Collectief lunarium.
Uit;
http://www.dbnl.org/tekst/_col004coll05_01/_col004coll05_01_0001.php
Geschreven
en bewerkt door Nico Koomen.
[fol.
184va] Een heilich man,
Daniel, Seet
ons dese redene wael; Salomon
eest dies orcondt Dat
hi nye mit sinen monde 5
Anders dan waer en seide Hij
seide nae der waerheide Dat
droem ende visione Bi
der manen nemen si gome; Bi
der manen neemt men ware 10
Van live, van dade apenbare. Hij
seet: Als die mane prime si, Tallen
dingen es se guet si; Tkijnt,
dat dan wort geboren, Is
ten gueden wercke vercoren, 15
Lange salt leven ende sijn vroet, Hij
vijndet gescreven dat waer sijn moet. Hij
sal sijn guet coepman, Ende
landt te wijnnen guet ackerman, Guet
te wijnnen ende geradich 20
Ende te durne lange gestadich. Eest
oec dattet si een meysken, Soe
salt suver ende schoen sijn. Dien
dan comt an ongesonde, Si
sal geduren lange stonde. 25
Dan sijn die dromen loes Meer
dan ennigen tijt altoes. Bi
der manen soe geet all Dat
in die werlt heeft geval; Ende
wildijs nemen waer, 30
Gij moget proven apenbaer. Hier
moechdi grote virtute horen: |
Een
heilige man, Daniel, Zegt
ons deze redenen wel; Salomon
is het die het verkondigt Dat
hij nooit met zijn mond Anders
dan waar zei Hij
zei naar de waarheid Die
dromen en de visioen Bij
de maan nemen ze kennis; Bij
de maan neemt men waar Van
leven, van daden openbaar. Hij
zegt: Als de maan priem is, (1) Te
alle dingen is het goed u; Het
kind dat dan wordt geboren, Is
tot goed werk uitverkoren, Lang
zal het leven en zijn verstandig, Hij
vind het geschreven dat waar zijn moet. Hij
zal zijn goede koopman, En
land te winnen goede akkerman, Goed
te winnen en goede raad geven En te
verduren lang gestadig. Is
het ook dat ze is een meisje, Zo
zal het zuiver en mooi zijn. Die
dan komt aan ongezondheid, Het
zal duren lange stonde. 25
Dan zijn de dromen onbetrouwbaar Meer
dan enige tijd altijd. Bij
de maan zo gaat het al Dat
in de wereld gebeurt; En
wilde gij het nemen waar, 30
Gij mag het beproeven openbaar. Hier
mag je grote kracht horen: |
(1) middag, het sexten uur, de gebeden op het zesde uur,
noen is negende uur, priemen op het eerste uur van de kerkelijke en burgerlijke
dag, 6 uur Ôs morgens.
Een
kijnt, dat wort geboeren Alse
secunde is die mane, Alle
guet vloyet hem ane: 35
Dan daet guet met sijnnen Alle
ambochte begijnnen. Die
dan geboeren wort, als wi lesen [fol.184vb]
Hij sal vroet ende sachte wesen; Dies
en ontsie cleyn noch groet, 40 Hij
sal sterven schoenre doet. Die
en worden nummer soe verholen Dingen
die dan sijn gestolen, Si en
werden wedervonden, Wil
men derom pinen tien stonden. 45
Die dan wort ongesont, Hij
geneest in corter stont. Dan
sijn die droem loes, Dies sijt
seker altoes. |
Een
kind dat wordt geboren Als
in het tweede is de maan, Alle
goed vloeit hem aan: 35
Dan doet het goed met de geest Alle
ambachten beginnen. Die
dan geboren wordt, zoals we lezen Hij
zal verstandig en zacht wezen; Dat
ontzie ik klein nog groot, 40
Hij zal sterven mooie dood. Dan
worden nimmer zo verholen Dingen
die dan zijn gestolen, Ze
worden weer gevonden, Wil
men daarom pijnen te die stonden. 45
Die dan wordt ongezond, Hij
geneest in korte stond. Dan
zijn de dromen onbetrouwbaar, Dus
wees zeker altijd. |
Alse
tertie is die mane, 50
Dan doet ons dit boec verstaen, Dat
totter primetijt is guet Alle
dinc die men doet; Mer
alse prime lijdt, Soe
verargert die tijt; 55
Dan sal men hueden van comenscape, Ende van
der zee te vaeren mit scepen: Eeren,
sayen, copen, vercopen, Daeraff
dat men luttel hopen Enne
si doer Gads wille allene, 60
Ende doer andere wijnninge engheen. Die
dan yet copen sall, Hij
sal die wijnninge hebben smal. Dan
sal men peerde telden leren Ende
fel beesten van quaden seden leren. 65
Dien dan quade ziecheit comt toe, Neghen
dagen blijft se soe Mit
hem; en si dat sake Dat
hij mit genen gemake Opten
tienden dach mach opstaen, 70
Soe is sijn leven gedaen. Tkijnt
dat dan geboren sal sijn Stout
ende fier, ende quaet fijn Saelt
sterven, ende armeliken Salt
doen ende keytiveliken, [fol.185ra] 75
Het sal die doet mit suerden ontfaen Ofte
aen galgen hangen zaen. |
Als
in de derde is de maan, 50
Dan doet ons dit boek verstaan, Dat
tot de priemtijd is goed Alle
dingen die men doet; Maar
als priem gaat, Zo
verergert de tijd; 55
Dan zal men zich hoeden van koopmanschap, En
van de zee te varen met schepen: Eggen,
zaaien, kopen, verkopen, Daarvan
dat men weinig hoopt Tenzij
door Gods wil alleen, 60 En
door andere winning geen. Die
dan iets kopen zal, Hij
zal de winst hebben smal. Dan
zal men paarden telgang leren En
felle beesten van kwade zeden leren. 65
Die dan kwade ziekte komt toe, Negen
dagen blijft het zo Met
hem; en is het zo Dat
hij met geen gemak Op de
tiende dag mag opstaan, 70 Zo
is zijn leven gedaan. Het
kind dat dan geboren zal zijn Dapper
en fier en kwaad fijn Zal
dan sterven en armoedig Zal
het doen en ellendig, 75
Het zal de dood met zwaarden ontvangen Of
aan galg hangen gelijk. |
Alse
vier dage heeft die mane, Elc
man vang coenliken ane Alrehande
werc ende begijnne, 80
Het sal hem comen te gewijnne. Die
dan geboeren wort, eest wijff of man, Luxurie
sal hem comen an. Dat
verstolen is tien stonden Dat
wort wedervonden. 85
Bijnnen seven dagen, noemdijs goem, Ondervijndi
uwen droem. |
Als
vier dagen heeft de maan, Elke
man vangt koen aan Allerhande
werk en begint, 80
Het zal hem komen tot gewin. Die
dan geboren wordt, is het wijf of man, Luxe
zal hem komen aan. Dat
verborgen is te die stonden Dat
wordt weer gevonden. 85
Binnen zeven dagen, neem dus waar, Ondervind
je in uw droom. |
Die
mane opten vijften dach Beteykent
ons quaet bejach. Tkijnt,
dat dan wort geboren, sal onlange leven; 90
Ende levet lange, et sal sneven, Ende
hebben veel pynlicheiden. Ende
die dan wort met siecheiden, Hij
sal sterven in grote pine. Nyemant
en vertelle den droem sijn, 95
Bedi si beteikent quaet ende guet, Ende
eest quaet, dies is onspoet. Dmeisken
dat dan wort geboren, Het
sal quelliken sterven, alse wi horen, Ende
het sal ter dolheit trecken 100
Ende guet te quade verwecken. |
De
maan op de vijfde dag Betekent
ons kwaad bejag. Het kind
dat dan wordt geboren zal kort leven; 90 En
leeft het lang, het zal sneven, En
hebben veel pijnlijkheid. En
die dan wordt met ziekte, Hij
zal sterven in grote pijn. Niemand
vertelt de droom van hem, 95
Omdat het betekent kwaad en goed, En is
het kwaad dan is het onheil. Het
meisje dat dan wordt geboren, Het
zal in kwalen sterven, zoals we horen, En
het zal ter dolheid trekken 100
En het goede ter kwade trekken. |
Die
seste mane brengt ons guet, Ende
ten gueden dingen spoet. Die iet
verliest, hij vijndet zaen; Ende
die mit ziecheiden wort bevaen, 105
Hij geneest zaen sonder toren. Tkijnt,
dat dan wort geboren, Sal
sijn livech ende waerachtich, Ende
schoen ende berechtich. Dmeisken
dat dan lijff gewijnt. [fol.185rb] 110
Dat sal sijn zere gemijnt. Elc
man sal dan ondervijnden, dies goemt, Dat
hem dan bi nachte droemt. |
De
zesde maan brengt ons goed, En te
goede dingen spoed. Die
iets verliest hij vindt het gelijk; En
die met ziekte wordt bevangen, 105 Hij
geneest gelijk zonder toorn. Het
kind dat dan wordt geboren, Zal
zijn lief en waarachtig, En
mooi en rechtvaardig. Het
meisje dat dan lijf gewint. 110
Dat zal zijn zeer bemint. Elke
man zal dan ondervinden, die het neemt waar, Dat
hij dan bij nacht droomt. |
Die
sevende maent, als wi verstaen, Si is
guet, al sonder waen, 115
Beide vroech ende spade. Die
dan sieck wort, hi mach bi rade Bijnnen
den vijften dach genesen. Die
dan geboeren sal wesen, Eest
dat hij ridder si, 120 Coene
ende guet van orloge wort hi; Eest
oec dat men hem clerc maect, In
gueden leven wort hi geraect, Hi
wort bisscop ende in gueden doen Ofte
groet man van religioene; 125
Wort hi coman, guet hi wijnnet. In
enen dage sinen droem hi ondervijndet. |
De
zevende maan, zoals we verstaan, Die
is goed al zonder waan, 115
Beide vroeg en laat. Die
dan ziek word, hij mag bij raad Binnen
de vijfde dag genezen. Die
dan geboren zal wezen, Is
het dat hij ridder is, 120
Koen en goed van oorlog wordt hij; Is
het ook dat men hem klerk maakt, In
goed leven wordt hij geraakt, Hij
wordt bisschop en in goede doen Of
grote man van religie; 125
Wordt hij koopman, goed hij
wint. In
een dag zijn droom hij ondervindt. |
Die
achtende maent is guet. Dingen
te vijndene geet si spoet, Die
dan tsijn verloeren. 130
Die dan siecheit heeft ende toren, Hij
sal zaen sijn genesen In
corten tijden, ofte doet wesen. Die
dan ter werlt wort genesen, Vroet
sal hij sijn ende lange leven; 135
Ende eest oec een meisken, Het
sal vroet ende suver sijn. Die
dan heelt sinen droem, Bijnnen
X dagen ondervijndt hi hem, neemt hijs goem. |
De
achtste maan is goed. Dingen
te vinden geeft ze spoed, Die
dan het zijne verloor. 130
Die dan ziekte heeft en toorn, Hij zal
gelijk zijn genezen In
korte tijden of dood wezen. Die
dan ter wereld word geboren, Verstandig
zal hij zijn en lang leven; 135
En is het ook een meisje, Het
zal verstandig en zuiver zijn. Die
dan verhaalt zijn droom, Binnen
10 dagen ondervindt hij het, neemt hij het waar. |
Alse
die mane heeft IX dage, 140
Dat seg ic u sonder sage, Dat
se dan guet si; Want
dinc, die verstolen si, Sal
haesteliken sijn vonden. Tkijnt,
die geboeren wort tien stonden, [fol.185va] 145
En sal niet leven VIJ jaer: Ic
seg u over waer, Verborren
off verdroncken of verslegen Wordet
aldus is sijn doet gelegen. Drome
werden dan ondervonden 150
Bijnnen IIJ dagen, ende ontbonden. Bernende
sijnne sal hebben dmeisken, Dat
dan geboeren sal sijn; Lichteliken
sal ment mogen brengen Te
keytiveliken dingen. |
Als
de maan heeft 9 dagen, Dat
zeg ik u zonder sage, Dat
ze dan goed is; Want
ding die gestolen is, Zal
gauw zijn gevonden. Het
kind die geboren wordt te die stonden, Zal
niet leven 7 jaar: Ik
zeg u voor waar, Verbrandt
of verdronken of verslagen Wordt
het, aldus is zijn dood gelegen. Dromen
worden dan ondervonden Binnen
3 dagen en ontbonden. Brandende
geest zal hebben het meisje, Dat
dan geboren zal zijn; Licht
zal men het mogen brengen Tot ellendige
dingen. |
155
Die tiende maent is quaet apenbaere. Waert
dat dan geboeren waere Een
meysken, et soude quaet bliven Totten
eynde van sinen live. Eest
een knechtken, et sal dolle 160
Sijn ende van pilicheiden voll; Geerne
salt vechten ende striden Ende
mit pilicheiden sinen tijt liden. Drome,
die dan comen an, Die
sijn loes elken man. |
De
tiende maan is kwaad openbaar. Was
het dat dan geboren was Een
meisje, het zou kwaad blijven Tot
het einde van haar leven. Is het
een jongen, het zal dol Zijn
en van pijnlijkheid vol; Graag
zal het vechten en strijden En
met pijnlijkheid zijn tijd lijden. Dromen
die dan komen aan, Die
zijn onbetrouwbaar elke man. |
165
Die XIste maent is haert. Dat
kijnt, dat dan geboeren wort, Dat
en mach nummermeer worden rike; Wat
pijnen dat doet yemans gelike, Het
moet ommer arm bliven. 170
Eest een meysken, van sinen live Saelt
quaet sijn ommermeer. Droem
en duden no min no meer. |
De 11de
maan is hard. Dat kind
dat dan geboren wordt, Dat
mag nimmermeer worden rijk; Wat
pijnen dat doet iemand erom, Het
moet immer arm blijven. Is
het een meisje van zijn lijf Zal
het kwaad zijn immermeer. Dromen
betekenen min of meer. |
Alse
die mane XIJ dage heeft, Dien
dan Got lijft geeft, 175
Hij sal sijn guet werckman, Vroet
ende wael gemijnt dan, Rike
ende tot allen dingen guet. Eest
een meysken, et sal sijn vroet, Schoen,
ende luxurie vlien, 180
Suverheit mijnnen, dat moet geschien. [fol.185vb] Die
dan steelt, men sal hem hangen; Niet
wael en mach hijs ontgangen. Bijnnen
XX dagen sal men geware Drome
werden apenbaere. |
Als
de maan 12 dagen heeft, Die
dan God lijf geeft, Hij
zal zijn goede werkman, Verstandig
en goed gemind dan, Rijk en
tot alle dingen goed. Is
het een meisje het zal zijn verstandig, Mooi
en luxe vlieden, Zuiverheid
minnen, dat moet geschieden. Die
dan steelt, men zal hem hangen; Niet
goed mag hij het ontgaan. Binnen
20 dagen zal men gewaar Dromen
worden openbaar. |
185
Alse XIIJ dage heeft die mane, Dat
doet ons dit boec te verstane, Die
dan wort geboeren, Dat
hij niet wael en is vercoren; Hij
sal sterven quader doet 190
Ende hebben mennigen noet. Drome
sal men dan verstaen In den
derden dage, sonder wane. Eest
een joffrouwe, si wort gemeyne Al
der werlt alleyne; 195
Van hare sal veel quaets comen. Die
dan steelt, et wort vernomen, Ende
diegene wort in corter tijt Verhangen,
eer jaergetide lijdt. |
Als
13 dagen heeft de maan, Dat
doet ons dit boek te verstaan, Die
dan wordt geboren, Dat
hij niet goed is uitverkoren; Hij
zal sterven kwade dood En
hebben menige nood. Dromen
zal men dan verstaan In de
derde dag, zonder waan. Is
het een juffrouw, ze wordt algemeen (hoer) Al de
wereld alleen; Van
haar zal veel kwaad komen. Die
dan steelt, het wordt vernomen, En
diegene wordt in korte tijd Verhangen
eer jaargetijde voorbij gaat. |
Die
XIIIJ mane is alsoe gedane, 200
Dat doet ons dit boec te verstane, Dat dan
doet guet werc begijnnen. Tkijnt,
dat ter werlt comt bijnnen, Sal
rike sijn van groeten guede Ende
fier van groeten moede; 205
Gheern salt vechten ende pijnlic wesen. Eest
oec een meisken, als wi lesen, Het
sal sijn lichtvoerech; ende drome Ondervijnt
men in IX dagen, dies neemt gome. |
De 14de
maan is alzo gedaan, Dat
doet ons dit boek te verstaan, Dat
dan doet goed werk beginnen. Het
kind dat ter wereld komt binnen, Zal
rijk zijn van groot goed En
fier van groot gemoed; 205 Graag
zal het vechten en pijnlijk wezen. Is
het ook een meisje, zoals we lezen, Het
zal zijn beweeglijk (ook lichtzinnig); en dromen Ondervindt
men in 9 dagen, dus neem waar. |
Die
XV maene, nu verstaet, 210
Is te veel dingen quaet. Tkijnt,
dat dan wort geboren, sal quelliken sterven: Verbernen,
hangen off int water verderven. Die
dan siecheit ontfeet, Eest
dat si hem niet en vergeet 215
In XX dagen, doet blijft hij. Droem
en duedet niet, die dan si. [fol 186ra] |
De 15de
maan, nu verstaat, 210 Is
tot veel dingen kwaad. Het
kind dat dan wordt geboren zal in kwalen sterven: Verbranden,
hangen of in het water verderven. Die
dan ziekte ontvangt, Is
het dat het hem niet vergaat In 20
dagen, dood blijft hij. Dromen
duiden niet die dan zijn. |
Die
XVJ mane, si is quaet Den
dieven, dat verstaet; Die
dieff die dan sal stelen, 220
Hij en sal sijn diefte niet mogen helen Vliet
hi, hi is zaen gehangen. Men
vertene, ofte men doet hem hangen. Arm
wort hi, die dan wort geboren, In die
kijntscheit; mer, comt hi te voren 225
Dat hi leeft, hi wort rike. Eest
een meisken, ic seg u waerliken Dat
si onsalich sal sijn, ende keytive Ende
gemeyne van hoeren live. Die
dan siecheiden ontfaen, 230
Si bliven lange daer in gonnen. Dat
enen dan mach dromen, Dat
sal in seven dagen toecomen. |
De 16de
maan zij is kwaad De
dieven, dat verstaat; Die
dief die dan zal stelen, 220
Hij zal zijn diefstal niet mogen verhelen Vliedt
hij, hij is gelijk gehangen. Men
verdoet hem of men doet hem hangen. Arm
wordt hij die dan wordt geboren, In de
kindheid; maar komt hij te boven Dat
hij leeft, hij wordt rijk. Is
het een meisje, ik zeg u waarlijk Dat
ze onzalig zal zijn en ellendig En
algemeen van haar lijf. Die
dan ziekte ontvangen, Ze blijven
lang daarin gaan. Dat
een dan mag dromen, Dat
zal in zeven dagen uitkomen. |
Die
XVIJ mane guet is Tallen
dingen; want tkijnt, dat dan is 235
Geboeren, sal guet wercman wesen, Lange
leven, gesiert sijn. Eest
oec een meisken, et sal sijn vroet, Suver,
reyn ende waelgemoet. Die
dan diefte doet, sonder waen, 240
Hij sal lichteliken ontgaen. Die
siec wort, het sal hem duren Lange
stont ende lange uren. |
De 17de
maan goed is Tot
alle dingen; want het kind dat dan is Geboren
zal goede werkman wezen, Lang
leven, gesierd zijn. Is
het ook een meisje, het zal zijn verstandig, Zuiver,
rein en goed gemoed. Die
dan diefstal doet, zonder waan, Hij
zal licht ontgaan. Die
ziek wordt, het zal hem duren Lange
stond en lange uren. |
Sinte
Daniel doet ons verstaen, Alse
XVIIJ dagen heeft die maen, 245
Dat se swaer is, ende suren Allen
gueden creaturen. Tkijnt,
dat dan wort geboeren, Dat
seg ic u wael te voeren, Dat
sal quaet ommer werden, 250
Stelen, roven ende moerdeneren; Mer,
int deynde, salt daertegen, [fol.186rb] Verdrincken,
hangen ofte worden verslegen. Eest
dat si oec een meisken, Het
sal quaet van sinen live sijn, 255
Onsuverheit minnen, suverheit laten. Dat
rade ic u hem utermaten, Dat u
dan in drome comt, Dat gijt
heelt ende niet en beroemt. |
Sint
Daniel doet ons verstaan, Als
18 dagen heeft de maan, Dat
ze zwaar is en zuur Alle
goede creaturen. Het
kind dat dan wordt geboren, Dat
zeg ik u wel tevoren, Dat
zal kwaad immer worden, Stelen,
roven en moorden; Maar
in het einde zal het daartegen, Verdrinken,
hangen of worden verslagen. Is
het dat het ook is een meisje, Het
zal kwaad van haar lijf zijn, Onzuiverheid
beminnen, zuiverheid laten. Dat
raad ik u aan uitermate, Dat u
dan in droom komt, Dat gij
het verheelt en niet beroemt. |
Alse
die mane is out negentiene, 260
Soe is ons guet in scine. Tkijnt,
dat wort geboren dan, Dat
sal sijn een rike man, Lange
leven ende hoge man werden, Ende
wel te levene met verden. 265 Eest
dat si een meisken, En
sal niet herde scone sijn. Die
dan siec sal wesen, Mit
groter pinen sal hi genesen. Uwen
droem en suldi niet tellen, 270
Si mogen beide guet ende quaet spellen. |
Als
de maan is oud negentien, Zo is
het ons goed in schijn. Het
kind dat wordt geboren dan, Dat
zal zijn een rijke man, Lang
leven en hoge man worden, En
goed te leven met vaart. Is
het dat ze is een meisje, Zal
het niet erg mooi zijn. Die
dan ziek zal wezen, Met
grote pijnen zal hij genezen. Uw
droom zal ge niet vertellen, Ze
mogen beide goed en kwaad voorspellen. |
Alse
die mane XX doet, Dan
is si heilich ende guet, Dan
doet guet alle dinc begijnnen. Tkijnt,
dat comt ter werlt bijnnen, 275
Sal guet wercman sijn ende rike Lange
sal hi leven eerlike: Wordet
ridder, het sal sijn fier, Ende
wordet clerc, dat seg ic hier, Het
sal een hoge man sijn. 280
Eest oec een meiskijn, Soe
salt schone sijn van lichame, licht Ende
vroet, dat seget tgedichte. Die
dan steelt, hi wort gevangen, Ende
bi sijnre kelen sal hi hangen. 285
Dat seg ic u allen apenbaer, Drome
die sijn dan ware. [fol. 186va] |
Als
de maan 20 doet, Dan
is het heilig en goed, Dan
doet het goed alle dingen beginnen. Het
kind dat komt ter wereld binnen, Zal
een goede werkman zijn en rijk Lang
zal hij leven eerlijk: Wordt
het een ridder, het zal zijn fier, En
wordt het klerk, dat zeg ik hier, Het
zal een hoge man zijn. Is
het ook een meisje, Ze
zal mooi zijn van lichaam, licht En
verstandig, dat zegt het gedicht. Die
dan steelt hij wordt gevangen, En
bij zijn keel zal hij hangen. Dat
zeg ik u allen openbaar, Dromen
die zijn dan waar. |
Die
XXI maene en is niet guet, Want
dan altoes quaet doet Alrehande
werc begijnnen; 290
Ende die dan vecht mit onmijnnen, Soe wie
die dan wort gewont, Hij
en geneest niet in corter stont. Die
drome keren dan te quade, Dat
seg ic u in gueden rade. |
De 21ste
maan is niet goed, Want
dan altijd kwaad doet Allerhande
werk te beginnen; En
die dan vecht met onmin, Zo
wie die dan wordt gewond, Hij
geneest niet in korte stond. De
dromen keren dan te kwade, Dat
zeg ik u in goede raad. |
295
Die XXIJste mane is guet. Tkijnt,
dat dan wort geboren, gadert groet guet; Eest
dattet wort coepman, Salt
sijn een rike man Te wat
ambocht dat hem doet, 300
Saelt hebben gueden spoet: Eest
oec een clerc, et sal vroet sijn. Ende
eest dattet si een meiskijn, Vroet
ende licht saelt wesen, Suverheit
minnen, eest alsoe wij lesen. 305
Saen sal hi genesen, die is ongesont; Ende
drome sijn guet talre stont. |
De 22ste
maan is goed. Het
kind dat dan wordt geboren verzameld groot goed; Is
het dat het wordt een koopman, Zal
het zijn een rijke man Tot
wat ambacht dat hij hem doet, Zal
het hebben goede spoed: Is het
ook een klerk, het zal verstandig zijn. En is
het dat het is een meisje, Verstandig
en licht zal het wezen, Zuiverheid
beminnen, is het zoals wij het lezen. Gelijk
zal hij genezen die is ongezond; En
dromen zijn goed te alle stond. |
Alse
die mane es XXIIJ out, Soe
is se guet; in mennichfout Werc
te begijnnen es se guet, 310
Ende te vechtene geeft se spoet. Tkijnt,
dies men dan sal genesen, Sal
al sijn leven dorper wesen; Hij
sal werden herde rike, Sonder
vroetscap sekerlike. 315 Licht
saelt sijn, eest een meiskijn, Ende
sine wille doende saelt sijn. Ende
dan hem hout sijn die drome. Ende
die siec wort, dies neem goem, Hij
sal mit pinen genesen. 320
Die vechten wil, hi sal verwonnen wesen. |
Als
de maan is 23 oud, Zo is
het goed; in menigvuldig Werk
te beginnen is het goed, En te
vechten geeft het spoed. Het
kind die dan zal worden geboren, Zal
al zijn leven boers wezen; Hij
zal worden erg rijk, Zonder
kennis zeker. Licht
zal het zijn is het een meisje, En
zijn wil doen zal het zijn. En
dan hem gunstig zijn de dromen. En
die ziek word, die het neemt waar Hij
zal met pijnen genezen. Die
vechten wil, hij zal overwonnen wezen. |
Die
XXIIIJste mane [fol. 186vb] Die
is gemeyne, als ic wane, Beide
te guede ende te quade. Totter
tijt prime, dats gestade, 325
Ende achter dien dat men prime luyt, Soe
comt er al quaet uut. Tkijnt,
dat dan wort geboeren, Sal
hebben pilicheit ende toren; Achter
lande sal hi loepen, 330
Sere sal hi sine sotheit becopen. Eest
dat oec si een meiskijn, Dol
ende quaet salt sijn. Ende
die dan sieck sal wesen, Hij
sal nidelike genesen. 335
Ende die dan iet sal dromen, Het
sal hem te voeren comen. |
De 24ste
maan Die
is algemeen, zoals ik waan, Beide
te goede en te kwade. Tot
de tijd priem, dat is gestadig, En
nadat men de priem luidt, Zo
komt er al kwaad uit. Het
kind dat dan wordt geboren, Zal
hebben pijnlijkheid en toorn; Achter
landen zal hij lopen, Zeer
zal hij zijn zotheid bekopen. Is
het dat het ook is een meisje, Dol
en kwaad zal het zijn. En
die dan ziek zal wezen, Hij
zal nijdig genezen. En
die dan iets zal dromen, Het
zal hem tevoren komen. |
Die
XXV mane is quaet, Want
tkijnt, dat dan lijff ontfaet, Sal
pinen eweliken: 340 Nochtan
wordet nummermeer rike. Eest
een meysken, et sal hebben lichte herte Ende
der quaetheit dogen smerte. Ende
die vechten wil dan, Hij
wort verwonnen van elken man. 345
Ende die dan iet geet stelen, Hij
moet hangen bi sijnre kelen. |
De 25ste
maan is kwaad, Want
het kind dat dan lijf ontvangt, Zal
werken eeuwig: 340
Nochtans wordt het nimmermeer rijk. Is
het een meisje het zal hebben licht hart En de
kwaadheid gedogen met smart. En
die vechten wil dan, Hij
wordt overwonnen van elke man. En die
dan iets gaat stelen, Hij
moet hangen bij zijn keel. |
Die
XXVI mane is guet; Si
geeft te veel dingen spoet. Tkijnt,
dat dan wort geboeren, 350
Guet wercman salt sijn vercoren, Lange
salt leven ende sijn blide Ende
licht van sijnne, tallen tide; Wort
hi coepman, hi sal sijn rike, Ende,
wort hi clerc, waerlike 355
Hij sal vroet sijn van sijnne; [fol. 187ra] Ende
eest dat hij ridderscap gewijnne, Soe
wort hi fier ende coene. Ende
die besteet te doene Stelingen,
hi moet verhangen sijn. 360 Eest
oec dat si een meisken, Het
sal sijn gestade ende vroet, Suver,
schone, hoge gemoet; Haren
selen hebben grote ere Van
haer altoes, tallen keere. 365
Die dan wort ziec, hi sal genesen Ende
gesont bijnnen drie dagen wesen. Bijnnen
IX dagen, neemt hijs goem, Sal
elc man vijnden sinen droem. |
De 26ste
maan is goed; Die
geeft tot veel dingen spoed. Het
kind dat dan wordt geboren, Goede
werkman zal het zijn uitverkoren, Lang
zal het leven en zijn blijde En
licht van zin te alle tijden; Wordt
hij koopman, hij zal zijn rijk, En
wordt hij klerk, waarlijk Hij
zal verstandig zijn van zin; En is
het dat hij ridderschap wint, Zo
wordt hij fier en koen. En
die bestaat te doen Stelen,
hij moet verhangen zijn. Is
het ook dat ze is een meisje, Het zal
zijn gestadig en verstandig, Zuiver,
mooi en hoog gemoed; Ze
zal hebben grote eer Van
hen altijd, te alle keren. Die
dan wort ziek hij zal genezen En
gezond binnen drie dagen wezen. Binnen
9 dagen, neemt hij het waar, Zal
elke man vinden zijn droom. |
Die
XXVIJste mane 370
Is guet, nae mynen wane. Wort
een knechtken geboren in dien dage, Dat
sal sijn van hogen name; [...] Al
die werlt sals hebben ghere 375
Hem te doene lieff ende ere, Ende
hij sal vorderen al guet. Eest een
meisken, et sal sijn vroet, Quaetheit
laeten, suverheit minnen. Ende
die dan ziecheiden gewijnnen, 380
Hij en mach der niet aff sterven. [...] Die
mach niet sijn gevaen. Drome
sullen te guede vergaen. |
De
27ste maan Is
goed, naar mijn waan. Wordt
een jongetje geboren in die dag, Dat
zal zijn van hoge naam; [...] Al de
wereld zal hebben verlangen Hem
te doen liefde en eer, En
hij zal bevorderen al goed. Is
het een meisje het zal zijn verstandig, Kwaadheid
laten, zuiverheid minnen. En
die dan ziekte gewinnen, Hij
mag er niet van sterven. [...] Die
mag niet zijn gevangen. Dromen
zullen te goede vergaan. |
Die
XXVIIJste maen, dat is waer, 385
Die is quaet al apenbaer; Beide
avont ende morgen, Eefse
pinen ende sorgen. Tkijnt
dat dan wort geboeren sekerlike, Dat
en mach nummermeer worden rike, 390
Hoe groet dat is sijn pine. Ic
seg u oec van den meiskijne, [fol. 187rb] Dat
overdadich sal sijn Ende
luxurien volgen den tijt sijn, Vader
eren en salt niet roeken. 395
Die dan diefte sal besoeken, Hij
moet ommer doen quaden fijn. Ende
dan siec sal sijn, Macht
VIJ dage liden, Hij
en sterft niet te dien tiden. |
De 28ste
maan, dat is waar, Die
is kwaad al openbaar; Beide
avond en morgen, Geeft
ze pijn en zorgen. Het kind
dat dan wordt geboren zeker, Dat
mag nimmermeer worden rijk, Hoe
groot dat is zijn arbeid. Ik
zeg u ook van het meisje, Dat
hoogmoedig zal zijn En
luxe volgen de tijd van haar, Vader
eren kan het niet schelen. Die
dan diefstal zal zoeken, Hij
moet immer doen kwaad fijn. En
die dan ziek zal zijn, Mag
het 7 dagen lijden, Hij
sterft niet te die tijden. |
Die
XXIXste mane die is 400
Te veel dingen guet, des sijt gewijs. Tkijnt,
dat dan geboren wort, ter stont, Sal lijffachtich
sijn ende gesont; Eest
dat wort een coepman, So
sal hij sijn een rike man; 405
Wort hi ridder, hi sal sijn coene, Ende
besteet hi hem ter clerregien te doen, Hij
sal vroet sijn ende veel connen. Wort
oec een dan gewonnen, Het
sal sijn licht ende dol, 410
Ende loiseden vol: Hij
sal doen al sinen wille. Die
dieff die dan stelen wil, Hij
wort gevaen, al waert lanc, Ende
wort gehangen, sonder wanck. |
De
29ste maan die is Tot
veel dingen goed, dat is gewis. Het kind
dat dan geboren wordt, terstond, Zal
levenskrachtig zijn en gezond; Is
het dat wordt een koopman, Zo
zal hij zijn een rijke man; Wordt
hij ridder, hij zal zijn koen, En
besteedt hij hem tot geestelijkheid te doen, Hij
zal verstandig zijn en veel kunnen. Wordt
ook een dan gewonnen, Het
zal zijn licht en dol, En
trouweloos vol: Hij
zal doen al zijn wil. De
dief die dan stelen wil, Hij
wordt gevangen, al duurde het lang, En
wordt gehangen, zonder twijfel. |
415
Die XXXste mane is guet Tkijnt,
dat dan comt, wort vroet, Gesont
sal sijn ende lange leven, Sine
kijnsche dagen liden sonder sneven: Wort
hi man, hi wort gestade 420
Van sijnne ende van rade. Dmeisken,
dat dan wort geboren, Sal
sijn schone ende uutvercoren, Hovesch,
wijs ende vroet. Die
dromen, die men dan doet, 425
Sullen in X dagen worden ondervonden. [fol. 187va] Ende
die geboeren wort tien stonden, Hij
mach op sulke ure worden geboeren; Dit
boec seet, dat gijt moget horen, Dat
hij sal hebben pine groet, 430
Ende sterven quader doet; Hij
sal sijn verhangen schier, Off
verslegen of verbornen in viere; Ende
hij mach geboren sijn in sulker ure, Hij
sal weeldich sijn ter cure, 435
Lange leven ende hebben ere, Ende
emmer in lanc soe meer; Schoenre
doet moet hi sterven, Anders
en mach hi niet bederven Aldus
in dit buc. Nu, bidt alle, 440
Dat ons Got verre van ongevalle, Dies
gonne ons die hemelsche vader: Amen
segget allegader. |
De 30ste
maan is goed Het
kind dat dan komt wordt verstandig, Gezond
zal het zijn en lang leven, Zijn
kindse dagen lijden zonder sneven: Wordt
hij man, hij wordt gestadig Van
zin en van raad. Het
meisje dat dan wordt geboren, Zal
zijn mooi en uitverkoren, Hoffelijk,
wijs en verstandig. De
dromen die men dan doet, Zullen
in 10 dagen worden ondervonden. En
die geboren wordt te die stonden, Hij
mag op zulk uur worden geboren; Dit
boek zegt zodat gij het mag horen, Dat
hij zal hebben pijn groot, En
sterven kwade dood; Hij
zal zijn verhangen gauw, Of verslagen
of verbrandt in een vuur; En
hij mag geboren zijn in zulk uur, Hij
zal weelderig zijn te keur, Lang
leven en hebben eer, En
immer hoe langer hoe meer; Mooie
dood moet hij sterven, Anders
mag hij niet bederven Aldus
in dit boek. Nu bidt alle, Dat
ons God ver van ongeval, Dat
gunt ons de hemelse vader: Amen
zegt het allemaal. |
Collectief
lunarium. Deel 3.
[p.219] Prieme. Alse
de mane es van eenen daghe, Dan
es die tijt harde ghelaghe Ende
doet goet alle dijnc bestaen. Die in
siecheden wert bevaen, 5
Hets lanc eer hi mach ghenesen, Want
hi moet quellende wesen. So
wat so men in drome siet, Daer
ne comt of gheen verdriet. Al
verwinnendi dine viande, 10
Daerof ne comti nemeer scande [p.220] Dat
kint, dat danne wert gheboren, Dat
sal edel sijn van voren, Behendich,
vroet ende letter wijs, Ende
langhe leven ende hebben prijs; 15 In
watre saelt ghevreest wesen; Nemaer
maecht daerof ghenesen, So
maecht leven menich jaer; Dat
seit die lettere, ende het es waer. Die
maghet, die danne wert gheboren, 20
Sal suverheit hebben vercoren; Goedertiere
ende letter wijs, Ende
van scoenheden hebben prijs; So
sal vroet sijn van sinne, Menich
mensche sal se minnen, 25
Langhe sal soe bederde wesen In
die oude ende niet ghenesen; Een
teekin sal soe hebben dan In
die wintbraeuwen of deran, Of so
saelt hebben in den mont; 30
Dat maect ons die lettere cont. |
Priem. (1) Als
de maan is van een dag, Dan
is de tijd hard gelag Het
doet goed alle dingen bestaan. Die
in ziekte wordt bevangen, Het
duurt lang eer hij mag genezen, Want
hij moet kwellend wezen. Zo
wat zo men in dromen ziet, Daar
nee komt van geen verdriet. Al
overwint je uw vijand, Daarvan
nee komt je nimmer schande Dat
kind dat dan wordt geboren, Dat
zal edel zijn van voren, Handig,
verstandig en letter wijs, En
lang leven en hebben prijs; In
water zal het gevreesd wezen; Nee,
maar mag het daarvan genezen, Zo
mag het leven menig jaar; Dat
zegt de letter en het is waar. De
maagd die dan wordt geboren, Zal
zuiverheid hebben uitverkoren; Goedertieren
en letter wijs, En
van schoonheid hebben prijs; Ze
zal verstandig zijn van zin, Menig
mens zal haar beminnen, Lang
zal zo bedlegerig wezen In de
ouderdom en niet genezen; Een
teken zal ze hebben dan In de
wenkbrauwen of daaraan, Of ze
zal het hebben in de mond; 30
Dat maakt ons die letter kond. |
(1) middag, het sexten uur, de gebeden op het zesde uur,
noen is negende uur, priemen op het eerste uur.
Alse
die mane es IJ daghe out, Dan
eist nuttellc menichfout Copen,
vercoepen, wech bestaen, Eeren,
sayen, in scepe ghaen. 35
Die steelt, ic secht u overluut, Het
sal sciere comen huut. Die
siec wert sal sciere ghenesen. Datti
droemt sal goet wesen, Ne
hebt gheene sorghe van desen 40 Weder
het goet so quaet sal wesen. Tkint,
eist wijf ofte man, Dat
gheboren werdet dan, Sal
sijn salich ende lettel sueven, Nemaere
en sal niet langhe leven [p.221] |
Als
de maan is 2 dagen oud, Dan
is het nuttig menigvuldig Kopen,
verkopen, weg bestaan, Eggen,
zaaien, scheep te gaan. Die
steelt, ik zeg het u overluidt, Het
zal snel komen uit. Die
ziek wordt zal snel genezen. Dat
ge droomt zal goed wezen, Nee,
hebt geen zorg van deze Of
het goed of kwaad zal wezen. Het
kind, is het wijf of man, Dat
geboren wordt dan, Zal
zijn zalig en weinig sneven, Nee,
maar zal niet lang leven |
45
Alse de mane hevet IIJ daghe, So
segghic u sonder saghe, Dan
eist quaet eenich dijnc bestaen, Ensi
dat si weder wassen saen: Dan eist quaet ene maken, 50 Ic sal u segghen dor wat saken; Dan wasset gheerne quaet cruut. Die dan stelt, et comt saen huut. Droeme ne moghen niet dieden. Siecheit, die dan comt den lieden, 55
Laetter cume eenich ontghaen ende ghenesen. Tknapelkin
sal heet, moedich wesen Ende
ander lieder goet begheeren Ende
valscheliken hem gheneeren, Onlanghe
leven, ende quaden ende 60
Saelt nemen ghelijc eenen rende. Tmeiskin
wert een pijnlijc wijf; Menich
man sal begheeren haer lijf; Haer
quaetheit wert menichfout Ende selden
weert so hout, |
Als
de maan heeft 3 dagen, Zo
zeg ik u zonder sage, Dan
is het kwaad enig ding te bestaan, Tenzij
dat ze weer groeien gelijk: Dan is het kwaad een te maken, Ik zal u zeggen door wat zaken; Dan groeit graag slecht kruid. Die dan steelt, het komt gelijk uit. Dromen nee mogen niets betekenen. Ziekte die dan komt de lieden, Laat
er nauwelijks enige ontgaan en genezen. Het
knaapje zal heet, moedig wezen En
ander lieden goed begeren En
vals hem generen, Kort
leven en slecht eind Zal
het nemen gelijk een rund. Het
meisje wordt een pijnlijk wijf; Menig
man zal begeren haar lijf; Haar
kwaadheid wordt menigvuldig En
zelden wordt het zo gunstig, |
65
Alse die mane hevet IIIJ daghe, Dan
sijn alle dinghen ghelaghe, Waterloep
delven ende maken molen, Ende
kinder te settene in scolen. Die
dan vliet ute sinen lande, 70
Men salne vinden altehande. Die
siec werdet stervet saen, Of hi
sal cume der doot ontghaen. Ende
drome dieden dan. Tkint
sal wesen een pijnlijc man, 75 Hoerier
ende wel ghehacht int lant Ende
met heerscepe wel becant; Leeftet
over XV jaer, Et
wert rike, dat es waer; Dicken
saelt in vreesen sijn. 80
Datselve sal sijn ant meyskin. |
Als
de maan heeft 4 dagen, Dan
zijn alle dingen gelegen, Waterloop
delven en maken molen, En
kinderen te zetten in scholen. Die
dan vliedt uit zijn land, Men
zal hem vinden al gelijk. Die
ziek wordt sterft gelijk, Of
hij zal nauwelijks de dood ontgaan. En
dromen betekenen dan. Het
kind zal wezen een pijnlijke man, Overspelige
en goed geacht in het land En
met heerschappij goed bekend; Leeft
het over 15 jaar, Het
wordt rijk, dat is waar; Vaak
zal hij in vrees zijn. Datzelfde
zal zijn aan het meisje. |
Alse
de mane hevet der daghe vive, Dan werdent
gheerne keytive Die
eenegherande dijnc bestaen. So
wie so ontvliet sal sterven saen, 85 Of
boodscap sal van hem ghaen, Daer
hi yewer es ghevaen. Die
steelt, men sal saen weten waert es, Dies,
sijt seker ende ghewes. Die
siec es sal varinghe sterven 90
Ende cume sine sonden verwerven. Drome
sijn danne onwaert, Want
dat hi savons beghaert Daerof
droemti gheerne snachts; Nochtan
sie dattu di wachs 95
Dattu niet ne does sonder raet, Bedi
di mocht er of commen quaet. Tkint,
dat danne ter weerelt comt, Dats
onnuttelic ende verdoomt; Na V
jaren saelt sterven saen 100
Ende cume so langhe der doot ontghaen. Tmeiskin
sal sterven doorperlike, Want
so sal wesen sekerlike Toeverigghe
ende in alle quaetheit verbout Ende
haere selven wesen onhout. |
Als
de maan heeft de dagen vijf, Dan
wordt het graag ellendig Die
enigerhande ding bestaan. Zo
wie ontkomt zal sterven gelijk, Of
boodschap zal van hem gaan, Daar
hij ergens is gevangen. Die
steelt, men zal gelijk weten waar het is, Dat
is zeker en gewis. Die
ziek is zal spoedig sterven En
nauwelijks zijn zonden verwerven. Dromen
zijn dan niets waard, Want
dat hij Ôs avonds begeert Daarvan
droomt hij graag Ôs nachts; Nochtans
zie dat u zich wacht Dat u
niets nee doet zonder raad, Want
u er mag van komen kwaad. Het
kind dat dan ter wereld komt, Dat
is niet nuttig en verdoemd; Na 5
jaren zal het sterven gelijk En
nauwelijks zo lang de dood ontgaan. Het
meisje zal sterven boers, Want
ze zal wezen zeker Tovenaarster
en in alle kwaadheid onversaagd En
zichzelf wezen onthoudt. |
105
Alse die mane es van VI daghen, Dan
eist arde nuttelic jhaghen Beede
met voglen ende met winden. Dat
men dan steelt sal men vinden. Die
siec es sal sochte quellen 110
Ende langhe up sijn bedde welen. Drome
sijn seker dan, Maer
ne sech se wijf no man. [p223] Tkint
wert groot, coene ende vroet, Behendich,
levende ende goet, 115
Maecht leven over XIX jaer; Het
sal gheteekent sijn, dats waer, In
sine rechter hant sal sijn Gheteekent,
seghet tlattijn. Die
maghet sal wesen goet 120
Ende suver in haren moet, Bequamelike
in alre doghet Ende
lief met manne in der jhoghet. |
Als
de maan is van 6 dagen, Dan
is het erg nuttig jagen Beide
met vogels en met windhonden. Dat men
dan steelt zal men vinden. Die
ziek is zal zacht kwellen En
lang op zijn bed draaien. Dromen
zijn zeker dan, Maar
nee zeg het wijf nog man. Het
kind wordt groot, koen en verstandig, Handig,
levendig en goed, Mag
het leven over 19 jaar; Het
zal getekend zijn, dat is waar, In
zijn rechterhand zal zijn Getekend,
zegt het Latijn. De
maagd zal wezen goed En
zuiver in haar gemoed, Bekwaam
in alle deugd En
lief met mannen in de jeugd. |
Alse
die mane hevet VIJ daghe, Dan eist
bloetlaten gehelaghe; 125
Danne eist oec goet bestaen Ersaterie,
sonder waen. Die
dan vliet in vremde landen, Men
salne vinden tehanden. Die
steelt, hi wert er mede ghevaen. 130
So wie met evle wert bestaen, Doeti
dat die bouc ghebiet, Van den
evele en steerft hi niet. Drome
sijn danne waer; Daernaer
over menich jaer 135
Bi aventuere sal hi ghescien, Ende
dies ne machtu niet ontvlien. Tkint
sal danne wesen wijs Ende
goet van live, ende hebben prijs, Werdichede
ende wel gheleert, 140
Langhe leven ende sijn gheheert; In
meneghe stede saelt sijn ghelovet, Gheteekent
saelt sijn an sijn vorhovet; Die
maghet sal sijn groot van tale Ende
den manne becommen wale; 145
In die borst of boven den oghen Sal
so een teekin daerane toghen. [p.224] |
Als
de maan heeft 7 dagen, Dan
is het bloedlaten gunstig; Dan
is het ook goed bestaan Geneeskunst
zonder waan. Die
dan vliedt in vreemde landen, Men
zal hem vinden gelijk. Die
steelt, hij wordt er mee gevangen. Zo
wie met euvel wordt bestaan, Doet
ge dat dit boek gebiedt, Van
de euvel sterft hij niet. Dromen
zijn dan waar; Daarna
over menig jaar Bij
avonturen zal het geschieden, En
dat nee mag u niet ontvlieden. Het
kind zal dan wezen wijs En
goed van lijf en hebben prijs, Waardigheid
en goed geleerd, Lang
leven en zijn ge‘erd; In
menige stede zal het zijn geloofd, Getekend
zal het zijn aan zijn voorhoofd; De
maagd zal zijn groot van taal En de
mannen bekomen wel; In de
borst of boven de ogen Zal
ze een teken daarvan tonen. |
Alse
de mane es VIIJ daghen out, Dan
eist nuttelic menichfout Bien
buken ende sacken coren. 150
Dat men dan steelt blijft verloren. Die
siec es mach dan niet ontghaen. Ende
datti droemet, zonder waen, Dat
sal cortelijnghe ghescien, Also
als duut heves ghesien. 155
Tkint sal ombekent bliven Ende
groot van sinen live, Groet
bejhaghere van goede; Siecheit
sal het langhe broeden; In
siere jhoghet het sal wesen 160
Ghevreeset in watre, ende cume ghenesen; I
teekin saelt hebben bi tide Staende
in sine rechter side. In
die rechterside sal tjoncwijf Haer
teekin draghen, I scamel lijf 165
Sal so leeden menich jaer; Maer
ic segghu over waer Datter
een lac sal wesen an: Hare
ne sal niet genoughen I man. |
Als
de maan is 7 dagen oud, Dan
is het nuttig menigvuldig Bijenkorven
en zakken koren. Dat
men dan steelt blijft verloren. Die
ziek is mag dan niet ontgaan. En
dat je droomt, zonder waan, Dat
zal gauw geschieden, Alzo
zoals u het heeft gezien. Het
kind zal onbekend blijven En
groot van zijn lijf, Groot
bejager van goed; Ziekte
zal het lang duren; In
zijn jeugd het zal wezen Gevreesd
in water en nauwelijks genezen; I
teken zal het hebben bij tijd Staande
in zijn rechterzijde. In de
rechterzijde zal het jonge wijf Haar
teken dragen, I kuis lijf Zal
ze leiden menig jaar; Maar
ik zeg u voor waar Dat
er een gebrek zal wezen aan: Haar
nee zal niet vergenoegen I man. |
Alse
die mane hevet IX daghe, 170
So segghic u al sonder saghe Dat
goet doet alle dijnc bestaen Ofte
te makene, sonder waen. So
wie so loept in vremden lande, Men
salne vinden altehanden. 175
Die siec wert sal ghenesen. Ende
droeme sullen waer wesen Ende
binnen IX daghen ghescien. Tkint,
dat gheboren wert in dien, Sal
gracieus wesen ende vroet, 180
Scone sijn ende goet; [p.225] Eer
et wert VIIJ jaer out, Saelt
sijn in vreesen menichfout; Een
teekin in de rechter hant Saelt
hebben, daerbi eist becant; 185
Mag het leven XIIJ jaer, Het
sal rijke sijn, te waer. Die
maghet wert bequame Nutelic
met goeder namen; So sal
gheteekent sijn 190
Ghelijc als was tcnapelijn. |
Als
de maan heeft 9 dagen, Zo
zeg ik u al zonder sage Dat
goed doet al ding bestaan Of te
maken, zonder waan. Zo
wie zo loopt in vreemde landen, Men
zal hem vinden al gelijk. Die
ziek wordt zal genezen. En
dromen zullen waar wezen En
binnen 9 dagen geschieden. Het
kind dat geboren werd in die, Zal
gracieus wezen en verstandig, Mooi
zijn en goed; Eer
het wordt 8 jaar oud, Zal
het zijn in vrees menigvuldig; Een
teken in de rechterhand Zal
het hebben, daarbij is het bekend; Mag
het leven 13 jaar, Het
zal rijk zijn, te waar. De
maagd wordt bekaam Nuttig
met goede naam; Ze
zal getekend zijn Gelijk
zoals was het knaapje. |
Alse
de mane hevet daghe X, Danne
eist nuttelic ende siene Niewe
husijnghen te bestane Ende
kindre in scolen tontfaene. 195
Die siec es moet sciere ghenesen, Of hi
moet varijnghe doot wesen. Drome
ne moghen danne niet dieden. Kinder
die werden dan roukelose lieden, Pijnlijc
in hare joncheit, 200
Ende dorlopen die werelt breit. Die
maghet wert goedertiere, Also
ghewast sal so sciere Volle
werkinghe, des sijt ghewes, Hoe
hout so soe es. |
Als
de maan heeft dagen 10, Dan
is het nuttig en te bezien Nieuw
huisgezin te bestaan En
kinderen in school te ontvangen. Die
ziek is moet snel genezen, Of
hij moet gauw dood wezen. Dromen
nee mogen dan niets betekenen. Kinderen
die worden dan roekeloze lieden, Pijnlijk
in hun jeugd, En
doorlopen de wereld breed. De
maagd wordt goedertieren, Alzo
gegroeid zal ze snel Volle
werking, dus is het gewis, Hoe
oud zo ze is. |
205
Alse die mane hevet XI daghe leden, Dan
doet Goot bidden alrande beden, Biebuke
breken, bome poten Ende
wijngaerde snoucken sine scoten. Die
siec werden bliven te live, 210 Sijn
si manne ofte wive. Binnen
IIIJ daghen ghesciet die droem; Wacht,
ende neempter omme goem. Tkint
wert bevende van moede, Lustich
ende bejhagre van goede; [p.226] 215
Soot ouder wert, soot beter es. Die
maghet sal sijn, des sijt ghewes, Gheteekent
int vorhovet Of in
die borst, des ghelovet; So
sal sijn suver ende vroet 220
Ende den ende nemen goet. |
Als
de maan heeft 16 dagen geleden, Dan
doe God bidden allerhande beden, Bijenkorven
breken, bomen poten En
wijngaard snoeien zijn scheuten. Die
ziek worden blijven te leven, Zijn
ze mannen of wijven. Binnen
4 dagen geschiedt die droom; Wacht
en neem er om waar. Het
kind wordt bevend van moed, Lustig
en bejager van goed; Zo
het ouder wordt zo het beter is. De
maagd zal zijn, dus is het gewis, Getekend
in het voorhoofd Of in
de borst, dus geloof het; Ze
zal zuiver zijn en verstandig En
het einde nemen goed. |
Alse
de mane heeft XIJ daghe, Dan
eist nuttelic ende ghelaghe Sayen,
huwelijc doen, weghe bestaen. Die met
evele werd bevaen, 225
Hi sal quellen ende ghenesen. Drome
sullen waer wesen, Alle
sullen se ten besten comen Binnen
VIIJ daghen, weerd si vernomen. Tkint
wert gheerne deghenlijc, 230
Godevruchtich ende vriendelijc; In de
rechter hant of in de knien Sal
men een teekin derane sien. Greeselijc
sal die maghet sijn, In
die borst draecht so teekijn; 235
Groete scoenheit sal haer God gheven, Maer
onlanghe sal soe leven. |
Als
de maan heeft 12 dagen, Dan
is het nuttig en gelegenheid Zaaien,
huwelijk doen, weg bestaan. Die
met euvel werd bevangen, Hij
zal kwellen en genezen. Dromen
zullen waar wezen, Alle
zullen ze ten besten komen Binnen
8 dagen, worden ze vernomen. Het
kind wordt graag degelijk, Godvruchtig
en vriendelijk; In de
rechterhand of in de knie‘n Zal
men een teken daaraan zien. Afgrijselijk
zal de maagd zijn, In de
borst draagt ze teken; 235
Grote schoonheid zal haar God geven, Maar
kort zal ze leven. |
Wacht
u van der XIIJ mane, So es
vreeselic, na minen wane; Hets quaet
jheghen vriende striden. 240
So wie so vliet in den tiden, Hi
sal sciere werden vonden. Wie
dat siec wert in den stonden, Hi
sal varijnghe ghenesen Of
langhe quellende wesen. 245
Drome ghescien bin IX daghen. Tkint
sal I eeten moet draghen, Coene,
rovere, copere van goede Hovaerdich
levende, van vreemden moede, [p.227] Niemen
ghenoughen dan hem selven; 250
Wel jonc sal menne delven: Gheteekent
es hi bi den oeghen. Die
maghet sal een teekin toeghen Binnen
den dien of in den als; Soe
sal sijn oevaerdich, malschs, 255
Ende haer lijf menich man gheven, Maer
onlanghe sal soe leven. |
Wacht
u van de 12de maan, Zo is
zo vreselijk, naar mijn waan; Het
is kwaad tegen vrienden strijden. Zo
wie zo vliedt in die tijden, Hij
zal snel worden gevonden. Wie
dan ziek wordt in die stonden, Hij
zal gauw genezen, Of
lang kwellende wezen. 245
Dromen geschieden binnen 9 dagen. Het
kind zal I eed moeten dragen, Koen,
rover, koper van goed Hovaardig
levend, van vreemd gemoed, Niemand
vergenoegen dan zichzelf; Wel
jong zal men hem begraven: Getekend
is hij bij de ogen. De
maagd zal een teken tonen Binnen
de dijen of in de hals; Ze
zal zijn hovaardig, overmoedig, En
haar lijf menig man geven, Maar
kort zal ze leven. |
Alse die
mane hevet der daghe XIIIJ, Danne
es die tijt harde siene Goet
te copene, ende kinder 260
Up te settene, meerer ende minder. Die
siec weert, steerft hi niet saen, So
sal hi cortelijnghe upstaen. So
wat dat men in drome siet, Binnen
VIJ daghen et ghesciet. 265
Tkint weert coepman, ende men sal sien Een
teekin staen an sine dien; Hovaerdicheit
ende coenheit sal hi toeghen, Met
niemen lief dan met hem selven; In
siere joghet sal menne delven. 270
Bi den necken sal dat meyskin, Seghet
die bouc, gheteekent sijn; Licht
ende hoevaerdich sal soe sijn dan, Ende
begheeren meneghen man. |
Als
de maan heeft de dagen 14, Dan
is de tijd erg goed Goed
te kopen en kinderen Op te
zetten, groter en kleiner. Die
ziek wordt sterft hij niet gelijk, Zo zal
hij gauw opstaan. Zo
wat dat men in dromen ziet, Binnen
7 dagen het geschiedt. Het
kind wordt koopman en men zal zien Een
teken staan aan zijn dijen; Hovaardigheid
en koenheid zal hij tonen, Met
niemand lief dan met zichzelf; In
zijn jeugd zal men hem begraven. Bij
de nek zal dat meisje, Zegt
het boek, getekend zijn; Licht
en hovaardig zal ze zijn dan, En
begeren menige man. |
Wert
die mane out XV daghe, 275
So es alle dijnc onghelaghe, Sonder
te dieften al eenlike. Die uten
lande ghaen sekerlike, Men
sal segghen dat hi es doot. Die
siele die ne hevet gheene noot. 280
Drome sijn danne waer Ende
commen over menich jaer, Gheerne
eist rouwe ende toren. [p.228] Tkint,
dat danne weert gheboren, Wert
arm ende lievelijc ghedaen, 285
Ende gaste saelt wel ontfaen; Ghestade
sal het sijn van sinne, Gheteekent
in aensichte binnen; Soet
ouder wert, soet beter es. Die
maghet, des sijt ghewes, 290
Sal teekin draghen in die rechter side; Behendich
wert soe ende blide, Ende
ghemoet over al Also
langhe alsoe leven sal. |
Wordt
de maan oud 15 dagen, Zo is
alle ding ongelegen, Uitgezonderd
de diefstal alleen. Die
uit het land gaan zeker, Men
zal zeggen dat hij is dood. De
ziel die nee heeft geen nood. Dromen
zijn dan waar En komen
over menig jaar, Graag
is het rouw en toorn. Het
kind dat dan wordt geboren, Wordt
arm en lieflijk gedaan, En
gasten zal het goed ontvangen; Gestadig
zal het zijn van zin, Getekend
in het aanzicht binnen; Zo
het ouder wordt zo het beter is. De maagd,
dus is het gewis, Zal
teken dragen in de rechterzijde; Handig
wordt en blijde, En
goed gemoed overal Alzo
lang als ze leven zal. |
Dat
men belovet in de XVI mane, 295
Dats onseker, bi minen wane. Ic
wane, die siecke niet ongaet Die in
derden daghe niet upstaet. Die
droem ne deert niet, Binnen
VIJ daghen hi gheerne ghesciet. 300
Tkint, dat dan comt in den daghen, Sal
teken up die scoudre draghen, Gheerne
herberghen ende goet weert, In
watre so saelt sijn verveert. Tmeyskin
weert een pinende kint, 305
Ende van meneghen man ghemint, Scamel,
alst wel betaemt den wive, Ende
suver van den live. |
Dat
men belooft in de 16de maan, Dat
is onzeker, bij mijn waan. Ik
waan de zieke niet ontgaat Die
in derde dag niet opstaat. De droom
nee deert niet, Binnen
7 dagen het graag geschiedt. Het
kind dat dan komt in die dagen, Zal
teken op de schouder dragen, Graag
herbergen en goede waard, In
water zo zal het zijn bang. Het
meisje wordt een pijnend kind, En
van menige man gemind, Ingetogen,
zoals het wel betaamt de wijven, En
zuiver van het lijf. |
So
weltijt so die mane hevet XVIJ
daghe, noyt man ne levet 310
Ne sach den tijt wesen so goet Tote
alle saken hebben spoet. Die
siec es mach ghenesen. Drome
sullen waer wesen, Ten
besten saelt commen bin XIJ daghen, 315
Du sout sien menegherande laghen. Tkint
sal gheerne in vreesen wesen, [p.229] Behendich,
ende wel connen lesen, Coene,
salich ende ghetrouwe. Groet
sal sijn die joncfrouwe, 320
Zuver van live, rike van goede Ende
ghestalike in haren moede. |
Zo
welke tijd de maan heeft 17
dagen nooit man nee leeft Nee zag de tijd wezen zo goed Tot
alle zaken hebben spoed. Die
ziek is mag genezen. Dromen
zullen waar wezen, Ten
besten zal het komen binnen 12 dagen, U zou
zien menigerhande hinderlagen. Het
kind zal graag in vrees wezen, Handig
en goed kunnen lezen, Koen,
gelukkig en getrouw. Groot
zal zijn de jonkvrouw, Zuiver
van lijf, rijk van goed En
gestadig in haar gemoed. |
Alse
die mane hevet XVIIJ daghe, Es
oec die tijt ghelaghe Huwelic
ende ander dijnc bestaen. 325
Die siec wert mach ontghaen. Binnen
X daghe werden drome waer, Binnen
XX of bin XXX daernaer Ende
danne werden si gheerne goet. Tkint
weert qualike ghemoet, 330
Verwaent, moyleec, clappende loes; Gheteekent
sal et sijn altoes Ane
kinne, ende so sal tjoncwijf: Behaghel
sal sijn haer lijf, Suver
ende vaste ouden 335
Ende hebben te meer alsoe sal ouden. |
Als
de maan heeft 18 dagen, Is
ook de tijd gelegen Huwelijk
en ander ding bestaan. Die
ziek wordt mag ontgaan. Binnen
10 dagen worden dromen waar, Binnen
20 of binnen 30 daarna En
dan worden ze graag goed. Het
kind wordt kwalijk van gemoed, Verwaand,
moeilijk, klappende onbetrouwbaar; Getekend
zal het zijn altijd Aan
kin en zo zal het jonge wijf: Behaaglijk
zal zijn haar lijf, Zuiver
en vast tot ouderdom En
hebben te meer alzo ze verouderd. |
Die
XIX mane mach wel goet wesen, Want
die siec es mach ghenesen. Drome
sijn waer bin IX daghen. Tkint
sal een teeken draghen 340 Bi
der wintbrawe of deran; Het
sal sijn een ghetrouwe man, Goedertiere,
behendich, gherne striden, Ende
betren an sijn oude tiden. Die
maghet sal hem gheliken, 345
Maer al te gheerne sal so striken. |
De 19de
maan mag wel goed wezen, Want
die ziek is mag genezen. Dromen
zijn waar binnen 9 dagen. Het
kind zal een teken dragen Bij
de wenkbrauwen of daaraan; Het
zal zijn een trouwe man, Goedertieren,
handig, graag strijden, En
verbeteren in zijn oude tijden. De
maagd zal hem gelijken, Maar al
te graag zal ze strijken. |
Es
die mane oud XX daghe, So es
al beghinsel onghelaghe. Die
siecke sal quellen ende ghenesen. Die
drome sullen waer wesen; 350
Ne draechter omme gheen ghepens, [p.230] Ghi
ne gheeft er omme gheen tsens. Tkint
wert een ackerman Ende
behendich deran, Ende
et wert een behendich dief. 355
Die maghet wert met niemen lief, Want
so sal de manne slachten Ende
hare negheene quaetheit wachten. |
Is de
maan oud 20 dagen, Zo is
alle begin ongelegen. De zieke
zal kwellen en genezen. De
dromen zullen waar wezen; Nee,
draag er om geen gepeins, Ge
nee geeft erom geen accijns. Het
kind wordt een akkerman En
handig daaraan, En
het wordt een handige dief. De
maagd wordt met niemand lief, Want
ze zal de mannen slachten En
haar nee geen van kwaadheid wachten. |
Die
XXI mane es niet goet. Si ne
ghevet negheenen spoet 360
No te ghene andre ghewerke Dat
men beghinnen mach so sterke Sonder
alleene vecht bestaen. Ghevestu,
du ne sult ghenen danc ontfaen; Die
steelt, et comt uut haestelike. 365
Die siecke gheneset cortelike, Of hi
stervet in corten stonden. Drome
werden al loghene vonden, Si ne
ghescien bin IX daghen. Tkint
dat sal een teekin draghen 370
Pinende, arm, ongheleert ende goet. Die
maecht, suver, ghemint ende vroet, Hare
sal wel ghenoeghen I man; Gheteekent
sal soe wesen dan In
den hals, of up hare lier 375
Dat vint men bescreven hier. |
De 21ste
maan is niet goed. Ze
nee geeft nee geen spoed Nog
tot geen andere werken Dat men
beginnen mag zo sterk Uitgezonderd
alleen vechten te bestaan. Geeft
u, u nee zal geen dank ontvangen; Die
steelt het komt uit gauw. Die
zieke geneest ook gauw, Of
hij sterft in korte stonden. Dromen
worden al leugen gevonden, Ze
nee geschieden binnen 9 dagen. Het
kind zal een teken dragen Pijnende,
arm, ongeleerd en goed. De
maagd, zuiver, gemind en verstandig, Haar
zal wel vergenoegen I man; Getekend
zal ze wezen dan In de
hals of op haar wangen Dat
vindt men beschreven hier. |
Alse die
mane up den XXIJ dach ghaet, Danne
eist weghe besoeken quaet. Die
siec wert sal ghenesen. Drome
sullen waer wesen. 380
Tkint sal pinen ende ersatre sijn. Arem
wert dat maghedijn, |
Als
de maan op de 22ste dag gaat, Dan
is het weg bezoeken kwaad. Die
ziek wordt zal genezen. Dromen
zullen waar wezen. Het
kind zal pijnen en dokter zijn. Arm
wordt dat maagdje, |
Welken
tijt so die mane Hevet
XXIIJ daghe, Men
sal dan gherne striden. [p.230] 385 Die siec wert in dien tide Quellet langhe, dat es waer. An drome ne leghet niet I haer, Want si ne hebben gheene crachte, Tkint sal winnen groot gheslachte; 390 Ende oec die maghet, God gheeft hare te goede, Soe wert hoeghedraghende van moede. Dus
eist bescreven int lattijn. |
Welke
tijd zo de maan Heeft
23 dagen, Men
zal dan graag strijden. Die ziek wordt in die tijd Kwelt lang, dat is waar Aan dromen nee ligt niets, Want ze nee hebben geen kracht, Het kind zal winnen groot geslacht; En ook de maagd, God geeft haar te goed, Ze wordt hoogdravend van gemoed. Aldus is het beschreven in het
Latijn. |
Die XXIIIJ mane es nutte ende goet, Enten beghinne goeden spoet. Die siec es mach niet ghenesen, 395 Datti dromet sal waer wesen, Ende algader salichede. Tkint sal hebben quade zede, Gheerne doen sonde ende lopen wide Ende altoes sijn in stride. 400 Die maghet sal gherne leven sachte, Ende hebben idel ghedachte. |
De 24ste maan is nuttig en goed, En te begin goede spoed. Die ziek is mag niet genezen, Dat je droomt zal waar wezen, En allemaal gelukkigheid. Het kind zal hebben kwade zede, Graag doen zonden en lopen ver En altijd zijn in strijd. De maagd zal graag leven zacht En hebben lege gedachten. |
Alse die mane heeft XX daghe ende vive, Ne mach die siecke metten live In gheere wijs ontghaen. 405 Drome sijn met vreese bevaen, Ende sullen cortelike ghescien. Meneghe vreese sal tkint ontvlien, Die up den tijt wert gheboren; Ghierecheit salt hebben vercoren 410 Ende daermede leden sijn lijf; Hem sal slachten dat joncwijf. |
Als de maan heeft 20 dagen en vijf, Nee, mag de zieke met het lijf In geen wijze ontgaan. Dromen zijn met vrees bevangen, En zullen gauw geschieden. Menige vrees zal het kind ontvlieden, Die op die tijd wordt geboren; Gierigheid zal het hebben gekozen En daarmee leiden zijn lijf; Hem zal slachten dat jonge wijf. |
Alse XXVI daghe hevet die mane, Dan stervet die siecke, na minen wane. Drome sijn danne waer. 415 Als tkint ghecrighet sine jaer, Eist gheerne met goeden name Ende in wandelijnghen bequame. Salech weert dat maghedijn [p.232] dus eist beschreven int lattijn. |
Als 26 dagen heeft de maan, Dan sterft de zieke, naar mijn waan. Dromen zijn dan waar. Als het kind krijgt zijn jaren, Is het graag met goede naam En in omgang bekwaam. Zalig wordt dat maagdje: Aldus
is het beschreven in het Latijn. |
420
De mane van XXVIJ daghen Ne
doet gheene drome claghen, Want
si keeren ten besten waert; Al
bestu in drome vervaert, Men sal
di niet quaet wesen. 425
Die siec wert sal saen ghenesen. Tkint
wert vroet ende vrient hout, Oec
mag het wel werden out. Die
maghet wert erachtich ende wijs; Haer
staet te hebbene meneghen prijs. |
De
maan van 27 dagen Nee
doet geen droom klagen, Want ze
keren ten beste waart; Al
bent u in dromen bang Het
zal u die niet kwaad wezen. Die
ziek wordt zal gelijk genezen. Het
kind wordt verstandig en vriend behoudt, Ook
mag het wel worden oud. De
maagd wordt eerbaar en ende wijs; Haar
staat te hebben menige prijs. |
430
Die XXVIIJ mane mach wel goet wesen, Want
die siec es sal ghenesen. Ende
drome ne deren niet; Gherne
diedet dat men siet. Tkint,
eist man of wijf, 435
Sal roekeloos wesen al sijn lijf. |
De 28ste
maan mag wel goed wezen, Want die
ziek is zal genezen. En
dromen nee deren niet; Graag
duidt het dat men ziet. Het
kind, is het man of wijf, Zal
roekeloos wezen al zijn lijf. |
Die
XXIX mane comt daernaer. Dan
sijn altoes drome zwaer, Ende
du ne darf se dan niet helen. Die
siecke en sal niet langhe quelen. 440
Die gheboren werdet dan, Es hi
wijf ofte man, Hi
sal sijn lief ende waert, In
wat lande dat hi vaert. |
De 29ste
maan komt daarna. Dan
zijn altijd dromen zwaar, En u
nee durft ze dan niet verhelen. De zieke
zal niet lang kwellen. Die
geboren wordt dan, Is
hij wijf of man, Hij
zal zijn lief en waard, In
wat land dat hij vaart. |
Nu
hoert van der XXX mane 445
Hets oec die leste, na minen wane. Drome
sijn dan waer vonden, Ende ghescien
in corten stonden. Die
siec wert sal cranc wesen Ende
weder van der doot ghenesen. 450Tkint,
dat dan wert gheboren, Sal
een bode sijn vercoren Ende
goet gharsoen wesen te voet. [p.233] Die
maecht wert te werke goet Ende
leden I bedervelijc leven. 455
Nemmeer ne vindijts bescreven. Alse
die mensche al hevet ghelevet Ende
dicken in sonden ghesuevet, So
dijnct mi dat men prisen sal Gode
Onsen Heere boven al, 460
Want hi maect alghader goet So
wat dat die mensche doet. Daeromme
biddic in desen brief Ten
eersten Gode om mijn lief, Ende
om mi selven daerna, 465
Dat hi ons beeden niet versla In
die joghet met onsen sonden, Want
wi hem niet ontghaen ne connen; Maer,
alst hem tijt dijnct, moeti ons gheven Ons
beeden te samen I goed leven! |
Nu
hoort van de 30ste maan Het
is ook de laatste naar mijn waan. Dromen
zijn dan waar gevonden, En
geschieden in korte stonden. Die
ziek wordt zal zwak wezen En
weer van de dood genezen. Het
kind dat dan wordt geboren, Zal
een bode zijn uitverkoren En goede
bediende wezen te voet. De
maagd wordt te werk goed En
leiden een behoeftig leven. Nimmermeer
nee vind je het beschreven. Als
de mens geheel heeft geleefd En
vaak in zonden sneeft, Zo
denkt me dat men prijzen zal God
Onze Heer boven al, Want
hij maakt het allemaal goed Zo
wat dat de mens doet. Daarom
bid ik in deze brief Ten
eerste God om mijn lief, En om
me zelf daarna, Dat hij ons beiden niet verslaat In de
jeugd met onze zonden, Want
we hem niet ontgaan nee kunnen; Maar
als het hem denkt tijd moet hij ons geven Ons
beiden tezamen 1 goed leven! |
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/
en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/