar. Maar
is het dat er zijn hete bloedige puisten en de huid goed zacht is, dan zal
men het hoofd scheren en wassen dat hoofd met warm bloed en daarna dat hele
hoofd bedekken met de koolbladeren of van wijngaard en daarna dat hele hoofd
smeren met olie van noten totdat het geheel ontveld is. Dan zal men het
drogen met deze drogende medicijn: neem rood leem zonder steentjes en goed
zacht en daarvan maak potten en vermeng het met sterke azijn gelijk zalf en
besmeer daarmee dat hoofd. Item, neem leem, 2 delen, levende zwavel en as van
de schorsen van kauwoerden, (Cucurbita pepo) merg van kolokwint, (Citrullus
colocynthis) elk 1 deel gemengd met azijn en dan zal men het hoofd daarmee
zalven en droog het goed en het is zeer goed tegen alle hele puisten in het
hoofd en in het aanzicht want het droogt en heelt. En is het dat de materie
is zeer vervuild met grote hitte in het hoofd, eerst zal men het verkoelen
met de zalf van Rasis en daarop zal men leggen een kleed genat in sap van
kleine smeerwortel tot de hele hitte is verminderd en daarna zal men het hele
hoofd smeren met violenolie en bedek het met bladen van biet (?) totdat de
huid goed ververst is zonder hitte en daarna heel het met de voor gezegde
medicijnen. Anderszins mag men nieuwe schurft aldus behandelen: neem wilde
averone, wilde peper, fumus terre (dat is duivenkervel), scherpe zuring, (of
engelwortel) bijvoet, elk een handvol; al deze zal men koken in olie totdat
de kruiden goed murw zijn en met deze olie zal men lang dat hoofd smeren en
daarna daarop strooien poeder van Delphinium staphisagria en van Helleborus
en hiermee zal het genezen. En is de materie van flegma en de huid zeer gebroken
is en vol roven, men zal dat hoofd wassen met water van een kooksel van
heemst en zalven het met olie van kamille en van noten tezamen gemengd en
daar bedek het hele hoofd met koolbladen en aldus zal men lang doen totdat
het hoofd is geheel geveegd en daarna zal men het sterk wrijven met eyue cote
(uien kot?) totdat het hoofd verhit en de huid rood is. Daarna zal men het
wassen met loog gemaakt van druivenas waarin gemengd is gebrande wijnsteen.
Na het wrijven zal men dat hoofd zalven met psiloto dat het haar af doet en
verdroogt: neem ongebluste kalk, 3 ons, arsenicum, 1 ons, Alo‘, 3 ons en meng het, zal het verpoederen
en meng het met zout en heet water en als ge wil werken en dat haar is er af
gedaan met psiloto, dan zal men dat hoofd wassen met de loog, voor gezegd, en
wrijf het met ui en met gebrande wijnsteen todat de hele materie is verdroogd
en daarna zal men dat haar wassen met deze zalf: neem as van mensenhaar, 1
ons, droesem van olie van lijnzaad of van noten, geschuimde honing, elk 4
ons, mirre, (Commiphora myrrha), 1 ons en een half, levende zwavel, half ons,
Dephinium staphisagria, 2 drachmen, Euphorbium, 1 drachme en maak de zalf en
zalf ermee het hoofd. En is het dat de materie van melancholie is, dan zal
men de huid bevochtigen en wassen met water waarin bladeren gekookt zijn van
violen en van grijsecom of Fumaria officinalis en daarna zal men het zalven
met violenolie totdat de materie vermurwd is en de huid ververst en men zal
de zieke nazorg geven van vochtige spijzen en baden in zacht water en daarna
zal men het helen met de voor vermelde medicijnen. Dit is de medicijn van
Galenus en beproefd tegen alle schurft, tegen alle puisten in het hoofd en
tegen puisten die geheten zijn saphat en tegen impetigo morfeem (haarworm) en
tegen het haar dat uitvalt en tegen alle vochtige ruigheid: neem noten van
gallen, 3 drachmen, van sicure, (?) 2
drachmen, steenzout, 1 drachme en het vierendeel van 1 drachmen,
levende zwavel, 1 drachmen en een half dragme, rode arsenicum, Aristolochia
rotunda, elk 2 scrupel, zout ammoniak, sla, een ons bittere amandelen,
kolokwint, gebrand koper, regenwormen, gebrand litargirum, wortels van droge
rede, (?) verdegris of kopergroen oude aluin, rozen, mirre, Alo‘, wierook,
(Boswellia thurifera), elk een half drachme, dun pek, bladeren van olijven,
gal van een koe, elk 1 drachme en 1 scrupel, en al deze zal men goed klein
stampen en bereiden met azijn en stel het in een glazen vat in de zon of in
een aarden die binnen verglaasd is en roer het met een spaan totdat het is
gelijk zalf en hiermee zal men dat hoofd zalven totdat het is volkomen
genezen en dit heeft Galenus goed beproefd. |
[XXXI] Dat IIII Capittel is van sculsen ende scellen ende
pusten diemen hetet saphati Saphati
sijn clene puusten de wassen int hovet ende int aensichte der kinderen ende
meest van wiven ende van mannen de sijn van verscher natuur ende daer loept
uut diverse ettere. Ende si roven somwilen ende daer to is guet de medicin
van Galieen voerseit ende de medicien van leme ende vander asche van cawordenˇ
voerseit. Caworden
sijn vleisken de van hem self wassen et puto per Sint Ciretvite. Kinderen
werden cureert up dat de voester haer wachten van souten scherpen spise ende van
sterken wine ende oec motet kijnt baden in watere der blomen van camomillen
in sijn saden ende rosen ende feingreetˇ ende men sal de stede salven mit
olie van camomillen. Scellen dat sijn furfures wassende in die huut vanden
hovede [fol. 69r] van verbernde humoren welke uut vallen alsmen se vaste
clouwet mitten nagelen. De welke sijn somwijl licht ende luttel ende men
gheneest se mit datmen dat haer vanden hovede scheret ende mit de salven ende
olien ende was te gadere ghesmouten ende mit de dwane alse mit warmen watere.
Ende ist dat dit niet en helpet, dan salmen maken dese salve: nemet mele van
cicerenˇ ende vanden sade van bismalveˇ getempert mit azine. Ende ist dat dat
niet en helpet, dan salmen maken dese salve: nemet mele van cicerenˇ onsen
III, mele van feingreetˇ, sulphur, mirre, suffraen, sennepˇ elx drachmen IIII
ende dese salmen conficieren mit azijn ende watere. |
[XXXI] Dat IIII Kapittel is van schilfers en schellen en
puisten die men saphati noemt. Saphati
zijn kleine puisten de in het hoofd groeien en in het aanzicht der kinderen
en meest van wijven en van mannen die zijn van vochtige natuur en daaruit
loopt diverse etter. En soms komen er roven en daartoe is goed de medicijn
van Galenus, voor gezegd, en de medicijn van leem en van de as van
kauwoerden, (Cucurbita pepo) voor gezegd. Kauwoerden
zijn flesjes die van zichzelf groeien ik denk dat van Sint Ciretvite.
Kinderen worden behandeld opdat de voedster zich wacht van zoute scherpe
spijs en van sterke wijn en ook moet het kind baden in water daar bloemen van
kamillen in zijn gekookt en rozen en fenegriek en men zal de plaats zalven
met olie van kamillen. Schilfers dat zijn furfures die groeien in de huid van
het hoofd van verbrande levenssappen welke uitvallen als men ze sterk krabt
met de nagels. Die zijn soms licht en klein en men geneest ze met dat men dat
haar van het hoofd scheert en met de zalven en oli‘n en was tezamen gesmolten
en met het te wassen als met warm water. En is het dat dit niet helpt, dan
zal men maken deze zalf: neem meel van Cicer en van het zaad van bismalva
(Malva alcea) gemengd met azijn. En is het dat dat niet helpt, dan zal men
maken deze zalf: neem meel van Cicer, 3 ons, meel van fenegriek, zwavel,
mirre, (Commiphora myrrha), saffraan, mosterd, elk 4 drachme en deze zal men
bereiden met azijn en water. |
[XXXII] Dat IIII Capittel is van plecken, sproten, rosen ende
lycclawen int aensicht Plecken
int aensichte is een fule overvloeienthede van blauwer verwen der mede dat
aensicht vervullet is ende het comet dicwijl van wiven de kijnde dragen ende
de menstrua hebben verloren. Ende somme plecken sijn oud, somme nij. Ende te
oudere dat si sijn te swertere. Ende si comen van melancolien ghesent in de
huut. Men sal purgeren mit der sedinge van epithimoˇ in gheytene weije ende
te wachten van spise de genereert (dats winnet) melancolie. In nye plecken
salmen nemen tsaet van radikeˇ, bitter mandelen ende zuver meel van bonen
ende tsaet van melonen ende van cawordenˇ ende alle dese salmen stampen ende
temperen mit watere daer in is gheweket een luttel suffraens ende een luttel
zeems ende makent lijc salve ende hijr mede salmen smeren des avendis [fol.
69v] dat aensichte ende des nuchtens dwaen mitten watere van gruseˇ. Ende ist
dat de plecken sijn veroudet, men sal maken salve mitten sade van wit
piperwortˇ ende quijcsulver gebluschet; peper ende nitreˇ getempert mit
oximelˇ is oec guet, want oximelˇ is zuverende. Item, somwilen salmen stellen
coppen in de stede ende daer salven mit pulvere van sporienˇ zade ende
scaphisagereˇ getempert mit zeem. Item, een sonderlinge medicien jegen alle
plecken in dat aensichte ende jegen ceteren, alsoet Avicenna oercundet: nemet
quijcsulver drachmen I, gumme van amigdalen drachmen II. Dese salmen vaste te
gadere stampen ende mengent tote dat het quicsulver wel is to broken ende dan
salmen daer to doen zuver zaet van melonen drachmen III ende mengent wel to
gader. Ende hijr mede salmen des avendis salven dat aensichte ende nuchtens
dwaen mit watere der in dat sijn gesoden droge violetten. Sproten
puusten in dat aensichte salmen purgeren mit sterkere purgacien ende mit den
stercsten medicien van de voer sijn bescreven jegen de plecken. Item, cosse
sijn clene herde puusten de wassen int aensichte ende meest omtrent de nose
ende sy maken de stede roet ende daer to is guet dese geprovede medicien:
neemt levende sulphurˇ I onse ende pulverizeert wel cleyne ende dan doet in I
pont rosen water in een glasine vat. Ende stoppet den mont wel vaste to ende
hangent in die sonne XIIII dage lanc in die hoy maent ende in den oest ende
elkes dages salmen dat vat omme roren. Ende mit desen watere salmen die
puusten smeren. Oec is hijr to goet guede purgacien van verbernden humoren
ende dats daer mede datmen purgeert [fol. 70r] colera ende melancolia to gadere. Die
rosen int aensichte coemt van verbarntheide van humoren. Ende daer to is guet
die purgacie van souten humoren ende dese medicien van bitten: nemet
litterrerumˇ, oprimentˇ, levende sulphurˇ, schild verweˇ elx even veel,
pulver van clenen musen verbernt alsoe vele als is een helft ende dese salmen
wel pulverizeren ende mengent mit II delen vanden sape van clavere ende
datter derdeel mit verschen smeer van enen roden swijn. Ende salvent daer
mede tsavons ende dwaent nuchtens mit water daerin is ghesodende IIII coude
saden mit I luttel camphoers alset saet van calvordenˇ ende van citrullen
ende van cucumer ende van mellonen ende dan voget ende smeret mit olie van
wijnsteenˇ de men aldus maect: neemt wit winsteen ende pulverizeerten ende
temperten mit azijn ghelijc deech ende doet in een linnen cleet ende bewindet
in natter stoppen ende leggent onder de hete asschen so dat die stoppen
verbernen. Ende daerna salmen de winsteen doen in een scorze van cawordenˇ
ende maket onder een gaetkin ende datter uut drupet wordet olie van
wijnsteen. Item, somme luden makent in I clocke gheliken roeswater ende dese
medicien suveren de huut vander rosen ende of doen ende datter overblivet
cureert men mit medicien voerseit te plecken. Item,
lixnien van wonden salmen of doen mit deser medicinen: neemt littrieum
gestamp in enen visel ende doet daer to olie van rosen ende azijn tot dattet
is ghelijc ene dunne salve, van I onse littrieum mit olien ende azijn salmen
maken I pont. Dese salve is guet tot guede vulen plecken, het verdrivet
lixnien in wonden ende minnert de scherphede der ogeleden ende verteert [fol.
70v] quaetvleisk in wonden ende maket gued vleisk. Item, eynden smout, desem,
diacolum alle dese verdriven lixnien elic of te gader ghemenget. |
[XXXII] Dat IIII Kapittel is van plekken, sproeten, roos en
littekens in het aanzicht. Plekken
in het aanzicht is een vuile overvloedigheid van blauwe kleur waarmee dat
aanzicht vervuld is en het komt vaak van wijven die een kind dragen en de
menstruatie hebben verloren. En sommige plekken zijn oud, sommige nieuw en
hoe ouder dat ze zijn hoe zwarter en ze komen van melancholie in de huid
gezonden. Men zal purgeren met het kooksel van Cuscuta epithymum in geiten
wei en te wachten van spijs die genereert (dat is wint) melancholie. In nieuwe
plekken zal men nemen het zaad van Armoracia rusticana, bittere amandelen en
zuiver meel van bonen (Vicia faba) en het zaad van meloenen en van kauwoerden
(Cucurbita pepo) en al deze zal men stampen en mengen met water waarin is
geweekt wat saffraan en een wat honing en maak het gelijk een zalf en hiermee
zal men smeren Ôs avond dat aanzicht en Ős morgens wassen met het water van
gruit (?). En is het dat de plekken zijn verouderd, men zal maken zalf met
het zaad van wit peperkruid (Lepidium latifolium) en gebluste kwikzilver;
peper en potas gemengd met honingazijn, dat is ook goed, want honingazijn is
zuiverend. Item, soms zal men koppen zetten in de plaats en daar zalven met
poeder van spurrie (Spergula arvensis)
zaad en Delphinium staphisagria gemengd met honing. Item, een
bijzondere medicijn tegen alle plekken in het aanzicht en tegen schurft alzo
Avicenna verkondigt; neem kwikzilver, 1 drachmen, gom van amandels, 2
drachmen. Deze zal men goed tezamen stampen en mengen het totdat het
kwikzilver goed is gebroken en dan zal men daartoe doen zuiver zaad van
meloenen, 3 drachmen en meng het goed tezamen en hiermee zal men Ős avonds
dat aanzicht zalven en Ôs morgens wassen met water waarin droge violen
gekookt zijn. Sproeten
en puisten in dat aanzicht zal men purgeren met sterkere purgatief en met de
sterkste medicijn van die voor zijn beschreven tegen de plekken. Item, cosse
(acne) zijn kleine harde puisten die in het gezicht groeien en meest omtrent
de neus en ze maken de plaats rood en daartoe is goed deze beproefde
medicijn: neem levend zwavel, 1 ons en verpoeder het goed klein en dan doe
het in 1 pond rozenwater in een glazen vat en stopt de mond goed dicht en
hang het in de zon 14 dagen lang in juni en in het oosten en elke dag zal men
dat vat omroeren en met dit water zal men die puisten besmeren. Ook is
hiertoe goed goede purgatie van verbrande levenssappen en dat is daarmee dat
men purgeert gal en melancholie tezamen. De
roos (seborrho•sch
eczeem) in het
aanzicht komt van verbranding van levenssappen en daartoe is goed de purgatie
van zoute levenssappen en deze medicijn van buiten: neem litargirum,
arsenicum, levende zwavel, schild verwe, elk even veel, poeder van verbrande
kleine spieren alzo veel als is een helft en dit zal men goed verpoederen en
mengen het met 2 delen van het sap van klaver en dat er een derdedeel met
vers vet van een wild zwijn en zalf het daarmee Ôs avond en was het Ôs
morgens met water waarin gekookt zijn de vier koude zaden met wat kamfer
(Dryobalanops aromatica) zoals het zaad van kauwoerden (Cucurbita pepo) en
van Citrullus lanatus en van komkommer en van meloenen en dan voeg het en
smeer het met olie van wijnsteen die men aldus maakt: neem witte wijnsteen en
verpoeder en meng het met azijn gelijk deeg en doe het in een linnen kleed en
doe het in natte proppen en leg het onder de hete as zodat die proppen
verbranden en daarna zal men de wijnsteen doen in een schors van kauwoerde en
maak onder een gaatje en dat er uit druppelt wordt olie van wijnsteen. Item,
sommige lieden maken het in 1 distilleerkolf gelijk rozenwater en deze
medicijnen zuivert de huid van de roos en dat er overblijft behandelt men met
medicijnen voor gezegd bij de plekken. Item,
littekens van wonden zal men af doen met deze medicijn: neem litargirum
gestampt in een vijzel en doe daartoe rozenolie en azijn totdat het is gelijk
een dunne zalf, 1 ons litargirum met olie en azijn zal men maken 1 pond. Deze
zalf is goed tot goede vuile plekken, het verdrijft littekens in wonden en
vermindert de scherpte der oogleden en verteert [fol. 70v] kwaad vlees in
wonden en maakt goed vlees. Item, eendenvet, desem, diacolum, alle deze
verdrijven littekens elk of tezamen gemengd. |
[XXXIII] Dat vijfte capittel is van joecten ende van rudicken.
Nota Joecte
ende rude comen van puten humoren die de natuur uutstect ter huut. Oec
coemtet dat men et ghesouten dingen ende scherpe ende zenuch ende datmen
drinc zwaer, sterc wijn. Ende van datmen vele waket ende pijnt ende luttel
baden ende selden vernuwen haer linnen cleder ende het gaet vanden enen
totten anderen. Van dusdanige rude som is droge ende som is versk; de droge
is juecte ende de versche is rudichede. Alre eerst salmen de materie ripen
mit dessen sirop: nemet averaneˇ alseneˇ fumus terreˇ id est duven kervel elx
een hant vul, wortelen van enula campanaˇ, scerpe ladickeˇ elx I half hant
vul, prumen van damascoˇ XX, figen XII, dadelen VI, semeˇ I onse, thimiˇ,
epithimiˇ elx een half onse. Ende dat salmen seden in II pond watere ende I
pond azijns tote I lb ende ƍ ende dan salment cureren ende doen in de
coleringe sop van fumi terreˇ ghezuvert lb ƥ, suker lb 1 ende half ende
maken een siroep. Daer na salmen purgeren mit dese pillen: aloes epaticiˇ
scorse van geluen mirabolanenˇ elx onse half, scamomeyˇ, rosen elx drachmen 1
ende dese salmen stampen ende temperen mit sape van fumi terreˇ al dicke ende
latent drogen ende maken daeraf ballekinen ende alsmen wille gheven, so sal
men maken pillulen ende gheven drachmen II tenen mael ende desse machmen
dicwijl verwandelen. Oec ist noet datmen bloet latet op dattet wel punte sy.
Oec ist guet dicwilen ghenut gheiten [fol. 71r] wey mit zukere daer in
ghesoden sijn mirabolanenˇ want het zuvert wel de huut. Aldus maect men in
een punt gheytene wey: doet men een onse van der scorsen van ghelijc
mirabolanenˇ, pulvert tavens ende nuchtens betide salment wermen ende
colerent ende in die coleringe salmen doen een onse zuker rosaetˇ. Omtrent de
stede jegen drogen rude salmen baden in warm water daerin is ghesoden fumus
terreˇ, enula campanaˇ, scerpe ladicˇ, scabiosenˇ ende in dat bat salmen
salven mit oli rosaetˇ ende mit den sape van opieˇ ende azijn hijr mede
salmen salven dat lichaem ende vaste wriven in dat bat jof in die stove.
Item, een ander jegen droge rude alse Rasis seit: nemet ghemene sout,
salgenmaˇ drachmen zwert elleboriˇ, casciˇ elx drachmen I, terpentijn onse
VI, oli violaet ende azijn dattet sufficieert. Hijr af salmen maken salve
ende salve daer mede ende wriven in de stoven ende daer na bliven daerin een
wile. Ende daer na baden in water daer in is ghesoden fumus terreˇ paertenˇ,
enula campanulaˇ, bivoetˇ. Ende ist dat de rude is versk dan salmen maken
dese medicien van Rasis: nemet quicsulver geblusschet (ende aldus salment
blusschen: men salt doen in een tinnen scotele ende doen der to spekelen ende
daerna wrivent mit menschenhaer, so dattet al is verscheiden), nemet dan al
dulc quicsulver litargirumˇ, swerte elleboreˇ, ouder aluneˇ de lichteliken
breket om sijn outhede, oleandrumˇ, sulver scume elx effen foel. Alle dese
salmen stampen ende mengense mit azijn ende mit ghemenen olie mitten welken
salmen des avendis smeren alden lichaem ende nuchtes gaen stoven ende als hi
biginnet to zweten dan [fol. 71v] salmen wriven al den lichaem mit mos van
sleedoernenˇ ende mit azijn. Ende ist dat hi mit deser salven bevanget grote
hetten dan salmen al dat lichaem smeren mit gueden olie rosaetˇ ende rusten
bi somme dagen. Item, een ander dat wel guet is: nemet tsap van affodillenˇ
ende temperent mit witten zeem herde wel ende in den uutganc vander stoven
salmen aldat lichaem daer mede zuveren, dit zuvert zere alle de fuulheit
vander huut. |
[XXXIII] Dat vijfde kapittel is van jeuk en van ruigheid. Nota. Jeuk
en ruigheid komen van uit de levenssappen die de natuur uitsteekt ter huid.
Ook komt het dat men eet gezouten dingen en scherpe en genoeg en dat men drinkt zware sterke wijn.
En van dat men vele waakt en denkt en weinig baden en zelden vernieuwen hun
linnen klederen en het gaat van de ene tot de andere. Van dusdanige ruigheid
zijn sommige droog en sommige vochtig; de droge is jeuk en de vochtige is
ruigheid. Allereerst zal men de materie rijpen met deze siroop: neem averone,
alsem, Fumaria, dat is duivenkervel, elk een hand vol, wortels van Inula,
scherpe zuring, elk 1 halve hand vol, pruimen van Damascus, 20, vijgen, 12,
dadels 6, honing, 1 ons, tijm, Cuscuta epithymum, elk een half ons en dat
zal men koken in 2 pond water en 1 pond azijn tot 1 pond en een half en dan
zal men het behandelen en doen in het gezeefde sap van Fumaria, gezuiverd,
halve pond suiker 1 pond en een half en maak een siroop. Daarna zal men
purgeren met deze pillen: Alo‘ epatica, (leverkleurige Alo‘) schors van gele
mirobalanen, elk een half ons, Convolvulus scammonia, rozen, elk 1 drachme en
deze zal men stampen en mengen met het sap van Fumaria al dik en laat het
drogen en maak daarvan balletjes en als men het wil geven dan zal men maken
pillen en geven 2 drachmen in een keer en dit mag men vaak veranderen. Ook is
het nodig dat men bloed laat op dat het wel punt is (goede tijd, leeftijd).
Ook is het goed vaak genuttigd geiten wei met suiker waarin gekookt zijn
mirobalanen want het zuivert goed de huid. Aldus maakt men in een punt geiten
wei: doet men een ons van de schors van gelijk mirobalanen, poeder daarmee Ős
avonds en Ôs morgens op tijd en zal men het warmen en zuiveren en in die
zuivering zal men doen een ons rozensuiker. Omtrent de plaats tegen droge
ruigheid zal men baden in warm water waarin gekookt is Fumaria, Inula,
scherpe zuring, Scabiosa en in dat bad zal men zalven met rozenolie en met
het sap van opium en azijn hiermee zal men zalven dat lichaam en goed wrijven
in dat bad of in de stoof. Item, een andere tegen droge ruigheid zoals Rasis
zegt: neem gewoon zout, steenzout, drachme zwarte Helleborus, Cassia, elk 1
drachme, terpentijn (Pistacia terebinthus) 6 ons, violenolie en azijn zodat
het voldoende is. Hiervan zal men maken een zalf en daarmee wrijven in de
baden en daarna blijven daarin een tijdje en daarna baden in water waarin
gekookt is Fumaria, peren, Inula, bijvoet. En is het dat de ruigheid vochtig
is dan zal men maken deze medicijn van Rasis: neem gebluste kwikzilver (en
aldus zal men het blussen: men zal het doen in een tinnen schotel en doe er
toe speeksel en daarna wrijf het met mensenhaar, zodat het al is gescheiden),
neem dan al dit kwikzilver, litargirum, zwarte Helleborus, oude aluin die
lichtelijk breekt vanwege zijn ouderdom, Nerium, zilverschuim, van elk even
veel. Al deze zal men stampen en mengen het met azijn en met gewone olie
waarmee men Ős avond zal smeren het hele lichaam en Ôs ochtend gaan baden en
als hij begint te zweten dan zal men het hele lichaam gaan wrijven met mos
van de sleedoren en met azijn. En is het dat hij met deze zalf grote hitte
krijgt dan zal men al dat lichaam smeren met goede rozenolie en rusten
sommige dagen. Item, een andere dat wel goed is: neem het sap van affodillen
en meng het erg goed met witte honing en met het uitgaan van het bad zal men
het hele lichaam daarmee zuiveren, dit zuivert zeer alle vuilheid van de
huid. |
[XXXIIII] Dat XVI capittel is van bloet te laten: die aert ende
cunst Bloet
te laten is een artificiael dats een kunstelic minderinge des blodis in de
aderen twelke de oude surgijns plagen te doen ende negheen differencie (dats
onderscheit) en is tuschen der ptisikeren ende de surgijn sonder dat de
ptisikeren laten dat anwert der leden den leken jof bi dat sy mitten handen
niet en willen werken ende dat ghelove ic best. Ende negheen guede phisiker
en mach sijn de dat werc van surgijn niet en weet ende gheen guet surgijn en
mach sijn die van phisiken niet en weet. Men
hanteert bloet te laten in III maneren dats omme te behouden gesonthede ende
om te scuwen seechede ende om seechede mede to mijnren. Om bloet to laten in ghesonthede
dan wachtmen de tijt ende de wilen ende de lucht. Mer alst noet is in
seecheden, en wachtmen anders niet dan de cracht des zieken, mer ist dat hi
is cranc men sal hem laten een luttel te gadere III werve of IIII werve dat
men enen sterken ghesonden doet laten tenen male to gadere. Om ghesont to
bihouden salmen laten den ghenen de eten guet vleisk ende drincken gueden
wijn ende de voele guedes blo [fol. 72r] dis in hebben ende in jongen luden
de luttel arbeidis doen, ende de oude luden de ghewone sijn to laten. Ende in
dit behoutmen de ghesonthede. In de
andere manere bloet laetmen den ghenen de costumelic hebben zweringe der
juncturen van blode jof van to voele guedis blodis ende jegen sequancien ende
zweringen binnen an de ribben joef eenparich hoeft zweringhe. Dese salmen
bloet laten al eer de zeechede is alinge toe ghecomen. In de
derde manere bloet laetmen in sterken hovet zwere sonder coerts ende in
apostumen van binnen ende in elke seechede to comende van toe voele bloets.
In dese III voerseide saken isset noet bloet to laten. Nochtant wert wel
beter den lichaem dat de mensche hem achter waerde mit ghenadeliken arbeit
ende mit ghetemperde ate ende drancke ende als hijs vervult mit abstinencien
te wachten. Om de
rechte regel to hebben van bloet to laten sal ic hijr bescriven. Soe we bloet
laet, is sculdich to sijn to weten welc tijt dattet guet is to laten ende de
adere in welke men sal laten ende dat elc ader is sculdich to laten sijn. De
bloet laet is sculdich to sijn een jonc man ende hi en sal gheen kijnt sijn
noch outmensche want hi moet wel sien ende claer om de aderen to kennen ende
te bewachten van zenuwen ende van arterien. Ende hi moet weten de aderen to
bijnden ende waer de aderen ghenaken zenuwen ende arterien om alle vrese to
scuwen. Hy moet hebben voele vlimen ende claer van diverse schepnissen, somme
langere, somme curtere, somme bredere, somme nauwen, som groet, som clein om
te maken grote wonden of cleen na dats te doen is. Die vlime sal hi houden
tuschen den dume ende den eersten vinger ende tasten die ader mitten
middelste [fol. 72v] vinger ende mit den II vingheren sel hi de vlime in
steken na dat het bihoert to elker ader. Kijnderen
en salmen niet laten voer XIIII jaer jof het dede groten noet, al ist dat si
wel na verworchten van te voele bloets, dat soudemen bikennen biden curten
ademe ende bi vervulthede der aderen anden hals ende bider roethede jof
blauhede des aensichtis ende bi den wesene van alden lichame. Ende eer ghi
bloet laet, seldi aldus spreken ten vreenden ende segghen: ÔWe ju
gaf raet datmen soude laten want ic en segghes niet, mer ic segge ende
ghelove wel dat hem laten guet ware up dat hi leven soude. Ende ist dattet is
ghelaten ende dan stervet, het en stervet niet bi den laten; ende ist dat hi
gheneset, hi geneset bi den laten. Ende waert so dat hi mijn kijnt waer, ic
soude laten, mer nemet raet an ju selven jof mit een ander; ende dus ysmen
sculdich te doen der yeet mit vresen is to doenŐ. Item,
wel oude lude en salmen niet laten noch oec seke luden beghintmen de to nesen
ende meest alsi hebben een guede fulcomene crises. Noch wive die kijnde
draghen ende meest in die eerste III ende III leeste maenden. Jonge luden wit
ende bleec mit luttel haers in haer baert ende vette luden mit clene aderen
bedect, en salmen niet laten noch die ghenen die ful sijn van rauwen humoren
ende die luttel guede blodis hebben in den lichaem, want men moet dat bloet
in hem behouden lijc een troesoer ende de quaden humoren salmen purgeren mit
anderen medicinen. Oec en salmen niet int begin van cataracten laten der
aderen noch mit ventosen, mer bloet laten hoert in saken voerseit, want ist
dat een mensche et guet vleisk ende drincket guede wijn ende vole ende hi
niet doet laten tidelic in hem sullen wassen voele zeechede [fol. 73r] van blode
jof onversien doet ende ist dat hi is redelic ghelaten, hi mach lange tijt
sijn ghesont. Oec is guet laten in artetike van blode, want het mindert de
zweringe jof enich ander quade sake, ist datmen laet eer de accessie to comt
ende aldus salmen doen in anderen seecheden comende van overvloienthede van
blode. Oec salmen laten in een coerts van te voel guedis blodis (demen heet
sinocha) voerden IIII dach to te dat de zieke in onmacht vaert, want het
mindert alden coerts jof het vermindert so seer de materie dat het niet
verwandelt in een verrotten coerts. Ende ist dat hi niet en is ghelaten, dat
bloet trecket upwert ter bursten omme de meninghe der herten in de stede ende
om dat de stede ydel is, dan vergadert daer so voel dat de zieke verworget.
Somwilen scoert een ader in de burst of in de longen ende men en mach dat
bloet niet en stremmen to te dat de zieke stervet jof de sterke nature en
leide dat bloet uternesen getemperlike ende also wert de zeke dicwilen
ghenesen. Ende dicwile fallet dat de zieke stervet bi ongetemperde fluxien
der nosen in de verrotte coerts van bloede (de men heet sinochus), dese
salmen bloet laten up datmen mach. Ende machmen niet, men sal die coerts
bluschen mit vele coudis waters te drinckene en dat en mach anders niet dan
dat verlanget die tijt de coertzen ende het duncket Rassis beter doen dan den
seken laten sterven. Galieen seit dat bloet laten is een guede medicien in
pleuresi, dats een aposteem binnen an die ribben. Oec is guet in allen heten
apostemen binnen ende buten, ende in sinquancie van blode ende in crampe van
verfultheden, hets guet in allen zeecheden van blode principaliken. |
[XXXIIII] Dat XVI kapittel is van bloed te laten: de aard en de
kunst. Bloed
te laten is een kunstmatig iets, dat is een kunstachtige vermindering van het
bloed dat er is in de aderen wat de oude chirurgen plagen te doen en geen
differentie (dat is onderscheid) is er tussen de geneesheer en de chirurg,
uitgezonderd dat de geneesheren laten dat handwerk van de leden aan de leken
of omdat ze met de handen niet willen werken en dat geloof ik het beste. En
geen goede geneesheer kan er zijn die dat werk van chirurgie niet weet en
geen goede chirurg kan er zijn die van geneeskunde niets weet. Men
hanteert bloed te laten in 3 manieren, dat is om te behouden gezondheid en om
te schuwen ziekte en om ziekte mede te verminderen. Om bloed te laten in
gezondheid dan let men op de tijd en de wil en de lucht. Maar als het nodig
is in ziekte let men op niets anders dan de kracht der zieke, maar is het dat
hij te zwak is; men zal hem laten een beetje tegelijk 3 maal of 4 maal dat
men een sterke gezonde doet laten in een keer tegelijk. Om gezond te blijven
zal men laten diegenen de goed vlees eten en goede wijn drinken en die veel
goed bloed in hebben en in jonge
lieden die weinig arbeid doen en de oude lieden die gewoon zijn te laten en
in dit behoudt men de gezondheid. In de
andere manier van bloed laat men diegene die gewoonlijk pijnen aan de
gewrichten hebben van bloed of van te veel goed bloed en tegen keelontsteking
en pijnen binnen aan de ribben of migraine. Deze zal men bloed laten al eer
de ziekte ijlings is toegekomen. In de
derde manier van bloed laat men in sterke hoofdpijn zonder koorts en in
pijnen van binnen en in elke ziekte die toekomt van teveel bloed. In deze 3
voor vermelde zaken is het nodig bloed te laten. Nochtans was het wel beter
voor het lichaam dat de mens zich daarna met genadige arbeid en met getemperd
eten en drank ophield en als hij bezig is met onthouding te wachten. Om de
rechte regel te hebben van bloed te laten zal ik hier beschrijven. Zo wie
bloed laat, moet weten welke tijd het goed is te laten en de ader waarin men
zal laten en dat elke ader in staat moet zijn te laten. Die bloed laat moet
een jonge man zijn en hij zal geen kind zijn nog een oud mens want hij moet
goed zien en helder om de ader te kennen en te behoeden van zenuwen en van
slagaders en hij moet weten de ader te binden en waar de aders de zenuwen en
slagaders raken om alle vrees te schuwen. Hij moet hebben vele vlijmen en
helder van diverse vorm, sommige langer, sommige korter, sommige breder,
sommige nauw, sommige groot en sommige klein om grote wonden of kleine te
maken naar dat het te doen is. De vlijm zal hij houden tussen de duim en de
eerste vinger en tasten de ader met de middelste vinger en met de 2 vingers
zal hij de vlijm er in steken naar dat het behoort bij elke ader. Kinderen
zal men niet laten voor 14 jaar of het deed grote nood, al is het dat ze
bijna gewurgd worden van te veel bloed, dat kan men herkennen bij de korte
adem en gevuldheid van de ader aan de hals en bij de rode kleur of blauwe van
het aangezicht en bij het wezen van het hele lichaam. En eer ge bloed laat
zal ge aldus spreken tot vrienden en zeggen: ÔWie
van u gaf raad dat men zou laten want ik zeg het niet, maar ik zeg en geloof
wel dat laten goed was opdat hij leven zou. En is het dat het is gelaten en
dan sterft, hij sterft niet door het laten; en is het dat hij geneest, hij
geneest door het laten en was het zo dat hij mijn kind was, ik zou hem laten,
maar neem raad aan u zelf of met een ander; en dus moet men het doen daar
iets met vrees is te doenŐ. Item,
goede oude lieden zal men niet laten nog ook zieke lieden begint men bij de
neus en meestal als ze hebben een goede volkomen crises. Nog wijven die kind
dragen en meest in de eerste 3 en 3 laatste maanden. Jonge lieden wit en
bleek met weinig haar in hun baard en vette lieden met kleine aderen bedekt
zal men niet laten nog diegenen die vol zijn van rauwe levenssappen en die
weinig goed bloed hebben in het lichaam, want men moet dat bloed in hen
behouden gelijk een schat en de kwade levenssappen zal men purgeren met
andere medicijnen. Ook zal men niet in het begin van cataracten laten de
aderen nog met koppen zetten, maar bloed laten hoort in zaken voor gezegd,
want is het dat een mens eet goed vlees en drinkt goede wijn en veel en hij
niet doet laten op tijd, in hem zullen groeien vele ziektes van bloed of
onvoorziene dood en is het dat hij is redelijk gelaten, hij kan lange tijd
gezond zijn. Ook is goed te laten in jicht van bloed, want het vermindert de
pijn of enige andere kwade zaak, is het dat men laat eer de aanval komt en
aldus zal men doen in andere ziektes die komen van overtolligheid van bloed.
Ook zal men laten in een koorts van te veel goed bloed is (die men sinocha
noemt) voor de 4de dag totdat de zieke in onmacht valt, want het
vermindert de hele koorts of het vermindert zo zeer de materie dat het niet
verandert in een verrotte koorts. En is het dat hij niet is gelaten, dat bloed
trekt omhoog naar de borst vanwege het mengen van het hart in die plaats en
omdat die plaats leeg is en dan verzamelt daar zo veel dat het de zieke
wurgt. Soms scheurt een ader in de borst of in de longen en men kan dat bloed
niet stremmen totdat de zieke sterft of de sterke natuur leidt dat bloed uit
de neus getemperd en alzo wordt de zieke vaak genezen. En vaak gebeurt het
dat de zieke sterft bij ongetemperde overvloed der neus in de verrotte koorts
van bloed (die men sinochus noemt), deze zal men bloed laten als het kan en
kan men niet, men zal die koorts blussen met veel koud water te drinken en
dat kan niet anders dan dat het verlengt de tijd der koorts en het lijkt
Rasis beter te doen dan de zieke te laten sterven. Galenus zegt dat bloed
laten is een goede medicijn in pleuris, dat is een zweer binnen aan de
ribben. Ook is het goed in alle hete zweren binnen en buiten, en in
sinquancie van bloed en in kramp van vervuldheid, het is goed in alle ziektes
van voornaam bloed. |
Hijr salic
bescriven de aderen des lichaems de men meenlic [fol. 73v] plach to laten.
Item, III aderen sijn in elken arm demen latet in vijf steden. Die eerste is
de hovet ader ende die laetmen in II steden dat sijn de voude vanden arm ende
daer na salmen den arm vaste bijnden sodat de adere riset ende dat salmen
wide steken. Want nauwe steken maect dicwijl een aposteem ende men moet niet
quetsen die braden der na bi leggende. Ende men latet in die vergaderinge
vanden dume ende vanden eersten vingher ende dese adere is guet ghelaten
jegen hete seecheden vanden hovede ende vanden halse ende vanden leden
wesende van der spreten der kelen upwaert. De
lever ader is de der leit binneden an den arm in die voude ende si legget up
een grote arterie jof daer bi ende dat en moetmen niet quetsen ende men
laetse daer. Oec laet mense tuschen den clene vingher ende den gout vinger
buten up de hant ende is guet ghelaten jegen alle seechede wesende vanden
spreet der bursten nederwert ende oec om to comende seecheiden mede te scuwen.
¤ Item, van der lever ader ende van der hovet ader ist ghemaect de hart ader
leggende in de voude vanden arme tuschen II zenuwen den welken men en moet
niet quetsen alsmen de adere laet. Ende hets guet om alden lichaem te zuveren
ende meest jegen seechede van der herten ende van de leden omtrent die
bursten achter dat si sijn veroudet, want alsi nye sijn so ist best ghelaten
in die lever ader. Item, de hoeft adere laten tuschen den vingere is guet
ghelaten jegen alle seecheden des hovedis ende het crancket min dan in de
vouden vanden arme ende hets gheen vrese daer in to latene. Item, de adere
tuschen den clene vingere comende van der levere laetmen jegen seechede der
levere in der rechter hant. Item, in dat voerhovet is een adere gelaten jegen
seechede des hovedis van voere ende van achtere ende alsi veroudet sijn oec,
als ic dicwijl hebbe [fol. 74r] gheprovet, het minnert frenesie ende hovet
zwere als die materie is int hovet. Ende alsmen wil bloet laten dan salmen
den hals dwingen ende sniden overlanx de huut. Oec
laetmen somwijl bloet boven an dat hovet ende hets guet jegen oude opene
zeren vanden hovede als scorfheden van blode meest alsmen dat hovet dwaet
mitten uut lopende blode. Item die adere in den slaep vanden hovede salmen
laten jegen oude hovet zweer ende zeecheit vanden ogen. Nochtan had ic een in
cure de costumelic hadde ouden hovet zwere van hetten ende ic purgeerde
dicwijl mit bloet laten ende het en halp niet ende do sneed ic de arterie an
de zwerende side ende ic cauterizeerdet dattet niet weer en souder helen ende
so wert hi ewelic ghenesen. Item de aderen achter de oren sijn guet ghelaten
jegen puusten vanden hovede ende jegen oude hovet zwere. Item de aderen onder
die tonge sijn guet ghelaten jegen sqinancie ende jegen apostemen de der heten
amandalen ende branron up datmen eerst laet de hovet adere. Oec sijn si guet
laten jegen scerpe reuma vanden ogen ende jucte ende puusten van der nosen
ende donckerheit des ziens datter comet van blode. Item die aderen an den
syde vanden halse sijn guet laten alsmen vreset te verworgen van to voele
bloets ende oec in somme lazars luden. Item, de aderen in de nederste lippen
salmen laten jegen hete apostemen in den mont ende hete seecheden des tant
vleiskis. Item onder de han is een adere guet laten jegen seechede der modere
ende omme te ropen menstrua ende het ydelt zeer alden lichaem. Item onder dat
anclau binnen des voets is een adere ende het sophena ende is guet laten
jegen seechede der modere ende jegen aposteme der cullen up datmen eerst laet
die lever adere an die selve side. Item, buten den voet onder dat anclau is
een adere de heetmen sciatica ende [fol. 74v] is guet laten jegen dat
voerseit is int capitel der zweringe der juncturen in dat einde daer het
spreket van sciatica. Item, alsmen een adere wil laten van blode varinge teen
warve achter dat andere alset dickwijl moet sijn dat het noet waer van voele
to latene ende men maer dan salmen de wonde te bredere maken dat het niet en
helet tote datmen dat lit weder onbijndet ende musslaet de stede mitten
vingere ende men doeter weder bloden. Item, als men wil de materie uut
trecken in diversen steden mit bloet dan, als dat derden deel vanden blode
datmen wil uut laten alst uut is, dan salmen stellen de vingheren up de wonde
dat het niet uut en mach ende doen den sieke veriesen ende laten dat bloet
lopen ende aldus salmen doen III werve of IIII werve want aldus trecket dat
bloet in diverse steden ende de cracht des zieken wert vele te bet behouden.
Item, ist dat de zieke pleget quaet lustich to sijn in dat bloet laten, dan
salmen hem bloet laten al leggende over sijn rugge. Oec ist guet dat hi eerst
ete een morselle gheroestet brode, gheweket in wijn van gharnaten. Alle
de aderen salmen wonden overlanx dat lit jof ten ware also dat de aderen
ghevonden waren so smal dattet bloet niet en lepe alsi overlanx waren
ghewont, dan soude mense sniden overdwers. Item alsmen wille sniden de adere
vanden hovede, dats vanden halse upwert, men sal den hals dwingen tote dat si
sijn wel ghetoget tote datter dat bloet uut is ghelopen, also vele alsmen wil
hebben. Item alsmen wil laten de aderen vanden arme, dan salmen bi IIII
vingheren boven de stede den arme bijnden ende niet so sere dattet beseffen
in den arme si verloren. Item alsmen wil bloet laten in den handen ende in
den voeten men salse wal moten wermen in wermen watere ende bijnden den arm
jof been [fol. 75r] boven de knotzelen ende altoes houden den arm of den voet
in wermen watere tote dattet bloet uut lopen is, so vele alsmen wille hebben. |
Hier
zal ik de aderen van het lichaam beschrijven die men gewoonlijk plag te laten. Item, 3 aderen zijn er
in elke arm die men laat in vijf plaatsen. De eerste is de hoofdader en die
laat men in 2 plaatsen en dat zijn de vouwen van de arm en daarna zal men de
arm sterk binden zodat de ader omhoog komt en dat zal men wijd steken. Want
nauwe steken maken vaak een zweer en men moet niet kwetsen het spiervlees dat
er nabij ligt. En men laat in de verzameling van de duim en van de eerste
vinger en deze ader is goed gelaten tegen hete ziektes van het hoofd en van
de hals en van de leden die zijn in het sleutelbeen van de keel omhoog. De
leverader is die er ligt binnen aan de arm in de vouw en het ligt op een
grote slagader of daarbij en dat moet men niet kwetsen en men laat daar. Ook
laat men tussen de kleine vinger en de ringvinger buiten op de hand en is
goed gelaten tegen alle ziektes die er zijn van de sleutelbeen der borst naar
beneden en ook om toekomende ziektes mede te schuwen. Item, van de leverader
en van de hoofdader is gemaakt de hartader die ligt in de vouw van de arm
tussen 2 zenuwen die men niet moet kwetsen als men de ader laat. En het is
goed om het hele lichaam te zuiveren en meest tegen ziektes van het hart en
van de leden omtrent de borst nadat ze zijn verouderd, want als ze nieuw zijn
dan is het beste gelaten in de leverader. Item, de hoofdader laten tussen de
vinger is goed gelaten tegen alle ziektes van het hoofd en het verzwakt
minder dan in de vouw van de arm en het is geen vrees daarin te laten. Item,
de ader tussen de kleine vinger die van de leverader komt laat men tegen
ziektes van de lever en de rechterhand. Item, in dat voorhoofd is een ader
gelaten tegen ziektes van het hoofd van voren en van achter en als ze
verouderd zijn ook, zoals ik vaak heb beproefd, het vermindert frenesie en
hoofdpijn als de materie in het hoofd is. En als men wil bloed laten dan zal
men de hals dwingen en snijden in de lengte de huid. Ook
laat men soms bloed boven aan dat hoofd en het is goed tegen oude open zeren
van de hoofd zoals schurft van bloed meest als men dat hoofd wast met het
uitlopende bloed. Item, de ader in de slaap van het hoofd zal men laten tegen
oude hoofdpijn en ziekte van de ogen. Nochtans had ik een in behandeling die
gewoonlijk oude hoofdpijn had van hitte en ik purgeerde vaak met bloed laten
en het hielp niet en toen sneed ik de slagader aan de pijnlijke zijde en ik
cauteriseren het zodat het niet weer zou helen en zo werd hij voor eeuwig
genezen. Item, de aderen achter de oren zijn goed gelaten tegen puisten van
het hoofd en tegen oude hoofdpijn. Item, de aderen onder de tong zijn goed
gelaten tegen keelontsteking en tegen zweren der hete amandelen en branden
opdat men eerst laat de hoofdader. Ook zijn ze goed gelaten tegen scherpe
reuma van de ogen en jeuk en puisten van de neus en donkerheid van zien dat
er komt van bloed. Item, de aderen aan de kant van de hals zijn goed laten
als men vreest gewurgd te worden van te veel bloed en ook in sommige melaatse
lieden. Item, de aderen in de laagste lippen zal men laten tegen hete zweren
in de mond en hete ziektes van het tandvlees. Item, onder de hand (?) is een
ader goed laten tegen ziektes van de baarmoeder en om menstruatie op te halen
en het leegt zeer het hele lichaam. Item, onder de enkels binnen de voet is een
ader en heet sophena en is goed laten tegen ziektes van de baarmoeder en
tegen zweren der ballen opdat men eerst laat de leverader aan dezelfde kant.
Item, buiten de voet onder de enkel is een aderen die noemt men sciatica en
is goed laten tegen dat voor gezegd is in het kapittel der zwering der
gewrichten in dat einde daar het spreekt van sciatica. Item, als men een ader
wil laten van bloed snel en een maal na de andere zoals het vaak moet zijn
dat het nodig is van veel te laten dan zal men de wond breder maken zodat het
niet heelt totdat men dat lid weer los maakt en men slaat die plaats met de
vinger en men laat het weer bloeden. Item, als men wil de materie uittrekken
in diverse plaatsen met bloed dan, als dat derdedeel van het bloed dat men
wil uitlaten als het er uit is, dan zal men stellen de vingers op de wond
zodat het er niet uit kan en laat de ziekte opstaan en laat dat bloed lopen
en aldus zal men doen 3 maal of 4 maal want aldus trekt dat bloed in diverse
plaatsen en de kracht van de zieke wordt veel beter behouden. Item, is het
dat de zieke plag er niet tegen te kunnen in dat bloed laten, dan zal men hem
bloed laten al liggende op zijn rug. Ook is het goed dat hij eerst eet een
stuk geroosterd brood, geweekt in granaten wijn. Al de
aderen zal men verwonden in de lengte van dat lid of tenzij alzo dat de
aderen zo smal gevonden waren zodat het bloed niet loopt als het in de lengte
was gewond, dan zou men ze dwars snijden. Item, als men de ader van het hoofd
wil snijden, dat is van de hals omhoog, men zal den hals dwingen totdat ze
goed zichtbaar zijn totdat er bloed uitloopt, alzo veel als men wil hebben.
Item, als men wil laten de ader van de arm, dan zal men bij 4 vingers boven
de plaats de arm binden en niet zo zeer dat het gevoel in de arm is verloren.
Item, als men wil bloed laten in de handen en in de voeten, men zal ze goed
moeten warmen in warm water en binden de arm of been boven de knokkels en
altijd houden de arm of de voet in warm water totdat het bloed uitgelopen is,
zo veel als men wil hebben. |
[XXXV] Dat XVIJ capittel is van ventosen en lieken Ventosen
bussen stelletmen somwijl mit sniden, somwijl sonder sniden. Item somwijl
sonder sniden stellet mense in zweringe des bukes comende van ventositeit.
Ende medicien den ventositeit verterende is aller best. Men stellet se up de
wege der stenen dalende vander nieren en luttel onder de stede der zweringe,
dat si den steen nederwert trecken. Ende te meer dat de steen daelt, temeer
salmen die busse versetten tote dat die steen comt ter blasen. Men stelletse
onder de mammen om te stremmen dat bloet vander nosen ende vander moder. Men
stelletse up den buuc om de moder weder to brengen in hare stede. Also ist
dat de moder is ghesonken an die luchter side, men salse stellen an de
rechter side; ende ist an de rechter men stelletse an de luchter side. Ist
dat si zeer is ghedaelt onder den navel, dan salmen se boven den navel
setten; ende trect si totter herten, men stellet se luttic onder den navel.
Men stellet se uptore om uut to trecken datter in ist ist steen jof graen of
anders yeet. Men stellet se up den aers om spenen uut to halen. Ende men
stelletse in allen steden daer men zeer wil hebben treckende. Oec sijn si
guet gestellet up verwodes hondis beten ende up beten van feninigen beesten. Ventosen
mit sniden stellet men in saken daer men niet en mach bloet laten ende omme
cranchede ende om outhede als in kijnderen, den welken men mach scerpen
achter IIII jaren, mer niet laten ter adere. Ende meest alsmen wil purgeren
dat bloet [fol. 75v] wesende tuschen de huut, ghelijc datmen scerpet achter
in den halse om swaerheit des halsis ende der ogen; achter up den hoke vanden
hovede jegen scorfheit ende puusten ende zeerheit des hovedis, ondert kin
omme plecken des aensichtis ende seerheit des mondis ende der lippen ende des
tant sweers. Ventosen gestellet onder dat kin brengen som wile soe vele
roethede in dat aensicht dat men nymmermeer can verdriven; daer men stellet
se der noet sonder voersenicheit. tuschen den scuderen ist guet jegen bevinge
der herten comende van te vele blodis. Up die aersbellen sijn si guet jegen
zweringe der lenden. In die hamme sijn si guet jegen seecheit der nieren, der
moder, der cullen. Het ydelt seer den lichaem ende daer om crancket sere. Lieken
trecken vele meer bloets dan ventosen ende men stellet se in de steden daer
men ventosen stellet. Ende somme lieken sijn quaet ende die hantiert men niet
ende die ander sijn guet. Dus machmense kennen: de quade sijn swert ende
hebben ene ghemengede verwe van diversen verwen mit groten hoveden ende wonen
in vervulden water ende si hebben vele scumis up haer verwe. Die guede leken
hebben den huut roet ende den rugge bleecachtich gemenget mit gronen stripen
ende hebben clene hovede ende si sijn clene lijc een stert van enen muus ende
si wonen in guede water der vole pudden sijn. Ende men sal se doen vasten eer
mense an stellet. Dan sullen si eten bloet van enen lamme ende daer na sal
mense dwaen mit claren watere. Ende alsmen se an wil setten, dan sal men de stede
vaste wriven so dattet roed werde ende daer up setten ene ventose busse om
dat bloet to trecken. Ende dan salmen de stede smeren mit blode ende dan
salmen an setten die lieken. Ende als mense af [fol. 76r] wil hebben, so
salmen blasen in die stede bauratˇ of asche maket van pampijr jof spongie jof
van clederen. Ende als si of sijn, dan salmen an sette ventosen bussen om uut
te trecken dat overvloiende bloet. Ende die leken aldus gheset sijn guet
jegen alle corrupcien (dats brekinge) ende alle seechede comende van
vervuulende blode. |
[XXXV] Dat XVIJ kapittel is van koppen zetten en
bloedzuigers. Koppen
bussen stelt men soms met snijden, soms zonder snijden. Item, soms zonder
snijden stelt de mens in pijnen van de buik die komen van winderigheid en
medicijn die de winderigheid verteert is allerbeste. Men stelt het op de weg
der stenen die dalen van de nieren en wat onder de plaats der pijn dat ze de
steen naar beneden trekken en hoe meer dat de steen daalt, hoe meer zal men
die bus verzetten totdat de steen komt bij de blaas. Men stelt ze onder de
borsten om het bloed te stremmen van de neus en van de baarmoeder. Men stelt
ze op de buik om de baarmoeder weer op haar plaats te brengen. Als de
baarmoeder is gedaald aan de linkerkant, men zal ze stellen aan de
rechterkant; en is het aan de rechter men stelt ze aan de linkerkant. Is het
dat ze zeer is gedaald onder de navel, dan zal men ze boven de navel zetten;
en trekt ze tot het hart, men stelt ze wat onder de navel. Men stelt ze op de
oor om er uit te trekken dat er in is, is het steen of graan of iets anders.
Men stelt ze op de aars om aambeien uit te halen en men stelt ze in alle
plaatsen daar men pijn wil hebben uittrekken. Ook zijn ze goed gesteld op
dolle hondenbeten en op beten van giftige beesten. Koppen
zetten met snijden stelt men in zaken daar men niet bloed kan laten en
vanwege zwakte en vanwege ouderdom zoals in kinderen, die kan men scherven na
4 jaren, maar niet de ader laten en meest als men wil purgeren dat bloed dat
er is tussen de huid, gelijk dat men scherft achter in de hals vanwege de
zwaarheid van de hals en de ogen; achter op de hoek van het hoofd tegen
schurft en puisten en pijn van het hoofd, onder de kin om plekken van het
aangezicht en pijn van de mond en de lippen en de tandpijn. Koppen zetten
gesteld onder de kin brengt soms zo veel roodheid in dat aangezicht dat men
het nimmermeer kan verdrijven; daarom stelt men ze vanwege die nood zonder
voorzienigheid. Tussen de schouder is het goed tegen beving van het hart die
van te veel bloed komt. Op de aars zijn ze goed tegen pijnen van de lenden.
In de hammen zijn ze goed tegen ziekte der nieren, de baarmoeder, de ballen.
Het leegt zeer het lichaam en daarom verzwakt het zeer. Bloedzuigers
trekken vele meer bloed dan koppen zetten en men stelt ze in de plaatsen daar
men koppen zetten stelt en sommige bloedzuigers zijn kwaad en die hanteert
men niet en die andere zijn goed. Aldus kan men ze kennen: de kwade zijn
zwart en hebben een gemengde kleur van diverse kleuren met grote hoofden en
wonen in vervuild water en ze hebben veel schuim op hun kleur. De goede
bloedzuigers hebben de huid rood en de rug bleekachtig gemengd met groene
strepen en hebben een klein hoofd en ze zijn klein gelijk een staart van een
muis en ze wonen in goed water daar veel padden zijn. En men zal ze laten
vasten eer men ze er aan stelt. Dan zullen ze eten bloed van een lam en
daarna zal men ze wassen met helder water. En als men ze aan wil zetten, dan
zal men de plaats goed wrijven zodat het rood wordt en daarop zetten een
koppen bus om dat bloed te trekken. En dan zal men de plaats smeren met bloed
en dan zal men er aan zetten die bloedzuigers. En als men ze er af wil hebben, zo zal men blazen in die
plaats boraat (mineraal) of as gemaakt van papier of spons of van klederen.
En als ze er af zijn dan zal men er aan koppen bussen zetten om dat
overtollige bloed er uit te trekken. En die bloedzuigers aldus gezet zijn
goed tegen alle vervuiling (dat is breking) en alle ziektes die komen van
vervuild bloed. |
[XXXVI] Dat XVIII capittel is van cauterien Cauterien
sijn alle manere van brande maect in den lichaem mit een bernende yser jof
mit goude jof mit enige metale jof mit heten olien jof mit corrosiven
medicien alse cantaridenˇ, cluuf loec, scoertzen van viticella,ˇ capsiaˇ,
opium risus, pes nulin, atermentˇ, levendich calc, realgarˇ ende vele andere
als het wert seit in den Antidotarie. Avicenna seit dat cauterien maect mit
bernende wapen is so hulpelic to bewachten dat de materie niet en bredet over
dat lit ende om tlit te conforteren ende te sterken ende om te verscheiden
die vervulde materie in dat lit ende om dat bloet te stremmen. Ende omme dat
surginen ende anderen niet en weten waer noch wilc tijt noch ho dat men soude
cauterizeren in een onzuver lichame ende daer om isset al uut usagien (dats
gewoenten). Alse waer bi somme cauterizeerden in een onzuver lichaem ful van
vervulder humoren ende het en beterde niet, mer het apostumeerde ende
somwilen was daer een cancker om de overvloienthede de vervulde humoren, alse
waer bi si en dorstent niet meer doen, nochtan dattet wal hadde gehulpen up
dat sijt hadden ghedaen. Ander luden deden corrosiven medicinen alse
cantaridem in heten lichaem ende droge alse waer bi si seiden dattet niet
guet en was. Cauterien
mit bernende wapen verteert meer dan [fol. 76v] enich medicien up datment
doet in een daert de materi mach verwinnen, alsmen seit van viere dattet vele
dingen verteert deet verwinnen mach. Mer ist dat men een luttel viers doet in
voele groens houtis, het sal een fuchticheit trecken uut den houte daer mede
dattet sal hem selven versmoren ende als men seit dat de sonne in de somer
min deert dan in de winter ende hets waer want wat dattet onbijndet in den
somer fulcomeliken, het verdroget ende daer om ist wal guet in ydropsi. In
den winter onbijndet ende het mach die materi niet verteren ende dan blivet
beroringe in den lichaem ende maket coertzen ende zeecheiden van bistopthede
ende apostemen ende reumen ende vele andere seecheden. Avicenna
seit dat de cauterie mit wapen is guet te comforteren een lit wes complexi
dat men wil beteren ende al waert so dat de complexi is een quade wesen bi
een quade materie heet ende droge, nochtan bi de minderinge der materie wert
de complexi verbetert. Ende dese cure is bi contrarien saken lijc dat men mit
scamoneyˇ gheneset tercionan al purgerende coleram, niet om dat scamoneyˇ is
couder, mer dat het properlic purgeert coleram die terciaen maect ende mit
turbithˇ maect men een coerts van fleuma, niet om dat turbithˇ cout is, mer
dattet properlic purgeert fleuma. Mer ist dat een complexi jof materi heet
ende droge verswaerde een lit of een lichaem, soe en waer een cauteri niet
guet, mer in materien coel ende versk ist een proper medicien up datter is
niet so voel dattet versmoert de cracht der cauterien. Een cauteri van vuer
is guet om dattet varinge ende staphants werket ende verteert een materie,
mer bernende medicinen als cantaridenˇ vercrancket den lichaem wel zeer ende
werket [fol. 77r] lange. Dat vuer en maket gheen zweringe sonder alsmen
bernet jof een luttel langer ende het quetset anders niet dan dat lit ja de
proper stede des brants, mer bernende medicinen quetsen de seke leden ende
ander lede verre al omtrent leggende om dattet langere werket. Ende soet
langere werket so de zeerste langere waert ende daer om ist niet guet in
materien heet ende droge, want al waert so dattet de materie soude verteren
om sine lange gewerke, het soude vermeren de materi coel ende versk wesende
in een sterken lichaem dan waer de bernende medicien guet om den lichaem te
drogene. Vele luden misdoen om dat si ene cauterie open dragen bi een jaer of
meer. Want het is niet guet lang open gedragen dan al soe lange als de cracht
vanden vuere gewaert ende dats II maenden of III ten meesten, mer dat ment
langer open hout dan die termine voerseit dan wert daer een zweringhe ende
dan vloien also voele gueden humoren derwert alse quade ende al so
vercrancket dat lit. Ende gheen cauterie salmen maken in een lichaem dat ful
is van guede humoren of van quaden. Nochtan in een lichaem vuel van gueden
humoren behoert ymmer niet, want de verfulthede is dicwijl van blode ende dat
cureertmen allene mit bloet laten. Ist dat een lichaem is ghepijnt mit ener
quader couder complexien van langen tiden de niet en is cureert bi medicinen,
dan salmen cauterizeren mit een heet yser in de fonteyne onder den vuyen ist
dat het is een lit allene in de fonteyne naest onder dat lit. Ist dat de
quade wesen der lichamen jof dat lit is mit eenre materien eerst salmen
purgeren mit medicien laxatijf ende en machment niet fulcomelic doen dan
salment cauterizeren, [fol. 77v] niet mit bernende medicinen sonder in een
sterken lichaem ende in een materi coel ende versk, nochtan ist betere mit
vuere. Mer in een coude versche complexie allene sonder materie ende in een
complexie heet ende droge mit materie salmen altoes bernen mit enen ysere
ende niet open houden boven III maanden. Ende ist dat de lichaem binnen desen
tijt niet wel is gesuvert dan salmen die stede wel cauterizeren jof in een
ander stede lijc als int ander been ende dan salt helpen ende bewachten dat
de materie niet en mach breden. Ende ist dat ghi beginnen alse met ten wolf
of mit ander opene onghemaken ende ghi vrodelic connen maken de cauterie
tuschen dat verfuulde ende gesonde, het en soude de corrupcie niet langere
ende vordere laten breden, want in allen corrupcien en is gheen beter
medicien dan cauterien mit vuere. |
[XXXVI] Dat XVIII kapittel is van cauterien. Cauterien
zijn alle soorten van branden die men maakt in het lichaam met een brandend
ijzer of met goud of met enig metaal of met hete oli‘n of met bijtende
medicijnen zoals Canthariden (Spaanse vlieg), knoflook, schors van Clematis
viticella, cassia, (? in ieder geval geen Capsicum) blaartrekkende
boterbloem, pes nulin, zwartsel, ongebluste kalk, rattenkruid
(zwavelarsenicum) en vele anderen zoals het wordt gezegd in de
Antidotaria. Avicenna zegt dat cauterien gemaakt met brandende wapens zo
behulpzaam is om te behoeden dat de materie niet verspreidt over dat lid en
om het lid te versterken en om te scheiden die vervuilde materie in dat lid
en om dat bloed te stremmen. En omdat chirurgen en anderen niet weten hoe en
op welke tijd dat men zou cauteriseren in een onzuiver lichaam en daarom is
het geheel buiten gebruik (dat is gewoonte). Als waarbij sommigen
cauteriseren in een onzuiver lichaam vol van vervuilde levenssappen en het
verbeterde niet, maar het zweert en soms was daar een kanker bij vanwege de
overtolligheid van de vervuilde levenssappen, als waarbij ze het niet meer
durfden te doen, nochtans dat het wel had geholpen als ze het hadden gedaan.
Andere lieden deden bijtende medicijnen zoals Canthariden (Spaanse vlieg) in
hete lichamen en droge als waarbij ze zeiden dat het niet goed was. Cauterien
met brandende wapens verteren meer dan
enig medicijn opdat men het doet in een daar het de materie mag
overwinnen, zoals men zegt van vuur dat het vele dingen verteert die het
overwinnen mag. Maar is het dat men een beetje vuur doet in veel groen hout,
het zal een vochtigheid uit het hout trekken en daarmee zal het zichzelf
versmoren en als men zegt dat de zon in de zomer minder deert dan in de
winter en het is waar want wat het lost in de zomer volkomen op, het verdroogt
en daarom is het wel goed in hydropsie (waterzucht). In de winter lost het op
en het kan de materie niet verteren en dan blijft er beroering in het lichaam
en maakt koortsen en ziektes van verstoppingen en zweren en reuma en vele
andere ziektes. Avicenna
zegt dat de cauterie met wapen is goed een lid te versterken welke
samengesteldheid dat men wil verbeteren en al was het zo dat de
samengesteldheid een kwaad wezen is bij een kwade materie heet en droog,
nochtans met de vermindering der materie wordt de samengesteldheid verbetert.
En deze behandeling is bij tegengestelde zaken gelijk dat men met scammonia
geneest de derdedaagse koorts al purgerende gal, niet omdat scammonia is
kouder, maar dat het beter gal purgeert die de derdedaagse maakt en met turbith
(Operculina turpethum) maakt men een koorts van flegma, niet omdat turbith
koud is, maar omdat het beter purgeert flegma. Maar is het dat een
samengesteldheid of materie heet en droog een lid of lichaam verzwaarde, dan
is een cauterie niet goed, maar in materie koel en vochtig is het een goede
medicijn opdat er is niet zo veel dat het versmoort de kracht der cauterie.
Een cauterie van vuur is goed omdat het snel en gelijk werkt en verteert een
materie, maar brandende medicijnen zoals Canthariden (Spaanse vlieg) verzwakt
het lichaam wel zeer en werkt lang. Dat vuur maakt geen pijn uitgezonderd als
men brandt of wat langer en het kwetst niet anders dan dat lid, ja de goede
plaats van de brand, maar brandende medicijnen kwetsen de zieke leden en
andere verre ledenen die er al
omtrent liggen omdat het langer werkt. En zo het langer werkt zo de pijn
langer duurt en daarom is het niet goed in materi‘n heet en droog, want al
was het zo dat het de materie zou verteren vanwege zijn lange werking, het
zou vermeerderen de materie die koel en vochtig is in een sterk lichaam dan
waar de brandende medicijnen goed zijn om het lichaam te drogen. Vele lieden
misdoen omdat ze een cauterie open dragen een jaar of meer. Want het is niet
goed lang open gedragen dan alzo lang als de kracht van het vuur duurt en dat
is 2 maanden of 3 ten hoogste, maar dat men het langer open houdt dan de
termijn voor gezegd dan wordt daar een zweer en dan vloeien alzo vele goede
levenssappen daarheen als kwade en verzwakken dat lid. En geen cauterie zal
men maken in een lichaam dat vol is van goede levenssappen of van kwade.
Nochtans in een lichaam vol van goede levenssappen behoort het immer niet,
want de volheid is vaak van bloed en dat behandelt men alleen met bloed
laten. Is het dat een lichaam is gepijnigd met een kwade koude
samengesteldheid van lange tijden die niet is behandeld met medicijnen, dan
zal men cauteriseren met een heet ijzer in de bron onder de verrotting en is
het dat het is een lid alleen in de bron naast onder dat lid. En is het dat
het kwade wezen der lichamen of dat lid is met een materie, eerst zal men
purgeren met laxerende medicijnen en kan men het niet volkomen doen dan zal
men het cauteriseren, niet met
brandende medicijnen, uitgezonderd in een sterk lichaam en in een materie
koel en vochtig, nochtans is het beter met vuur. Maar in een koude vochtige
samengesteldheid alleen zonder materie en in een samengesteldheid heet en
droog met materie zal men altijd branden met een ijzeren en niet langer open
houden boven 3 maanden. En is het dat het lichaam binnen deze tijd niet goed
gezuiverd is dan zal men die plaats wel cauteriseren of in een ander plaats
gelijk als in het andere been en dan zal het helpen en behoeden dat de
materie niet kan verspreiden. En is het dat ge begint als met tegen wolf
(kankerachtige zweer) of met andere open ongemakken en ge goed kan maken de
cauterie tussen dat vervuilde en gezonde, het zou de vervuiling niet langer
en verder laten verspreiden, want in alle vervuiling is geen beter medicijn
dan cauterien met vuur. |
Dit
oerkunt Rasis: het stremmet fluxie van blode want ist dattet bloet loept van
een grote adere of arterie jof andere ende stremmende medicinen niet en
helpen dan salmense cauterizeren ende daer to bihoren diverse instrumenten
ende dan salmen wachten datmen niet en quetset de wonde int vleisk ende daer
mede sal dat bloet stremmen. Wel is to weten dat men maect vele cauterien in
diversen steden mit diversen instrumenten de der sijn van diverse manere to
werken. Als ist also dat Albucasis bescrivet vele maneren van cauterien,
nochtan sal ic alle schepnisse van cauterien brengen in X scepnissen de hijr
na staen bescreven ende formeert. Dat eerst instrument is meest in hanteringe
ende dats een wapen dat men steket in een gat dats in een ander plate coudis
ysers ende dat coud yser is so maect dattet heet niet ferder mach doer gaen
dan die meister wil ende dat yser dat warm is is aldus ghemaect Dat
ander is maect te cauterizeren ten beiden enden na datmen den brant groet wil
hebben of clene ende hets guet alsmen cauterizeren in de huut allene of in
een zenuwich lit ende hets dus maket Dat
derde cauterie is mit een nauwe punte ende hets guet alsmen wil maken een nauwe
cauterie ende is maect aldus Die
IIII cauterie is wel scherpe ende hets guet in kijnderen ende is dus ghemaect
De
vijfte cauterie is wel scerp oec maket ende lijc enen mes ende is guet alsmen
wil maken enen langen brant als overdwers dat hovet ende alsmen wil maken een
ront lanc zeer ende is dus ghemaect Die
seste cauterie is ghemaect om te bernen diepe fistelen wesende in dat hoec
vanden oge ende quaet vleisk wesende in de nose. Dat clene yser salmen
verwermen ende stekent doer een coude pipe ende is aldus ghemaect Die
sevende cauterie is ghelijc een dadelsteen ende hets maect lijc een grote fistele
tafele na der scepnisse der juncturen van der hancken ende het hevet VI
endekinen [fol. 78v] aldus De
achtende cauterie is drehokich ende men mach der mede III branden tenen
gadere ende hets oec guet in die hancken ende is dus maect De
negende cauterie heet achter de naelde om datment somwijl doet mit een naelde
ende men cauterizeert daer mede de wijnbrauwen der haer is uut ghevallen ende
hets cleen lijc een naelde ende is dus ghemaect De
teende cauterie is lijc een tonge van enen vogele, men cauterizeert der mede
overvloienthede vanden oge leden ende is dus ghemaket Der is
oec de elfte cauterie ende is om een zeel doer to trecken ende men doetet mit
doer gatende tange in welken gaten mach doer gliden een scerpe wapene
hebbende een oge lijc eenre naelden. Metten couden voerseiden tangen
bevaetmen de huut ende dwinghet ende doer de gate van der tange stect men een
heet yser ende dan barnet die huut ende dan steket men doer dat gat een
coerde gemaect van wollen draden ende salvet mit smoute ende men knoeptet an
beide enden ende latet also to dat men over ende weder over wille trecken. Dits
een ghemeen cauterie ende is guet up de mont vander magen uptie levere, up
die milte ende in die bursen der cullen, in ouden hovet zweer alsmen mit
ghenen medicinen binnen ende buten en mach verdriven die zweringhe ende in
epilempsien ende in peralesien, ende in allen zenuwigen steden ende zeechede
comende bi misquame vanden hovede ende mondis zeecheden [fol. 79r] ende
roetheit der ogen ende in ouden zeecheden jof zeerhede der oren of nose
gaten, in ouden hoeste ende in fluxien der lichame comende van eenre reuma
dalende vanden hovede. Ist dat medicinen van binnen ende van buten niet en
mogen helpen, so salmen bernen mit eenre cauterien lijc een mes in de put
voren ant hovet ende dat salmen aldus meten: men sal de wortelen der palmen
stellen ant op ende der nosen ende daer dat ende van dat meesten vinger
eindet daer salmen dat hovet scheren ende dan verwarmen die voerseide
cauterie tote dat si wit is ende sprect. Ende men sal duwen overdwers dat
hovet ende oec niet so lange, noch so zere datter de hersene bi mach onsteken
ende dus salment bernen tote dat dat been is ondect ende niet langer dan men
de hersen niet en quetst. Ende achter elke brant salmen daer up leggen smeer
ghestampt mit coelblade tote dat de kurste is uut ghevallen ende dat been al
ondect is want dan sal dat been stalien ende die materie onder dat
hersenbecken sal uut verademen bider cracht vanden vuere ende dan salmen dat
gat open houden, alst voerseit is. Ende ist dattet niet en holpet eer de
cracht vanden vuer uut is, dan salment weder ondoen. |
Dit
verkondigt Rasis: het stremt overvloed van bloed want is het dat het bloed
loopt van een grote ader of slagader of andere en stremmende medicijnen niet
helpen dan zal men ze cauteriseren en daartoe behoren diverse instrumenten en
dan zal men uitkijken dat men niet de wond in het vlees kwets en daarmee zal
dat bloed stremmen. Wel is te weten dat men maakt vele cauterien in diverse
plaatsen met diverse instrumenten die er zijn van diverse soorten werken. Als
is het alzo dat Albucasis vele manieren beschrijft van cauterien, nochtans
zal ik alle vormen van cauterien in 10 vormen brengen die hierna staan
beschreven en gevormd. Dat eerst instrument is het meest in gebruik en dat is
een wapen dat men steekt in een gat dat is in een andere plaat koud ijzer en
dat koude ijzer is zo gemaakt dat de hitte niet verder mag doorgaan dan de
meester wil en dat ijzer dat warm is is aldus gemaakt, de plaat koud ijzer is
aldus gemaakt. Dat
hete ijzer zal men zo warmen totdat het wit is en dat het spreekt en dat zal
men duwen in dat gat van het brede ijzer op het lid en het zal maken een
blaar en dat wordt dan een open zeer en dan zal men daarop leggen enig vet of
boter of vet gestampt met koolbladeren totdat de korst eraf valt dat het hete
ijzer gemaakt heeft en leg dan daarin van linnen besmeert met vet of olie en
daarop zal men leggen een koolblad en een braamblad f een wijngaard blad of
klimop die in de bomen klimt. De
andere is gemaakt te cauteriseren tussen beiden einden nadat men de brand
groot wil hebben of klein en het is goed als men cauteriseren wil in de huid
alleen of in een lid met zenuwen en het is aldus gemaakt. Dat
derde cauterie is met een nauwe punt en het is goed als men wil maken een
nauwe cauterie en is gemaakt aldus. Die
4de cauterie is goed scherp en het is goed in kinderen en is aldus gemaakt. De
vijfde cauterie is ook goed scherp en gemaakt gelijk een mes en is goed als
men wil maken een lange brand als overdwars dat hoofd en als men wil maken
een ronde lange zeer en is aldus gemaakt. De
zesde cauterie is gemaakt om te branden diepe fistels die in de hoek van het
oog zijn en slecht vlees in de neus. Dat kleine ijzer zal men verwarmen en
steken het door een koude pijp en is aldus gemaakt. Dat kleine rode en dat er
door gaat zal men branden en de koude pijp zal de andere plaats behoeden van
kwetsen. De
zevende cauterie is gelijk een dadelsteen en het is gemaakt gelijk een grote
fistel tafel naar de vorm van de gewrichten van de heup en het heeft 6 hoeken
aldus en men cauteriseert daarmee op de heupen door een koud ijzeren plaats
daartoe gemaakt aldus en men maakt daarmee zes branden in een keer op de
heupen, 2 boven, 2 aan de zijde en een op de gewrichten en een beneden en
aldus maakt men de plaat. De
achtste cauterie is driekantig en men maakt daarmee 3 branden in een keer en
het is ook goed in de heupen en is aldus gemaakt. De
negende cauterie heet achter de naald omdat men het soms doet met een naald
en men cauteriseert daarmee de wenkbrauwen daar haar is uitgevallen en het is
klein gelijk een naald en is aldus gemaakt. De
tiende cauterie is gelijk een tong van een vogel, men cauteriseert daarmee
overtolligheid van de oogleden en is aldus gemaakt. Er is
ook een elfde cauterie en is om een zeel (riem) door te trekken en men doet
het met een tang met gaten en in die gaten kan doorglijden een scherp wapen
die een oog heeft gelijk een naald. Met
de koude voor vermelde tang pakt men de huid en dwingt het en door het
gat van de tang steekt men een heet ijzer en dan brandt het de huid en dan
steekt men door dat gat een koord gemaakt van wollen draden en zalf het met
vet en men knoopt het aan beide einden en laat het alzo totdat men het heen
en weer wil trekken. Dit is
een gewone cauterie en is goed op de mond van de maag, op de lever, op de
milt en in de beurs der ballen, in oude hoofdpijn als men het met geen
medicijnen binnen en buiten kan verdrijven de pijn in epilepsie en in
paralysias en in alle plaatsen met zenuwen die komen van misval van het hoofd
en mond ziektes en roodheid van de ogen en in oude ziektes of zeren der oren
of neusgaten, in oude hoest en in overvloed van het lichaam die komt van een
reuma die daalt van het hoofd. Is het dat medicijnen van binnen en van buiten
niet mogen helpen, dan zal men branden met een cauterien gelijk een mes in de
put voor aan het hoofd en dat zal men aldus meten: men zal de wortels der
palm stellen aan de neus en daar dat einde van de grootste vinger eindigt
daar zal men dat hoofd scheren en dan verwarmen die voor vermelde cauterie
totdat het wit is en spreekt. En men zal duwen dwars dat hoofd en ook niet zo
lang, noch zo zeer dat de hersens er bij ontsteken en aldus zal men het
branden totdat het been is geopend en niet langer dat men de hersens niet
kwetst. En na elke brand zal men daarop leggen vet gestampt met koolblad
totdat de korst is uitgevallen en dat been geheel open is want dan zal dat
been verstevigen en de materie onder de schedel zal uitademen vanwege de
kracht van het vuur en dan zal men dat gat open houden, zoals het voor gezegd
is. En is het dat het niet helpt eer de kracht van het vuur uit is, dan zal
men het weer openen. |
Aldus ghenas
ic een wijf die VII jaer hadde wesen sonder stemme, ende purgacie ende
salvinge mochten haer niet helpen noch oec gheen medicien dan cauterie ende
eer dat ict liet luken, hadde si de stemme claer ende si verloes de stemme
van enen ouden reuma dalende vanden hovede. Oec heb ic daermede ghenesen vole
zeken van ouden hoesten ende van lange fluxie des lichaems comende van eenre
reuma. Oec ist guet in de voerseide seecheden verout up dat het hovet wel ful
is dat men maect [fol. 79v] ronde cauterie up beiden hoeken des hovedis. Een
cauterie maect ondepe in de huut in de put des halsis onder dat hovet ende
daer een coerde doer ghesteken is guet jegen zeecheden der ogen ende
epilempsie ende andere zeecheden des hovedes voerseit, al ist so dat si dat
hovet niet so ydelen als die eerste cauterie. In den hals tuschen elken
spondile ondiepe in de huut is guet jegen den crampe comende van verfulthede
ende hets guet als een ghewont is in de zenuwen jof int hovet. Want daer mede
wert de materie verkeret de de zenuwen souden vercrancken ende doen
spasmeren. Item, onder de oren ende achter de oren maectmen ronde cauterien
jegen zeer ogen ende tantzwere. Overvloiende vleisk in den ogen sal men
cauterizeren mit scerpe cauterie lijc de tonge van een vogel jof lijc eenre naelde
in de ogeleden daer dat haer uut fallet ende men moet wachten dat men niet en
ghenaket die substancie der ogenleden. Overvloiende vleisk in der nosen
salmen bernen mit een punte cauterie tote dat het al wech is. Ende als dat
overvloiende vleisk verre upwart is in der nosen blivende, dan salment bernen
mitter cauterien bihorende ter fistelen. Item, men maect een ronde cauterie
onder dat kin ondepe om plecken in dat aensichte ende puusten ende zeecheden
in den mont, in tant fleisk ende in den tanden. Item, men maect in elken arm
V cauterien: een buten up den upperste erm onder de grote muus mit eenre
cauterien tenen coerde ende hets guet jegen seecheden achter in de hersen
alse litergie ende jegen stijfhede in den hals, want het zuvert de zenuwen
vanden halse. Ende de ander cauterie maect men binnen in de put onder de
grote muus tenen cnoep ende hets guet jegen seecheden voren in de hersene
alse swindelinge int hovet ende water dalende in [fol. 80r] die ogen. Men
maket ondiepe cauterien tuschen de vingeren in arthetike der handen. Item,
men maect ronde ondiepe cauterie in den burst jegen gigen ende somwile
doersteecket men een coerde boven alle de beenren der bursten bi der wortelen
van der spreet der kaken. Item, de bursten tuschen die ribben maket men lange
cauterien jegen etter te spuwen. Item, men maect scerpe cauterie inden rugge
jegen bulgen ende zweringen. Item, men maect ronde cauterie up der mont
vanden magen jegen cranchede der magen ende onder de navele ende up die
levere ende up die milte jegen seecheit der leveren ende der milten ende
jegen dat water ende dese cauterie sijn best ghemaket mit eenre coerde doer
to steken. Item, men maect II cauterien in beide hancken omme haer zweringe.
Men maect II ronde cauterien ondepe onder die II hamen omme der zweringe der
knie der cullen ende der modere. Item, men maect II ronde cauterien in beiden
putten onder die kneen jegen alle misquamen van alden lichaem, want het ydelt
so sere dat ic hebbe gheseen somme de ful humoren waren ende werden daer
cauterizeert sonder purgacien ende om die overvloienthede der humoren, dan
begonsten de benen te zwellen so dat de bernende stede wert vervult ende der
wert een cancker de daer na quaet was te cureren. Item, onder die anclauwe
ende boven de helen maectmen een cauterie omme die zeecheden der genererende
leden in den wiven ende in mannen ende tuschen elken tee jegen artetike.
Item, datmen purgeert een lichaem ende het niet en helpet ende der na wert
cauterizeert ende oec niet en helpet, daer omme en salmen oec niet twivelen,
mer men sallen achter waren mit gueder rumer achter waringe, al soudemen die
zeecte meren ende als die lichaem is comforteert ende sterct [fol. 80v] dan
salment purgeren ende daer na cauterizeert ende achterwaert hem mit gueder
spisen makende guede humoren, ende aldus werkende soudemen alle zeechede
cureren. Mer het sijn vele meisters de in ene zeechede gheven een medicijn
ende alsi meer gheven ende niet en helpet, so latent si alle staen. Ende ist
dat si meer gheven se laten gheen spacie der tuschen mer si gheven
onpaerliken tote dat si den zieken verderven. Item, men cauterizeert vervuult
vleisk to te dat het is al gemindert. Oec machment minren mit oli van terwen
ende altoes wachtet wel dat het niet en genaket de ghesonden steden. Ende het
is betere aldus to minren vervuult vleisk mit bernende medicien, dan sal men
doen alsoet seit wert in dat Antidotarie van desen boeck. |
Aldus
genas ik een wijf die 7 jaar zonder stem was geweest en purgatie en zalven
mochten haar niet helpen, noch ook geen medicijn dan cauterie en eer dat ik
het liet sluiten had ze de stem helder en ze verloor de stem van een oude
reuma die daalde van het hoofd. Ook heb ik daarmee genezen vele zieken van
oude hoest en van lange overvloed van het lichaam die van een reuma kwam. Ook
is het goed in de voor vermelde verouderde ziektes op dat het hoofd goed vol
is dat men maakt ronde cauterie op beiden hoeken van het hoofd. Een cauterie
maakt ondiepte in de huid in de put van de hals onder dat hoofd en daar een
koord door gestoken is goed tegen ziektes van de ogen en epilepsie en andere
ziektes van het hoofd, voor gezegd, al is het zo dat ze dat hoofd niet zo
leeg maken zoals de eerste cauterie. In de hals tussen elke wervel ondiepte
in de huid is het goed tegen de kramp die komt van volheid en het is goed als
een gewond is in de zenuwen of in het hoofd. Want daarmee wordt de materie
veranderd die de zenuwen zouden verzwakken en spasme geven. Item, onder de
oren en achter de oren maakt men ronde cauterien tegen zere ogen en tandpijn.
Overtollige vlees in de ogen zal men cauteriseren met scherpe cauterie gelijk
de tong van een vogel of gelijk een naald in de oogleden daar dat haar
uitvalt en men moet uitkijken dat men niet de substantie van de oogleden
raakt. Overtollige vlees in de neus zal men branden met een puntige cauterie
totdat het geheel weg is. En als
dat overtollige vlees verder omhoog is in de neus blijft, dan zal men het
branden met een cauterie behorende tot de fistels. Item, men maakt een ronde
cauterie onder de kin ondiep vanwege plekken in dat aanzicht en puisten en
ziektes in de mond, in tandvlees en in de tanden. Item, men maakt in elke arm
5 cauterien: een buiten op de opperste arm onder de grote skeletspier met een
cauterie tot een koord en het is goed tegen ziektes achter in de hersens
zoals lethargie en tegen stijfheid in de hals, want het zuivert de zenuwen
van de hals. En de andere
cauterie maakt men binnen in de put onder de grote skeletspier tot een knoop
en het is goed tegen ziektes voor in de hersens zoals duizeligheid in het
hoofd en water dat daalt in de ogen. Men maakt ondiepe cauterien tussen de
vingers in jicht der handen. Item, men maakt ronde ondiepe cauterie in de
borst tegen hijgen en soms doorsteekt men een koord boven alle beenderen der
borst bij de wortel van het sleutelbeen der kaak. Item, de borst tussen de
ribben maakt men lange cauterien tegen etter spuwen. Item, men maakt scherpe
cauterie in de rug tegen bulten en zweren. Item, men maakt ronde cauterie op
de mond van de maag tegen zwakheid van de maag en onder de navel en op de
lever en op de milt tegen ziekte van de lever en de milt en tegen dat water
en deze cauterien zijn het beste gemaakt met een koord door te steken. Item,
men maakt 2 cauterien in beide heupen vanwege hun pijn. Men maakt 2 ronde cauterien,
ondiep onder de 2 schenkels vanwege de pijn der knie de ballen en de
baarmoeder. Item, men maakt 2 ronde cauterien in beiden putten onder die
knie‘n tegen alle misval van het hele lichaam, want het leegt zo zeer zodat
ik heb gezien sommige die vol levenssappen waren en werden daar
gecauteriseert zonder purgatie en om die overtolligheid der levenssappen
begonnen de benen te zwellen zodat de brandende plaats gevuld werd en er kwam
een kanker die daarna slecht was te behandelen. Item, onder de enkel en boven
de hielen maakt men een cauterie vanwege de ziektes der genererende leden in
de wijven en in mannen en tussen elke teen tegen jicht. Item, dat men
purgeert een lichaam en het helpt niet en daarna wordt het gecauteriseert en
het helpt ook niet, daarom zal men ook niet twijfelen, maar men zal het
daarna behoeden met goede nazorg, al zou men de ziekte vermeerderen en als
het lichaam is versterkt en sterk dan zal men het purgeren en daarna
cauteriseren en daarna hem met goede spijzen hem goede levenssappen laten
maken en aldus werkende zou men alle ziektes behandelen. Maar er zijn vele
meesters de in een ziekte een medicijn geven en als ze meer geven en het niet
helpt, dan laten ze alles staan. En is het dat ze meer geven ze laten geen
ruimte daartussen, maar ze geven ongelijk totdat ze de zieke bederven. Item,
men cauteriseert vervuild vlees totdat het is geheel verminderd. Ook kan men
het verminderen met olie van tarwe en altijd uitkijken dat het niet de
gezonde plaatsen raakt en het is beter vervuild vlees met brandende
medicijnen aldus te verminderen, dan zal men doen alzo zegt waar in de
Antidotaria van dit boek. |
[XXXVII] Dat XIX capittel is van brande van vuer ofte van water
ofte van oly of dieer ghelike Als
een lit is verbernt van viere jof water jof olie, men salse cureren in II
maneren. Deen is in begin eer de stede begint to bladeren ende dan moet men
orberen medicinen de wel coel zijn. Tander is als de stede gebladert is, dan
moet men orberen medicien coel ende versk ende zeer dragende ende niet
cnagende. Item, simpel medicien in die eersten saken zijn azijn ende alle
maneer van eerden ende meerbaer ende alle sandalenˇ, nachtscadenˇ, roes
water, ende water van cawoerdenˇ, ende water van wilde caerdenˇ, ende alle
dese coude cruden sijn der to gued. Item, een guede salve der to is olie
rosaetˇ mit dodere van eieren. Item, lentilenˇ scheschelt mit olirosaetˇ ende
mit doderen van eieren. Item, bolus armenicumˇ mit azijn: dese salmen cout
der up leggen ende somwijl vernien eer dat de stede to heet wert, medicinen
behorende [fol. 81r] in de ander sake sijn salven dus ghemaect van calke:
nemet levendich calc ende dwatere mit couden water tote dat sijn sterchede al
mindert is ende maec der of salve mit oli rosaetˇ ende mit een luttel was jof
andersins, alse Rasis bewijst: nemet levendich calc ende leggetten in couden
watere een wel lange wile ende laten sincken. Daer na doet dat water of ende
tempert dat calc mit oli rosaetˇ ende maect salve. Item, de witten salve van
Rasis van ceruseˇ in dat Antidotario is guet in begin eert gebladert is ende
uut te broken ende oec der na als hit uut ghebroken is; etcetera. |
[XXXVII] Dat XIX kapittel is van brand van vuur of van water of
van olie of diergelijke. Als een
lid is verbrand van vuur of water of olie, men zal het behandelen op 2
manieren. De ene is in het begin eer de plaats begint te blaren en dan moet
men gebruiken medicijnen die goed koel zijn. De andere is als de plaats vol
is met blaren, dan moet men medicijnen gebruiken die koel en vochtig en zeer
dragend en niet knagend zijn. Item, enkelvoudige medicijnen in de eerste
zaken zijn azijn en alle soorten van aarde en waterlelies en alle sandelhout,
nachtschaden, rozenwater en water van kauwoerden, (Cucurbita pepo) en water van wilde kaarden, (Dipsacus)
en al deze koude kruiden zijn daartoe goed. Item, een goede zalf daartoe is
rozenolie met dooiers van eieren. Item, lens geschild met rozenolie en met
dooiers van eieren. Item, bolus armeniacus met azijn: deze zal men koud
daarop leggen en soms vernieuwen eer dat de plaats te heet wordt, medicijnen
behorende in de andere zaak zijn zalven aldus gemaakt van kalk: neem
ongebluste kalk en het water met koud water totdat zijn kracht geheel
verminderd is en maak daarvan een zalf met rozenolie en met wat was of
anderszins, als Rasis bewijst: neem ongebluste kalk en leg het in koud water
een lange tijd en laat het zinken. Daarna doe dat water af en meng die kalk
met rozenolie en maak een zalf. Item, de witte zalf van Rasis van loodwit in
het Antidotaria is goed in begin eer het begint te blaren en uit is gebroken
en ook daarna als het uitgebroken is; et cetera. |
[XXXVIII] Die ander leringhe vanden derden tractaet des boekes
is van apostemen ende hevet in XVI capittelen ende ierste capittel der ander
leringhe des derden tractaets is vander generacien der humoren ende haer
hindernisse Omme
dat elc aposteume is vanden IIII humoren jof van watere jof van
wijndachticheit ende onmogenlike is dat de surgijn soude enich ding cureren
als hi niet en kennet die sacke der of dat het comet, daer omme salic hijr
bescriven een proper capitel vanden generacien der humoren of dat die surgijn
mach weten die saken der apostumen updat hi die curen te bet mach ordineren.
Alse die spise comet in de mont der isset ghemigget mit speexelen ende
vercriget een digestie, een verteringe, twilke is bigin der eerster digestien
de beginnet in de mond ende endet in den derm demen heet saccus. Ende alset
comet in de maghe der is het versoden ende dan daelt het tote saccus. Die
aderen die mysaraice heten, sijn ghecoppelt mit den bodeme [fol. 81v] der
magen ende mit duodeno ende mit gracili ende mit jejuno ende mit sacco ende
trecken uut de guede versceden int welke beginnet de ander digestien. Ende de
guede versceide bringen si ter levere int welke is vulmaect de derde
digestien ende daer so versiedet die verscheide gelijc dat muscum versiedet
in een cupe enich wit scumich deel dat niet wel en is vergadert ende enich
dunne deel ghelijc enen roc ende enich suver substancie die welke is wijn
ende enich grove substancie dats sindert in den bodeme lijc drosenen. Aldus
inden levere sijn IIII humoren ghegenereert: een ghewonnen vander verscheide
comende vander magen, want der is ghewonnen een scumich substancie die niet
ful en is versoeden bi der natuurliker hetten. Ende sijn materie is spise
coel ende versk ende allen spisen genomen boven vervolheiden ende quaden
appentijt. Ende fleume is die sake te crancken de natuurlike hetten ende
crancke hetten maect vele fleumen so dat die een is een sake den anderen. Oec
is daer ghewonnen een dunne substancie de welke bejaget een hetten ende een
scarpheide bider hetten daerin werkende ende ist de rode colera gheheten
twelke is heet ende droech. Ende ist dat het overvloiet, het verhettet die
lever ende die hete levere vermeret hoer so dattie is sake vanden andere ende
de sake van dese colera is sijn spisen heet ende droge ende pinen ende vasten
ende sterke saucen. Oec is daer ghewonnen een suver substancie ende is gheheten
bloet in dat welke werket een ghetemperde heten ende het comet van gueder
spisen ende drancke. Oec is daer ghewonnen een droesnich substancie dats
melancolie ende het wasset in twe maneren: teen is groter hetten verbernende
dat bloet een luttel, dat ander is van vercouthede verdickende dat bloet ende
sine natuurlike saken sijn grove spizen. En
dese IIII humoren hebben diverse naturen. Dat bloet is hete ende diversich,
fleume is coel ende versk, colera is [fol. 82r] heet ende droge Melancolie is
coud ende droge. Item, van desen humoren somme sijn naturael vanden welken wi
sullen spreken. Want in allen jof somme helende vergaderen ende maken
apostumen in dat menschelike lichaem. Van fleuma sijn IIII maneren naturael
ende niet naturael. Die naturelike fleuma is een humore coel ende versk, wit
ende sveetachtich. Van sijnre overvloiende comet ptisike clene bigheerde van
bi frouwen te wesen ende peralisie ende bevinge, ruste ende onfermichede,
herthede van sinne cranchede ende zuverhede. Ende het is ghedeelt over al den
lichaem, mer dat meeste deel is in de hersene ende in die longen, in die
maghe, in die dermen ende in die juncturen. Ende sijn ghewoente is achter in
dat hovet ende in die spondilen ende het hevet III nutlichede: somwile hevet
nature noet van blode ende bider natuurliker hetten ist versoeden ende wert
bloet der mede dat nature is ghevoet ende dat mach niet sijn ghedaen van
anderen humoren. Tander is dat het gaet mitten blode omme de leden te voedene
de sijn ghevoet mit blode van fleumen, alse is de hersenen. De derde is dat
het vercoelt ende ververschet die juncturen die verhet sijn ende souden
verdroegen bider groter beroringe. Van
onnatuurlike fleumen sijn achte maneren vanden welken de IIII sijn verwandelt
van haer beder substancien ende die ander vier van hoer smake. Fleuma vitrium
is een humor die eerst was dunne ende bi datter coude lange in gewrocht dan
eyst verhart lijc een glas. Fleuma gipcum was eerst een dicke fleume ende is
gedestrueert vander natuurliker hetten ende verhart ghelijc eerde. Fleume
aquosum is een dunne humor ende effene in die substancie ende niet
verclotert. Fleuma mischil lagmosum is een humor van diversen substancien.
Want in een stede ist dicke ende verhert, in die ander is dunne [fol. 82v]
ende subtijl. Dese IIII voerseide fleumen sijn verwandelt na haer leder
substancie. Dese IIII achtervolgende fleumen sijn verwandelt nader smaken als
een suete fleume ende een suur fleume ende een swaer fleume ende een
ghesouten fleume. Ende een suete fleume comt van II maneren jof bi datter is
bloet mede gemenghet is jof bi datter hetten in heft gewrocht ende oec niet
so dattet mochte versieden ende verkieren in blode. Een suur fleume comet in
II maneren jof bi dat een soete fleume is versoden die van eerst wert vervult
ende daerna suur als in een andere soete dinghen ghelijc in wine, jof bi dat
een suur melancoli is ghemenget mit een dunne fleumen. Ene ghesouten fleume
is droghe ende licht ende hets een fleume die is sonder smake mitten welken
is gemenget een deel van verbernde colera, die verbernet mit sijnre hetten
ende maket sout. Ende een swaer fleume was een dunne fleume ende het is swaer
in II maneren jof bi dat het couthede verhardet ende maket swaer, jof bi dat
een deel van swaere melancolie is ter mede ghemenget ende maket swaer van
colera, som is naturael ende som niet. |
[XXXVIII] De volgende lering van het derde traktaat van dit boek
is van zweren en bevat XVI kapittels en het eerste kapittel en de volgende
lering van het derde traktaat is van de generatie der levenssappen en hun
hindering. Omdat
elk abces is van de 4 levenssappen of van water of van winderigheid en het is
onmogelijk dat de chirurg enig ding zou behandelen als hij niet de zaak kende
daar het vanaf komt, daarom zal ik hier een goed kapittel van de generatie
der levenssappen beschrijven of dat wat de chirurg mag weten de zaak van de
zweer zodat hij die behandeling te beter mag ordenen. Als de spijs komt in de
mond is het daar gemengd met speeksel en krijgt een digestie, een vertering,
wat het begin is van de eerste digestie die begint in de mond en eindigt in
de darm die men saccus noemt en als het komt in de maag daar is het verkookt
en dan daalt het tot de saccus. De aderen, die mysaraice heten, zijn
gekoppeld met de bodem van de maag en met duodeno en met gracili en met
jejuno en met sacco en trekken uit de goede versheid waarin begint de andere
digestie en de goede versheid brengen ze naar de lever waarin de derde
digestie wordt volmaakt en daar zo kookt die versheid gelijk dat mos (?)
kookt in een kop met enig schuimend deel dat niet goed is verzameld en enig
dun deel gelijk een rok en enige zuivere substantie wat wijn is en enige
grove substantie dat is sinds in de bodem gelijk droesem. Aldus zijn er in de
lever 4 levenssappen gegenereerd: een gewonnen van de vochtigheid die komt
van de maag, want daar is gewonnen een schuimende substantie die niet
volledig is gekookt bij de natuurlijke hitte. En zijn materie is spijs koelen
en vochtig te houden en alle spijzen genomen boven volheid en kwade appetijt.
En flegma is de zaak te verzwakken de natuurlijke hitte en zwakke hitte maakt
vele flegma zodat de ene is een zaak tegen de andere. Ook is daar gewonnen
een dunne substantie die bejaagt een hitte en een scherpte bij de hitte die
daarin werkt en is rode gal geheten wat is heet en droog. En is het dat het
overvloeit, het verhit de lever en die hete lever vermeerderd zich zodat het
een zaak van de andere en de zaak van deze gal is zijn spijzen heet en droog
en werken en vasten en sterke sausen. Ook is daar gewonnen een zuivere
substantie en is geheten bloed waarin werkt een getemperde hitte en het komt
van goede spijs en drank. Ook is daar gewonnen een droevige substantie, dat
is melancholie en het groeit op twee manieren: de ene is grote hitte die
verbrand dat bloed wat en de andere is van koudheid die dat bloed verdikt en
zijn natuurlijke zaken zijn grove spijzen. En
deze 4 levenssappen hebben diverse naturen. Dat bloed is heet en divers,
flegma is koel en vochtig, gal is heet en droog, melancholie is koud en
droog. Item, van deze levenssappen zijn sommige natuurlijk waarvan we zullen
spreken. Want in alle of sommige helende vergaderende einden maken zweren in
dat menselijke lichaam. Van flegma zijn 4 soorten, natuurlijk en niet
natuurlijk. De natuurlijke flegma is een vochtvermenging koel en vochtig, wit
en zweetachtig. Van zijn overtollige komt tering, kleine begeerte van bij
vrouwen te wezen en paralisis (M.S., hersenbloeding) en beving, rust en
ontferming, hardheid van geest, zwakte en zuiverheid en het is verdeeld over
het hele lichaam, maar het grootste deel is in de hersens en in de longen, in
de maag, in de darmen en in de gewrichten. En zijn gewoonte is achter in dat
hoofd en in de wervels en het heeft 3 nuttigheden: soms heeft de natuur bloed
nodig en bij de natuurlijke hitte is het gekookt en wordt daarmee bloed dat
de natuur is gevoed en dat mag niet gedaan worden van anderen levenssappen.
De andere is dat het gaat met het bloed om de leden te voeden die zijn gevoed
met bloed van flegma, als zijn de hersens. De derde is dat het verkoelt en
bevochtigt de gewrichten die verhit zijn en zouden verdrogen vanwege de grote
bewegingen. Van
onnatuurlijke flegma zijn acht soorten waarvan er 4 zijn veranderd van hun
beide substantie en de andere vier van hun smaak. Flegma vitrium (glas) is
een vochtvermenging die eerst dun was en omdat er koude lang in gewerkt heeft
is het verhard gelijk een glas. Fleuma gipcum was eerst een dikke
vochtvermenging en is vernield van de natuurlijke hitte en verhard gelijk
aarde. Flegma aquosum is een dunne vochtvermenging en effen in de substantie
en niet geklonterd. Flegma mischil lagmosum is een vochtvermenging van
diverse substanties. Want in een plaats is het dik en verhard, in een ander
is het dun en subtiel. Deze 4 voor vermelde flegmaŐ s zijn veranderd naar hun
iedere substantie. Deze 4 achtereenvolgende fegmaŐ s zijn veranderd naar de
smaak zoals een zoete flegma en een zure flegma en een zware flegma en een
gezouten flegma. En een zoete flegma komt van 2 soorten, of omdat er bloed
mee is gemengd omdat er hitte in heeft gewerkt en ook niet zo dat het mocht
verkoken en veranderen in bloed. Een zure flegma komt in 2 soorten of omdat
een zoete flegma is verkookt die eerst werd gevuld en daarna zuur zoals in
een ander zoet ding gelijk in wijn of omdat een zure melancholie is gemengd
met een dunne flegma. En gezouten flegma is droog en licht en het is een
flegma die zonder smaak is waarmee gemengd is een deel van verbrande gal, die verbrandt
het met zijn hitte en maakt het zout. En een zware flegma was een dunne
flegma en het is zwaar in 2 soorten of omdat de koudheid het verhard en het
zwaar maakt of omdat een deel van de zware melancholie daarmee is gemengd en
maakt zware gal, soms is het natuurlijk en soms niet. |
De
naturalike colera is een humor licht ende scarp ende als de roc van blode is
roet ende claer ende te hete dat het is te rodere, hets van sijnre
overvloienthede comt verherdede der levere ende coerts ende droechede van
alden lichame. De is den mond bitter, gelu verwe, sterc verdwinge crancken
appentijt verstandenisse, starchede, subtilen sijn, stouthede, haestichede,
memorie, licht van sprake, varringe gram ende veel sprekens. Ende het hevet
vier nutlichede in den lichame: teersten is dattet bloet mede isser
ghesuvert. Tander is dat het soude sijn met blode die voetzele der leden de
sijn ghevoet mitten blode van [fol. 83r] colera. Die derde is datter een deel
soude sijn ghesent toten dermen omme de dermen te suveren van stronten. Dat
vierde is omme de galle te vodene mit welke colera is onthouden ende het
hevet III conduten; ene biden welken colera is getrect vander levere, tander
biden welken het sendet colera de dwaet ende suvert die dermen, de derden bi
den welken is colera een ghesent toter maghen. Colera is vergadert in die
galle dat het niet en soude sijn ghespreet over alden lichame mitten blode
dat de leden souden scuwen dat bloet te haer leder voetsele. Van
onnatuurliken colera sijn V maneren alse citrena, vicellina, adusta,
prassina, erugmosa. Colera citrina comet bider menghengen van een dunne
fleuma. Colera vicellina comet bider mengenge van een dicke verbarnde fleume.
Onnatuurlike colera comet van II maneren. Tteen is omdattet so zeer is
verbernd in haer selven in die levere ende in die verbernthede so sijn die
subtilen delen versceiden vanden groefsten ende aldus ist een manere van
onnatuurliker colera, melancolie isser mede gemenget. Tander is als dat bloet
verbernd nochtan niet so voele dat het maect onnatuurliken melancolie vanden
blode. Colera prassina is een groen, bitter colera alset tsap van porroˇ.
Colera erugmosa is ghelijc roest van copere de wal scerp is ende wal
knagende. Galieen seit dat het comet van heter spisen alse van azine,
porzeidenˇ, senepˇ ende van anderen scarpen dingen inde mage ghewonnen.
Avicenna seit dat haer eerste generacien en winninghe is vander levere ende
daer na voel maect in die maghe. Ende desen seggen dat colera prassina comt
vicellina alst gebernet is ende colera erugmosa comt van verberntheden colere
prassine. Van natuurliken melancolien sijn [fol. 83v] II maneren ende hets
die drosene van blode, sijn verwe is blau. Van sijnre dominancie comt
magherhede ende droechte der leden ende der juncturen, starchede ende swarte
verwe, sterken appentijt, voel onthoudende sijn vrese, bedreginghe, girichede
ende rouwe. Ende het hevet vijf nutticheden: de eerste ist bloet is der mede
ghesuvert van sijnre ardine substancie, de ander is dat het is soude sijn
mitten blode omme te vodene de lede de noet hebben van melancolien blode, dat
derde is datter met sijnre mengenghe soude bloet verdicken, dat vierde is
dattet een deel soude comen toten mond der magen omme appetijt te maken ende
te comforteren ende te sterken, dat vijfte is dattet voeden soude de milten.
De onnatuerlike is asche der humoren de comet bi verbernthede want- als
Avicenna seit- de grove delen gheminget mitten dinschen magen sijn
verscheiden in II maneren: teen is besindinge dat het grove deel sindert in
den bodeme ende dat dinste blivet boven, tander is alst is bi verbernthede
ghesublineert bi datter dinneste is verkeert biden dome ende dat grove deel
blijuft als asche ende aldus is differencie tusschen natuurlike melancolie
ende onnatuurlik. Want natuurlike melancolie comet bi sinderinge int welke en
is gheen verbernthede. De onnatuurlike melancolie is ghegenereert bi groter
verbernthede. Van onnatuurlike melancolie sijn vier maneren: de een is asche
van blode, de ander is van natuurliker colera, de derde van fleuma, die veerde
van asche van natuurlike melancolie twelk in II maneren. Want of het is dunne
ende wel zuur van denwelken die vlegen vlien, ende ist datment ghetet in die
eerde, het sal sieden ende hets ergher dan alle de andere. Of het is [fol.
84r] grovere ende niet so swer noch so quaet omdat het niet en is so doer
gaende noch soe contrarie den leden. Ende daer naturen vanden blode so sijn
II opinoen (een vermodinge). Want somme segghen dat also verringe alst bloet
is verkeert van sijnre natuurliker complexien staphans ontfangen die
ghelikenisse van een ander humor. Van
bloede soem is natural, som onnaturael. Naturael bloet is roet, claer mit wal
suete, sonder quade roke ende smake. Dat onnaturael bloet comt in II maneren:
teen is om dat het crancke hetten hevet in sijn versiedinge, als waerbi hets
min roet ende min dant sculdich waer te sijn. Of het hevet te veel hetten als
waer hets te roet ende te heet of dat was van hem selven te dicke of te
dunne. Tander is bi datter mede is ghemenget een ander humor hem heldende te
sijnre nature als colera, fleume of melancolie, die welke doet alle die
nature van bloede verwandelen. |
De
natuurlijke gal is een levenssap licht en scherp en als de rok van bloed is
rood en helder en hoe heter hoe dat het roder is, van zijn overtolligheid
komt verharding der lever en koorts en droogte van het hele lichaam. Dan is
de mond bitter, gele kleur, sterke vertering, zwakke appetijt, verstand,
sterkte, subtiele geest, dapperheid, haastigheid, memorie, licht van spraak,
snel gram en veel spreken. En het heeft vier nuttigheden in het lichaam: ten
eersten is dat het bloed er mee is gezuiverd. De andere is dat het zou zijn
met bloed het voedsel van de leden die gevoed zijn met het bloed van gal. Die
derde is dat er een deel zou zijn gezonden tot de darmen om de darmen te
zuiveren van stront. De vierde is om de gal te voeden waarmee gal wordt
opgehouden en het heeft 3 leidingen; ene waarbij gal van de lever wordt
getrokken, de andere waarbij het gal zend te wassen en te zuiveren de darmen,
de derde waarbij gal gezonden wordt naar de maag. Gal is verzameld in de gal
zodat het niet verspreid zou zijn over het hele lichaam met het bloed zodat
de leden dat bloed zouden schuwen tot hun voedsel. Van
onnatuurlijke gal zijn 5 soorten zoals citrena, vicellina, adusta, prassina,
erugmosa. Gal citrina komt bij de menging van een dunne flegma. Gal vicellina
komt bij de menging van een dikke verbrande flegma. Onnatuurlijke gal komt
van 2 soorten. De ene is omdat het zo zeer is verbrand in zichzelf in de
lever en in die verbranding zo zijn de subtiele delen gescheiden van de
grofste en aldus is het een soort van onnatuurlijke gal, melancholie is er
mee gemengd. De andere is als dat bloed verbrand is maar nochtans niet zo
veel dat het onnatuurlijke melancholie maakt van het bloed. Gal prassina is
een groene, bittere gal zoals het sap van prei. Gal erugmosa is gelijk roest
van koper die goed scherp is en goed knagend. Galenus zegt dat het komt van
hete spijzen als van azijn, postelein (?), mosterd en van andere scherpen
dingen in de maag gewonnen. Avicenna zegt dat hun eerste generatie en winning
is van de lever en daarna volmaakt in de maag. En sommige zeggen dat gal
prassina komt vicellina als het gebrand is en gal erugmosa komt van
verbranding van zuivere prassine. Van natuurlijke melancholie zijn er 2
soorten en het is de droesem van bloed, zijn kleur is blauw. Van zijn
dominantie komt magerte en droogte der leden en de gewrichten, sterkte en
zwarte kleur, sterke appetijt, veel onthouden zijn vrees, bedreiging,
gierigheid en rouw. En het heeft vijf nuttigheden: de eerste dat het bloed is
daarmee gezuiverd van zijn harde substantie, de ander is dat het zou zijn met
het bloed om de leden te voeden die melancholische bloed nodig hebben, de
derde is dat het met zijn mengen het bloed zou verdikken, de vierde is dat
het een deel zou komen tot de mond der maag om appetijt te maken en te
versterken en te sterken, de vijfde is dat het voeden zou de milt De onnatuurlijke
is as der levenssappen die komt van verbranding want- zoals Avicenna zegt- de
grove delen gemengd met de dunne magen zijn verschillend in 2 soorten: de ene
is het zenden het grove deel in de bodem en dat dunste blijft boven, de
andere is als het is bij verbranding sublimeert omdat het dunste veranderd is
bij de damp en dat grove deel blijft als as en aldus is er verschil tussen
natuurlijke melancholie en onnatuurlijke. Want natuurlijke melancholie komt
bij koken waarin geen verbranding is. De onnatuurlijke melancholie is
gegenereerd bij grote verbranding. Van onnatuurlijke melancholie zijn vier
soorten: de ene is as van bloed, de andere is van natuurlijke gal, de derde
van flegma, de vierde van as van natuurlijke melancholie wat er is in 2
soorten. Want het is of dun en goed zuur waarvan de vliegen vlieden en is het
dat men het giet in de aarde, het zal koken en het is erger dan alle de
andere. Of het is grover en niet zo zwaar nog zo kwaad omdat het niet zo
doorgaat nog zo tegengesteld de leden. En naar de natuur van het bloed zijn
er 2 opinies (een vermoeden). Want sommige zeggen dat alzo ver als het bloed
is veranderd van zijn natuurlijke samengesteldheid, gelijk ontvangt het de
gelijkenis van een andere levenssap. Van
bloed is sommige natuurlijk en sommige onnatuurlijk. Natuurlijk bloed is
rood, helder met wat zoetigheid, zonder kwade reuk en smaak. Dat
onnatuurlijke bloed komt in 2 soorten: de ene is omdat het zwakke hitte heeft
in zijn koken, als waarbij het minder rood is en minder dan het behoorde te
zijn. Of het heeft te veel hitte als waar het is te rood en te heet of dat
was van zichzelf te dik of te dun. De andere is omdat er mede is gemengd een
andere levenssap die hem houdt tot zijn natuur zoals gal, flegma of
melancholie, die doet de hele natuur van het bloed veranderen. |
[XXXIX]
Dat ander capittel van ghemene apostemen Alle
maneren van zwellingen der leden boven der naturen, ist groet of cleine, hets
apostumen want als Avicenna seit: clene zwellinge sijn clene apostumen, grote
zwellinge sijn grote apostumen. Dese apostumen sijn van III maneren of
humorale of watrich jof wentosich. Humorale sijn van IIII maneren of si sijn
blode of van colera of van fleuma of van melancolia. Item, van desen humorale
apostumen somme comen van natuurliken humoren, somme van onnatuurliken
humoren. Dese saken van apostumen ofse comen buten alse van vallen, van
quetsen, van wonden, van verwandelingen vander lucht ende deer gheliken ende
somme comen van binnen ende dats al toes van te veel humoren of van vele waters
of van wijnde. [fol. 84v] Alse een lit van buten is ghequetst alse bider
hetten der sonnen vernuende, of van couthede der lucht dwingende, of van
groter droechte snidende, het corrumpeert de complexie des ledis ende
vercrancket sijn natuurlike cracht ende maect sweringe alse waerbi dattie
humoren daerwert lopen ende vleen die stede ende maken zwellinge ende mit
deser sweringhe soe trecket die humoren daerwert alse waer bi dattet lit
apostumeerde. Ende alst ghevallet dat een lit wert gequetst als van vallen,
of van een steen, of up een herd ding, of bi dat het is ghequetst mit een
stocke of mit een steen, of ghewont of ghebeten van een venijnde beeste, alle
dese saken van buten ende vele ander maken apostumen. Vershede van buten en
maect gheen apostume noch sweringe sonder bi tovallen. Want het mochte
genereren een winnen om versche materie inden lichame so dat de innerste
versciede ghemeret worde. Ende ist dat hit trecket tot in dat lit, het sal
maken een aposteme. Ist
dattet bloet is vermenicht inden lichame, de sterke natuer sal senden
tovervloiende bloet in enich lit; oft een crancke lit ontfanget maect een
aposteme de men heet fleecmen. Hets roet omme die ghelikenisse van bloede
zweringe omme die vervuulthede der steden steecten omdat de materie is in die
diopte des ledis, hettem om die hete materie ende somwilen een coerts diemen
heet effunera om die versiedinge des bloets ende zweringe. Ende dat bloet,
dunre ende hetere dat hit sculdich is te sine, het maket een onwray erisipula
om dat is ghelike die natuurlike colera. Hets ondepe in dat lit om de
lichthede ende van vierrigher varwen om die ghelikenisse der materien. Ende
als men daer up duwet mitten [fol. 85r] vingere, so toghet haer die huyt wit
om de dunhede des bloets ende als men den vinger af doet, die roethede comt
staphans weder. Die steed is heet om de hetten des bloets ende daer is een
grote hetten. Ist dattet bloet grof is verbernd van een groter hetten, het
maect een aposteme datmen heet carbuncula ende het coemt als die mensche
overvloiet van groven blode ende dat hi badet nae eten mit vullen buken
staphans. Of dat hi so pijnt dattet bloet uut wert so beroert is om sine
grofhede ende herthede ende en mach niet verscheiden bider hetten ende blift
in der huyt ende maect dan een aposteuma. Hets wel heet om dicheet des bloets
ende om de vulhede der steden. Hets al omme bruin roet om die hetten der
materien, grote hetten om de verbernthede. Dicwile comen dusdanige apostemen
in den herfst ende maken een coerts ende alsi wassen bi den geestliken leden
so vercranct herte om die verbarnde materie de somwilen verwandelen in
venijn. De
natuurlike colera maect een vrayen erisipula. Hets hert om de droechte van
colera ende dat lit is vul poren om sijn grote hetten, hets roet mit gelu
ghemenget om die ghelikenisse der groter dorst ende hetten om die herscapie
van colera. Fleuma
maect een apostuma dat heet udimia of zimia ende het is morw om die morwhede
van fleuma, hits wit om sijn wachede ende ist datmen daer up duwet mitten
vinger het maect een put om de morwhede ende als die vinger of is so vult het
weder sonder sweringe, want daer en is gheen hetten. Natuerlike
melancolie maect een herde aposteume datmen heet sclierosis. Hets hert sonder
beseffen om die herthede ende om die porlichede der materie. Die verwe der
huyt is [fol. 85v] ghelijc der verwen des lichaems. Want al ist soe dat
melancolie swert is, nochtan om sijn grofhede en mach die verwe niet comen
tot in de huyt. Als water versceiden is vanden blode, sone mach somwilen niet
comen toten properen steden omdat daer te veel is of biden crancken daert uut
steket die crachten, oft bider stopthede der natuurliker voesen weghen. Mer
het blijft in die leden ende nature wetet voergaderen in enich crancke stede
ende daer of wert een watrich aposteume. Die stede is dunne ghespannen ende
claer ende ist dat men daer up duwet mit II vingeren ende mitten enen nu
mitten anderen, dat beseffet men water gaende vanden ene vinger toten
anderen. Ventositeit
ende versceden van een grove coude materie bi een crancke hetten, dwelke niet
en mach verteert sijn om de cranchede der hetten, hets somwijl besloten in
een stede ende maect een aposteme. Het comt dicwijl in den mond der magen
ende in den liesche ende in die hudikine der leden. Die verwe is ghelijc de
verwe van al den lichaem ende hets hart in tasten ende ist dat men daer up
slaet, het ludit al ful. Somwijl
vergaderen bloet ende colera ende maken een aposteume. Ist dattet meest is
van blode, dat heet flermoydes ende isser meest van colera, dat heet men
hersipulades ende dit bekent men biden simplen tekennen voerseit. Oec is
somtijt bloet gemenget mit I natuurlikc fleume ende maect een aposteme gelijc
zimia, sonder dat het boven is meer roet. Ende somwijl ist bloet mit een
grove fleume ende mit melancolien ende maket clieren, die in een deel ripen
ende in een deel niet. Colera is somwijl gemenget mit fleuma ende maket
sweringe der juncturen. Oec isser een grove fleume [fol. 86r] ghemenget mit
melancolien. Ende ist dat fleuma verwint, het werden noerlen. Ende ist
melancolie verwint, het werden clieren. Item,
melancolie, bloet, fleume ende colera vergaderen ende maken antrax. Ende sijn
quaetheide is vander quaethede der humoren. Want als die humoren niet te
verre en sijn van haere naturen, soe sijn die tovallen niet groet. Mer ist
dat de IIII humoren sijn te verre van hare proper naturen, so sijn de
tovallen te groet alse bevinghe der herten, in onmacht te vallen,
verwandelinghe van sinne, onruste, somwijl de doet. Ende dit sijn tekenen:
grote herthede, hets vol poren, grote sweringhe de men somwijl niet en
beseffet; de ander sijn van diverser verwen ende boven is een vadere de
scijnt dat in wert is getrecket mit een drade. |
[XXXIX]
Dat volgende kapittel van gewone zweren. Alle soorten
van zwellingen der leden boven de natuur, is het groot of klein, het zijn
zweren want zoals Avicenna zegt: kleine zwellingen zijn kleine zweren, grote
zwellingen zijn grote zweren. Deze zweren zijn van 3 soorten of humorale of
waterig of winderig. Humorale zijn van 4 soorten, of ze zijn bloed of van gal
of van flegma of van melancholie. Item, van deze humorale zweren komen
sommige van natuurlijke levenssappen, sommige van onnatuurlijke levenssappen.
Deze zaken van zweren of ze komen van buiten zoals van vallen, van kwetsen,
van wonden, van veranderingen van de lucht en diergelijke en sommige komen
van binnen en dat is altijd van te veel levenssappen of van veel water of van
wind. Als een lid van buiten is gekwetst zoals van de hitte van de nieuwe zon
of van koudheid van dwingende lucht of van grote snijdende droogte, het
vervuilt de samengesteldheid der leden en verzwakt zijn natuurlijke kracht en
maakt zweren als waarbij dat de levenssappen daarheen lopen en vlieden die
plaats en maken zwellingen en met deze zweren zo trekt die de levenssappen
daarheen als waarbij het lid zweert. En als het gebeurt dat een lid gekwetst
wordt als van vallen of van een steen of op een hard ding of omdat het is
gekwetst met een stok of met een steen of gewond of gebeten van een giftig
beest, al deze zaken van buiten en vele andere maken zweren. Vochtigheid van
buiten maakt geen zweren nog zweren, uitgezonderd per ongeluk. Want het mocht
genereren en winnen om vochtige materie in het lichaam zodat de binnenste
vochtigheid vermeerderd wordt. En is het dat het trekt tot in dat lid, het
zal maken een zweer. Is het
dat het bloed is vermenigvuldigd in het lichaam, de sterke natuur zal het
overtollige bloed zenden in enig lid of een zwak lid ontvangt het en maakt
een zweer die men fleecmen noemt. Het is rood vanwege de gelijkenis van bloed
zweren vanwege de volheid van de gestoken plaats omdat de materie is in de
diepte van het lid, hitte vanwege de hete materie en soms een koorts die men
effunera noemt vanwege het koken
van het bloed en zweer. En dat bloed, dunner en heter dat het moet zijn,
maakt een niet echte erisipula (belroos) omdat het is gelijk de natuurlijke
gal. Het is ondiep in dat lid vanwege de lichtheid en van vurige kleur
vanwege de gelijkheid der materie en als men daarop duwt met de vinger, dan
toont zich de huid wit vanwege de dunheid van het bloed en als men de vinger
er af doet, de roodheid komt gelijk weer. Die plaats is heet vanwege de hitte
van het bloed en daarin is een zeer grote hitte. Is het dat het bloed grof
verbrand is van een grote hitte, het maakt een zweer dat men carbuncula
(karbonkel) noemt en het komt als de mens overvloeit van grof bloed en dat
hij gelijk baadt na het eten met volle buik. Of dat hij zo werkt dat het
bloed er uit gaat en zo bewogen is om zijn grofheid en hardheid kan het niet
gescheiden worden vanwege de hitte en blijft in de huid en maakt dan een
zweer. Het is goed heet vanwege de dikte van het bloed en om de volheid van
de plaats. Het is alom bruin rood vanwege de hitte der materie, grote hitte
vanwege de verbranding. Vaak komen dusdanige zweren in de herfst en maken een
koorts en als ze groeien bij de geestachtige leden dan verzwakt het hart
vanwege die verbrande materie die soms verandert in venijn. De
natuurlijke gal maakt een echte erisipula. Het is hard vanwege de droogte van
gal en dat lid is vol pori‘n vanwege zijn grote hitte, het is rood met geel
gemengd vanwege de gelijkenis der grote dorst en hitte vanwege de
heerschappij van gal. Flegma
maakt een zweer dat udimia of zimia heet en het is murw vanwege de murwheid
van flegma, het is wit vanwege zijn vochtigheid en is het dat men daarop duwt
met de vinger het maakt een put vanwege de murwheid en als de vinger er af is
dan vult het weer zonder zweren, want daar is geen hitte. Natuurlijke
melancholie maakt een harde zweer dat men sclierosis noemt. Het is hard
zonder gevoel vanwege de hardheid en om de preiachtigheid der materie. De
kleur van de huid is gelijk de kleur van het lichaam. Want al is het zo dat
melancholie zwart is, nochtans om zijn grofheid kan die kleur niet in de huid
komen. Als water gescheiden is van bloed, dan kan het soms niet komen tot de
goede plaatsen omdat daar te veel is of vanwege de zwakte daar de kracht het
uitsteekt of vanwege verstopping der natuurlijke voze wegen. Maar het blijft
in de leden en natuur weet tevoren in enige zwakke plaats en daarvan wordt
een waterige zweer. Die plaats is dun gespannen en helder en is het dat men
daarop duwt met 2 vingers en dan met de ene en dan met een andere, dan voelt
men dat het water gaat van de ene vinger naar de andere. Winderigheid
en gescheiden van een grove koude materie bij een zwakke hitte die niet
verteert kan worden vanwege de zwakte van de hitte, het is soms besloten in
een plaats en maakt een zweer. Het komt vaak in de mond van de maag en in de
lies en in de huidjes der leden. De kleur is gelijk de kleur van het hele
lichaam en het is hard in tasten en is het dat men daarop slaat, het luidt
geheel vol. Soms
verzamelen bloed en gal en maken een zweer. Is het dat het meest is van
bloed, dat heet flermoydes en is het meest van gal, dat noemt men
hersipulades en dit herkent men bij de eenvoudige tekens voor gezegd. Ook is
soms bloed gemengd met een natuurlijke flegma en maakt een zweer gelijk
zimia, uitgezonderd dat het boven meer rood is en soms is het bloed met een
grove flegma en met melancholie en maakt klieren, die in een deel rijpen en
in een deel niet. Gal is soms gemengd met flegma en maakt zweren der
gewrichten. Ook is er een grove flegma gemengd met melancholie. En is het dat
flegma overwint, het worden noerlen (snoeren?). En is het melancholie
overwint, het worden klieren. Item,
melancholie, bloed, flegma en gal verzamelen en maken antrax en zijn
kwaadheid is van de kwaadheid van de levenssappen. Want als die levenssappen
niet te ver zijn van hun natuur, dan zijn de toevallen niet groot. Maar is
het dat de 4 levenssappen zijn te ver van hun goede natuur, dan zijn de
toevallen te groot als beving van het hart, in onmacht te vallen, veranderen
van geest, onrust, soms de dood. En dit zijn tekens: grote hardheid, het is
vol gaten, grote zweren die men soms niet beseft; de andere zijn van diverse
kleuren en boven is een ader die schijnt dat er van binnen met een draad is
getrokken. |
Alle dese
voerseide apostumen sijn van natuerliker humoren. Ende dese sijn van
onnatuurliken humoren: van ghecorrumpeerde fleume comen vloetschen ende
slacken, van herden fleumen comen knopen, van melancolien comen wannen ende
clieren, van verbernde colera ende van anderen verbernden humoren comen viele
puuste na welke somme sijn wel quaet na der quatheiden der naturen. Ignis
percusicus is een seerheide int welke sijn viele puusten vol ghevenints
waters. Het belemmet alt lit ende al omme gelu roet mit groter hetten ende
het comt van een dunne verbernde colera. Miliaris heft vele witte puusten
ende het en is niet so roet ende so heet alse ignis percisicus, nochtan ist
heet ende bernd ende het comet van een bernde fleuma mit een luttel colera
mede gemenget. Formica is een barnende puust die een rove maect ende het
comet van een barnde, swerte colera ende het gaet [fol. 86v] over einde weder
ondiepe int let ende is mit groter hetten. Pruna is een puust de comt van een
bernde melancolia ende is swert of blaeu ende comt mit quaden tovallen om die
ghevenijnde materie ende hets zeer te ontzien alst comt biden edelen leden. Die
volf comt in viel maneren want het comt van dicke verbernde colera mit een
verbernde melancolie te gader gemenget ende si destrueren dat lit ende knagen
ende ontstieket bi haere quaethede. Oec comtet als die voerseide puusten
quade ghecureert werden mit verschen plaesteren meerren die haere quaethede.
Oec comt het als een lit is to broken ende het dan is to zeer verbonden ende
te vele ghedectet so dat die ghecorrumpeerde fumeyen niet en mogen uut
verademen als waer bi die complexie der leden is ghecorrumpeert. Ende het
comet van steecten van ghevenijnde beesten, die niet en is eer te ghenesene
voer dat dat lit is ghecorrumpeert mitten venine. Oec comtet als leden riden
in voel couden wedere ende haer voeten werden nat in groten wateren alse waer
bi die complexie der voeten is ghecorrumpeert ende dat vleisk versterft ende
valt of. Dit is teyken van deser seecheide: tlit verbernt ende wert al omme
swert met vulen stancke al oft waer van doden lieden. Eer dat die huyt is te
broken sone stinctet niet, mer de stede wert swert ofte blaeu ende alsmen
tastet mitten vingeren, men beseffet dattet vervulde vleisk vliet onder die
vingheren. Die
cancker is grote aposteme comende van een vervulde melancolie ende hets van
een maneren mit gheulcereert. Niet gheulcereert is van II maneren want in een
manere comtet van hem selven jof [fol. 87r] van een vervuulde melancolie ende
is int beginsel nader grote van een lentileˇ of een lupine ende het meerret
eenparlijc mit harten, de welke herte ende zweringhe alse die sechede wasset
ende van eerst ist quaet te kennen. Mer alst is ghewassen, dan ist licht te
kennen want het is van diversen verwen ende heft diverse aderen vanden welke
somme blaeu, somme groen, somme purpuren, (dats roetachtich blau), ende de
sijn vol materien van een vervulde melancolie. Ende het sweret ende is hert
ende alsmen duwet, sijn quaetheit meerret. Het wasset licht in clieringhen
steden als in dinen hals, in die mammen, onder die oren ende in anderen
cleringhen steden. Ic heb een grote ghesien op die spondil des halsis ende
onder dat ore, belemmerende alt ore, ende dickwijl in die borste ende in die
mammen. Item, een cancker comt als men wil ripen mit heten plaesteren een
herde aposteume comende van natuurliker melancolien, want daer trecket toe
een dunne hete materie die verwermt ende corrumpeert die stede ende die
aposteume wert een cancker. Die ulcerende cancker comt als een canckrich
apostume is open ghemaect ende oec als clierich apostume sijn ghecorrumpeert
bi ripende medicinen. Ende boven sijn si uut to broken ende datter is inden
bodem en is niet ripe mer te zeer verherdet ende die lippen verdicken ende
wert een cancker ende het comt van quaden openen gaten qualic ghecureert,
alsoet voerseit vanden wolf. Van desen openen canckeren sijn die tekenen in
die cure biscreven int eerste tractaet voren is geseit vanden tekenen ende
saden der aposteumen. Nu
sullen wy comen ter curen nader leringhe der auctoren ende of usaghen ende
eerst salmen bescriven [fol. 87v] somme quinine, dats ghemeen, regulen. Dat
eerste is dat ne gheen apostume en comd sonder bi vervuulthede der lichamen
mach maken een apostume. De ander regule is dat men een apostume mach cureren
so dattet niet uut en brect, dats is beter dan of ment uut liet breken. Die
derde is dat elke aposteme of hets weder gheslegen of verscheiden of het
brect uut of het verherdet. Daer om moetmen besien weder die aposteme is van
saken van binnen of buten. Ende ist van binnen so salmen altoes eerst
purgeren eer datmen eet van buten werct. Bedi cole weder slaende medicinen en
mogen niet al die materie wech driven, mer al ist dattet int begin die
sweringhe en luttel castiet, nochtan verherdet die materie welke materie der
na bi roert ende maket een grote zweringhe ende die zieke is te langer
ghetorment. Versceiden die medicien leit op een onzuver trecket meer materien
dan het onbijndet. Papende medicien merret aposteme op dat die lichaem is
onzuver ende het maect somwijl de materie der apostemen al verwoet. Hoe
datmen diverse materie sal purgeren dat salmen vinden in dat capitel van
scorfheden ende in dat capitel der juncturen. Aldus salmen doen in apostume
comende van zaken van buten. Ist alsoe dat die lichaem is vol, dan salmen die
materie trecken to diversen steden. Al ist dat een aposteme is in den mont,
sone sal men niet gargarizeren ende als een aposteme is in den eers, sone
salmen gheen laxatijf gheven. Ist dat een aposteme is in die matrice, sone
salmen niet doen comen menstrua. Mer ist dat die aposteme is boven in den
lichaem men sal hem gheven laxative medicin. Ende ist beneden men sal hem
gheven spuuende medicien. |
Al
deze voor vermelde zweren zijn van natuurlijke levenssappen. En deze zijn van
onnatuurlijke levenssappen: van vervuild flegma komen vloetschen
(vloeiingen?) en slakken, van harde flegma komen knopen, van melancholie
komen beenachtige uitgroeisels en klieren, van verbrande gal en van andere
verbrande levenssappen komen vele puisten waarvan sommige zijn goed kwaad
naar de kwaadheid van de natuur. Ignis
percusicus is een zeer waarin vele puisten zijn vol giftig water. Het
belemmert alle leden en is alom geelrood met grote hitte en het komt van een
dunne verbrande gal. Miliaris heeft vele witte puisten en het en is niet zo
rood en zo heet als ignis percisicus, nochtans is het heet en brandt en het
komt van een brandende flegma met wat gal mede gemengd. Formica is een
brandende puist die een roof maakt en het komt van een brandende zwarte gal
en het gaat overeind en weer ondiep in het lid en is met grote hitte. Pruna
is een puist die komt van een brandende melancholie en is zwart of blauw en
komt met kwade toevallen vanwege de giftige materie en het is zeer te ontzien
als het komt bij de edele leden. De
wolf (kankerachtig gezwel) komt
in veel manieren want het komt van dikke verbrande gal met een verbrande
melancholie tezamen gemengd en ze vernielen dat lid en knagen en ontsteekt
bij haar kwaadheid. Ook komt het als de voor vermelde puisten slecht behandeld
worden met vochtige pleisters die haar kwaadheid vermeerderen. Ook komt het
als een lid is gebroken en het dan is te zeer verbonden en te veel bedekt
zodat de vervuilde rook niet kan uitademen als waarbij de samengesteldheid
der leden is vervuild. En het komt van steken van giftige beesten die niet
eerder is te genezen voordat het lid is vervuild met het gif. Ook komt het
als lieden rijden in veel koud weer en hun voeten worden nat in grote wateren
als waarbij de samengesteldheid der voeten is vervuild en dat vlees versterft
en valt af. Dit is teken van deze ziekte: het lid verbrand en wordt alom
zwart met vuile stank alsof het was van dode lieden. Eer dat de huid is
gebroken dan stinkt het niet, maar de plaats wordt zwart of blauw en als men
tast met de vinger, men voelt dat het vervuilde vlees vliedt onder de vinger. De
kanker is een grote zweer die komt van een vervuilde melancholie en het is
een soort van zweer. Niet met blaren is het van 2 soorten want in een vorm
komt het van zichzelf of van een vervuilde melancholie en is in het begin
naar de grootte van een lens of een lupine en het vermeerdert eenparig met
hardheid en die hardheid en zweer als de ziekte groeit en in het begin is het
slecht te herkennen. Maar als het gegroeid is dan is het licht te kennen want
het is van diverse kleuren en heeft diverse aderen waarvan sommige zijn
blauw, sommige groen, sommige purper, (dat is roodachtig blauw) en die zijn
vol materie van een vervuilde melancholie. En het zweert en is hard en als
men duwt, zijn kwaadheid vermeerdert. Het groeit licht in klierachtige
plaatsen als in je hals, in de borsten, onder de oren en in andere
klierachtige plaatsen. Ik heb een grote gezien op de spondyle van de hals en
onder de oor die het hele oor belemmert en vaak in de borsten. Item, een
kanker komt als men met hete pleisters wil rijpen een harde zweer die van
natuurlijke melancholie komt, want daar trekt toe een dunne hete materie die
verwarmt en vervuilt de plaats en de zweer wordt een kanker. Die zwerende
kanker komt als een kankerachtige zweer is open gemaakt en ook als
klierachtige zweer is vervuild met rijpende medicijnen en boven zijn en
uitgebroken en dat er is in de bodem is niet rijp maar te zeer verhard en de
lippen verdikken en wordt een kanker en het komt van kwade openen gaten die
slecht behandeld zijn, zoals het voor gezegd is van de wolf. Van deze open
kankers zijn de tekens in de behandeling beschreven in het eerste traktaat
dat van tevoren is gezegd van de tekens en zeden der zweren. Nu
zullen we komen ter behandeling naar de lering van de auteurs en gebruik en
eerst zal men beschrijven sommige quinine, dat is gewoon, regels. De eerste
is dat nee geen zweren komen, uitgezonderd bij volheid van het lichaam een
zweer kan maken. De andere regel is dat men een zweer mag behandelen zodat
het niet uitbreekt, dat is beter dan als men het uit laat breken. De derde is
dat elke zweer of het is uitgeslagen of gescheiden of het breekt uit of het
verhard. Daarom moet men bezien of die zweer is van zaken van binnen of
buiten. En is het van binnen dan zal men altijd eerst purgeren eer dat het
het van buiten bewerkt. Daarom met koel weer mogen slaande medicijnen niet al
die materie weg drijven, maar al is het dat het in het begin de zweer wat
slaat, nochtans verhard de materie welke materie daarna beroert en maakt een
grote zweer en de zieke wordt langer gekweld. Verschillende medicijnen gelegd
op een onzuivere trekt meer materi‘n dan het los maakt. Pappende medicijnen
vermeerderen een zweer omdat het lichaam onzuiver is en het maakt soms de
materie der zweren al dol. Hoe dat men diverse materie zal purgeren dat zal
men vinden in dat kapittel van schurft en in dat kapittel der gewrichten.
Aldus zal men doen in zweren die komen van zaken van buiten. Is het alzo dat
het lichaam vol is, dan zal men de materie trekken naar diverse plaatsen. Al
is het dat een zweer is in de mond, dan zal men niet gorgelen en als een
zweer is in de aars, dan zal men geen laxatief geven. Is het dat een zweer is
in de baarmoeder, dan zal men menstruatie niet laten komen. Maar is het dat
de zweer is boven in het lichaam men zal hem geven laxerende medicijn. En is
het beneden men zal hem geven spuwende medicijn. |
Alse
die materie [fol. 88r] is ghepurgeert, so salmen die cure van heten aldus
beginen. Int begin salmen die materie weder slaen of en belette een van X
punten. Teerst punt is van vulthede der lichamen. Ende dat ander ghevenijnde
materie. Dat derde vervulthede der materie. Dat vierde op dat de aposteume si
bi een nobel let, dats een edel lit als int ore of in die mammen of in die
rugghe of opt herte. Dat vijfte alst is dat het komt in die kele, onder die
ore, onder die oxelen ende in die leesche. Dat seste dat het is een kijnt.
Dat sevende dat het is een oude mensche. Dat achtende is dat het is mene
sieke. Dat neghende is dat het is een aposteme van creticum. Dat tiende is
dat het is oft comt in een edel lit of tote een onedel lit. Ist dattet ne
gheen van desen tien punten en belettet, so machmen wederslaen hete apostemen
bider maneren dat geseit wert in dat Antidotarie. Ene aposteme van colera
salmen wederslaen mit puren couden medicinen ende ist van blode men salte
mede ghemengen versceidende medicinen so dattet int begin die coude medicinen
verwinnet in die meringe mindert in den staet vanden evele. Inden minringe
vanden evele salmen useren verscheidende medicien allene. Ende ist datmen
apostumen niet en mach wederslaen noch verscheiden, mer datter etter in wert,
dan laetment ripen van wederslaende medicinen ende versceiden ende ripen ende
morwende ende hijr af sculdi die manere vinden in dat Antidotarie. Alse die
aposteuma is ripe, dat machmen bekennen bi dat de sweringhe cesseert (dats
ophout) ende bider moruheden der steden ende datmen gevoelt ettere biden
vingere vloiende, dan salmen die stede [fol. 88v] ondoen mit een vlimen,
altoes houdende vijf punten. Teerste is dat men ne gheen aposteme sal ondoen
sonder als vulcomenlike is ripe of die materie en waer omme dat lit te
corrumperen. Ende oec of die apostume en waer biden edelen jof bi den juncturen
of in den aers dan soude ment moten ondoen al en waert niet fulcomenlike
ripe. Dat ander is dat men sal al ondoen in de nederste stede daer de huyt
dunste is. Dat derde is dat ment moet wachten datmen niet snide die zenuwen
noch coerden noch aderen noch arterien. Dat vierde is datmen alle die materie
niet en sal uut doen teenen gadere als daer vele is ende die aposteme is
groet. Dat vijfte is datmen altoes sal sniden overlanx dat lit ende als
gesneden is dan machment cureren na der leringe der openre quader gaten. Of
men salt vullen mit olden lijn wade ende leggen daer up een zuverende
plaester van doderen van eyeren, van ghersten mele ende achter III dagen
mitter salven der apostelenˇ. Of mit een ander zuverende medicien gheseit in
dat Antidotario ende mit medicinen die vleisk doen wassen ende huden. Een
aposteme van colera comt selden totter etter jof de materie waer
ghecorrumpeert bi enigher hande hetten ende dan brectet staphants alleen uut.
Ende dan salmen cureren voert ghelijc een aposteme van blode sonder dattet
behoert couder medicinen. Carbuncula salmen cureren ghelijc antrax, vies cure
ghi varinge sult horen. Udumia en sal men niet cureren, mer ist datment int
begin helpet, het en sal genen ettere comen. Men sal den sieken purgeren mit
crocisten van turbijtˇ of mit anderen medicinen purgerende fleume ende daer
na salmen dat lit stoven mit watere daer in is ghesoden alleen, averuut,ˇ
sticades,ˇ squinantiˇ alle te gadere [fol. 89r] ghemenget of elc bi hem
selven. Of, als Rasis seit, men sal maken loge van wijngaertsˇ aschen of van
ekenen houte ende netten daer in wollekine cledere ende leggent daer up al
heet ende bijndet wel vaste. Ende aldus sal die materie verschieden ende
drogen. Is dat daer blode mede is gemenget, dan salmen ripende medicinen up
leggen to datter etter in weert. Dan salt zweren om die vreemde hetten deere
in is vergadert ende salment moten sniden ende niet ne wachten dat het uut
sal breken bi hem selven. Want het soude bi hem selve niet uut breken ende so
salment voert cureren mit sterken suverende plaesteringen om den groven
ettere ende dan salmen vleisk daer in doen wassen. Een
herde aposteme salmen cureren mit verscheidenden medicinen ende mit morwende
medicinen so datmen een dach sal morwen ende den anderen dach verscheiden.
Want waert dat men altoes wilde verscheiden ende niet morwen dat dunneste
materien soude verdrogen ende dat dicste soude verherden. Oec en salmen daer
niet up leggen hete medicinen dat het niet en onsteket noch dat gheen niwe
materie van verre der to en comen diet doen ontsteken, want het soude werden
een cancker. Ende oec up datmen ripende medicinen daer up leyde daer omme
salmen alse nu morwen alse nu verscheiden. Of men salre up leggen dese
medicien die morwet ende verschet te gadere alse Rasis orkont ende Avicenna:
nemet bedelliumˇ gawanumˇ oppopanatˇ ana ende men salse morwen in olio van
lelien ende stampse zeer wel in een mortier. Daerna doet lijnichet van
fenigaetˇ ende van lijnzade al soe veel alse die andere ende menghense herde
wel te gader. Dit salmen plaesteren op herde [fol. 89v] apostemen allene of
daer mede salmen mengen droge, vette vighen tot dat het is al vermorwet.
Viele anderen medicinen dien morwen en versceden salmen vijnden in den
Antidotario. Een
watrich aposteme salmen curen alsmen doet udimia sonder dattet behoeft drogen
medicinen. Oec mach ment cureren na der leringe datmen verduniet een dicke
lit. Een
windich aposteme machmen cureren mit medicinen die verdrivet ende wint
verteren binnen ende buten alse te nutten commijnˇ, caruiˇ, ende wachten van
spizen die zwellen ende van buten mit olio de verteren ventositeit in een
wijndachtich of mit deser olien: nemet wijnruutˇ, commijnˇ, veencoelsaetˇ,
anijs, corniameos, saet van meet, ana onsium semis (dats half ons), olei de
out is een half pond ende dese salmen alleen doen in een glasine viele mit
zedende watere ende latent zieden tot dat het sop vanden rute is verteert
ende met olien salmen smeren al omme. Item, nem levende calc ende temperen
mit zoeten wijn dinachtich ende leggheten der op. Item, nemet olie van
dillenˇ II onsen, was een half ons, droge ysopeˇ ghepulverizeert (dats
ghepulvert) een dragme, ende maec een plaester ende leggent der up. Dit sijn
die curen van simplen van apostemen. |
Als die
materie is gepurgeerd, dan zal men de behandeling van hitte aldus beginnen.
In het begin zal men de materie terugslaan of belet een van 10 de punten. Het
eerste punt is van volheid van de lichamen en de andere van giftige materie.
De derde volheid der materie. De vierde opdat de zweren is bij een nobel lid,
dat is een edel lid zoals in de oor of in de borsten of in de rug of op het
hart. De vijfde als het is dat het komt in de keel, onder de oor, onder de
oksels en in de liezen. De zesde dat het een kind is. De zevende dat het een
oud mens is. De achtste is dat het een zieke is. De negende is dat het is een
zweer van creticum. De tiende is dat het is of komt in een edel lid of in een
onedel lid. Is het dat het nee geen van deze tien punten belet, dan kan je
hete zweren terugslaan met de manieren zoals gezegd wordt in de Antidotaria.
En zweer van gal zal men terugslaan met pure koude medicijnen en is het van
bloed men zal het mede mengen met verschillende medicijnen zodat het in het
begin de koude medicijnen overwint in de vermeerdering vermindert in de staat
van de ziekte. In de vermindering van de ziekte zal men verschillende
medicijnen apart gebruiken. En is het dat men zweren niet kan terugslaan nog
scheiden, maar dat er etter in komt, dan laat men het rijpen van terugslaande
medicijnen en scheidende en rijpende en vermurwende en hiervan zal ge de
soorten vinden in de Antidotaria. Als de zweer rijp is, dat kan men herkennen
omdat de zweer verder gaat (dat is ophoudt) en bij de murwheid van de plaats
en dat men etter voelt bij de vingers die vloeien, dan zal men die plaats
openen met een vlijm, altijd houden de vijf punten. De eerste is dat men nee
geen zweer zal openen, uitgezonderd als ze volkomen rijp is of de materie en
waarom dat lid te vervuilen. En ook als de zweer bij de edele leden is of bij
de gewrichten of in de aars, dan zou men het moeten openen al was het niet
volkomen rijp. De andere is dat men zal alles openen in de laagste plaats
daar de huid het dunste is. De derde is dat men moet uitkijken dat men niet
snijdt de zenuwen nog koorden, nog aderen, nog slagaders. De vierde is dat
men al de materie er niet uit zal doen in een keer als er veel is en de zweer
is groot. De vijfde is dat men altijd in de lengte dat lid zal snijden en als
het gesneden is dan mag men het behandelen naar de lering der open kwade
gaten. Of men zal het vullen met oud linnen en leggen daarop een zuiverende
pleister van dooiers van eieren, van gerstemeel en na 3 dagen met de zalfvan
apostels. Of met een andere zuiverende medicijn gezegd in dat Antidotaria en
met medicijnen die vlees doen groeien en huid. Een
zweer van gal komt zelden tot etter of de materie was vervuild van
enigerhande hitte en dan breekt het gelijk alleen uit en dan zal men het
voort behandelen gelijk een zweer van bloed, uitgezonderd dat het behoort tot
de koude medicijnen. Karbonkels zal men behandelen gelijk antrax, wiens
behandeling ge snel zal horen. Udumia zal men niet behandelen, maar is het
dat men het in het begin heelt, er zal geen etter komen. Men zal de zieke
purgeren met koekjes van turbith (Operculina turpethum) of met andere
medicijnen die flegma purgeren en daarna zal men dat lid stoven met water
daarin is gekookt alleen averuit, Lavandula stoechas, Cymbopogon
schoenanthus, alle tezamen gemengd of elk apart. Of, zoals Rasis zegt, men
zal maken loog van wijngaard as of van eiken hout en natten daarin wollen
klederen en leg het daarop al heet en bindt het goed vast en aldus zal die
materie scheiden en drogen. Is dat daar bloed mee is gemengd, dan zal men er
rijpende medicijnen op leggen totdat er etter in komt. Dan zal het zweren om
die vreemde hitte die er in is verzameld en zal men het moeten snijden en
niet nee wachten dat het van zichzelf uit zal breken. Want het zou van
zichzelf niet uitbreken en dan zal men het voort behandelen met sterke
zuiverende pleisters om de grove etter en dan zal men vlees daarin laten
groeien. Een
harde zweer zal men behandelen met verschillende medicijnen en met
vermurwende medicijnen zodat men een dag zal murwen en de andere dag
scheiden. Want was het dat men altijd wilde scheiden en niet vermurwen de
dunne materie zou verdrogen en dat dikste zou verharden. Ook zal men daar
niet opleggen hete medicijnen zodat het niet ontsteekt nog dat geen nieuwe
materie van verre er toe komt die het laat ontsteken, want het zou worden een
kanker. En ook opdat men rijpende
medicijnen daarop legt en daarom zal men als nu murwen en als nu scheiden. Of
men zal er opleggen deze medicijn die vermurwt en bevochtigt tezamen als
Rasis verkondigt en Avicenna: neem bdellium, (Commiphora africana) gawanum
(Ferula galbaniflua) Opopanax, gelijk, en men zal ze vermurwen in olie van
lelies en stamp ze zeer goed in een mortier. Daarna doe lijmerigheid van
fenegriek en van lijnzaad, alzo veel als de andere en meng ze goed tezamen.
Dit zal men pleisteren op harde zweren alleen of daarmee zal men mengen
droge, vette vijgen totdat het is al vermurwt. Vele anderen medicijnen die
murwen en scheiden zal men vinden in de Antidotaria. Een
waterige zweer zal men behandelen zoals men doet udimia, uitgezonderd dat het
behoeft droge medicijnen. Ook mag men het behandelen naar de lering dat men
verdunt een dik lid. Een
winderige zweer mag men behandelen met medicijnen die verdrijft en wind
verteert binnen en buiten als te nuttigen komijn, Carum, en wachten van
spijzen die zwellen en van buiten met olie die verteren winderigheid in een
windige of met deze olie: neem wijnruit, komijn, venkelzaad, anijs,
corniameos, (? en Ammi?) zaad van
meekrap, ana onsium semis (dat is een half ons), olie die oud is een half
pond en deze zal men alleen doen in een glazen distilleerkolf met kokend
water en laat het koken totdat het sap van de ruit is verteerd en met olie
zal men smeren alom. Item, neem ongebluste kalk en meng het met zoete wijn
dunachtig en leg het daarop. Item, neem olie van dille, 2 ons, was, een half
ons, droge hysop, verpoederd (dat is verpoederd) een drachme, en maak een
pleister en leg het daarop. Dit zijn de behandelingen van enkelvoudige
zweren. |
Ende
bi desen machmen hebben die cure van ghemengenden apostemen. Herisipula des
of flegmoydes salmen cureren mit medicinen der mede dat men cureert
herisipula ende flegmon op dat die cure sy te gader ghemenget. Antrax salmen
cureren mit purgacien vander quader materien ende mit dingen sterckende dat
hart ende die cracht ende omme dat in dusdanigen apostemen int begin so
ontvallet dicwijl ende somwijl die cracht ende sommen zieken als si waren
gebloet laet of ghepurgeert sterven daer omme. Vele meisters ontsien te bloet
laten ende te purgeren. Item, ic late bloet enen zieken in den dach die starc
was van naturen ende in den selven [fol. 90r] nacht gaf ic hem purgacien. Mer
als die cracht falgiert ende theerte beeft ende die puls falgiert, dan ist
sothede bloet laten ofte purgeren want men moet Gode der mede laten
verwerven. Ende ic hebbe somme zieken ghegeven die grote driakelˇ die sonder
puls waren ende si ghenasen. Alse waerbi ic sal hijr bescriven een exempel
dat my ghefiel in Meylanen. Een
joncling van XIII jaren hadde een antrax in die rechterside des hals ende als
ict eerst sach, so wast so zeer ghemerret dattie hals ende die kele ende dat
kinne ende die scouderen waren welna al even groet ghezwollen, mer hi was so
sterc van crachte. Die zieke bekende ic bi een puuste die ghewassen was an
die rechterside des hals twelke was een beghin der ziecheide. Ic dede hem
bloet laten in beiden armen, ja vele bloets, ende ic spisede hem gelijc of hi
hadde ghesijn in een scarpen coerts. Nachtes, ter mettentijt vanden selven daghe,
gaf ic hem purgacie van mirabolam citriumˇ (twelke bescreven is int capitel
der scorftheden) ende up die stede daer die puust was, leidic scabioseˇ (dats
scaep ore) ghestampt mit swinen smere, want ic vant gheen ghelike van
dusdanigen medicinen, ende leide opt herte een plaester ghemaect van IIII
onsen roden rosen ende alsoe veel gheel sandaliˇ, ghersten mele ende camphar
twe onsen ghetempert mit rosen watere. De mensche wert zeer ghesterket ende
die hetten wert zeer vermindert. Nochtan ontswal die stede niet. Des ander
dages dodic hem weder bloet laten in den enen arme een luttel bloedes ende do
ontswal die stede wel zeer ende ter stede daer die puust was, wert een wel
swerte rove ghelijc oft van viere had ghesijn, verbernet, wel [fol. 90v] dre
dumemael breet. Ende varinghe daer na lichtede ic de rove op ende die zieke
wert sonder quade tovallen ende die der een deep zeer, biden welken ic sach
die pipen der longen ende die aderen ende stac daerin een hantvol cathoens.
Ende ic waerde die zieken mit gueder spisen ende zuverde die wonde ende si
ghenas mit helende medicinen tot dat hi volcomelic was genesen. Die
scabioseˇ, een scaeps ore voerseit, heft herkine ende die blade een luttel
breet bider aerden ende die steel is lanc als een arme ende heft een blaeu
bloeme ende te verder opwert te smaelre dat die blade sijn. Dit ghestampet
met zwinen smere (als ic menich werf hebbe gheproeft), het ripet antrax ende
carbunculen. Puusten
comende van vervulden humoren (als ignis percusicus, een drogende vier ende
miliarus fornuca ende pruna) hebben eens medicinen van baten achter die
materie van is ghepurgiert mit medicinen purgerende coleram ende melancoliam
te gadere want si purgeren verbernende humoren. Oec ist guet datmen daer to
doet simplen medicinen purgerende verbernende humoren alse fumus terre (een
duvenkervel), lapaciumˇ acutum, scarpe ladicˇ , senuˇ, alsemˇ ende dier
ghelike. Oec isset guet datment opt herte leit medicien comforterende (dats
sterckende dat harte) dat die ghevenijndhede niet en trecket ter harten wart
biden purgeerden medicinen. In die voerseide puusten salmen aldus van buten
werken: eerdat si sijn uut ghebroken salmen daer up ende al omtrent hanteren
mit colende medicinen ende al si sijn uut broken, sal mense hanteren mit zeer
drogende medicinen up die stede (alsoet is gheseit int capitel der [fol. 91r]
openre zeren) ende al omtrent salment hanteren mit colende medicinen totte
dat de cure al is voldaen. Ist datter up comen quade to vallen dan salmen dat
harte comforteren (dats sterken) mitten dingen die voerseit sijn in antrax.
Somwijl ist wel guet dat men cauterizeert een bernet prunoni ende fornucam,
want het trecket uut al die venijnde materie ende verteert. In die cure
vanden volf salmen eerst die materie purgeren van binnen (op dat zieke sterk
is ende anders niet) ende omtrent dat zeer buten salmen leggen medicinen van
bolo armenicoˇ, terra sigillataˇ, oli rosariumˇ ende azijn want dat en laet
dat zeer niet breden. Dan salmen de vervuulde stede zuveren mit een bernende
cauterie of mit corrosiven medicinen, mer die bernende cauterie is betere.
Ende dan salmen daer op leggen een zuverende plaester vanden sape van apieˇ
mit een luttel mirren daer tho ghedaen, ende daer na helen ende huden. |
En bij
deze mag men hebben de behandeling van gemengde zweren. Erysipyla dus of flegmoydes zal men behandelen met
medicijnen en daarmee behandelt men erysipyla
en flegma opdat de behandeling tezamen is gemengd. Antrax zal men behandelen
met purgatie van de kwade materie en met dingen die dat hart versterken en de
kracht en omdat in dusdanige zweren in het begin zo ontvalt het vaak en soms
de kracht en sommige zieken als ze waren gelaten van bloed of gepurgeerd
sterven daarom. Vele meesters ontzien bloed te laten en te purgeren. Item, ik
laat bloed een zieke in de dag die sterk was van naturen en in dezelfde nacht
gaf ik hem purgatie. Maar als die kracht faalt en het hart beeft en de pols
faalt, dan is het gekkenwerk bloed te laten of te purgeren want men moet God
daarmee laten werken en ik heb sommige zieken die grote teriakel gegeven die
zonder pols waren en ze genazen. Als waarbij ik zal hier beschrijven een
voorbeeld die me in Milaan gebeurde. Een
jongeling van 13 jaar had een antrax in de rechterkant van de hals en toen ik
het eerst zag toen was het zo vermeerderd dat hij had de hals en de keel en
de kin en de schouders waren bijna al even groot gezwollen, maar hij was zo
sterk van kracht. De ziekte herkende ik bij een puist die aan de rechterkant
van de hals gegroeid was wat een begin was van de ziekte. Ik deed hem bloed
laten in beide armen, ja veel bloed, en ik spijsde hem gelijk of hij in een
scherpe koorts was geweest. Ôs Nacht, ter metten tijd van dezelfde dag, gaf
ik hem purgatie van mirobalanen citrium (wat beschreven is in het kapittel
der schurft) en op die plaats daar de puist was, legde ik Scabiose (dat is
schapenoor) (Knautia arvensis) gestampt met varkensvet, want ik vond geen
gelijke van dusdanige medicijnen, en legde op het hart een pleister gemaakt
van 4 ons roden rozen en alzo veel geel sandaalhout, gerstemeel en kamfer,
(Dryobalanops aromatica) twee ons gemengd met rozenwater. De mens werd zeer
versterkt en de hitte werd zeer verminderd. Nochtans ontzwol de plaats niet.
De andere dag liet ik hem weer bloed laten in de ene arm een beetje bloed en
toen verminderde die plaats zeer goed en de plaats waar de puist was werd een
goede zwarte roof gelijk of het van vuur was geweest, verbrand, goed drie
duimen breed. En snel daarna lichtte ik de roof op en de zieke werd zonder
kwade toevallen en die er een diepe zeer, waarbij ik zag de pijpen der longen
en de aderen en stak daarin een handvol katoen en ik bewaarde de zieke met
goede spijzen en zuiverde de wonde en het genas met helende medicijnen totdat
hij volkomen was genezen. De Scabiosa, schaapsoor voor gezegd, heeft herkine
(?) en de bladeren wat breed bij de aarde en de steel is lang als een arm en
heeft een blauwe bloem en verder omhoog hoe smaller dat de bladeren zijn. Dit
gestampt met varkensvet (zoals ik menigmaal heb beproefd), het rijpt antrax
en karbonkels. Puisten
die komen van vervuilde levenssappen (als ignis percusicus, een drogend vuur
en miliarus fornuca en pruna) hebben een medicijn nodig nadat de materie er
van is gepurgeerd met medicijnen die purgeren gal en melancholie tezamen want
ze purgeren verbrande levenssappen. Ook is het goed dat men daartoe doet
enkelvoudige medicijnen die purgeren verbrande levenssappen als fumus terra
(een duivenkervel), lapacium acutum of scherpe zuring, senu, (mosterd?) alsem
en diergelijke. Ook is het goed dat men het op het hart legt versterkende
medicijnen (dat is versterkend het hart) dat de giftigheid niet trekt ter
hart waart bij de purgeerde medicijnen. In de voor vermelde puisten zal men
aldus van buiten werken: eer dat ze zijn uitgebroken zal men daarop en al
omtrent hanteren met verkoelende medicijnen en als ze zijn uitgebroken, zal
men ze hanteren met zeer drogende medicijnen op die plaats (alzo het is
gezegd in het kapittel der open zeren) en al omtrent zal men het hanteren met
verkoelende medicijnen totdat de behandeling geheel voldaan is. Is het dat er
op komen kwade toevallen dan zal men dat hart versterken (dat is sterken) met
de dingen die voor gezegd zijn in antrax. Soms is het wel goed dat men
cauteriseert een brandende prunoni en fornucam, want het trekt uit al de
giftige materie en verteert. In de behandeling van de wolf zal men eerst de
materie purgeren van binnen (opdat zieke sterk is en anders niet) en omtrent
dat zeer buiten zal men leggen medicijnen van bolus armeniacus, terra
sigillata, rozenolie en azijn want dat laat dat zeer niet verspreiden. Dan
zal men de vervuilde plaats zuiveren met een brandende cauterie of met
bijtende medicijnen, maar de brandende cauterie is beter en dan zal men
daarop leggen een zuiverende pleister van het sap van Apium met wat mirre,
(Commiphora myrrha) daarbij gedaan en daarna helen en hoeden. |
[XL] Dat derde capittel is van apostemen des hovedes ende
wat dat der vergadert indes kindes hoefde Int
hovet vallen diversen apostumen want daer wassen apostumen vol van dunre
fleuma of van tayer fleuma of van een limich fleuma. Ende si heten
mollachtich want als die mol crupet ende maect een hol tusschen die aerden
ende die huyt der aerden, also wasset dese aposteumen twischen die huyt ende
dat hersenbecken. Oec hietet slecken bider ghelikenisse van een slecke. Oec
wassen daer ander aposteumen ende van eenre herder fleumen ende die sijn
gheheten knopen. [fol. 91v] Ic hebbe ghesien dinghen wassen uut een
hersenbecken ghelijc een horen. Want ic sach een mensche die tot my quam om
raet die int hoeft hadde VII dingen, teen mere dan tander, ende in diversen
steden. Vanden welken som was alsoe groet ende also scerp als die hoern van een
geytlam of vander lanchede van een dume. Ende si quetsen zeer die huut ende
my wondert dat die niet en was ghewont. Ende als ic sach dat sie quamen
uutten hersenbecken, so en wil ics my niet onderwijnden, want het docht my
onmoghelic wesen to cureren ende to ghenesen. Somwijl
valt dat kijnder sijn gheboren mitten hovede al vol waters, want een water
vergadert in die moeder mitten hovede op den kinen als waer bi dat selve
water vergadert int hoeft, alse waer bi sy sijn geboren mit groten pinen ende
somwijl eer dat men hem mach helpen dan sterven sy. Die
curen van allen aposteumen des hoefdis is dattet is van een dunne materie of
van ghevorter materie. Men selt niet droghen noch verscheiden mit morwenden medicinen
al ist al soe gheseit int generael (dats ist ghemeen) capitel van aposteume
van fleume, want also mochte dat dunne of die vervulde materie corrumperen
ende mochte vervulen dat hersenbecken. Ende ist dat die materie niet en is
ripe, men salt ripen ende dan snident sciltwijs aldus Water
dat vergadert is int hoeft eens kijns of het is binnen den hersenbecken of
daer buten: datter binnen is dat men Gode opgheven ende datter buten is dat
salmen aldus cureren. Men sal dat hoeft smeren mit camillen olie ende mit
sulphure ghestampt so datter sijn IIII delen olie ende ŽŽn deel sulphure. Dan
salmen in III steden cauterizeren (dats barnen) dat vore boven den voerhovede
opt hoeft ende achter in die nolle vander hovede ende een luttel bet up die
laetste camere want dese cauterien mitter voerseide salvinge drogen, ripen
ende verteren. |
[XL] Dat derde kapittel is van zweren der hoofd en wat dat
er verzameld in het kinderen hoofd. In het
hoofd vallen diverse zweren want daar groeien zweren vol van dunne flegma of
van taaie flegma of van een lijmachtig flegma en ze heten molachtig want
zoals de mol kruipt en maakt een hol onder de aarde en de huid der aarde,
alzo groeit deze zweer tussen het huis en de schedel. Ook heten ze slakken
vanwege de gelijkenis van een slak. Ook groeien daar andere zweren en van een
harde flegma en die zijn geheten knopen.
Ik heb dingen zien groeien uit een schedel gelijk een horen. Want ik
zag een mens die tot me kwam om raad die in het hoofd had 7 dingen, de ene
groter dan de andere en op verschillende plaatsen. Waarvan sommige alzo groot
en scherp waren als de horen van een geitenlam of met de lengte van een duim.
En ze kwetsen zeer de huid en het verwonderde me dat die niet was gewond. En
toen ik zag dat ze uit de schedel kwamen zo wilde ik me er niet mee bemoeien
want het leek me onmogelijke te behandelen en te genezen. Soms
gebeurt het dat kinderen worden geboren met het hoofd al vol water,
(waterhoofd) want een water verzameld in de moeder met het hoofd op de kin
als waarbij datzelfde water verzamelt in het hoofd, als waar ze mee worden
geboren met grote pijn en som eerder dat men hem mag helpen, dan sterven ze. Het
behandelen van alle zweren van het hoofd en is dat het is van een dunne
materie of van gevorderde materie. Men zal het niet drogen nog scheiden met
vermurwende medicijnen al is het alzo gezegd in het generaal (dat is het
algemeen) kapittel van zweren van flegma, want alzo mocht dat dunne of de
vervuilde materie vervuilen en mocht vervuilen de schedel. En is het dat de
materie niet rijp is, men zal het rijpen en dan schildvormig snijden aldus,
want de zweren van het hoofd kan men niet volkomen zuiveren vanwege de dikte
van de huid of de wonden zijn zo groot dat de zuiverende medicijn komt tot de
bodem. Als het gesneden is zal men de materie er uit doen en vullen die
plaats met linnen of katoen genat met rozenolie waarin geweekt is aluin en
suiker tot die plaats in de bodem goed gezuiverd is en daarna zal men het
behandelen met de 12 apostelen zalf en met andere medicijnen naar de lering
van andere open gaten. Een knoop zal men aldus behandelen: men zal de huid
snijden in de lengte op de knoop en trekken alles eruit met zijn huisje en is
het dat er iets in blijft van de knoop of van het huisje dat zal men uit doen
met een groef of met een ander bijtmiddel en daarna helen en hoeden. En is
het dat de knoop heeft zijn rand te doen met de schedel, dan is het beter gelaten
dan pijnig te behandelen. Water
dat verzameld is in het hoofd van een kind, of het is binnen de schedel of
daar buiten: dat er binnen is dat men God opgeeft en dat er buiten is dat zal
men aldus behandelen. Men zal dat hoofd besmeren met kamille olie en met
gestampte zwavel zodat er zijn 4
delen olie en ŽŽn deel zwavel. Dan zal men in 3 plaatsen cauteriseren (dat is
branden) en dat voor boven het
voorhoofd, op het hoofd en achter in de kruin van het hoofd en wat beter op
de laatste plaats want deze cauterie met de voor vermelde zalven drogen,
rijpen en verteren. |
[XLI] Dat vierde capittel is van apostemen der wortelen der
oren. Nota Aposteumen
comen in die wortelen der oren. Somwijl ist in den weghe van crisis alse nature
is te kranc die materie uut te steken biden zweeten of bi anderen ydelingen
of bi datter materie is te vele of te dicke; mer nature doet dat sie mach
ende steket de materie toter cranker [fol. 92v] ydelre steden. Oec werter
somwijl een aposteume biden weghe van crises of bi dat die materie doer comt
vanden hovede of bi dattet is van benneden opwert gesteken ende blijft onder
dat ore ende dan maectet daer een aposteume. Dese aposteume is vreselic om
die naeheide des hoefts ende om die ghevoelege stede ende om datter sijn vele
aderen ende zenuwen ende arterien. Dese aposteume verslaet dicwijl als die
tee ballen groet zijn. Die
materie na deser aposteumen of hets bloet of tis colera of melancolia die
welke men bekent bi den teykenen voerseit. Die cure van desser aposteume en
salmen niet beginnen an wederslaende medicinen. Mer ander medicinen die
sachten ende die materie uut leden want wederslaende medicine steken die
materie tot een principael lit. Men sal die stede batten mit warmen water
daer in is ghesoden camomillen ende daer salvet mitter selver olie ende
legter op wolke mitter hieke (dats die niet gedwegen is) ende doet altoes in
dat ore olien van bitteren mandalen want het helpet zeer. Ist dattie materie
legt diepe soe dattet qualiken uut mach, dan salmen daer up stellen droge
ventosen ende coppen setten om die materie uut te halen ende daer na
versceiden ende smeren ende misuren die zweringe alsoet voerseit is. Ist
datter is etter so salment ripen mit ghetempaerden maturativen een ripende
plaester nietste heet, ende dan salment sniden ende doen uut de ettere ende
niet ontbeiden dattet uut brect bi hem selven ende altoes wachten datmen niet
snyt zenuwen noch aderen noch arterien. Want daer comt dicwijl [fol. 93r] of
grote vrese bi datter somwijl is ghequetset de wederkeren zenuwen ende dan
blijft de zieke ewelike heesch. Alst ghesneden is dan salment zuveren mit
medicinen voergeseit in den Antidotario ende daer na helen ende huden wel
vrodeliken want als aposteumen in dese steden sijn qualiker ghecureert,
dicwijl wertet een fistole. |
[XLI] Dat vierde kapittel is van zweren der wortels der
oren. Nota. Zweren
komen in de wortels der oren. Soms is het in de weg van crisis als de natuur
te zwak is om de materie uit te steken bij het zweten of bij andere leeg
maken of omdat de materie te veel of te dik is; maar de natuur doet wat ze
kan en steekt de materie tot de zwakke lege plaatsen. Ook wordt soms een
zweer vanwege crises of omdat de materie doorkomt van het hoofd of omdat het
is van beneden omhoog gestoken en blijft onder de oor en dan maakt het daar
een zweer. Deze zweer is vreselijk vanwege de nabijheid van het hoofd en
vanwege de gevoelige plaats en omdat er zijn vele aderen en zenuwen en
slagaders. Deze zweer verslaat
vaak als de teen ballen (?) groot zijn. De
materie na deze zweren of het is bloed of het is gal of melancholie die men
herkent bij de tekens voor gezegd. De behandeling van deze zweren zal men
niet beginnen met terugslaande medicijnen. Maar andere medicijnen die
verzachten en de materie uit leiden want terugslaande medicijnen steken de
materie tot een voornaam lid. Men zal die plaats natten met warm water waarin
is gekookt kamillen en daar zalf het met dezelfde olie en leg er op wol met
hieke (dat is die niet gewassen is) en doe het altijd in dat oor olie van
bittere amandelen want het helpt zeer. Is het dat de materie diep ligt zodat
het er slecht uit kan, dan zal men daarop droge koppen zetten en om de materie
er uit te halen en daarna scheiden en smeren en behandele de zweerg zoals het
voor gezegd is. Is het dat er is etter dan zal men het rijpen met getemperde
rijpheid van een rijpende pleister niet te heet en dan zal men het snijden en
doen uit de etter en niet wachten tot het uitbreekt van zichzelf en altijd
behoeden dat men niet snijdt in zenuwen nog aderen nog slagaders. Want daar
komt vaak grote vrees van omdat er soms de terugkerende zenuwen gekwetst zijn
en dan blijft de zieke eeuwig hees. Als het gesneden is dan zal men het
zuiveren met medicijnen voor gezegd in de Antidotaria en daarna helen en
verstandig hoeden want als zweren in deze plaatsen slecht zijn behandeld,
vaak wordt het een fistel. |
[XLII] Dat vijfte capittel is van apostemen des halses ende
der kelen ende aposteme in de kele squinancie Aposteumen
van deser steden of si sijn in die brade van buten soe datter inwert in gaet
of in die innerste braden of in die substancie vanden swelgen of in een
holheide wesende tusschen der pipen der longene ende den swelge. Ende desse
aposteumen sijn meest van blode of dicwijl van fleume ende min van colera
ende alreminst van melancolien ende men bekent sy biden teykenen der
aposteumen voerseit. Die
aposteme wesende in die innerste brade bekent men bi dat een deel vanden
ghezwel comt uutwart ende die zieken mach qualiken zwelgen. Dat die materie
is in die holheide voerseit of binnen dat bekentmen bi dat vanden ghezwelle
niet buten en vertoecht ende die zieke en mach niet verswelgen ende qualiken
verademen. Ende ist dat die to vallen sijn groet van desen aposteumen -als
dat sijn ogen uutwert keren ende hi sijn tonge niet en mach holden in sinen
mont ende dat hi niet en mach spreken ende dat die braden der borsten up ende
neder springen van pinen- dan moetment Goede up gheven. Ende somwijl hebben
somme stoute meisters een priem ghesteken in die kele ende daer [fol. 93v]
mede die aposteme te braken alse waer bi si varinge ghenesen. Nochtan dicwijl
sterven sy in de hande des meisters ende aldus werkende dat wijt men alden
meisters ende niet der ziecheiden. Die
bedecte saken die welke die tovallen niet groet en sijn, is alsdus ghecureert
int begin ende ist van heter materien men sal bloet laten ter lever aderen.
Ende ist dattet is veroudert, men sal bloet laten totter hert aderen ende men
salt laten bloden tot dat die zieke in onmacht vallet, meest op dat hi is
sterck ende vleischich. Des anderen dages salmen laten in die adere onder
tonghen ende ne gheen tijt en salmen laten onder der tongen voer dat men heft
ghebloet laet die lever adere of die hert adere, want het ghevalt dicwijl dat
die zieke verworget opdat hi vol quader humoren is. Naeden bloet laten salmen
hem doen gargarizeren mit water daer in is ghesoden rosen, sumatˇ,
balaustieˇ, lentilgenˇ, noten van gallen, mitten welken ghetempert is
dyameronˇ. Of hi sal gargarizeren mitten stronten van een swaluwen ghetempert
is mit ydromelleˇ often stront van musken of van hoenren of van een hont die
beenren et ende el niet. Item, neem den hont stront voerseit, noten van
gallen, satureyeˇ, ana. Dit salmen pulverizeren ende tempert mit water ende
zeem ende gargausieren. Ende hi sal drinken water ende ghersten ende eten el
niet dan spise van gruse ghemaect aldus: nemet een schotel vol nyewes
tarwijns gruus ende dectet mit water warm en wile ende dan stampet herde wal
in I mortere ende colierent ende die coleringe suldi wel seden mit een luttel
souts ende gevent den zieken [fol. 94r] mit ponden. Ende ist al soe dat hijs
niet en mach bezwelgen dan salmen inden put vanden halse stellen een cleyne
ventose mit viere, dan sal hy wel verswelgen also lange als die ventose daer
sit. Alle die kele ende alle den hals salmen smeren buten mit olie van
camomillen ende daer up leggen wolle mitter eyken. Oec salmen daer up leggen
een plaester ghemaket van swaluwen neste de ghemeen is van squinancie: neemt
een swaluwen nest ende doetet lange zieden in water. Daerna salment cleynsen
doer een teems ende datter doer lopet dat salmen houden. Ende in ander water
sal men zieden die wortelen van lelien, van bismalveˇ, van brionieˇ, bladen
van poppelen, van violetten ende van paritarie.ˇ Dan salmen die stampen wel
ende mitten water van swaluwen nesten salmen wal temperen een ripede seme
ende meel van lijnzade tot dat het is ghelijc pappen. Dan salmen daer to doen
die cruden ghestampt ende ghemeynen olie of out smeer sonder sout ende
ziedent altegader ende maken een plaester, het verscheidet of ripet
squinancie van binnen of van buten opdatment spredet op een cleet ende
leggent warm omtrent die kele. Oec ist guet ghesmeert omtrent den hals mit
olie van camomillen ghemenget mit ouder, verscher botere op datment bewindet
mit wolle mit der hiecke. Oec ist guet, als die aposteume is binnen, dat ment
niet weder en slaet, mer verscheidet mer hantiert ripende gargarizeren al
dit: neemt droge vigen, pappelen zaet, lijnzaet desse salmen zieden in watere
ende gargarizerent of water van vighen mit botere ende mit wijn ghemenget dat
rijpt elc [fol. 94v] aposteme binnen of in die kele of in die maghe of in den
dermen. |
[XLII] Dat vijfde kapittel is van zweren der hals en de keel
en zweer in de keel, squinancie, (Angina). Zweren
van deze plaatsen of ze zijn in het spiervlees van buiten zodat het naar
binnen gaat of in het binnenste spiervlees of in de substantie van de strot of
in een holte die er is tussen de pijpen van de longen en de strot. En deze
zweren zijn meest van bloed of vaak van flegma en minder van gal en
allerminst van melancholie en men herkent ze bij de tekens der zweren ,voor
gezegd. Die
zweer die in het binnenste van het spiervlees is herkent men daarbij dat een
deel van het gezwel komt naar buiten en de zieken kan moeilijk slikken. Dat
de materie is in de holte voor gezegd of binnen dat herkent men omdat de
gezwel zich niet buiten vertoont en de zieke kan niet slikken en moeilijk
ademen. En is het dat de toevallen groot zijn van deze zweren -als dat zijn
ogen naar buiten keren en hij zijn tong niet in zijn mond kan houden en hij
kan niet spreken en dat de beweging der borsten op en neer springen van pijn-
dan moet men het God opgeven. En soms hebben sommige dappere meesters een
priem gestoken in de keel en daarmee de zweer gebroken als waarbij ze snel
genazen. Nochtans vaak sterven ze in de handen van de meesters en aldus
werkende dat verwijt men al de meesters en niet de ziekte. De
bedekte zaken waarbij de toevallen niet groot zijn, zijn aldus behandeld in
het begin en is het van hete materie men zal bloed laten ter leverader. En is
het dat het is verouderd, men zal bloed laten tot de hartader en men zal het
laten bloeden totdat de zieke in onmacht valt, meest opdat hij is sterk en
vlezig. De volgende dag zal men laten in de ader onder de tong en nee geen
tijd zal men laten onder de tong voordat men bloed heeft gelaten in de
leverader of hartader, want het gebeurt vaak dat die zieke gewurgd wordt als
hij vol kwade levenssappen is. Na het bloed laten zal men hem doen gorgelen
met water waarin gekookt is rozen, sumak, (Rhus coriaria), bloem van
granaatappels, lens, noten van gallen, waarmee gemengd is sap van moerbei. Of
hij zal gorgelen met de stront van een zwaluwen gemengd met hydromel
(honingwater) of stront van mussen of van hoenderen of van een hond die
beenderen eet en anders niet. Item, neem de hondenstront, voor gezegd, noten
van gallen, Satureja, gelijk. Dit zal men verpoederen en meng het met water
en honing en gorgelen. En hij zal drinken water en gerst en eten niets anders
dan spijs van gruis gemaakt aldus: neem een schotel vol nieuwe tarwe gruis en
bedek het met warm water een tijdje en dan stamp het erg goed in een mortier
en zuiver het en die zuivering zal je goed koken met wat zout en geef het de
zieke met ponden. En is het alzo dat hij het niet kan inslikken dan zal men
in de put van de hals stellen een kleine kop met vuur, dan zal hij het wel
inslikken alzo lang als dat koppen zetten daar zit. De hele keel en de hele
hals zal men buiten smeren met olie van kamillen en daarop leggen ongewassen
wol. Ook zal men daarop leggen een pleister gemaakt van zwaluwen nest die
algemeen is van squinancie: neem een zwaluwen nest en laat het lang koken in
water. Daarna zal men het zeven door een zeef en dat er door loopt dat zal
men houden. En in ander water zal
men koken de wortels van lelies, van bismalve (Malva alcea), van Bryonia,
bladeren van heemst, van violen en van Parietaria. Dan zal men die goed
stampen en met het water van zwaluwen nesten zal men goed mengen rijpe zeem
en meel van lijnzaad totdat het is gelijk pap. Dan zal men daartoe doen de
gestampte kruiden en gewone olie of oud vet zonder zout en kook het allemaal
tezamen en maak een pleister, het scheidt of rijpt de squinancie van binnen
of van buiten opdat men het spreidt op een kleed en leg het warm omtrent de
keel. Ook is het goed gesmeerd omtrent de hals met olie van kamillen gemengd
met oude verse boter opdat het omwindt in ongewassen wol. Ook is het goed,
als de zweer is binnen, dat men het niet terugslaat, maar scheidt, men
hanteert rijpende gorgeling al dit: neem droge vijgen, heemst zaad, lijnzaad,
deze zal men koken in water en gorgelen van het water van vijgen met boter en
met wijn gemengd, dat rijpt elke zweer binnen of in de keel of in de maag of
in de darmen. |
Ende
alst rijp is dan salment weten bi der mynringhe der zweringe ende der to vallen
ende des coerts. Ist dat van buten toecht, men salt sniden mit een vlime ende
altoes wachten van zenuwen, van aderen ende van arterien ende alst open is
dan salment zuveren mit zuverende medicinen geseit in den Antidotario. Ist
dattet is binnen ende het niet en brect mit gargarizeren van stoppenden
dingen also water der sedinge der noten van gallen, achacieˇ, psidieˇ,
balaustieˇ, alijn iameny, want het vercrimpt die aposteume to gader ende dan
brect. Als die aposteume is te broken dan salment gargarizeren mit warmen
water daer in ghesmouten is botere ende olie van violetten tot dat die etter
al uut is ghezuvert ende daerna salmen gargarizeren mit water van ziedinge
van liquirissieˇ, yreosˇ, tamerisci. Oec ist guet datment supet die doderen
van eyeren. Ende
ist dat de materie is wel cout, men ne salt niet weder slaen, mer men sal
hanteren hetere gargarizeren ende alst ondaen is, so salmen nemen sterke
zuverende medicinen in de welke is ghemenget mirre, sarcocolleˇ na dat het is
voerghescreven in den Antidotario. Somwijl ghevallet dat om die reuma,
dalende vanden hoefde, wassen in die wortelen der tonghen in elke side dingen
ghelijc amandalen die beletten den zwelghe so dat die zieke mach qualiken
verademen. Dat welke salmen cureren mitter voerseyder medicinen in alre
manieren. Hijr
sal ic bescriven wat my beveel in die stad van Meylanen van eenre vrouwen van
XX [fol. 95r] jaren die hadde een squinancie van fleume die al die kele
bevinc buten ende binnen, so dattet gezwel buten harde groet was; ende zi en mochte
spreken noch verzwelgen. Ende si hadde langhe ghesijn in die cure van enen
mynre scoelre ende sie argede van daghe to dage. Doe wordic daer to ghehaelt
ende ic vant sie in quaden punten, want sie en hadde in veel daghe niet
ghegeten ende sy en dorste niet slapen om dat sie ducht hadde van vervurgene.
Haer puls was cranc ende ic besef die materie diep int vleische ende ic sach
wel dat sie eer soude hebben geworgen dan die aposteme hadde to broken
uutwert of inwert want die materie was dicke. Ende ic vant die materie ripe
twischen den kinne ende der kelen meer dan elre ende ic taste mit den vingher
om te scuwen zenuwen, aderen ende arterien ende ic maecte daer een diepe
wonde mit eenre scheren ende ic trac daer uut veel vander ghemorter materien
ende vele liet ic daer in omme die redene voerscreven. Doe mochte si te bet
verademen ende die puls versterkede haer ende ic cureertse vander doet ende
was varinge ghemindert ende doe gaf ic haer vleischich sop ende daer lieps
viele uut bider wonden. Ende doe stac ic haer een sulveren pipe in die kele
tot dat si die wonde leden was ende daer doer nam sie haer voetsel. Al die
kele ende den hals bewond ic mit zuverenden medicinen ende die rijpte die
overvloienden materien tot dat ic trac uut den wonden een stuc tayer, [fol.
95v] vervulder matirien die was ghelijc enen darm, langer ende dicker dan een
vingher. Ende doe bleef die stede sonder stanc ende sy begonde zeer to
versterken ende doe ghenas ic den wonde mit medicinen die zuveren ende vleisk
doen wassen ende huden tot sy was vollencomeliken ghenesen. Alsmen
in die voerseide steden vint een coude, vervulde materie, men salt snyden
want het en soude niet uutbreken by hemselven, al waert oec dattie materie
niet en waer volcomenliken ripen. Want die dicke materie wesende diep in dat
let en mach niet uutwert breken bider crancker hetten, noch dat herte en mach
niet lange tijt gedegen tgebrech der luchten. |
En als
het rijp is dan zal men het weten door het verminderen van de zweer en de
toevallen en de koorts. Is het dat van buiten toont, men zal het snijden met
een vlijm en altijd uitkijken voor zenuwen, van aderen en van slagaders en
als het open is dan zal men het zuiveren met zuiverende medicijnen gezegd in
de Antidotaria. Is het dat het is binnen en het niet breekt met gorgelen of
van proppende dingen alzo water met kooksel van de noten van gallen, achacie,
(Acacia nilotica) granaatappels, bloem van granaatappels, aluin, iameny, (?)
want het krimpt de zweren tezamen en dan breekt het. Als de zweer is gebroken
dan zal men het gorgelen met warm water waarin gesmolten is boter en
violenolie totdat de etter er geheel uit is gezuiverd en daarna zal men
gorgelen met water van kooksel van zoethout, Iris, tamarisk. Ook is het goed
dat men drinkt de dooiers van eieren. En is het
dat de materie goed koud is, men zal ze niet terugslaan, maar men zal
hanteren hetere gorgeling en als het geopend is dan zal men nemen sterke
zuiverende medicijnen waarin gemengd is mirre, (Commiphora myrrha), Penea
sarcocolla, naar dat het is voor geschreven in de Antidotaria. Soms gebeurt
het dat om de reuma, dalende van het hoofd, groeien in de wortels van de tong
aan elke kant dingen gelijk amandelen die beletten het slikken zodat de zieke
moeilijk adem kan halen. Dat zal men behandelen met de voor vermelde
medicijnen in alle manieren. Hier
zal ik beschrijven wat me geviel in de stad Milaan van een vrouw van 20
jaren, die had een squinancie van flegma die de hele keel omving van buiten en
binnen, zodat het gezwel buiten erg groot was; en ze mocht niet spreken nog
slikken. En ze had lang geweest in de behandeling van een kleine leerling en
het werd erger van dag tot dag. Toen werd ik daarbij gehaald en ik vond haar
in kwade toestand, want ze had in veel dagen niet gegeten en ze durfde niet
te slapen omdat ze vrees had van verwurgen. Haar pols was zwak en ik besefte
de materie diep in het vlees en ik zag wel dat ze eerder gewurgd zou zijn dan
de zweer was uitgebroken naar buiten of naar binnen want de materie was dik.
En ik vond de materie rijp tussen de kin en de keel meer dan anders en ik
taste met de vinger om te schuwen zenuwen, aderen en slagaders en ik maakte
daar een diepe wond met een schaar en ik trok daaruit veel van de geharde
materie en veel liet ik daarin om de reden voor beschreven. Toen kon ze beter
ademen en de pols werd sterker en ik behandelde haar van de dood en het was
snel verminderd en toen gaf ik haar vleesachtig sap en er liep veel uit bij
de wond en toen stak ik haar een zilveren pijp in de keel totdat de wond
geleden was en daardoor nam ze haar voedsel. De hele keel en de hals omwond
ik met zuiverende medicijnen en die rijpten de overtollige materie totdat ik
uit de wond een stuk taaie, vervuilde materie trok die gelijk een darm was,
langer en dikker dan een vinger en toen bleef die plaats zonder stank en ze
begon zeer te versterken en toen genas ik de wond met medicijnen die zuiveren
en vlees laten groeien en behoeden totdat ze volkomen genezen was. Als
men in die voor vermelde plaatsen een koude vervuilde materie vindt , men zal
het snijden want het zou niet van zichzelf uitbreken, al was het ook dat de
materie niet volkomen rijp was. Want de dikke materie die diep in dat lid is
kan niet naar buiten uitbreken vanwege de zwakke hitte, nog dat hart kan niet
lange tijd het gebrek van lucht gedogen. |
[XLIII] Dat seste capittel is van apostemen onder den arme
oxelin Desse
aposteume en salmen niet wederslaen om die redene voerseit mer men sal de
materie purgeren op dattet is bi bloet laten ter lever ader an den anderen
arm. Ende ist dat die materie is cout dan salmen purgeren mit medicinen van
tubithˇ of mit anderen medicinen daer to bihorende ende men sal die materie
verscheiden mit medicinen niet te zere treckende. Men sal die stede salven
mit olie van camomillen allene ende daer op leggen wolle mitter hieke ende
verdinnen sijn spise. Ende ist dat dit niet en helpet men salt ripen ende uut
snyden ende niet wachten den tijt dattet allene soude uut breken ende meest
als die materie is cout. Ende ist dat de materie is twierleye, alst dickwijl
ghevalt hijr ende in die lieschen ende het niet al omme en is rijp [fol. 96r]
mer in ŽŽn stede hert ende in een ander mere, dan ist een aposteume datmen
heet bubo wes cure dicwel swaer te doen is. Want ist datment uut trecket die
ripe materie ende die herde daerin laet, dat sal qualiken ripen mer het wert
een herde aposteume ende maect een fistele. Ende ist dat de ripe materie
blijft in die stede het hout alden lichaem in quaden wesene van coertse ende
van zweringen. Men sel den coerts ende de zweringen minren somen beste mach
ende ripen de materie (want die ripe materie helpet der onriper materien to
ripen) ende dan salment ondoen ende zuverent. Ist dat die aposteume brect
eert ripe is of datment by node snyden moet, so sal ment dan hanteren mit medicinen
die ripen ende zuveren die overvloiende materie ende daer of suldire ghenoech
hebben in Antidotario. |
[XLIII] Dat zesde kapittel is van zweren onder de arm en
oksels. Deze
zweren zal men niet terugslaan vanwege de reden voor gezegd maar men zal de
materie purgeren opdat het is bij bloed laten ter leverader aan de andere
arm. En is het dat de materie is koud dan zal men purgeren met medicijnen van
turbith (Operculina turpethum) of met andere medicijnen die daartoe behoren
en men zal de materie scheiden met medicijnen die niet te zeer trekken. Men
zal die plaats alleen zalven met olie van kamillen en daarop leggen
ongewassen wol en verdunnen zijn spijs. En is het dat dit niet helpt men zal
het rijpen en uitsnijden en niet wachten de tijd dat het alleen zou uitbreken
en meest als de materie koud is. En is het dat de materie tweevormig is,
zoals het vaak gebeurt, hier en in de liezen en het niet alom rijp is maar in
een plaats hard en in een andere
groter, dan is het een zweer dat men heet bubo (een venerisch gezwel in de
lies) wiens behandeling vaak slecht te doen is. Want is het dat
men uittrekt de rijpe materie en de harde daarin laat, dat zal slecht rijpen,
maar het wordt een harde zweer en maakt een fistel. En is het dat de rijpe
materie blijft in die plaats het houdt het hele lichaam in kwaad wezen van
koorts en van zweren. Men zal de koorts en de zweren verminderen zo men het
beste kan en rijpen de materie (want de rijpe materie helpt de onrijpe
materie tot rijpen) en dan zal men het open en zuiveren. Is het dat die zweer
breekt eer het rijp is of dat men het vanwege nood snijden moet, dan zal men
het hanteren met medicijnen die rijpen en zuiveren de overtollige materie en
daarvan zal ge er genoeg hebben in Antidotaria. |
[XLIIII] Dat sovende capittel is van apostemen der armen ende
soe neder wert Desse
aposteumen salmen weder slaen als men eersten den lichaem hevet ghezuvert.
Ende ist dat die aposteume is heet, men sal bloet laten anden anderen arm in
die lever ader ende daer na wederslaen mit colende medicinen. Ende ist dattie
niet en helpet, men sal verscheiden ende en helpt dat niet, men salt ripen.
Ende desse aposteumen machmen volcomenliken ripen of die materie en wart so
quaet dat se bereet wart te corrumperen dat leet, want dan soudement ondoen
al en wert niet vollen [fol. 96v] comeliken ripe. Mer men moetet wachten van
groten wonden to snyden als die aposteumen valt in steden der musen, mer ghi
sult snyden alsoe ondiepe als ghi moget een cleyne wonde ende dan salment
zuveren ende dwaen alsmen doet andere opene gaten. Want waert soe dattie
braden waren ghewont, de arm soude ontcrimpen altemet dattie brade solde
helen. Ende
ist dat die aposteume is omme trent den ellenbogen dan salmen snyden an
beyden syden vanden ellenbogen ende niet up den ellenbogen want het en soude
niet helen omme dattet is altoes rorende. Mer ghene aposteume en comt in die
stede of die materie ende sie te vele ende men salt dicwijl moten purgeren
ende daerna verscheiden ende daer om trent werken alsoet gheseit is in dat
generael capitel. Ende
aldus salmen cureren aposteumen vanden handen ende der vingeren. De vit is
een aposteume wassende omtrent die wortele der nagelan ende is heet zwerende
ende roet ende somwijl maect een coerts, somwijl destrueert den hoeft vanden
vinger. Die cure van desser aposteume is dat men eerst bloet sal laten op dat
die cracht des zieken stercen is ende hi out ghenoech sy ende op dat hi plach
te laten ende de tijt lange sy dat hi niet en liet ende daer na salmen daer
up leggen een dicke plaester ghemaect van azijn ende van apioˇ ende daer up
salmen leggen een linnen cleet ghenet in water van psilloˇ of smerent mit een
ander colende salve ende in allen manieren salmen pinen omme te smeren colen
ende omme corrupcie te beweren [fol. 97r] ende ist dattie zweringe ende die
bitinge hijr mede niet en cessiert ende op holt ende dattet etter wert dan
salmen daer up leggen scabiosamˇ gestampt mit swinen smeer ende cureert voer
ghelijc een antrax ende carbuncula. Hoe datmen cureren sal aposteumen comende
in de juncturen der armen die niet en etteren, dat salmen leren in dat
capittel vander zweringe de junturen. |
[XLIIII] Dat zevende kapittel is van zweren der armen en zo
naar beneden. Deze
zweren zal men terugslaan als men ten eerste het lichaam heeft gezuiverd. En
is het dat de zweer is heet, men zal bloed laten aan de andere arm, in de
leverader en daarna terugslaan met verkoelende medicijnen. En is het dat het
niet helpt, men zal scheiden en helpt dat niet, men zal het rijpen. En deze
zweer kan men volkomen laten rijpen of de materie was zo kwaad dat het gereed
was te vervuilen dat lid, want dan zou men het openen al was het niet
volledig rijp. Maar men moet uitkijken van grote wonden te snijden als die
zweer valt in plaatsen van spieren, maar ge zal snijden alzo ondiep als ge
kan met een kleine wond en dan zal men het zuiveren en wassen zoals men doet
met andere open gaten. Want was het zo dat het spiervlees was gewond, de arm
zou los gaan in de tijd dat het spiervlees zou helen. En is
het dat die zweer is omtrent de ellenbogen dan zal men snijden aan beide
zijden van de ellenboog en niet op de ellenboog want het zou niet helen omdat
het altijd beweegt. Maar geen zweer komt er in die plaats of de materie is te
veel en men zal het vaak moeten purgeren en daarna scheiden en daaromtrent
werken alzo het gezegd is in dat algemene kapittel. En
aldus zal men behandelen zweren van de handen en de vingers. De fijt is een
zweer die groeit omtrent de wortels van de nagels en is een hete zweer en
rood en soms maakt het een koorts, soms vernielt het de hoofd van de vinger.
De behandeling van deze zweer is dat men eerst bloed zal laten opdat de
kracht der zieke sterk is en hij oud genoeg is en opdat hij kan laten en de
tijd lang is dat hij niet liet en daarna zal men daarop leggen een dikke
pleister gemaakt van azijn en van Apium en daarop zal men leggen een linnen
kleed genat in water van Plantago psyllium of besmeer het met andere
verkoelende zalf en in alle manieren zal men denken om te smeren te verkoelen
en om vervuiling te verweren en is het dat de zweer en het bijten hiermee
niet vermindert en ophoudt en dat het etter wordt dan zal men daarop leggen
Scabiosa (Knautia) gestampt met varkensvet en behandel het voort gelijk als
een antrax en karbonkel. Hoe dat men behandelen zal zweren die in de
gewrichten der armen komen die niet etteren, dat zal men leren in het
kapittel van de zweren der gewrichten. |
[XLV] Dat achtende capittel is van apostemen der ghesteliker
leden ende van bulghinghe ende hefinghe Desse
aposteumen en salmen niet wederslaen, mer men salt uutwert trecken ende meest
up dattet cout is. Eerst salmen dat lichaem purgeren ende daerna die materie
versceiden. Ende ist dat dit niet en helpet, men salt ripen ende dan salment
snyden ende niet te wachten dattet soude uut breken by hem selven ende dan
salmen die ettere suveren ende die wonden helen, alsoet voerseid is in den
anderen steden. Dicwijl bider cracht der naturen is een materie uutwert
ghesteken twischen die ribben ende twisschen die beenren der borsten ende der
spondilen ende maect een aposteume. Is dattet is cout, het sweret luttel ende
die sieke en achter niet veel op om dattet niet sweret also waer bi dattet
daer langhe blivende is te corrumperen die stede. Ende als die materie is ghecorrumpeert,
het solde eer inwert biten dan uutwert alsewaer bi dusdanige aposteumen maect
een doer gaende fistel inwert. [fol. 97v] Mer men sal sniden ende helent ende
zuverent ghelijc een ander aposteume Ende is datter wert een fistele in ert
gaende dan suldi maken een wieke vanden pid van vleder of van spongen of van
brionieˇ of van gancianeˇ ende doent in den fistel om dat gat te wyden ende
daer na salmen mit een clisterien dese zuverende dwaynge daer in doen. Nemet
zemeˇ, mirre, watere soe datter sy IIII dele waters ende zeemˇ ende mirre II
delen. Ende ist datmen daer to doet ysopeˇ ende salie elx een deel, het wert
te betere. Oec ist somwijl goet datmen neemt wijn over twater alset tseer is
sonder alle sweringe. Ende desen siroep salmen doen in den fistel ende doen
den zieken wentelen over ende weder so dat men wel dwa die stede van binnen
vanden ettere. Ende dan sal hem die zieke doen keren over den mont der wonden
ende hy sal hoesten so dattie etter ende die dwamigge te bet uut mogen comen
Ende dan salmen in die wond doen een wieke ghesmeert mit oli soe dat die
wonde niet en luct ende ist datter mitter dwaenningghe niet uut en gaet, dan
salment fulcomenliken helen ende huden. Ende ist dattie wech biden welken die
etter uut ende in gaet, is hert ghepipet binnen soe datter is een vray
fistel, dan salmen cauterizeren ende daer na den brant uut vallen doen mit
bottere ende mit anderen dingen die vet sijn, ende daer na salment zuveren
ende helen. Bulginghe
comt somwijl in kinderen om den hoeste uut stekende de materie ende oec om
wolven toskeyt ontbijndende die juncturen der beenren ende uutwert stekende.
[fol. 98r] Men salt int eerst cureren mit dingen sachtende den hoeft als sijn
zoete amandelen gestampit mit penidienˇ ende mit water daer fenecoelˇ in is ghesoden
ende supinge daer mede ghemaect mit amidoˇ ende mit deser medicinen: nemet
zoete amandalen II deel, dragantiˇ van citonienˇ ana een deel III, iulebˇ
dats ghenoech sy. Hier of salmen maken dinne spise ghelijc cauwen zeem dat
dat kint mach supen. Als die hoeft is ghemindert dan sal hy baden in water
daer in ghesoden is die wortele van al toe pappelen ende die blade fenigreetˇ
lijnzaet ende men salt twater up die bulginghe laten vallen van hoge; daer na
salmen die materie verscheyden mit medicinen gheseit int capitel der cleren.
Oec ist guet datmen daer up bijndet wel vaste een loedene plate achter dat
die stede wel ghemorwet is ende ist dat de materie is van ventositeit (dats
wintachtich) men salt cureren ghelijc den ventosich ende wijndich aposteume.
Bulghinge comt by dat die spondilen sijn uut haer propre stede ende en mach
niet cureren achter dattet veroudert is. |
[XLV] Dat achtste kapittel is van zweren der geestelijke
leden en van bulten en heffing. Deze
zweren zal men niet terugslaan, maar men zal het naar buiten trekken en het
meest indien het koud is. Eerst zal men dat lichaam purgeren en daarna de
materie scheiden. En is het dat dit niet helpt, men zal het rijpen en dan zal
men het snijden en niet wachten dat het van zichzelf zou uitbreken en dan zal
men de etter zuiveren en de wonden helen, zoals het voor gezegd is in de
andere plaatsen. Vaak wordt de materie door de kracht van de natuur naar
buiten uitgestoken tussen de ribben en tussen de beenderen der borsten en de
wervels en maakt een zweer. Is dat het is koud, het zweert weinig en de zieke
let er niet veel op omdat het niet zweert, alzo waarbij dat het daar lang
blijft vervuilen die plaats. En als de materie is vervuild, het zou eerder
naar binnen bijten dan naar buiten als waar bij dusdanige zweren maakt een
doorgaande fistel naar binnen. Maar men zal het snijden en helen en zuiveren
het gelijk een andere zweer. En is het dat er een fistel in komt dan zal je
maken een doek van de pit van vlier of van sponzen of van Bryonia of van
Gentiana lutea en doe het in de fistel om dat gat wijder te maken en daarna
zal men met een klysma deze zuiverende wassing daarin doen. Neem honing,
mirre, (Commiphora myrrha), water, zodat er 3 delen water is en honing en 2
delen mirre. En is het dat men daartoe doet hysop en salie, elk een deel, het
wordt te beter. Ook is het soms goed dat men neemt wijn voor het water als de
zeer is zonder zweer. En deze siroop zal men doen in de fistel en doe de
zieken wentelen over en weer zodat men goed wast die plaats van binnen van
het etter. En dan zal de zieke zich doen keren op de mond van de wond en hij
zal hoesten zodat de etter en de wassing er beter uit mogen komen en dan zal
men in de wond doen een doek gesmeerd met olie zodat de wond niet sluit en is
het dat er met het wassen niet uitgaat, dan zal men het volkomen helen en
hoeden. En is het dat de weg waarbij de etter er uitgaat een harde pijp van
binnen is zodat er een echte fistel is, dan zal men cauteriseren en daarna de
brand uitvallen laten met boter en met andere dingen die vet zijn en daarna
zal men het zuiveren en helen. Bulten
komen soms in kinderen vanwege de hoest uitstekende materie en ook om wolven
toskeyt (?) maken los de gewrichten der beenderen en steken die naar buiten.
Men zal het in het begin het hoofd behandelen met verzachtende dingen als
zijn zoete amandelen gestampt met kandij en met water daar venkel in gekookt
is en daarvan een soepje gemaakt met zetmeel (krachtmeel) en met deze
medicijnen: neem zoete amandelen, 2 deel, dragagantum, (Astragalus
tragacanthus) Cydonia, gelijk een 3 deel, julep, dat het genoeg is. Hiervan zal
men maken dunne spijs gelijk koude honing dat het kind mag drinken. Als het
hoofd is verminderd dan zal hij baden in water waarin gekookt is de wortel
van alle MalvaŐ s en de bladeren van fenegriek en lijnzaad en men zal het
water op de bult laten vallen van hoog; daarna zal men de materie scheiden
met medicijnen gezegd in het kapittel der klieren. Ook is het goed dat men
daarop goed vast bindt een loden plaat nadat die plaats goed vermurwd is en
is het dat de materie is van winderigheid (dat is windachtig) men zal het
behandelen gelijk de windachtige en winderige zweren. Bulten komen omdat de
wervels zijn uit hun goede plaats en men kan het niet behandelen nadat het
verouderd is. |
[XLVI] Dat neghende capittel is van apostemen omtrent den
mont vander maghen Alse
een aposteume valt omtrent den mont vander magen ende omtrent die levere ende
milte dan salmen int beghin die stede comforteren mit olie van mastilzen, olie
van spijc, olie van lelien ende mit plaesteren ghemaect van rosen, alseneˇ,
squinantiˇ, cyperusˇ, cytonienˇ myt gerstene mele ende mit der ghelike. Ende
al ist soe [fol. 98v] dat ic hebbe gheseit datmen sal scuwen wederslaende
medicinen als die aposteumen sijn by een edel lit, nochtan is datmen up desse
leget verscheydende medicinen of ripende, die niet en sijn gemenget mit
stoppenden dingen. Sy crancken die levere ende die milte ende dan verkranken
haere werken die nuttelic sijn tot alden lichaem. Daer om en salmen niet in
dusdanigen zaken hantieren zuvere verscheydenden medicinen noch zuvere
maturativen ende ripende, noch zuver vederslaende medicinen. Mer men sal die
materie purgeren ende comforteren die stede mit stoppenden dingen ende
ghetempert treckende. Ende ist dat dit niet en helpt, men salt verscheiden
ende en helpt dat niet, men salt ripen ende altoes salmen wachten datmen daer
niet op en leget verscheiden medicinen, noch ripende daer en sy mede gemenget
droge stoppende dingen. Ende men moet wachten dattie dinnieste materie niet
en verteert ende dattie groenste niet en verherdet want dusdanige aposteumen
verherden lichte ende dan machmense qualiken verscheiden. Mer sy maken
dikwijl ydropisis ende water laynghe. Alst beghint te verherden, salment
morwen mit morwende medicinen ende gheen comfortatijf een sterckende daer
mede ghemenget. Men moet vroet ende behendich wesen in dusdanigen saken want
dusdanige aposteumen mogen nijt die dwalinge des meisters gedogen. Ende is
dattet is rijp, men salt ondoen ende zuverent ende helent. |
[XLVI] Dat negende kapittel is van zweren omtrent de mond van
de maag. Als
een zweer valt omtrent de mond van de maag en omtrent de lever en milt dan
zal men in het begin die plaats versterken met olie van mastiek, olie van
lavendel, olie van lelies en met pleisters gemaakt van rozen, alsem,
Cymbopogon schoenanthus, Cyperus, betonie, met gerstemeel en met dergelijke
en al is het zodat ik heb gezegd dat men zal schuwen terugslaande medicijnen
als de zweren bij een edel lid zijn, nochtans is het dat men op deze legt
scheidende medicijnen of rijpende, die niet zijn gemengd met stoppende
dingen. Ze verzwakken de lever en de milt en dan verzwakken hun werken die
nuttig zijn tot het hele lichaam. Daarom
zal men niet in dusdanige zaken hanteren zuivere scheidende medicijnen
nog zuivere rijpende en rijpende, nog zuiver terugslaande medicijnen. Maar
men zal de materie purgeren en versterken die plaats met stoppende dingen en
getemperd trekken. En is het dat dit niet helpt, men zal het scheiden en
helpt dat niet, men zal het rijpen en altijd zal men uitkijken dat men daar
niet op legt scheidende medicijnen, nog rijpende daar zijn mede gemengd droge
stoppende dingen. En men moet
uitkijken dat de dunste materie niet verteert en dat de grofste niet verhard
want dusdanige zweren verharden licht en dan kan men ze slecht scheiden. Maar
ze maken dikwijls hydropsie (waterzucht) en water lang. Als het begint te
verharden, zal men het vermurwen met murwende medicijnen en geen versterkende
en sterkende daarmee gemengd. Men moet verstandig en handig wezen in
dusdanige zaken want dusdanige zweren mogen niet de dwaling der meesters
gedogen. En is dat het is rijp, men zal het openen en zuiveren en helen het. |
[XLVII]
Dat tiende capittel is van apostemen der
liesschen. Nota [fol.
99r] Dicwijl wasset een aposteume in de liesche om die open zeren der voten
of der veden om dattie humoren daerwert trecken ende dat is niet tonsene.
Want het mach sijn sonder vervuulthede der lichamen ende sonder enich grote
vloienthede der humoren totter steden. Dicwijl coemt een aposteume in dessen
steden sonder anderen gaten nederwert ende dats meest tonseen om dattie
lichaem vul is van quader diverser humoren. Int eerst salmen int beghin die
materie ontbijnden ende voersceiden ende daer to is goet dat men salvet mit
olie van camomillen ende mit ouden gemoyen olie ende daer up leggen wolle
mitter hieke. Ende ist dattit niet en helpt, men salt ripen. In die
ander sake salmen een hiete materie ydelen mit bloet te laten an die lever
ader ander selver syden. Ende des anderen daghes salmen bloet laten an die
selve zide onder dat anclau binnen den voet ende die zieke moet eten arme
spise ende up die steden salmen leggen verscheidende medicinen die niet en
trecken of luttel. Ende ist dattie niet en helpt ende die loep daer niet en
cesseert (dats op hout), dan salmen daer op leggen sterken der scheydende
medicinen. In desser zaken is wel goet warme loghe ghemaect van wijngaertsˇ
asschen ende van urine daer op ghedaen mit stappen want het verteert die
materie ende droget lichtelijc. Ist datmen niet en mach verscheiden, men salt
ripen ende ondoen ende zuveren ende helen als dicwijl is geseit. [fol. 99v] |
[XLVII]
Dat tiende kapittel is van zweren der liezen.
Nota. Vaak
groeit een zweer in de lies vanwege de open zeren der voeten of de roede
omdat de levenssappen daarheen trekken en dat is niet te ontzien. Want het
mag zijn zonder vervulling der lichamen en zonder enige grote vloeiingen der
levenssappen tot die plaatsen. Vaak komt een zweer in deze plaatsen zonder
andere gaten nederwaarts en dat is meest te ontzien omdat het lichaam vol is van kwade diverse
levenssappen. Ten eerste zal men in het begin de materie los maken en eerst
scheiden en daartoe is goed dat men het zalft met olie van kamillen en met
oude gemoyen (?) olie en daarop leggen ongewassen wol. En is het dat dit niet
helpt, men zal het rijpen. In de
andere zaak zal men een hete materie legen met bloed te laten aan de
leverader aan dezelfde kant en de andere dag zal men bloed laten aan dezelfde
kant onder de enkel binnen de voet en de zieke moet eten arme spijs en op die
plaats zal men leggen verschillende medicijnen die niet trekken of weinig. En
is het dat dit niet helpt en de loop daar niet verder gaat (dat is ophoudt),
dan zal men daarop leggen sterkere scheidende medicijnen. In deze zaak is wel
goed warme loog gemaakt van wijngaard as en van urine daarop gedaan met
stappen want het verteert de materie en droogt licht. Is het dat men het niet
kan scheiden, men zal het rijpen en openen en zuiveren en helen zoals het
vaak gezegd is. |
[XLVIII] Dat elfte capittel is van apostemen der dyeen ende
der hancken Ist dat
een aposteume wasset in die hanken ende in die dien ende in den benen ende in
die voten, men salt cureren alsoet voerseit is vanden aposteumen der armen.
Wel ist te weten dat dicwil etter vergadert in die diephede der dyen, der
beenren ende der hanken de men qualiken van buten mach bekennen of die
meester en waer sijns wel ghewone. Dit oerkunt Ypocras datmen dusdanige
aposteumen sal cureren in alre maneren ghelijc datter is voerseit in anderen
aposteumen. |
[XLVIII] Dat elfde kapittel is van zweren der dijen en de
heup. Is het
dat een zweer groeit in de heup en in de dijen en in de benen en in de
voeten, men zal het behandelen zoals het voor gezegd is van de zweren der
armen. Wel is het te weten dat vaak etter verzameld in de diepte der dijen,
de beenderen en de heup die men slecht van buiten kan herkennen of de meester
was het wel gewoon. Dit verkondigt Hippocrates dat men dusdanige zweren zal
behandelen in alle manieren gelijk dat er voor is gezegd in andere zweren. |
[XLIX] Dat twaelfte capittel is van apostemen der veden ende
der cullen Nota Aposteumen
comende in den vede ende in de cullen ghelijc in anderen leden de welke some
sijn van hieten humoren of van couden ende somwijl is die vede vervullet mit groever
ventositeit haer versadende mit grover zweringe. Die hiete aposteume ende die
coude salmen bekennen by den teyknen na volgende. Een
ventosich ende wijndich aposteume salmen bikennen bi dattet comt in somen
hieten jongen luden ende bi dattie vede duenne is ende hert ende niet wel
swaer, noch die verwe niet en is verwandelt vander verwen van anderen steden
des lichaems. Die
ghemeyne cure der hieter aposteumen in die cullen ende in de vede is dat men
sal bloet laten ter lever aderen an die rechter syde up dattie aposteume is
in den rechteren cul of in den vede ende in de luchter [fol. 100r] side up
dat die aposteume is in den luchteren cul. Ende des anderen dages daer na
salmen hem bloet laten binnents voets ende si sullen scuwen wijn ende vleisk
ende alle zoete dingen die bloet ende colera winnen. Ende dan salmen daer up
leggen desse weder slaende medicinen: nemet scorsen van garnatenˇ, droge
rosen ende lentilienˇ. Alle desse salmen zieden in water herde wel ende daer
na salmen sie stampen ende temperen herde wel mit olie van rosen ende mit een
luttel azijns ende dit sal dyre allaen daer up legghen. Item, dat sop van
wilder porteleynenˇ, oli van rosen ende een luttel azijns daer in salmen
netten clederen ende bewijnden den vede daer mede. Ende die cullen int beghin
der heyter aposteumen als die materie niet meer en vloyet, dan salmen daer
tho doen meel van garsten ende van bonen. Of men sal temperen desse mele mit
doderen van eyer ende mitten sape van nachtschadenˇ ende mit oly van rosen
ende leggent daer up. Als die aposteume mindert, soe salmen daer op leggen
een plaester ghemaect van mele van bonen, van venigreetˇ, van camomillen, van
melloteˇ ghetempert mit gheytene weye. Item, een sonderlinge plaester int
eynde der heyter aposteumen ende int beghin der couder aposteumen: nemet
rosine ende besprense mit water ende stampt sie vaste in een mortier ende
daer nae doeter toe meel van bonen ende van cyteren ana also vele als die
helfte vanden rosinen ende temperent mit olie van lelien ende doeter to een
luttel commijns ende maect een [fol. 100v] plaester. Ende ist dat dese
aposteumen uutbreken mit ettere men salse cureren alsoet gheseit wort der
opene zere des veeds. Een
coude aposteume wesende in die cullen salmen purgeren mit purgacien der
quader materien, mit medicinen of scarpen suppositorien die men steket in den
aers dat zeer trecket de materie der cullen, als Avicenna seit, ende ic
dicwil hebbe geprovet. Ist dat die aposteuma der cullen verherden, men salre
dit plaester op legghen: nemet terwin gruus wel ghestampet in een morteer tot
een polvere. Dat salmen temperen mit oximelˇ gemaect vanden II deel azijns
ende I deel zeemsˇ mit welke is ghesmouten armoniatumˇ ende hijr of salmen
maken een plaester ende legghent warm op de cullen ende vernyewent dicwijl dat
is de medicien van Avicenna. Ende in sommen boken staet ghescreven sulphure
ende in somme gruus, beyde is goet, mer gruus is beter. Als
die vede is duenne ghespannen mit een grover ventositeit ende
wijndachticheit, alsoet ghevalt in sommen jongen luden by dat een grove
ventositeit is verscheiden van groven humoren bi een crancke hetten daerin
werkende, dan salmen besien of die stede is hyet ende men sal bloet laten
ende hantiren mit coelen medicinen ende daer to is goet desse cole salve:
nemet olie rosaetˇ IIII delen ende was ŽŽn deel, desse salmen to gader
smolten ende daer na dwaen dicke in couden watere tot dattet is ghelijc een
witte salve ende hier mede salmen salven den wede ende die steden omtrent. Ende
ist [fol. 101r] dat de aposteume niet en is heet, men sallem doen spuwen ende
men sal hem gheven agnum castumˇ ende tzaet van ruteˇ ende comijnˇ ende anijs
ende ander dingen die wint verteren; die stede salmen plaesteren mit dingen
de verteren de zijn wynt. |
[XLIX] Dat twaalfde kapittel is van zweren der roede en de
ballen. Nota. Zweren
die komen in de roede gelijk in andere leden waarvan sommige van hete
levenssappen zijn of van koude en soms is de roede gevuld met grove
winderigheid die zich verzadigt met grove zweren. De hete zweren en de koude zal
men herkennen bij de tekens die hierna volgen. Een
ventosige of winderige zweer zal men herkennen omdat het komt in sommige hete
jonge lieden en omdat de roede dun is en hard en niet zo zwaar, nog de klier
niet veranderd is in een andere kleur van andere plaatsen in het lichaam. De
gewone behandeling van hete zweren in de ballen en de roede is dat men zal
bloed laten ter leverader aan de rechterzijde opdat de zweer is in de rechter
bal of in de roede en in de linkerzijde opdat de zweer is in de linker bal en
de volgende dag daarna zal men hem bloed laten binnen de voeten en ze zullen
schuwen wijn en vlees en alle zoete dingen die bloed en gal winnen. En dan
zal men daarop leggen deze terugslaande medicijnen: neem schors van granaten,
(Punica granatum) droge rozen en lens. Al deze zal men erg goed koken in
water en daarna zal men ze stampen en erg goed mengen met rozenolie en met
wat azijn en dit zal ge er alleen daarop leggen. Item, dat sap van wilde
postelein, rozenolie en wat azijn waarin zal men natten zal klederen en
omwinden de roede daarmee en de ballen in het begin van de hete zweer als de
materie niet meer vloeit, dan zal men daartoe doen meel van gerst en van
bonen (Vicia faba). Of men zal dit meel mengen met dooiers van eieren en met
het sap van nachtschade en met rozenolie en leg het daarop. Als de zweer
vermindert dan zal men daarop leggen een pleister gemaakt van meel van bonen,
van fenegriek, van kamillen, van melilote, gemengd met geiten wei. Item, een
bijzonder pleister op het einde de hete zweer en in het begin van de koude
zweer: neem rozijnen en bespreng ze met water en stamp ze goed in een mortier
en daarna doet er toe meel van bonen en van cicer gelijk alzo veel als de
helft van de rozijnen en meng het met olie van lelies en doet er toe wat
komijn en maak een pleister. En is het dat deze zweren uitbreken met etter,
men zal ze behandelen alzo het gezegd wordt van de open zeer van de roede. Een
koude zweer die in de ballen is zal men purgeren met purgatieven van kwade
materie, met medicijnen of scherpe zetpil die men in de aars steekt dat zeer
trekt de materie van de ballen, zoals Avicenna zegt, en ik heb het vaak
beproefd. Is het dat die zweer der ballen verhardt, men zal er deze pleister
op leggen: neem tarwe gruis goed gestampt in een mortier tot een poeder. Dat
zal men mengen met honingazijn gemaakt van 2 deel azijn en 1 deel honing
waarmee gesmolten is Dorema ammoniacum en hiervan zal men maken een pleister
en leg het warm op de ballen en vernieuw het vaak, dat is de medicijn van
Avicenna. En in sommige boeken staat geschreven zwavel en in sommige gruis,
beide zijn goed, maar gruis is beter. Als de
roede dun gespannen is met een grove winderigheid, zoals het gebeurt bij
sommige jonge lieden omdat een grove winderigheid gescheiden is van grove
levenssappen bij een zwakke hitte die daarin werkt, dan zal men zien of die
plaats heet is en men zal bloed laten en hanteren met koele medicijnen en
daartoe is goed deze koele zalf: neem rozenolie, 4 delen en was ŽŽn deel,
deze zal men tezamen smelten en daarna vaak wassen in koud water totdat het
is gelijk een witte zalf en hiermee zal men zalven de roede en de plaats
omtrent. En is
het dat de zweer niet heet is, men zal hem laten spuwen en men zal hem geven
Vitex agnus-castus en het zaad van wijnruit en komijn en anijs en andere
dingen die wind verteren; die plaats zal men pleisteren met dingen die
verteren die winderig zijn. |
[L] Dat dertiende capittel is van apostemen der clieren
ende der wennen Die cure |